Translate

zondag 10 mei 2009

De rugzak knapte zienderogen op

Er wordt wel beweerd dat mensen reizen omdat ze iets zijn kwijtgeraakt dat ze graag willen terugvinden. Als een zoektocht naar het verlorene, het ooit bekende. Voor mij is reizen in eerste instantie juist het zoeken naar het onbekende, het verbreden van de eigen horizon, het leren van nieuwe ervaringen. Tijdens de recente rondreis bezochten we de Marokkaanse koningssteden Rabat, Fès (oudste stad van het land), Meknés en Marrakech en Volubilis (de ruïnes van een Romeinse stad) en trokken we door het Rif- en Atlasgebergte. De reis zou zo een goede combinatie van cultuur en natuur moeten worden en dat werd het ook.

De steden waren vol met paleisbezoeken en bezoeken aan graven, medina's, kasbahs (het mooste Arabische woord dat ik ken!) en souks. Moorse architectuur heeft mij altijd geboeid en de Berberverhalen erbij maakten het vaak nog interessanter. In dat licht bezien, zal ik het bezoek aan ´Le Palais de la Bahia` (19e eeuw) in Marrakech niet snel vergeten: 1.000 competente Marokkaanse handwerkslieden werkten gedurende 7 jaar aan de bouw van het grote complex. Ook de kleine koranschool van Salé (13e eeuw), een buitenwijk van Rabat, vond ik van een grote schoonheid. Net als de grote madrasa van Marrakech (16e eeuw). Ik zal je de vele, vele foto`s van mozaïeken, pilaren, kalligrafieën, koranverzen, cederhouten plafonds, deuren en poorten met Moorse motieven besparen. De binnenstad van Fès, de grootste van de Magreb met zijn 9.400 smalle straten (!) die wij met een gidse bezochten, maakte tevens diepe indruk op mij. Zij woonde haar hele leven al in die medina. Toen ik haar vroeg op welke leeftijd zij alleen uit spelen mocht gaan, glimlachtte zij slechts... Met haar erbij zijn wij niet verdwaald. De straten waren soms zó smal dat er slechts plaats was voor één passant tegelijk. Ik moest weleens aan de kant springen als er een zwaarbepakte ezel aankwam.

De toekomstige ´Twee voor Twaalf`-quizvraag over arganolie zal ik zeker correct gaan beantwoorden. Dat onderwerp heeft geen geheimen meer voor mij. Arganolie is een belangrijk en interessant Marokkaans exportproduct. De olie wordt verkregen uit de pitten van de ´Argania spinosa` (waarvan er nog zo'n 20 miljoen staan in het gebied tussen Agadir en Essaouira) en wordt voor cosmetische en culinaire doeleinden gebruikt. De druppelvormige boomvrucht is een lekkernij voor geiten; die vinden het dermate smakelijk dat ze tot in de hoogste toppen van de boom klimmen om ervan te kunnen snoepen! Deze oude boom staat inmiddels op de UNESCO-lijst van bedreigde soorten; dit komt door overbegrazing en sterk toegenomen houtkap voor vuur.
De productie van de olie vindt doorgaans in vrouwencollectieven plaats.
Wij bezochten een collectief van alleenstaande vrouwen; de meeste vrouwen waren door hun man verlaten. Het vruchtvlees wordt van de pitten verwijderd, de pitten worden handmatig met een steen gespleten en vervolgens worden deze tot olie vermalen of geperst. Dat handwerk bleek lastiger dan gedacht: het lukte mij, slappe Westerlinge, nauwelijks de pit van zijn omhulsel te ontdoen terwijl de Marokkaanse vrouwen het met het grootste gemak -en een meewarige blik in de ogen- voordeden. Circa 35 kilo vruchten levert 1 liter arganolie op.
Met hooggespannen verwachtingen schafte ik een flesje aan bij de dames. Dat was goed voor hen en wellicht ook voor mij (maar dat moet nog blijken). Diezelfde avond ontdekte ik dat de helft van de olie uit het flesje in de rugzak was gesijpeld. Ik nam de schade op: er kwam een geur van hazelnoot en sesamzaad uit de tas tevoorschijn. Enkele dagen later bekeek ik de rugzak nog eens goed en moest ik constateren dat alle plooien uit de tas waren verdwenen, hij waterafstotend was geworden en de kleur ervan behoorlijk was bijgetrokken. Een wondermiddel? Een superinvestering! Het restje van de olie koester ik nu als een ware schat...

Over de rijke Marokkaanse natuur valt veel te schrijven. Het verblijf op de zandduinen van Erg Chebbi, aan de rand van de Sahara, vond ik een absoluut hoogtepunt. Zoals de kleur van het omringende zand elk uur van de dag leek te veranderen. Van een onuitsprekelijke schoonheid. Ook de sterrenhemel was onbeschrijfelijk...
Als ik de eigen selectie van deze reis bekijk (te vinden bij ´Mijn Webalbums`) is duidelijk te zien dat ik veel plezier beleef aan het fotograferen van mensen. Dat was in Marokko niet gemakkelijk omdat ik vaak geen toestemming kreeg van de vrouw of man in kwestie. Die beslissing respecteerde ik al was het soms mokkend. Naast alle cultuur- en natuuropnamen, zijn ook de momenten waarop even ècht (oog)contact ontstond met een vreemde mij dierbaar. Een glimlach over iemands gezicht zien glijden, bestemd voor jou? Mij doet het goed! “Life is not measured by the number of breaths we take but by the places and moments that take our breath away.” Aldus het anonieme voorwoord in het boek ´1,000 places to see before you die - A traveler's life list` van Patricia Schultz. Dat alles maakt reizen zo mooi.