Translate

zondag 17 maart 2024

Een 10 met een griffel

We gingen onlangs een paar dagen naar Valencia om daar van Las Fallas te gaan genieten. De Spaanse KNMI gaf onze eerste bezoekdag een 10 qua weer, de tweede dag kreeg een 9. De omstandigheden konden dus niet beter zijn. Het was uitgesproken goed weer om door deze aantrekkelijke stad te wandelen en de bezienswaardigheden te fotograferen. De laatste keer dat we er waren, was in 2022. Toen moesten we onverhoeds naar huis omdat een van mijn zussen in Nederland aan haar laatste levensdagen begon; ze leed aan uitgezaaide kanker. Ineke overleed niet lang daarna. Zo feestelijk en levenslustig als de Fallas zijn, ze zullen mij altijd doen denken aan haar dood.

De viering van de Fallas is een traditioneel katholiek feest ter ere van Sint-Jozef. Die dag wordt specifiek herdacht op de 19de maart. Voor wie dat niets zegt: hij was de timmerman uit Galilea die de man van Maria was maar niet de vader van Jezus. Het zal niemand verbazen dat in heel Spanje op die dag ook Vaderdag wordt gevierd. Het is een nationale feestdag. De Fallas worden rond in deze tijd van het jaar in de hoofdstad van de autonome regio Valencia uitbundig gevierd. Dat duur ruim twee weken. 

Het is ook een viering van de komst van de lente. Deze festiviteit werd in 2016 door UNESCO op de lijst van immatrieel cultureel erfgoed geplaatst. Dat is volkomen terecht, wat mij betreft. Ik denk dat alle Valencianen trots zijn op ‘hun’ Fallas. Jong en oud draagt tijdens dit festival speciale kleding (een soort boerenkiel en een sjaaltje), sommige van hen -mannen en vrouwen- dragen dan traditionele Valenciaanse klederdracht in het openbaar. 

We gingen voor ons doen nogal vroeg van huis en reden zonder oponthoud het centrum van de stad binnen. Met een kleine omweg moesten we naar de parkeergarage van het hotel rijden. Enkele wegen waren daar al voortijdig afgesloten vanwege de verwachte drukte en feestelijkheden van dit weekend. Sommige rotondes van Valencia zijn wereldberucht: 7 stroken breed zonder enige belijning. Zoek het dan maar zelf uit, lijken ze te zeggen. En dat deden we, rustig rijdend en goed om ons heen kijkend. Ook de smalle parkeergarage was een uitdaging maar er kwam geen schrammetje bij. Ons hotel lag op steenworp afstand van de wereldberoemde kunstwerken van Spaanse architect Santiago Calatrava. Ik ben al jarenlang groot fan van hem. Als 's avonds alle gebouwen zijn verlicht, waan je je in een science fiction-film! 

Bijna elke Valenciaanse wijk heeft een eigen Fallas-vereniging (Casal Faller). Die werft fondsen in de aanloop naar de feestelijkheden om zo de productie van hun Falla te bekostigen. Dat kan in de honderdduizenden euros lopen. Er zijn twee soorten Fallas: De volwassenenversie (Las Fallas) en de Fallas Infantiles (de kinderversie). Elke Falla bestaat uit een aantal poppen die ‘ninots’ worden genoemd. Sommige grote fallas kunnen wel 30m hoog worden. De kleintjes zijn meestal 2m hoog. De Falla Infantil die tot beste van het jaar wordt verkozen door het publiek wordt gespaard aan het einde van het festival. Die wordt bijgezet in het Fallas-museum van de stad. Dat gebeurde voor het eerst in 1934. De rest wordt verbrand op de laatste avond van dit jaarlijkse festijn. Datzelfde gebeurt met de grote Fallas. Op dag 2 van ons bezoek zagen we de jury uit de taxi stappen om naar fallas te komen kijken en ze te beoordelen op creativiteit en artisticiteit, innovatie en technische uitvoering. Ze waren te herkennen aan hun serieuze blik en notitieboeken. 19 maart is de laatste avond, die van ‘La Crema’. Alle poppen vliegen dan (gecontroleerd) in de fik. 

De Fallas zijn tevens onderverdeeld in secties. De zogenaamde Speciale Sectie, de koninginnencategorie van de Valenciaanse Fallas, bevat de meest spectaculaire fallas (ook vaak de grootste) met het grootste budget. Dit jaar waren dat er negen en  daarvan zagen wij er zelf zeven. Die hadden met elkaar een budget van ruim 6.6 miljoen euro. En dat gaat dan ‘gewoon’ in de fik na afloop... Valencia presenteert zich graag als groene stad (dat is het ook) maar als de ninots in brand staan, is het er toch even niet zo gezond en fris. Tja. 

De eerste keer dat we de Fallas van Valencia meemaakten, was in 2007. Toen blogde ik nog niet. (Een jaar later wel.) We bleven destijds tot diep in de nacht van de laatste avond, het moment van het allerlaatste, allergrootste vuurspektakel. Nou, dat hebben we geweten! Er stroomden honderdduizenden mensen door soms zeer smalle straatjes om naar de vlammende kunstwerken te kijken. Het piepschuim brandde als een fakkel. We konden op dat moment geen kant op, stonden hutje-mutje naar het handjevol brandweerlmannen te kijken dat de boel in de gaten moest houden en onze veiligheid moest garanderen. (Het loopt doorgaans goed af, hoor.) 

Dit jaar gingen we een paar dagen eerder dan de finale. Het was behoorlijk rustig dus we konden elk kunstwerk goed bekijken. Er stonden al veel ninots maar niet per se in de definitieve opstelling en met al hun onderdelen. De bouwers doen fan-tas-tische dingen met dat spul! Op zich vind ik het ook leuk om te zien hoe er aan de poppen wordt geknutseld en geverfd. 

Een geboren en getogen Valenciaan of Spanjaard in het algemeen ziet niet alleen kleurrijke poppen maar ziet ook de boodschap. Die is vaak politiek kritisch en satirisch van aard. Zo zag ik onder andere de tamelijk omstreden presidente van de autonome regio Madrid met een bijltje in haar hand (Isabel Ayuso) en de burgemeester van Madrid als centurion (José Luis Almeida), Carles Puigdemont als kleuter en satan (de verbannen Catalaanse ex-president die een illegaal afscheidingsreferendum organiseerde) en de president van Catalonië (Oriol Junqueras), Yolanda Diaz (de leider van de nieuwe linkse politieke partij Sumar) en Santiago Abascal (de leider van de extreemrechtse partij VOX). Allemaal in heel opmerkelijke uitdossingen. Premier Sánchez was zeker ook van de partij als ninot maar ik zag hem nergens. Ook ontwaarde ik internationale bekenden als Freddie Mercury, Michael Jackson, Marianne (symbool van Frankrijk), Einstein, Don Quichote (vechtend tegen de windmolens), Galileo, Picasso en Van Gogh. 

Nu moet je weten dat er jaarlijks honderden Fallas worden gebouwd; dit jaar waren het er 384 (8 minder dan vorig jaar). Dat las ik op de website van de Centrale Fallero-commissie. Dus je kunt ze echt niet allemaal zien als je maar een paar dagen in Valencia verblijft. Er zijn Spanjaarden die jaarlijks alles willen zien dat is gemaakt maar ze zijn een uitzondering. 

Wij hoorden op de middag van dag 1 van ons verblijf de ‘Mascleta’ in de verte donderen. Het plein voor het gemeentehuis vulde zich met veel jongeren, een hoop geknal, buskruit en een boel ander gedoe. Valencianene zijn dol op deze herrie. Dat behoort bij de Spaanse traditie maar niet per se tot de onze. Die avond werd de wedstrijd van de Fallas Infantiles afgesloten. 

Tot winnaar werd de Falla van het klooster van Jeruzalem uitgeroepen, voor de tweede keer op rij. Hun poppenspel (hierboven) is getiteld ‘Solidaris en Acció’. Het idee erachter was dat solidariteit voor mensen die anders zijn of het minder hebben in het leven al van jongs af aan moet worden bevorderd. Ontwerper José Gallego had dit jaar een budget van 54.000. Zelf vond ik dit ook een leuke Falla, gezien de hoeveelheid foto’s die ik ervan nam. Dit was de eerste keer dat ik met mijn nieuwe point & shoot-camera op pad ging (Tough TG-7). Die gedroeg zich erg solidair... de kleuren zijn echt goed en de batterij gaat best lang mee bij intensief gebruik. Toppertje!

Gisteravond laat werd de winnaar van de speciale sectie bekendgemaakt. Die eer viel te beurt aan een Falla die we zelf niet zagen, getiteld ‘Cambi Climatic’ van een debuterende fallero-artiest (Joshué Beitia). Met feeën, ridders en goblins is het een allegorie op klimaatverandering. Saillant detail is dat de winnende wijk enkele weken geleden werd getroffen door de tragedie van de verwoestende brand in een flat. De winnende vereniging heeft automatisch een jaar lang de Koningin van de Fallas in haar midden. 

Mijn liefje vond de een na laatste Falla die we zagen in de speciale sectie (in de wijk Cuba-Literator Azorin) het mooist. Daarin is de Mexicaanse kunstenares Frida Kahlo de centrale figuur. De titel van het kunstwerk is ‘Quiereme Loca’, van ontwerper Juan Ramón Vasquez. Dat betekent zoiets als ‘hou van mij, hoe gek ik ook ben’; mijn vertaling. Er staan andere kunstenaars rondom en boven haar die allemaal voor gek werden verklaard in hun tijd maar wier/wiens bijdrage aan de wereld naderhand als groot werd omschreven (bijvoorbeeld Van Gogh). Een mooie keuze, dat vond ik ook. 

Mijn favoriet was echter de falla met de titel ‘Vrijheidsbeeld’, van fallero-artiest Toni Pérez Mena. Volgens mij was hij eerder winnaar van de eerste prijs. Ik vond zijn kunstwerk indrukwekkend. Je herkent het Amerikaanse vrijheidsbeeld -Lady Liberty- met een automatisch wapen in haar hand, een mes in haar mond en handgranaten en kogels op haar bovenlichaam. Bommen en granaten vallen rondom uit de lucht. Op de voorgrond marcheren Stalin, Hitler, Pol Pot en Nero als skeletten. Einstein zit met opgeheven handen naast een doodskop en voor een uitdovende kaars. Helemaal bovenin zie je een Britse soldaat met een vredesteken en een vredesduif op de achtergrond. De strekking is duidelijk, lijkt mij. En dat alles met eenvoudig piepschuim... Wow!

Mijn webalbum bevat nog veel meer foto’s. Het was weer een prachtig evenement, een aanrader voor volgend jaar voor iedereen die het nog nooit heeft meegemaakt. En met de Fallas-app is het vinden van de kunstwerken in deze mooie stad een fluitje van een cent. 


woensdag 13 maart 2024

Hoop op nageslacht

Laatst hoorde ik op de Nederlandse radio dat de natuur daar door de warmte ongeveer één maand voorloopt op de kalender. Lenteplanten bloeien inmiddels gemiddeld een maand eerder dan 50 jaar geleden. Krokussen komen eerder op, planten en bomen hebben al knopen. De lente komt steeds eerder. Dat bleek te staan in een publicatie van Nederlandse wetenschappers in het vakblad Nature Today.

Ik ga er voor het gemak vanuit dat we hier, in (dit deel van) Spanje, ook voorlopen op de natuur. Er was in de afgelopen maanden nauwelijks sprake van een winter, de temperatuur lag regelmatig boven 20 graden Celsius. Afgelopen week hadden we atypisch weer: harde wind en grijs. Regen viel wel maar het was voor deze contreien onvoldoende. De waterbekkens in Andalusië en Catalonië zijn wel goedgevuld. En dan moet de sneeuw op de hogergelegen gebieden nog smelten. Ik heb dus goede hoop dat het met de droogte en waterschaarste tijdelijk minder pregnant is. 

In onze woonwijk hadden we tot voor kort twee ransuilen in een belendend parkje. Elke namiddag ging ik even kijken met de camera of ze er nog waren. We hoopten op baby-uiltjes omdat het vrouwtje in de buurt van een oud nest op een hoge tak in een ficusboom zat. Dat moest toch ergens op duiden? Totdat ze er niet meer zaten. Het einde van hun verblijf voorvoelde ik al toen een groep werkers van de lokale Plantsoenendienst er huis ging houden. Dagenlang werd er enorm drastisch gesnoeid; dat leek nodig maar ik hield mijn hart vast voor onze nieuwe buren... Mijn vrees werd bewaarheid: het ransuilenpaar vertrok. Soms menen mijn liefje en ik ’s nachts hun geroep te herkennen maar de bomen waarin ze eerder vertoefden, zijn en bljven leeg helaas. 

We hebben de hoop op nageslacht in de buurt echter nog niet opgegeven. Al jarenlang koesteren we een echtpaar torenvalk. Ze zijn onder andere te vinden in datzelfde park, bij ons om de hoek. Geen idee of er hier al sprake is van generaties residente torenvalken. Maar elk jaar ziet wel iemand uit de vrienden- of kennissenkring dat er wordt gecopuleerd. Torenvalken hebben doorgaans slechts één legsel per jaar. Dit jaar aanschouwden we zelf een aantal keren dat het mannetje op het vrouwtje neerstreek. Dat ging telkens gepaard met een hoop gekrijs, vooral van het vrouwtje. Soms deed het mannetje mee, als ware het een liefdesduet. Het is mij nog niet gelukt om de twee vogels in de paarstand te fotograferen. Die duurt ook maar kort. Voordat de zoomlens klaar is, is de vogel alweer gevlogen. 

Torenvalken beginnen acht weken voor de uiteindelijke leg een à twee keer per dag te paren. Dit aantal kan toenemen tot wel acht keer per dag en gaat door tot het legsel compleet is. Door vaak te paren, kunnen de mannetjes bovendien voorkomen dat de vrouwtjes worden bevrucht door andere mannetjes. De broedtijd is van april tot juli maar als de natuur voorloopt, kan het zomaar eerder gebeuren. Ik ben hoopvol. 

We liepen recent over de wandelboulevard langs de duinen voor ons dagelijke ommetje toen we een paar dwaalgasten tegenkwamen. We zagen voor het eerst met eigen ogen een paapje dat goed was te herkennen aan de witte band boven het oog. Deze vogel staat op de rode lijst van Nederlandse broedvogels; de status is ‘bedreigd’. In de jaren ’90 waren er nog 1.500 broedparen, nu zijn het er minder dan 250 (gegevens van de Vogelbescherming). 

Ze zitten graag op een paaltje en dat is precies waar ik dit vogeltje aantrof. Dit is een trekvogelsoort die naar het zuiden van de Sahara vliegt om daar te overwinteren. Zul je net zien dat ik geen telelens tot mijn beschikking heb. Ik maakte wel een foto met mijn nieuwe compact camera (Tough TG-7) en die lukte maar inzoomen kan ik er nauwelijks mee. Zodra je een stap dichter bij een paapje zet, vliegt het op of weg. 

De volgende dag liep ik langs hetzelfde traject, nu met mijn Canon SLR lens in de aanslag. Er stond een tamelijk harde wind dus vliegen en fotograferen met een lange lens is dan geen sinecure. De eerste vogel die ik vastlegde, was een roodborsttapuit; een beschermde inheemse vogelsoort. Dit is een vogel die ik hier vaak zie en fotografeer langs de duinrand. De Europese populatie wordt als niet-bedreigd bestempeld. De close-up lukte wonderbaarlijk goed. Het leek alsof dit vogeltje niets van mij te duchten had (en dat is ook zo). Het bleef zitten waar het zat. De vogel probeerde zich hoog in een uitbottende vijgenboom in evenwicht te houden in de stevige wind. Het zijn ware  evenwichtskunstenaars! 

Even verderop was het wederom raak. Daar zat een groenling mooi te wezen; eveneens een beschermde inheemse vogelsoort die echter niet wordt bedreigd. Het mannetje is goed te herkennen aan de gele banden aan de vleugels en staart. De kop is relatief groot en de snavel tamelijk stomp. Inzoomend zag ik dat het diertje een vieze snoet had. Waarschijnlijk had het net in de duinrand zitten scharrelen naar zaden. Deze soort behoort tot de standvogels, ze trekken niet uit hun gebied weg. Het is leuk om vogels te fotograferen als ze zingen, hun snaveltjes open. Dat hoort erg bij dit seizoen. Ze doen zó hun best om een maatje te verleiden! (Meer is te zien in mijn webalbum.) 

Als jij een vogel ziet, kun je ervan uitgaan dat de vogel jou ook ziet. De kleinste van de twee maakt direct een inschatting: is het veilig of moet ik er vandoor? De boodschap van veiligheid is voor een vogel duidelijker als je stopt met lopen (met benaderen) en zelfs een stapje achteruit zet. Dan zal het te fotograferen object je uiteindelijk meer willen geven. Daar geloof ik in al heb ik niet altijd het geduld om het in de praktijk te brengen. Soms is de drang naar het gewenste plaatje sterker. 

Enkele dagen ervoor wandelden we langs de boulevard van Los Urrutias, een plaats aan de Mar Menor in de provincie en autonome regio Murcia. Die plaats hadden we nog nooit bezocht, we waren er wel honderden keren langsgereden. Binnenkort gaan we daar lunchen met de 28 Club, ons maandelijkse uitje met Britse vrienden en kennissen uit de woonomgeving. Een traditie waarvan we al zeven jaar onderdeel uitmaken. Het was een nieuw restaurant in de reeks, wij wilden weleens met eigen ogen zien waar dat was.

Deze plaats heeft te lijden onder de dramatische achteruitgang (ondergang?) van de Mar Menor, Europa’s grootste binnenzee. Het was er dan ook zeer rustig terwijl er langs de boulevard van alles was te beleven: mooie zomerhuizen in alle maten en uitvoeringen, bankjes met mozaïekwerk, geïnspireerd op de zee en andere natuur. Een groepje mannen in droogpakken met harken was alg uit de zee aan het verwijderen. Zij hebben alg, wij hebben zeegras. Een groot verschil.  

Doordat het daar zo rustig is, stonden flamingo’s in de branding, heel dicht bij het strand. Zo dichtbij heb ik ze nog niet vaak gezien. Vanwege de lage waterstand waren er veel reigers aan het vissen. Ik ontdekte een grote purperreiger (zeldzamer dan de blauwe reiger), enkele grote zilverreigers, plus een paar kleine zilverreigers. Een purperreiger had een enorme vangst in zijn snavel. De vogel had moeite de grote vis in één keer te verorberen (hun modus). Die zou voorlopig geen honger hebben! 

Ook zwom er een zwartkopmeeuw op korte afstand van de branding. Die verdubbelde zich in één seconde. Pure magie! (Anderen noemen het een spiegelbeeld in het stille water.) Ook deze vogelsoort trekt binnenkort weer naar het noorden. 

De foto in de kop van deze blog is een van de kanshebbers in de fotowedstrijd waarop recent bij de Cornell Lab Bird Academy kon worden gestemd voor de vogelfoto van het jaar. Het is een Savannah gors in een tulpenveld in Georgia (VS), gefotografeerd door Leah Turner. Titel: ‘A Song in Full Bloom’. Ook zingend! Vorig jaar was dit de foto van de maand mei van de Audubon Fotogroep. In Nederland weet men: als de grutto zich weer vertoont, breken de zachte maanden aan. Voor mij zijn het vertrek van de spreeuwen en de komst van de hop tekenen dat de lente er aankomt.


vrijdag 8 maart 2024

Vrolijke ontmaskering van stereotypen

Vandaag is het Internationale Vrouwendag. Het volgende onderwerp leek mij passend voor een dag als deze. Ook voor een week als deze want het is tevens de Week van de Lentekriebels. Er hangt seks(e) in de lucht! 

Mijn liefje en ik zaten afgelopen zondagochtend in pyjama op de bank, luisterend naar een uitzending van een van onze favoriete radioprogramma’s Vroege Vogels. Daar vertelde emeritus-biologe  Charlotte Vermeulen van dierentuin Artis enthousiast en uitgebreid over de clitoris. Wij hadden nog niet eens een beschuitje achter de kiezen... 

Alle vrouwelijke zoogdieren hebben clitores, dat is geen geheim (voor de meeste mensen). In een van Vermeulens oude biologieboeken over gewervelde dieren stond te lezen dat ‘de clitoris een rudimentaire penis is zonder enige functie’. Vrouwtjesdieren zouden zwak en afhankelijk zijn van dominante mannetjes volgens Charles Darwin en diens (op)volgers. Vermeulen neemt de journaliste van het programma mee naar Artis om te tonen dat er genoeg vrouwtjesdieren zijn die niet aan dat stereotype beeld voldoen. 

Vermeulen was enthousiast over het boek Bitch. On the Female of the Species van De Britse Lucy Cooke (1969). Daaruit citeerde ze vrijelijk tijdens het radiointerview. Het intrigeerde mij dus ik downloadde haar Engelstalige boek. Dat gaat over de mythes die heersen over vrouwtjesdieren in de natuur. Het verscheen in 2022 maar werd pas recent vertaald in het Nederlands. Die uitvoering ligt sinds afgelopen dinsdag in de boekhandels. 

Vermeulen deed in de Amsterdamse dierentuin zelf jarenlang onderzoek naar seksuele diversiteit (haar specialisatie) en als ze iets afwijkends vond, werd dat doorgaans afgedaan als uitzondering op de regel. Als je met een bepaalde blik naar het dierenrijk kijkt, dan zie je wat je verwacht te zien. Als je verwacht dat mannetjes altijd dominant zijn en vol zitten met testosteron wat moet je dan met vrouwtjes die net zo dominant en agressief zijn als mannetjes? Die vrouwtjes zouden zijn ‘vermannelijkt’, zoals dat in menig boek heet. Maar vrouwtjes zitten ook vol met testosteron. Iets dergelijks gaat ook op voor homoseksualiteit in het dierenrijk: dat zou niet normaal zijn. Maar het komt juist veelvuldig voor; daarover zijn honderden boeken geschreven. Ik moest bijvoorbeeld denken aan het boek van de Nederlandse primatoloog Frans de Waal over homoseksualiteit bij mensapen. 

Ook Lucy Cooke stoorde zich enorm aan het stereotype beeld van vrouwtjesdieren tijdens haar studie zoölogie aan de universiteit van Oxford. Zelf was ze een goede studente maar ze voelde zich a sad misfit’ en ‘a loser. Dat schrijft ze in de introductie van haar boek. Niet vanwege het feit dat ze van spinnen houdt en onderzoek doet naar voedselpatronen in dierenpoep. Nee, omdat ze een vrouw is. Dat is van nature sneu. Sinds Charles Darwin zijn de meeste mannelijke evolutiebiologen van mening dat de mannetjes in het dierenrijk de interessantste studie-objecten zijn. Vrouwtjes doen er niet of nauwelijks toe. Cooke, die ook een National Geographic Explorer is, brengt hierin radicaal verandering met haar boek. 

Bitch bestaat uit acht hoofdstukken met prikkelende titels als Fifty Ways to Eat your Lover - over seksueel cannibalisme (vrij naar een lied van Paul Simon), ‘Love is a Battle Field’ – over genitale oorlogsvoering (naar een song van Kim Wilde), ‘Bitch eat Bitch – why females fight’ (naar een deuntje van Barefoot), ‘Sisters are doing it for themselves – life without males(naar de hitsingle van Annie Lennox en Aretha Franklin). Het zijn niet de enige knipogen in dit boek. Het zit vol met vermakelijke verrassingen over de sekserollen. Cooke is als wetenschapper heel feitelijk maar schrijft ook met veel humor. 

Ze stelt in haar boek dat de vorm en rol van vrouwtjes in de dierenwereld juist enorm varieert. Je vindt er een groot spectrum aan anatomieën en gedragingen. Niet alle dierengemeenschappen worden gedomineerd door mannetjes. Er zijn ook alfavrouwtjes en hun autoriteit varieert van welwillend (bonobo) tot brutaal (bijen). Meerkatmatriarchen zijn de moorddadigste zoogdieren ter wereld en lesbische hagedissen hebben helemaal geen behoefte aan mannetjes want ze klonen zichzelf. 

Haar beschrijving van de wreedheid van de Britse moerasspin vond ik hilarisch. Die leest als een thriller. Tijdens de kennismaking streelt het mannetje het vrouwtje door zijn poten over haar lichaam te laten trillen. Dan -Pats!- grijpt ze hem, doodt hem en zuigt hem leeg. Net vóór zijn dood mag hij zijn sperma nog overdragen waardoor haar eieren worden bevrucht. Daarna wordt hij opgevreten. 

Over met de vermeende ondergeschiktheid, volgzaamheid en monogamie van vrouwtjes in het dierenrijk maakt ze korte metten. Dat valt nogal mee. De wereld van de olifanten kent een leidster, de matriarch. De volwassen mannetjes zitten niet in de kudde, mannelijke jonge bullen verlaten de geboortegroep op jonge leeftijd. Tot op hoge leeftijd kan de matriarch jongen  krijgen; zelfs tot op 60-jarige leeftijd. Ook orka’s worden geleid door een matriach en kunnen eveneens zeer oud worden. Die vrouwtjes komen op enig moment in de menopauze, net als mensenvrouwen. Bij deze walvissoort verlaten de dochters de geboortegroep, de mannen blijven bij hun moeder. Moederskindjes... daar hoor je de heren evolutiebiologen niet over! 

Onder de ringstaartmaki’s van Madagaskar en de meerkatten van de Kalahari zijn de vrouwtjes het dominante geslacht. Vrouwelijke antilopen van de Masai Mara-graslanden (Kenia) verzamelen zich met honderden tegelijk om met hun gewei te strijden om de kans op seks met de voornaamste bull. Grote aantallen vrouwtjesdieren, van berberapen tot pimpelmezen, zoeken seks met talloze partners. Een leeuwin kan tijdens de bronst wel 100 keer per dag paren met verschillende leeuwen.

Cooke’s boek staat vol met dit soort vergissingen. (Om daaraan recht te doen, is dit een langere blog dan gebruikelijk.) Bij de zwarte slingeraap zagen Vermeulen en Cooke beiden hetzelfde: er slingerde iets tussen de benen van de dieren dus iedereen dacht dat het mannetjes waren. Fout! Bij deze apensoort hangt juist de clitoris van het vrouwtje tussen de benen. De mannetjes dragen hun geslacht onzichtbaar, ingetrokken. (Die penis is bovendien kleiner dan de clitoris.) In het verleden werden daarmee vaak fouten gemaakt in fokgroepen. Bleek er ineens nageslacht te komen terwijl dat niet was voorzien. En vrouwelijke slangen hebben twee hemiclitores. Die zitten daar niet voor niets want in de natuur wordt niets verspild. Die hebben wel degelijk een functie. 

De Afrikaanse gevlekte hyena, die op de Engelse kaft van het boek staat afgebeeld, heeft een clitoris van 20cm lengte, in de vorm van een penis; deze dieren krijgen ook erecties. Bij dolfijnen heeft de clitoris de vorm van een paar extra grote burgerbroodjes. Zo rudimentair zijn deze clitores dus niet! 

Vagina van een wilde vrouwtjeseend
Evolutiebiologe Patricia Brennan van de Universiteit van Massachusetts -die gigaclitores verzamelt- is ervan overtuigd dat dolfijnen plezier beleven aan seks. 

Zij was de eerste wetenschapper die aantoonde dat een vagina in de dierenwereld niet per se is gevormd naar de penis. De doolhofachtige vagina van wilde vrouwtjeseenden bijvoorbeeld, is in staat het ongewenst binnendringen van een penis tegen te houden. In de wereld van de wilde eenden komen veel (groeps)verkrachtingen voor. Dat ken ik uit het leuke boek van Guus Kuijer, getiteld ‘Eend voor eend’. Eenden behoren tot de 3% vogels die een heuse penis hebben. De rest copuleert middels een zogenaamde 'cloaca-zoen'. 

Veel andere vrouwtjesdieren, bijvoorbeeld oorwurmen, doen hetzelfde. Zij gebruiken hun vaginale anatomie om sperma te voorkomen of de penis te dwarsbomen om zo zelf het nageslacht te kunnen controleren. Ooit hoopt Brennan een Institute of Vagina Research te openen. De vagina verdient een eigen lab! Tot nu toe had men in de biologie meer aandacht voor de sleutel dan voor het slot. Meer kennis en begrip en minder stereotypering zal vrouwtjesdieren en ook (mens)vrouwen ten goede komen.

Vrouwelijke bonobo’s (een apensoort in Congo) streven seksuele voldoening na met elkaar. De Caribische krijtbaarsvis wisselt wel 20 keer per dag van geslacht. De hersenen van een anemoonvis beginnen als mannelijk en worden later vrouwelijk. Oorlogvoerende Nemos (vrouwtjes anemoonvissen) verdedigen hun territorium terwijl mannetjes voor de eieren zorgen. Sommige vrouwtjes zorgen heel goed voor hun nakomelingen maar bij tweederde van de vissoorten zorgen alleenstaande mannetjes voor hun jongen. Vrouwtjes verdwijnen nadat ze hun eieren hebben overgedragen. Kortom, er is juist veel variatie en diversiteit in het vrouwelijke deel van het dierenrijk. 

Dit boek is een vermakelijke verkenning van de vrouwelijke seksualiteit in de dierenwereld en zet een boel onbegrip en misverstanden recht. Wetenschap is samengebalde kennis en die draagt Cooke inspirerend uit. Eén dierenwereld, duizend vrouwtjes (vrij naar het thema van deze dag). Ik genoot van haar verhalen. Aanrader. 

Het is nu hoog tijd biologieboeken te gaan herschrijven, aldus Vermeulen in de uitzending van Vroege Vogels.

Vandaag, op Internationale Vrouwendag, is Lucy Cooke in Artis waar zij een rondleiding zal verzorgen, samen met Charlotte Vermeulen. Als ik in Nederland zou zijn, zou ik daaraan deelnemen. Dan zou ik ‘R-e-s-p-e-c-t’ (Aretha’s wereldhit uit 1967) zingen voor deze vrouwelijke wetenschappers.


zondag 3 maart 2024

Eenoog

Het boek ‘De onzichtbaren’ van de Nederlandse auteur Frank Nellen (1982) las ik net uit. De auteur is ook jurist en econoom en als docent verbonden aan de Universiteit van Maastricht. 
Op de internetradio kwam zo vaak reclame langs voor zijn boek dat ik er het mijne van wilde weten. Het verscheen in 2023 en werd door de Nederlandse boekhandels uitgeroepen tot beste boek van het jaar. Ook in kranten kreeg het heel goede recensies. Nellens debuutroman bleef onopgemerkt, boek nummer twee bleek een sensatie. Het staat op de longlist (18 werken) voor de Libris Literatuurprijs 2024. Op 11 maart wordt de shortlist (zes boeken) bekendgemaakt. Dit boek staat er geheid op, denk ik. Voor de uiteindelijke prijs moet hij wel concurreren met eerdere winnaars als Tommy Wieringa en Ilja Pfeijffer dus dat is geen uitgemaakte zaak. 

Het verhaal is gesitueerd in en rond Kiev (Oekraïne) in de jaren '80 van de vorige eeuw; een tijd waarin de Sovjetunie begint te wankelen. Het verhaal gaat over een groepje jongens dat daar opgroeit, met Dani als verteller. Hun verveling druipt van de pagina’s. Dat verandert door de komst van een nieuwkomer: Pavel. Zijn vader, moeder en oom overleden en hij gaat wonen bij zijn oudtante, mevrouw Janovitsj. Deze intelligente buurjongen en klasgenoot is anders: hij leest boeken en draagt een lapje voor een oog. Door het vele lezen is hij een rasverteller die iedereen in het dorp weet te fascineren. Met dat ene helblauwe oog kijkt hij dwars door mensen heen. Als lezer krijgen we te weten hoe hij Eenoog werd. 

We volgen de jongemannen in het verhaal tot ver in de jaren '90. Tsjernobyl, de tragische neergang van de Unie, het nepotisme, de corruptie, het wegkwijnen van de Brezjnev-generatie in collectieve ellende, de lege fraseologie van de overheid. ‘De ouderen hadden de revolutie, hun kinderen de genocide van de Holodomor, hun kleinkinderen de grote vaderlandse oorlog en de kampen van Stalin’. 

De verhalen van de inmiddels volwassen Pavel zijn jaren later nog steeds te horen, via de ether. Pavel veranderde van een adept van het communisme in een agitator. Hij werd de spreekbuis van degenen die ‘in de Siberische moerassen van de vergetelheid [..] zijn weggezakt’. (Dat zijn de onzichtbaren.) Toch is deze roman niet zwaarmoedig of stemt tot treurigheid, vind ik. Nellen schrijft ook met humor. Dit boek sleurt je in grote vaart mee, de taal is trefzeker. Ik begrijp die nominaties goed. Het zou mij niet verbazen als deze roman op termijn wordt verfilmd. Nellen schrijft zó beeldend! Aanrader. 

Eenoog Pavels lapje was aanleiding tot deze blog. Dat zit zo. Een jaar geleden werd ik geopereerd aan het maculagat achter een van mijn ogen. Daarvoor werd ik opgenomen in een ziekenhuis in Murcia met een specialistische oogkliniek, waar een arts mij microchirurgisch -met magneten rond mijn hoofd vastgeklonken aan een stalen operatietafel- van dat euvel afhielp. Dit type operatie heet vitrectomie. Aangezien je in het jaar daarop een grote kans hebt op het ontwikkelen van staar, zou er tijdens diezelfde operatie een kunstlens in het oog worden geplaatst. Ik was het eens met die aanpak en tekende ervoor. 

Het maculagat was binnen twee weken dicht. Na de operatie had ik echter een grijze vlek in mijn zicht. Die zat in het midden van mijn geopereerde oog. In het afgelopen jaar ging ik regelmatig op consult bij de oogarts. Mijn zicht werd dan gecontroleerd, soms deed ik een test aan een machine. Dat zicht verbeterde aanvankelijk maar tijdens al die afspraken mopperde ik over die vlek. Het verdween maar niet. Dokter Joaquín verklaarde telkens dat die vlek te maken had met de nog rafelige rand bij mijn macula. (Hij toonde mij dan het scanresultaat.) Die grijze vlek werd in de afgelopen maanden inderdaad minder compact maar recent werd het zicht in dat oog onscherper. Het leek wel alsof ik verziend werd... Dus ik maakte zelf een afspraak voor een consult. 

Ik vroeg de arts waarom mijn zicht verslechterde, ondanks de kunstlens die tijdens de operatie was geplaatst. Daarmee zou ik toch weer scherp moeten zien? “Kunstlens?”, herhaalde hij verward. “Er zit geen kunstlens in jouw oog”. Toen keek ik hem op mijn beurt verward aan. Huh?! Ik had toch getekend voor die ingreep tijdens de operatie? Daarop had hij geen antwoord. Hij wist niet waarom zijn collega in Murcia had nagelaten de lens te plaatsen. Ontwikkelde ik nu dan staar? Was dat de verklaring voor mijn wazige zicht? Het lood zakte in mijn schoenen. Weer een operatie, een die onnodig was bovendien. 

Dat gegeven leidde recent tot nader onderzoek aan twee verschillende machines. Met eentje werd een scan gemaakt van mijn macula, met de ander van mijn retina en de zenuwen eromheen, mogelijk ter beoordeling van glaucoom. (Glaucoom kan tot blindheid leiden.) Aan één oog leverde dat nogal kleurrijke plaatjes op. Mijn rafelrandje was nog steeds zichtbaar, een jaar later. In mijn geval duurt genezing langer dan gedacht en gehoopt. De nieuwe waas zou het begin kunnen zijn van staar, niet per se ongewoon voor iemand van mijn leeftijd.

Voor de goede orde: van staar word je niet blind. Een staaroperatie is de meest uitgevoerde operatie ter wereld dus dat is niks bijzonders. In Nederland zijn dat er jaarlijks 160.000, in Spanje rond de 450.000 per jaar.

Dokter Joaquin is toegewijd en erg aardig. Hij zat in zijn maag met mijn trage genezing en mijn nieuwe klacht, dat was aan hem te merken. Maar ik vermoed ook dat hij niet gewend is aan heel mondige patiënten. Als ik de voorkeur gaf aan een cataractoperatie, zou hij die kunstlens nu plaatsen. Zelf vond hij het onderzoeksresultaat te summier voor een operatie. Daarin volgde ik hem. 

De mogelijkheid bestaat ook nog dat iets anders in mijn oog de waas veroorzaakt. Daarover ga ik het met hem hebben tijdens het volgende consult. Ik moet voorlopig oogdruppels gebruiken in het sneue oog tot de nieuwe afspraak. We gaan zien hoe dit verdergaat (pun intended). Ik bedacht mij dat Pavel het ook doet met één oog. In het land der blinden is eenoog koning. 

Om te vieren dat er op korte termijn geen operatie aan de orde is, bezochten we de lokale Chinees. Mijn liefje en ik bedenken altijd wel iets om te vieren. Op aanraden van vriendin Simone -met Indonesische roots- bestelde ik mihoen Singapore (goedgevuld en pittig), mijn liefje koos groenteloempia (die we deelden) en een rijstgerecht. Onze bestelling werd opgenomen door een leuke Aziatische jongeman die er niet Chinees uitzag. Hij blijkt uit Indonesië te komen. Verder doorvragen leerde dat hij Komang uit Bali is. (De bijnaam die iedere nummer drie in een Balinees gezin krijgt toegewezen.) Toeval bestaat!

Tijdens de pandemie begon hij zich op het Eiland van de Goden stierlijk te vervelen. Daarom besloot hij naar het buitenland te vertrekken, op zoek naar bezigheden en avontuur. Zo kwam hij in Spanje terecht en in onze woonplaats - of all places! Hij kwam aan op een toeristenvisum; dat was gemakkelijk volgens hem. Ook hier komt men handen te kort in de horeca. Zijn nieuwe Chinese baas zorgde daarna voor de juiste papieren en verschafte hem onderdak. (Hij woont hier ook.) Ik kon mijn Bahasa Indonesia weer een beetje afstoffen. Eind van dit jaar denkt hij voor het eerst weer een paar maanden naar Bali te gaan om begin volgend jaar naar Spanje terug te keren. Dat idee speelt ook door ons hoofd.


woensdag 28 februari 2024

Ouwe sok

We deden onszelf een tweede internetradio kado, voor in de eetkamer. In de zitkamer staat er al geruime tijd eentje van Duitse makelij (Imperial DABman) die bevalt maar het geluid reikt niet helemaal tot achterin het huis. De volumeknop is niet voor de helft open maar we willen de Spaanse buren niet ontriefen. Dagelijks luisteren we naar Nederlandse uitzendingen van de NPO, voor nieuws en muziek. Aangezien de eetkamer kleiner is dan de zitkamer koos ik een kleiner model, van Britse makelij (Oakcastle). 

Het zwarte apparaatje werd keurig op tijd afgeleverd, was in twee minuten geïnstalleerd en steekt zijn grote zus naar de kroon, qua gebruikersvriendelijkheid en toch ook wel naar geluid. Als we daar 's ochtends ontbijten, hoeven we niets te missen van de programma’s waarnaar we graag luisteren. En muziek (pop en klassiek) maakt een mens gelukkig, het is een geluksmaker in ons brein! 

Wat mij ook happy maakt, is fotograferen. Het liefst trek ik er elke dag op uit. Het is een van mijn grotere hobby’s en ik houd er twee camera’s op na: een digitale compactcamera voor onderwateropnames (een andere hobby) en straatfotografie en een digitale middenformaatcamera met telelens voor vogelskijken (nóg een hobby) en serieuzere shots. Al met al blijft het echter amateurwerk dat echter veel plezier verschaft. 

Toen we onlangs een gezellig diner hadden met vier Nederlandse vrienden, werd er rond de tafel volop gefotografeerd met iPhones en andere intelligente telefoons. Toen ik mijn Tough-camera tevoorschijn haalde, bleef dat niet onopgemerkt. Iemand uit het gezelschap zei schertsend “wie fotografeert er nu nog met zo’n ouderwets ding?!” Nou, ik. Ze zien mij al jarenlang met een touwtje uit mijn broekzak, met daaraan een dieprood apparaat. Als Kuifje met Bobbie. Onafscheidelijk.

Maar soms voel ik mij wel een ouwe sok als ik mijn compactcamera tevoorschijn haal. Jarenlang had ik zelf geen smartphone omdat mijn liefje er al eentje had; dat was genoeg voor deze familie, wat mij betreft. Daarin kwam pas verandering tijdens de pandemie. Toen moest ik van de Spaanse Gezondheidszorg een eigen telefoonnummer opgeven om meldingen te ontvangen over vaccinatie(s). We hadden nog een oudere telefoon liggen in de kast dus dat werd de mijne. Inmiddels raakte ik wel meer gewend aan het mobieltje (daarop doe ik mijn Spaanse taallessen) maar fotograferen doe ik toch liever met een digitale camera. Die boekt nu eenmaal betere resultaten. 

Die opmerking was dus niet tegen dovemansoren gezegd; ik voelde mij aangesproken. Daarop zei ik dat mijn Tough bepaald geen ouwesok-camera is want een olifant kan erop gaan zitten en je kunt het apparaat van flinke hoogte laten vallen zonder dat er iets beschadigt. Ik pakte mijn camera van tafel en liet het ding demonstratief op de grond vallen. Op een keiharde tegelvloer. Het geluid ging door merg en been. Het was bravoure van mijn kant, ik dacht oprecht dat mijn Tough het zou overleven.

Mijn camera raapte ik van de vloer, ik zette het apparaat aan en na een naar, schraperig geluid uit het binnenste van het apparaat bleef het beeld op het LCD-scherm op zwart. Er was iets helemaal mis. Beteuterd keek ik om mij heen. Het werd even muisstil aan tafel. De meevoelende persoon naast aan tafel zei dat hij er ziek van zou zijn. “Dat ben ik ook”, antwoordde ik met een muizenstemmetje. 

Ik slikte mijn verbijstering weg en nam weer deel aan de geanimeerde conversatie aan tafel. Maar erg oplettend was ik niet meer. De gedachte dat ik tien minuten geleden nog een goedwerkende camera had -die weliswaar tien jaar oud was- en die ik uit eigen beweging om zeep hielp, lag de hele avond en nacht zwaar op mijn maag. Hoe had ik zó stom kunnen zijn?! Waarom liet ik mij uitdagen?! Dat overkomt alleen een troela... en meer van die verheffende gedachten. Deze zelfkastijding vond ik geheel terecht. Het huilen stond mij ook de volgende ochtend nader dan het lachen als ik aan het moment dacht. De knoppen op de camera deden het inmiddels allemaal weer, eerdere opnames kon ik terugzien op het LCD-scherm maar de lens weigerde elke dienst. Nieuwe foto’s maken was en bleef dus onmogelijk. Het onderwerp werd de volgende dag in Huize Barefoot mondjesmaat aangesneden. Dat was te pijnlijk. Ik was een sukkel van jewelste, had spijt als haren op mijn hoofd. 

Stiekum zocht ik naar een tweedehands Mju Tough 3000; dat wel. Het was mijn liefje die voorstelde een nieuwe Point & Shoot-camera van hetzelfde merk te  kopen, mét onderwaterfunctie. Er was eind vorig jaar een nieuwe Tough op de markt gekomen die behoorlijk goede recensies kreeg. In de aanduiding van deze camera’s vind je de merknaam Olympus niet meer terug. Olympus noemt zich voortaan OM System. De aanduiding van het model Tough bleef echter behouden, vanwege het sukses. Ik sputterde aanvankelijk tegen, om meer dan een reden. Wie wordt geschoren, moet stil zitten en misschien ook wel een tijdje op de blaren zitten. Ik ruïneerde immers een goede camera en fotograferen is geen goedkope hobby. 

Inmiddels ligt er een gloednieuwe Tough op mijn bureau te glimmen. Deze TG-7 stopte ik voorlopig in een ouwe Olympus-sok die ik nog had van een veel eerdere versie. Ter bescherming. Mij zul je geen rare fratsen meer zien uithalen met deze camera! k denk dat ik al bijna 20 jaar over de wereld ga met dit model Olympus. In zilvergrijs, donkergroen en rood. 

Ook de nieuwe camera is dieprood; die kleur is goed te zien op de bodem van de zee. Het apparaat past nog steeds in mijn broekzak maar is wel iets zwaarder (rond 250g). De knoppen zitten ongeveer waar ze zaten bij mijn vorige Tough. De kleuren van de opnames lijken beter uit de verf te komen, ook onderwater (als ik de recensies mag geloven). Deze camera kan meters dieper onder water maar dat was voor mij geen bepalende factor. Ik kan niet wachten met het maken van snorkelfoto’s bij Cabo de Palos deze zomer! 

Deze camera heeft tevens veel meer megapixels en functies dan de voorganger, onder andere die van Timelapse. Hiermee kun je langzame opnames versneld afspelen. Deze Tough maakt er daarna zelf een video van, al moet ik dat instellen. Joehoe! Het eerste experiment deed ik aan het strand, met wolken die over het water scheren en voor de zon langsdrijven. Dat ben ik aan mijn status als lid van de Cloud Appreciation Society verplicht. De video is erg kort maar dat maakt niet uit. Een golf van dopamine en endorfine overspoelde mij toen ik zag wat de camera in elkaar had gedraaid. Ook hobby's zijn stressverlagers. 

Voor een filmpje van bijvoorbeeld 20 seconden heb je al gauw 500 opnames nodig. Net als bij vogels kijken moet je veel geduld hebben als je een timelapse-filmpje maakt. Dat is niet bepaald mijn forte maar oefening baart kunst. Het leuke was dat er juveniele en volwassen Andouin-meeuwen voor mijn neus in de branding stonden en dat er jagende sternen langsvlogen. Verderop liep er zelfs een wulp in de branding maar die is niet vastgelegd. De volgende keer maak ik zo'n filmpje met een statief. Ook die had ik nog in een diepe kast liggen. Misschien ga ik dan een kleurrijke zonsopgang filmen. Mogelijkheden genoeg. 

Nog niet alle overge functies probeerde ik uit maar elke dag lees of doe ik iets nieuws. Er kunnen andere lenzen op deze camera worden gezet maar daartoe zie ik nu geen noodzaak; ik heb immers mijn Canon SLR met telelens ook nog. Helaas kunnen mijn vorige batterijen niet worden gebruikt in dit model. Daar moeten ze echt eens iets aan doen bij OM System en concurrentie. Ik vind het te gek voor woorden dat de ouwe batterijen en de oplader voortaan ongebruikt blijven. Deze nieuwe camera werd in een mum van tijd mijn nieuwe fotovriendinnetje. De kleuren van de opnames zijn levendiger dan van de vorige. Blij mee! 


zaterdag 24 februari 2024

Ook leuk!

Vandaag vieren mijn liefje en ik dat we 35 jaar samen zijn. Vijf-en-der-tig-jaar! Alsof je een emmer leeggooit. Ik had een quizvraag voor haar bedacht. Ik riep dit getal met een zachte g, terwijl ik mijn beide handen langs mijn hoofd legde. Wie-o-wie deed ik na? 

Ze was na tweemaal raden zo koud als een Arctische ijsschots met een eenzame ijsbeer er bovenop. Ze kon niet bedenken wie ik nadeed. Het goede antwoord vond ze nogal oninteressant al kreeg het nadoen bij nader inzien een voldoende. 

Het was Geert Wilders die op verkiezingsavond de uitslag hoorde van het aantal zetels dat zijn vermaledijde partij (PVV) behaalde na de Tweede Kamerverkiezingen. Haar reactie was dat zij “helemaal niet met GW bezig is”. Dat was waar. Ze ontwikkelde wel een lichte obsessie met Caroline. Die vrouw kan mij nou weer nauwelijks boeien. En zo tellen we er weer een verschilletje tussen ons bij. Maar er is veel meer dat ons verenigt en verbindt. 

Laatst maakte mijn liefje mij attent op een column van Julien Althuisius in de Volkskrant. Zij leest zijn bijdrage doorgaans niet maar dit was de uitzondering op de regel. Dus die las ik braaf. Hij beschrijft daarin een bezoek aan een café dat hij en zijn partner samen bezochten toen ze elkaar net leerden kennen. Destijds was het een warme kroeg met houten mozaïekvloer, waarvan het bonte interieur leek te zijn verzorgd door de kringloopwinkel. Dat was niet meer. Dit oude-vertrouwde café had plaatsgemaakt voor een chic café-restaurant met een smaakvolle en fraaie maar ook uniforme en fantasieloze inrichting waardoor je je in Parijs, Londen of New York waant. Daarna volgt een verslag van wat ze er aten, dat hij een hapje van zijn gerecht deelt met haar (‘alsof ik een nier afsta’) en de jonge entourage in het café aanschouwt die vooral bezig is met zichzelf en Instagrammable plaatjes schieten van hun gerecht, zonder te eten. 

Toen de twee weer buiten stonden, overlegden ze wat nu zouden gaan doen.

‘De vorige keer dat we hier samen naar buiten kwamen, fietsten we naar haar huis, seksten de seks der prille geliefden en sliepen de slaap der duizend slapen. Nu, besloten we, gingen we boodschappen doen bij de Lidl. Ook leuk.’ 

Ik schaterde het uit van herkenning. We keken elkaar aan en knikten. Zo ging dat destijds met ons ook. En zo gaat dat nu, na 35 jaar. We zijn maatjes voor het leven maar de vonken spatten er niet meer vanaf. Ik ken haar langer dan mijn halve leven. Ook leuk!

Wij gaan vandaag lunchen bij een van de beste restaurants in de eigen woonplaats. Met een coupon van dat etablissement die onze vroegere buurvrouw Barbara ons kado deed tijdens het afgelopen kerstdiner bij onze Britse vrienden Pat & Sue. Die bon zal het hele bedrag dat we vandaag gaan opeten, niet dekken maar dat mag de pret niet drukken. Niet alleen Lidl geeft kleur aan onze relatie. Dat doen onze vrienden eveneens. Deze bon is meer dan het bedrag dat erop vermeld staat. Het is ons eigen ‘Althuisiusje’... Vanmorgen bracht Sue een zelfbereide chocoladetaart met onze initialen erop, voor bij de koffie. Op mijn vraag hoe we de taart moesten aansnijden, was het antwoord van mijn liefje 'doe maar eerst de B dan is die maar op'. Tja. Liefde gaat door de maag, zal ik maar zeggen.  

Hierbij een gedicht om deze dag extra luister bij te zetten. Voor haar.


Virgo 

Zij is een wezen tussen vrouw en knaap –

Zij heeft de strakke passen van een jongen.

Soms ligt zij als een poes inééngedrongen:

dan schijnt zij vrouw, en glimlacht in haar slaap.


Haar ogen zijn van amber, en die weten

veel wegen, die haar mond aan geen verraadt –

Zij spiegelt zich in ’t water als zij baadt.

Haar lijf is rank en koel en nooit bezeten.


Zij houdt van lichte bloemen zonder geur,

lang kan zij zwemmen in de groene bronnen –

Zij leest veel en aandachtig, zoals nonnen

dat doen, alléén, achter gesloten deur

 

terwijl het zonlicht aan de wanden fluistert

en ’t glas-in-lood raam donker glanst als wijn.

Zij heeft de trots van hen, die eenzaam zijn,

een hart dat wacht en aan de stilte luistert.

 

Van: Anna Blaman (1905-1960) 

Anna Blaman is het pseudoniem van de Nederlandse schrijfster Johanna Petronella Vrugt. Blaman was als kind al ziekelijk. Op haar 31ste wordt ze ernstig ziek en komt terecht in een Rotterdams ziekenhuis; artsen vrezen dat ze een ongeneeslijke nierziekte heeft. Daar leert ze Alie Bosch kennen die haar verpleegt. Met haar zal Blaman tot haar dood samenleven (met enkele onderbrekingen). Blaman verborg haar lesbische geaardheid geenszins maar was tegelijkertijd geen voorvechtster van homorechten. In mijn geboortejaar overleed zij aan de gevolgen van een hersenembolie. Anna Blaman ontving de P.C. Hooftprijs, Nederlands belangrijkste literaire prijs, in 1956. Alie stond model voor een aantal hoofdpersonages in Blamans boeken. Die waren vormend, wat mij betreft.

Het is mijn liefje en mij weer gelukt een jaartje vast te knopen aan ons samenzijn; nu op naar de 36! En dat jij er nog maar lang getuige van mag zijn. ❤️


zondag 18 februari 2024

Je gram halen

Laatst las ik een boeiende autobiografie van een van mijn favoriete Nederlandse auteurs, Jan Brokken. Het is getiteld ‘In het huis van de dichter’ en gaat over de vriendschap die ontstond tussen de auteur en de geniale Russische concertpianist Youri Egorov (1954-1988). Jan Brokken is zeer belezen qua Russische literatuur en, als zoon van een  dominee, van jongs af aan pianospeler en kenner van klassieke muziek. Dat maakt deze vriendschap hecht. 

Het is een aangrijpend levensverhaal. Egorov was een getalenteerde pianist die in het Westen vijf levens leefde en twee gezichten had: aardig en boosaardig, gevoelig en hard, innemend en angstaanjagend. Hij vluchtte als 20-jarige van achter het IJzeren Gordijn. Hij verliet zijn vaderland niet vanwege anti-communistische ideeën maar omdat hij al op jonge leeftijd wist dat hij homoseksueel is. Hij wilde zichzelf en zijn familie niet in gevaar brengen dus hij besloot huis & haard te verlaten. 

Dit is een goede plek om aan te geven hoezeer ik ben geraakt door de plotselinge en verdachte dood van Aleksej Navalny (47), Poetins grootste politieke tegenstander en een indrukwekkend mens. In het verafgelegen Russische strafkamp FKU IK-3. (Dat kan niet anders dan F*ck You betekenen...) In het huis van de moordenaars. Deze dappere Rus en zijn gedachtengoed zal niet worden vergeten.    

Via Italië komt Egorov in Amsterdam terecht. Daar leeft hij zich uit. Hij wil alles meemaken dat voorheen verboden was, leeft op de rand van de vulkaan: gay scenes in binnen- en buitenland (o.a. New York), drugs, zware sigaretten, dranklust, gokken, een Nederlandse lover (Jan Brouwer), contact met dubieuze Amsterdamse vriendjes, onenightstands, dark rooms, een schatje in elk stadje waar hij optreedt. Ondertussen krijgt hij impresarios, optredens in beroemde concertgebouwen over de hele wereld, vliegen met de Concorde, de jetset, een eigen vleugel als geschenk van Nederlandse mecenassen en een internationaal platencontract (EMI). Hij verdient veel geld met zijn muziek en wordt op termijn officieel ingezetene van Monaco. 

Youri Egorov ontwikkelde hiv en daarna aids. Door deze toentertijd nog levensbedreigende ziekte leed hij herhaaldelijk aan hersenvliesontsteking en het maakte hem zo goed als blind. Hij overleed op 33-jarige leeftijd in Amsterdam, temidden van goede vrienden, op een door hemzelf gekozen dag en tijdstip (euthanasie). Jan Brouwer verzorgde zijn geliefde en was aan zijn zijde tot de laatste ademtocht. Jan Brokken kon het als vriend niet over zijn hart verkrijgen bij dat afscheid aanwezig te zijn. Nog geen twee maanden later overleed partner Jan aan aids.   

In dit boek schrijft Brokken op enig moment dat een goede jeugdvriend van hem, Rinus-Jan, homoseksuele zoon van de burgemeester van Rhoon, zijn geboortedorp verachtte om diens bekrompenheid. Later, als student in Amsterdam, kwam deze jeugdvriend op een zondag naar de plaatselijke protestantse kerk met zijn homovriendje (een politicus van de toenmalige CHU) waar hij zijn gram wilde halen te midden van het vrome volk. Dat vond ik nogal herkenbaar... 

Het Westland, het glastuin bouwgebied in Zuid-Holland waar mij wieg stond, komt al jarenlang negatief in de publiciteit vanwege conservatisme en onwilligheid. Mijn oudere zussen en ik werden daar geboren, we brachten er onze jonge jaren door. Twee van hen bleven er wonen als volwassenen, nummer drie verhuisde naar een dorp verderop in het Westland. Twee van hen overleden in hun geboorteplaats. Kennelijk konden ze niet van het dorp loskomen, voelden zij zich daar beschermd en geborgen. (Zelf wist ik niet hoe snel ik er moest wegwezen.) Afgezien van veel vriendjes & vriendinnetjes in de buurt, een doorgaans leuke lagereschooltijd op een goede school, rolschaatsen, knikkeren, landje-pikken, zwemmen en slootje springen, koester ik zelf geen warme herinneringen aan het Westland. 

Mijn vader werd daar geboren en woonde er zijn hele (zij het te korte) leven, mijn moeder niet. Zij kwam uit het oosten des land en emigreerde naar het Westen voor de liefde. Ze was ‘import’, zoals ze daar destijds werd genoemd. Als dochter van de directeur van een Twentse textielfabriek en als cheffin van een naaiatelier liet ze haar familie en een goede baan achter om met mijn vader te gaan leven. Dat gebeurde nadat mijn vader uit Indonesië terugkeerde. (Terwijl mijn vader als dienstplichtig militair in Nederlands-Indië was tijdens de politionele acties, trouwden ze met de handschoen.) 

Mijn joviale pa was een graag geziene man in de lokale gemeenschap. Hij kwam uit een groot arbeidersgezin, was relatief ontwikkeld en had een brede interesse.  Hij nam volop deel aan het maatschappelijke leven, was lid van verenigingen en had vrienden waarmee hij wekelijks kaartte (bridge). Gelukkig sprak hij niet zo lelijk als menig andere autochtoon; dat had ik niet kunnen verdragen. Brokken noemt dat in een ander boek ‘alsof de woorden uit de klei moe[s]ten worden getrokken’. Het grijs van de lucht weerspiegelt in hun eigen grauwheid.    

Mijn moeder sprak het Westlandse dialect geheel niet en was ook geenszins van plan dat ooit te gaan doen. Hierdoor burgerde ze nooit helemaal in, bleef ze min of meer een buitenstaander. Wie van buiten komt, stuit op een muur van wantrouwen en achterdocht in dit soort traditionele gemeenschappen. Zij had weliswaar goede relaties met een aantal buren maar werd door andere  autochtonen als ‘uit de hoogte’ getypeerd. Dat was ze niet maar ze kon met dat predikaat leven, denk ik. Ze wende nooit volledig aan de Westlanders om haar heen. Ook dat is herkenbaar. 

Zelf vond ik hun manier van denken en leven nogal bekrompen. Ik kreeg de verhalen mee, als nakomertje in het gezin. Hoe meneer pastoor bij mijn ouders langskwam. Het was hoog tijd dat er een baby kwam... Ook de regelmatige afwezigheid van mijn moeder in de kerkbanken was reden voor een huisbezoek. Een strict besef van religie hangt samen met een strenge moraal. 

Zelf kreeg ik als kind ook met bekrompenheid te maken. Op de typische vraag “van wie ben jij er een?” noemde ik de naam van mijn vader aanvankelijk maar op enig moment niet meer. Ze bekeken het maar. Liever ging ik anoniem door het dorp. Ik weet niet van welke ouder ik de ontluikende antipathie voor regels kreeg maar het zat er bij mij al vroeg in. Ik had ook een bloedhekel aan het geroddel, verachtte het dialect, voelde geen behoefte om te aarden in een traditionele gemeenschap. Nog steeds kom ik niet graag in het Westland... Progressief zijn in een oerconservatief en conventioneel Westland was en is geen sinecure. 

In een ander boek, zijn debuutroman ‘De provincie’, beschrijft Jan Brokken het leven op een eiland in de Hoekse Waard pakkend. Bewoond door beperkte plattelanders, dorpelingen die erg zijn gehecht aan hun eigen mensen en hun eigen gewoonten. Hoofdpersonage Frank verliet het dorp voorgoed ‘om iets te worden’; hij koos voor een andere wereld, met minder regels en meer onzekerheden. Zijn twee beste vrienden (die elkaar al hun leven lang kennen) bleven op hun geboortegrond, gedoemd om te mislukken. Wie van hen het beste af is, blijft echter als vraag boven deze roman hangen. Goed boek, het werd in 1991 verfilmd. Thom Hoffman, Pierre Bokma en Gijs Scholten van Aschat speelden de drie vrienden.   

Vrijheid bestaat maar niet in zo’n dorp. Toen ik naar de middelbare school ging in Den Haag, voelde dat als een ontsnapping uit het bedompte. Het werd dragelijker, ik kreeg meer lucht. Daar waren mijn klasgenoten en vrienden heterogener, qua kleur, interesse en achtergrond. Ik sloot snel vriendschap met een Haagse en bracht daarna de meeste tijd met haar door, in de stad en aan het strand. Al vroeg wist ik dat mijn seksuele voorkeur uitging naar meisjes. Daar moest je in het Westland niet mee aankomen. (In Den Haag was er destijds een COC en had je homocafés.) De gemeente Westland schrapte vorig jaar het jongerenspreekuur van de GGD over seksualiteit. De LGBTQI-gemeenschap kan daar anno 2024 nog steeds niet op brede steun rekenen. 

Vorige week las ik een interessant artikel in De Volkskrant over de sectoren die we in de Nederlandse maatschappij kunnen missen als kiespijn. Ze veroorzaken meer overlast dan ze voordelen opleveren. Het gaat om de glastuinbouw, de vleesverwerkende bedrijven en de distributiecentra. 

De president van De Nederlandse Bank, Klaas Knot, zette onlangs de zaken op scherp door in een praatprogramma op tv deze drie sectoren te benoemen en te stellen dat we een einde moeten maken aan economische activiteiten waarbij onder de kostprijs wordt gewerkt. Hij is bepaald niet de enige die dat vindt. Ook de commissie Van Zwol die gaat over de demografische ontwikkeling in Nederland stelde hetzelfde. Die commissie keek naar de schaarste die het land inmiddels zoveel parten speelt: gebrek aan hoogwaardige arbeid, gebrek aan fysieke ruimte, de grote vraag naar arbeidsmigranten (veelal ongeschoold), de uitstoot van CO2 en stikstof en de druk op het elektriciteits- en wegennet. 

Mijn aandacht ging met name uit naar het Westland. (Dit lijkt hét moment om mijn gram te halen!) De Westlandse glastuinbouw slurpt ruimte, energie en menskracht. Ruim 10.000 hectare Nederlands grondgebied is ermee bebouwd, zo’n 0,2% van de totale oppervlakte. Een groot gedeelte van dit areaal, ruim 4.400 hectare, ligt in het Westland, een zeer gewilde locatie in de Randstad. 

Dit Westland trekt door de glastuinbouw een grote wissel op omliggende gemeenten. Van de 113.000 mensen die op piekmomenten in de kassen werken, is meer dan de helft afkomstig uit het buitenland. Deze goedkope arbeidsmigranten brengen voor een belangrijk deel de nacht door in Haagse wijken en rondom Rotterdam, waar overbewoning overlast veroorzaakt. In Den Haag zijn velen klaar met de gemeente Westland, omdat die de huisvesting van arbeidsmigranten binnen de eigen gemeentegrenzen steeds dwarsboomt. En dan zei een meerderheid in de gemeenteraad van het Westland onlangs ook nog dat ze de Spreidingswet niet gaan uitvoeren. Tja. Deze gemeente vangt al jarenlang geen enkele asielzoeker op. Het Westland is een PVV-bolwerk. Het bracht de meeste stemmen van het land uit op de extreemrechtse Geert Wilders. Niks om trots op te zijn. 

Foto: Pieter Musterd

Dat Nederland kon uitgroeien tot een tuinbouwkampioen is grotendeels te danken aan het tot voor kort beschikbare goedkope Groningse gas. Nog altijd is deze sector goed voor eentiende van de nationale gasconsumptie. Daarmee zijn ook forse fossiele subsidies gemoeid, waaronder een verlaagd energietarief en een vrijstelling voor tuinders wanneer zij via hun eigen energie-installaties elektriciteit aan het net leveren. 

In euro’s uitgedrukt, heeft de glastuinbouw jaarlijks zo’n 7,9 miljard toegevoegde waarde voor de economie; dat komt neer op 1% van het bruto binnenlands product. Van alles dat daar in de kassen groeit, verdwijnt circa 85% naar het buitenland. De vaak gehoorde verdediging dat het Westland een groot deel van West-Europa voedt en dat dit toch ook toegevoegde waarde heeft, is onjuist: 45% van hen teelt bloemen en planten, voornamelijk bestemd voor de export. Het is dus hoog tijd dat de maatschappelijke kosten en baten van de Glazen Stad worden afgewogen. Veel van die kosten worden nu niet in rekening gebracht. Zodra de Nederlandse overheid dat wel gaat doen en dit zogenaamde beprijzingstekort een rol gaat spelen in de calculaties, zal er vanzelf een economische selectie plaatsvinden, is de verwachting.