Translate

vrijdag 29 juli 2011

Spaanse toestanden

In Bali las ik net voor ons vertrek naar Spanje het boek 'El corazón helado', in het Nederlands vertaald als 'Het ijzig hart' van de Madrileense schrijfster Almudena Grandes (1961). Een dikke pil van ruim 800 bladzijden die mij van begin tot einde boeide.

Alhoewel het boek fictie is, is het gebaseerd op waargebeurde feiten. Het centrale thema is de Spaanse burgeroorlog (1936-1939) waarin republikeinen (anarchisten, communisten en socialisten) streden tegen de nationalisten (monarchisten, carlisten en falangisten). De republikeinen werden verslagen al ben ik van mening dat geen enkele oorlog ooit een winnaar kent. Zeker geen burgeroorlog. Aanhangers van links werden gemarteld, gefusilleerd en kregen levenslang. Men schat dat in die periode een half miljoen Spanjaarden omkwam.

De roman beschrijft het lot van twee families die door de burgeroorlog uiteenvielen. Spaanse ballingen die het land met lood in de schoenen verlieten en zich in Frankrijk verstigden, nemen een prominente plaats in het boek in. Enkelen hoofdpersonen vochten in Frankrijk (tegen de Duitsers) en in de Sovjetunie (samen met de Russen). Het boek stelt de wijze aan de kaak waarop de autoriteiten met solidaire Spanjaarden omgingen; sommigen van hen kwamen in gevangenissen en (concentratie)kampen terecht. Vele linkse Spanjaarden voelden zich in die tijd daadwerkelijk verworpenen der aarde.

Grandes situeert haar verhaal tijdens en na de Spaanse burgeroorlog. Ze is kritisch over de hypocriete houding van de geallieerden na de Tweede Wereldoorlog: in plaats van fascist en nazi-vriend generaal Francisco Franco te verdrijven, mocht hij blijven zitten waar hij zat. Ze beschrijft de gevolgen van de repressieve politiek van het Francoregime. Een van de beruchtste beslissingen was de 'Wet op de Politieke Verantwoordelijkheden' (1939) waarbij de Francogezinde autoriteiten het leven van Spanjaarden met linkse politieke ideeën zo goed als onmogelijk maakte.

Het land werd daarna systematisch van linkse elementen gezuiverd. Recht bestond niet meer, rechts destemeer. Angst regeerde, vertrouwen in de medemens was weg, nepotisme en corruptie tierden welig. Net als gevoelens van bitterheid en wraak onder de ballingen. Spanje was in die tijd voor veel mensen een slecht land om in te wonen. Het Francoregime zaaide tot 1975 terreur. Tot op de dag van vandaag worden meer dan 100.000 republikeinen vermist.

Ik was mij bewust van de burgeroorlog die het land splijtte, bezocht het stadje Guernica waar ik het indrukwekkende schilderij van Pablo Picasso met eigen ogen zag in het plaatselijke Museum voor de Vrede, wist van de moord op de homoseksuele dichter Federico García Lorca door de fascisten, maakte bewust het wetsvoorstel mee van de linkse regering Zapatero in 2006 die alle symbolen die herinneren aan de Francodictatuur uit het straatbeeld en het openbare leven verbande.
Desondanks was Grandes’ boek een eye opener voor mij. Ik vind het een aanrader voor iedereen die interesse heeft in Spanje en Spaanse geschiedenis.

Spanje wordt in het boek veelvuldig 'het kloteland' genoemd door enkele romanpersonages. Vanuit hun perspectief en in de historische context kan ik mij dat voorstellen. Ik zal voortaan anders aankijken tegen Spanjaarden van een zekere leeftijd. Net zoals ik dat deed toen ik mij realiseerde dat deze Zuid-Europeanen, autochtonen van het gastland waar ik permanent resident ben, nog maar 35 jaar in democratie leven...

Ook nu is het onrustig in het land. De gemiddelde werkeloosheid in Spanje bedraagt circa 20% en de werkeloosheid onder jeugdigen is nog schrikbarender: 40%. Het is dan ook niet verwonderlijk dat jongeren protesteren tegen de uitzichtloosheid van hun bestaan. Ze zijn ontevreden over de algehele gang van zaken en stellen de regerende partij van Zapatero hiervoor verantwoordelijk. L’histoire se répète en ik zit er met mijn neus bovenop.

maandag 25 juli 2011

Gourmet experience

Elke dag is er wel iets dat mij herinnert aan Bali. Soms is het associatief, soms puur praktisch. Zoals nu. Het ding dat hiernaast staat afgebeeld, is van semi-Balinese origine maar past ook in een Spaanse keukenla.
Rara wat is het?
Fout... Nee, ook niet. Koud... warmer... Goed! Inderdaad, het is een melkklopper, al heeft het meer weg van een zodiac met een 200pk Evinrude-buitenboordmotor.

In voorgaande jaren kocht ik tweemaal een Nespresso Aeroccino waarmee in enkele seconden melkschuim voor de perfecte cappuccino kon worden vervaardigd. Ik drink dagelijks maar één kopje koffie dus dan moet het wel een lekkere zijn. Met de koffie van Mister Clooney ben ik heel gelukkig, met de melkopschuimers van zijn opdrachtgever niet; beide superdeluxe bekers gingen namelijk snel kapot. Het zwakke broertje in het gehele concept.

Nummer 2 liet het ook afweten; in Bali deze keer - op het moment dat een noodgenerator werd aangesloten en een aantal apparaten een opdonder kregen. De Balinese reparateur kreeg onder andere het Nespresso-koffiezetapparaat weer aan de praat maar dat lukte helaas niet met de melkbeker. Dat lag niet aan de reparateur want die man kan zo goed als alles herstellen; daarom noem ik hem met overtuiging Mister Magic.

Er moest een alternatief komen om alsnog dagelijks een mooi, lekker kopje koffie te kunnen nuttigen. In een la vond ik een eenvoudige Bodum-melkklopper die op batterijen werkt. Bijna wekelijks waren de batterijen op dus ideaal was deze aanpak niet; zeker daar in Noord-Bali geen recycling van lege batterijen bestaat.
Elsa stelde op een dag voor de klopper bij Mister Magic af te geven. Zo gezegd, zo gedaan. Na enkele dagen konden we het apparaat ophalen. Er kwam een enorme oranje adapter uit de tas tevoorschijn, toen een heel lang oranje koord en daarna een iel staafje dat vasectomie leek te hebben ondergaan?! Er zat een uitstulpsel waarop kon worden gedrukt. Voilà: de nieuwe Balinese melkklopper!
Het apparaat ging enkele dagen later terug naar Mister Magic want de adapter bleek niet sterk genoeg voor het beoogde gebruik. Met een sterkere adapter werd melk kloppen voortaan een fluitje van een cent. Dit moet niet letterlijk worden genomen want de electriciteitsprijs nam in het afgelopen jaar met 17% toe in Bali. Ik raakte zo aan het buitensporige apparaat verslingerd dat ik het mee naar Spanje nam. Als bezienswaardigheid en collector’s item.

Zaterdag jongstleden bezochten we de Nespresso Boutique in Alicante om een voorraad koffiecups in te slaan voor de komende weken in Spanje en de relatief korte periode erna in Bali. Als je in die winkel staat, kun je je niet voorstellen dat er een financiële crisis heerst in Spanje. Je moet meestal een nummertje trekken en alle vier verkoopbalies zijn doorgaans bezet. Sowieso is die crisis moeilijk voor te stellen als je door het welvarende Alicante wandelt: ik zag veel gloednieuwe, dure auto’s rondrijden.

Daarna liepen we naar El Corte Inglés, de grootste warenhuisketen van Spanje waar altijd wel iets valt te beleven, zeker ten tijde van de Rebajas, de uitverkoop. Mijn mond viel open toen ik op de begane grond door de glazen wand keek van wat de 'Club del Gourmet' bleek te zijn. Ik stapte enigszins weifelend binnen; niet omdat ik mij er niet welkom voelde maar omdat ik niet wist waar ik moest beginnen! De ruimte is strak, glossy en overzichtelijk uitgevoerd, met mooi personeel. Zelfs het boodschappenmandje had allure.

Het is een walhalla voor gourmands. Ik zag rijen en rijen vol culinaire tractaties. Zo stond ik voor een gedeelte met misschien wel honderd soorten olijfolie, tientallen soorten zee- en bergzout in de fraaiste verpakkingen, allerlei soorten en maten pasta’s, een vak met uitsluitend ganzelever en truffelproducten, de mooiste wijnen, de heerlijkste chocolade en kazen van over de gehele wereld.
Bovendien was er een verse fruit- en groentesapbar, een sushizitje en een hoek waar verse oesters, krab en kreeft werden bereid. Ik voelde mij als een kind in een immense snoepwinkel. Net als mijn liefje die verzuchtte “was er maar zoiets in Noord-Bali…” Tja.


donderdag 21 juli 2011

Over buren

Het is heerlijk om weer in Spanje te zijn. Een goede vriend vroeg zich in een mail aan mij af of hij ons nu 'welkom thuis' moest wensen. Hij hield het voor de zekerheid op het neutrale 'welkom daar'. Al zijn we er wel uit waar thuis is, soms lijkt het tegendeel. Mijn liefje zei laatst namelijk een aantal malen achtereen dat ze iets 'thuis' ook zo deed en daarmee bedoelde ze toch zeker Bali... Het is een feit dat onze mooiste en leukste persoonlijke spullen zich in Noord-Bali bevinden en niet aan de Costa Blanca... Daaraan ga ik binnenkort iets doen. Ik ga op zoek naar nieuw licht want het doek van de Lotek-kubuslampen (een ontwerp van Benno Premsela) die we vele jaren geleden kochten, is de houdbaarheidsdatum ver voorbij.

Over licht gesproken: wat ik vooral heel aangenaam vindt van Spanje is dat de het 's avonds zo lang licht is. Ik geniet van deze lange dagen. In Bali valt de avond als een betonblok, om 18:30 uur is het daar stikdonker. Dan is het hoog tijd voor kunstlicht. Elk nadeel heeft zijn voordeel want je kunt je dan wel vergapen aan de fantastische sterrenhemel van het Zuidelijk Halfrond. Het fonkelt er dat het een aard heeft!
Wat ik hier ook heerlijk vind, is dat we ons hier niet tegen muggen hoeven in te smeren.

En niet te vergeten: dat de Spaanse wijnen zo betaalbaar en mooi zijn! Deze fruitdrank vloeit hier dan ook rijkelijk. Toen we eerder deze week skypten met verre vrienden kwam het onderwerp alcoholgebruik aan de orde. Zij meldde dat zij en haar echtgenoot besloten op avonden van doordeweekse dagen niet meer te drinken. Daarop viel een stilte. Ik ben altijd onder de indruk als vrienden dit soort voornemens hebben, laat staan dat ze zich eraan houden. Hij merkte echter op dat stoppen niet helemaal het goede woord is voor wat zij thans doen. In zijn optiek was het volgende aan de orde: “op werkdagen drinken wij voortaan bewuster”... Ik kon het grinniken niet onderdrukken. Hij stelt mij nooit teleur: een groot gevoel voor ironie kam hem niet worden ontzegd.

Diezelfde vrienden wier namen ik hier niet noem maar over wie ik wel kan schrijven dat zij in Spanje onze naaste buren zijn, vroegen ons vervolgens of we wijnkurken voor hen willen bewaren. Transavia maakt geen bezwaar tegen een kilootje kurk meer of minder. Ze maken daarmee hun open haard aan in Nederland. Ik zegde toe aan dit project mee te werken want een goede buur is en blijft toch beter dan een verre vriend. Wel meldde ik alvast dat de hoeveelheid kurken die ik in hun appartement zal achterlaten, toch echt niet alleen van ons afkomstig kan zijn. Derden sparen mee.
Tja, volgens de strengste definitie ben je al alcoholist als je elke dag wijn drinkt, ongeacht het aantal glazen. Adu ofwel ¡Caramba! Daar is geen eer aan te behalen. Ik noem muzelluf liever een sociale wijndrinker (maar in mijn eentje houd ik er ook van).

Hoe het ook zij, ik geniet met volle teugen van de fruitige Gran Feudo Rosado van het huis Chivite, een Navarrawijn die op hoogzomerse dagen smaakt alsof een engeltje over mijn tong piest. Deze godendrank gaat er bij mij in als een ding in een ouderling! De flessen die ik hier thans koop werden in juni 2011 gebotteld en kregen een capsule make-over. Op de loden huls staan nu rode en zwarte poppetjes die teksten uitspreken. Tot nu toe vond ik drie verschillende, enigszins literaire teksten die niet gemakkelijk zijn te vertalen al heeft mijn passieve Spaanse taalvaardigheid niet te lijden onder Bahasa Indonesia; dit in tegenstelling tot mijn spreekvaardigheid. Er staat onder andere dat een glas wijn de beide poppetjes het vertrouwen geeft dat ze verdienen. Zo zit het niet bij mij: ik vind wijn gewoon lekker. Mijn liefje meldde mij overigens vandaag dat ze Bintang (het bier dat zij in Bali drinkt) lekkerder vindt dan het Spaanse San Miguel. Misschien wordt Bali alsnog ‘thuis’ voor haar?!

In de EuroWeekly las ik deze week over de buren aan de andere kant van het gebouw. Sinds enkele jaren staat er op loopafstand van ons appartementenblok een centro commercial, genaamd ‘La Fuente’. Een bescheiden pijnboombos scheidt ons. Op de meeste momenten vind ik dat centrum een aanwinst: er kwamen leuke restaurants, een goede Belgische bakker en nog enkele winkels die een bezoek waard zijn.

Er waren echter in het verleden avonden waarop er sprake was van grote geluidsoverlast, afkomstig van Engelse pubs: hun decibellen waren onacceptabel, zeker in combinatie met de tijdstippen waarop ze te horen waren; soms tot ver na middernacht. In dit geval geldt: beter een heel verre buur!
Spanje hanteert diverse licenties voor bars die muziek ten gehore willen brengen maar het grootste verschil betreft binnen- of buitenmuziek. De licentie voor live muziek op een buitenterras wordt sporadisch verstrekt omdat het zeer kostbaar is. Nu las ik in genoemde krant een zielig verhaal over hoe moeilijk (Engelse) pubs het hebben en hoezeer de Spaanse politie hen de business onmogelijk zou maken… Ook werd gezeurd over het feit dat Spaanse zaken zouden worden ontzien.

Eén Engelse bar in La Fuente kreeg recent een flinke geldboete omdat de zanger-met-microfoon spontaan het terras was opgelopen om iemand toe te zingen. Althans, dat was het verweer. Rubbish! Voor mij een uitgemaakte zaak: dat mag nu eenmaal niet als je een licentie voor binnenmuziek hebt. Volgens de geïnterviewde in de krant “a classic example of bad luck”. Ook ik noem het een voorbeeld maar dan een om te volgen. Duitse omwonenden zouden hebben geklaagd; zeker niet over een keer... Ik vind dergelijke boetes zeer terecht en ben aangenaam verrast door het krachtdadig optreden van de Spaanse politie. Na lang en veel Bali had ik de hoop op recht en rechtvaardigheid bijna opgegeven. Overigens is het hier lekker rustig.


maandag 18 juli 2011

Blij

De week begon mooi want de uitslagen van de medische controle die mijn liefje vandaag in Hospital San Jaime onderging, zijn goed!
Toen we vanmorgen de hal van het Spaanse ziekenhuis weer betraden na 6 maanden, viel mij ogenblikkelijk de rust op. Normaliter staan er op de vroege ochtend al rijen wachtenden bij de receptie en de centrale afsprakenbalie maar vandaag niet. De begane grond was uitgestorven. Op de afdeling Oncologie daarentegen, was het een komen en gaan van patiënten. Oude bekenden en nieuwe gezichten. Uitbundig en ingetogen, jong en oud, mannen en vrouwen, Spanjaarden en buitenlanders. Enkelen ogenschijnlijk zeer ziek.

We liepen dr Dussan, de oncologisch chirurg die mijn liefje twee jaar geleden vakkundig opereerde en dr Rebollo alias de Grote Gifmenger tegen het lijf. Met doctor Carlos wordt altijd gezoend, dr Rebollo, naar wie wij een Nespresso-koffiecup vernoemden (voorheen 'Rosabaya'), schonk mijn liefje een glimlach van oor-tot-oor. Al straalt het medisch personeel doorgaans werkvreugde en persoonlijke warmte uit en al voelt de afdeling vertrouwd, elk bezoek blijft bedrukken...

Deze keer bestond de controle naast bloedonderzoek uit een CT-scan van botten en weefsel in de romp. Eerst werd bloed afgenomen door vaste verpleegster Tati en vervolgens moest ze een aantal bekers steriel water met een goedje drinken ter voorbereiding op de röntgenbestraling. Maakten wij ons in Bali enige tijd geleden zorgen over de eventuele hoeveelheid straling vanuit Fukushima (Japan), tijdens deze behandeling krijgt mijn liefje een vele malen hogere dosis toegediend. Zo’n onderzoek wordt echter alleen uitgevoerd als de voordelen groter zijn dan de risico’s.
Er was niets verdachts te zien op de vele driedimensionale beelden die dr Brugarolas, hoofd van de afdeling Oncologie, ons op zijn computer toonde. Op de dag van de medische onderzoeken alle resultaten ontvangen, kom daar eens om?!

Recent las ik in 'ScienceDaily' over veelbelovende vorderingen die de wetenschap thans maakt in het kader van de bestrijding casu quo de voorkoming van triple negatief mamacarcinomen. Het zou gaan om het zogenoemde MUC-1 gen. Ik stelde Dr Brugarolas hierover een vraag.
Vanzelfsprekend was hij op de hoogte van de vele onderzoeken die wereldwijd worden gedaan naar de functie van dit gen dat actief betrokken blijkt bij het ontstaan van verschillende soorten kanker, waaronder borstkanker. Hij vertelde over medische proeven die worden gedaan met een vaccin dat is afgeleid van MUC-1 om het immuunsysteem van voormalige patiënten met triple negatief borsttumoren te versterken en zo terugkeer of herhaling te voorkomen. Wij luisterden aandachtig.
Brugarolas heeft hooggespannen verwachtingen van deze vaccin trials. Hij verwacht zelfs dat gezonde vrouwen over enkele jaren preventief zullen worden ingeënt tegen borstkanker. We zijn elke keer weer diep onder de indruk van de kennis, de toewijding en de snelheid van handelen van het personeel van 'onze' Spaanse afdeling. Ik weet hoe anders dit elders kan gaan...

Recent las ik namelijk het boek 'Het evenwicht: ineens kanker', een posthume uitgave van Martin Brils verslag van het laatste jaar van zijn slopende ziekte. Bril, die voor de Volkskrant schreef, was een van mijn favoriete columnisten. Het boek bestaat uit verhalen, gedichten en mails aan vrienden en medici, door mevrouw Bril geselecteerd en gebundeld.

Zelf vond ik het een indrukwekkend boek waarin Bril op geheel eigen wijze, openhartig over zijn worsteling met de naderende dood schrijft. Joost Zwagerman vond het ongepast dat Brils weduwe (Anneke Stehouwer) mails, die niet voor publicatie waren bedoeld, openbaar had gemaakt. Bovendien had ze zich naar zijn mening negatief uitgelaten over het moeilijke karakter van Bril dat er niet op vooruitging naarmate zijn einde naderde. Hij vond het nodig haar en plein public daarover te berispen. Kennelijk mag zoiets niet worden geuit. Dit boek werd niet gepubliceerd uit liefdeloosheid, meneer Zwagerman. Tja.
Bril leed niet alleen helse pijnen, hij leed ook onder het lange wachten, de onwetendheid en het gebrek aan toewijding bij sommige Nederlandse medici. En zijn vrouw leed mee. Een uitspraak in het boek die mij altijd zal bijblijven, is: “artsen hebben veel verstand van oncologie maar begrijpen niets van kanker...”

Ook mijn liefje las het boek in de afgelopen dagen. Dat was wellicht niet de beste timing... Vandaag concludeerden wij samen dat ze beter na vandaag aan het boek had kunnen beginnen. De dagen voorafgaand aan een medische controle zijn altijd vol spanning. Aan iets anders denken, is dan niet gemakkelijk – laat staan aan niets denken.

‘A mind lively and at ease with itself is content to look at nothing and that nothing will always answer back’


Een uitspraak van Jane Austen, een van Brils favorieten. Genoeg over kanker nu. Vanavond vieren we hier een feestje.


donderdag 14 juli 2011

Last call

We zijn weer terug op het Spaanse honk en dat voelt goed. Eergisteravond kwamen we thuis, aten een broodje, namen een verfrissende douche en doken om 23:00 uur met een slaappil het bed in om de ochtend erna fris op te staan. Bali lijkt thans ver weg... Maandagmiddag jongstleden genoten we nog van Elsa’s soto ayam. Dat snelle 'afstand nemen' is en blijft een vreemde ervaring, na een prettig verblijf van bijna 6 maanden.

Het was een redelijk voorspoedige reis al was de transitervaring op Changi Airport (Singapore) er een om heel snel te vergeten. We vertrokken met een half uur vertraging vanuit Denpasar omdat immigratiemedewerkers enkele personen het land uitzetten. De piloot meldde dat hij zou proberen die tijd tijdens de vlucht in te halen. Er stond echter een stevige tegenwind op het eerste deel van het traject. We landden met dezelfde vertraging als waarmee we vertrokken. Het vliegtuig deed er bovendien eindeloos over om naar de parkeerplaats te laveren. Ook het uitstappen duurde lang. De tijd tikte door... Na enige tijd vroeg de purser of de transitreizigers naar Londen en Barcelona naar voren wilden komen. Vanaf rij 63 wurmde ik mij langs vele medepassagiers, met mijn liefje in mijn kielzog.

Toen het vliegtuig aan de slurf vastzat, rende ik er als een van de eersten uit. We moesten met de zweeftrein van terminal 2 naar terminal 3 reizen, waar gate A5 zich bevond. Terminal 2 beslaat 358.000m2, terminal 3 nog meer: 380.000m2 dus ik begreep dat het weleens een fikse tippel zou kunnen zijn. Ik loop altijd voorop dus ook deze keer. Aan het einde van de gang naar de terminal wachtte ik op mijn liefje. Dat duurde lang. “Was ze mij ongemerkt voorbijgegaan? Onmogelijk! Waar bleef ze dan in hemelsnaam?!” Ik liep door en terug maar ze was in geen velden of wegen te zien. Na vele kostbare minuten kwam ze eraan, met een verhit hoofd. Ze had op mij gewacht aan het einde van de slurf. Zij was via de business class het vliegtuig uitgestapt en wist niet of ik dat ook had gedaan. “Maar ik ben toch altijd voorop, loop toch altijd sneller dan jij?!”

Na wederzijds gekibbel pakte ik onze handbagage weer op en liep stevig door, af en toe omkijkend of ze wel in mijn slipstream bleef. In de verte hoorde ik de gevreesde zin ‘Last call for passengers from flight SQxx to London’ uit de speaker. Toen dacht ik even: “dat gaan we niet redden” maar aan mij zou dat niet liggen.
Een verwijzing naar de monorail doemde op. Eenmaal op het perron aangekomen, zag ik dat de skytrein over 3 minuten werd verwacht. Ik stond voor de glazen deur te popelen met enkele Spanjaarden naast mij. Ik zou echter niet instappen zonder mijn liefje. Dat is een gouden regel die we vele jaren geleden -noodgedwongen- onderling maakten: als je elkaar kwijtraakt, ga dan niet van de verdieping af waar je elkaar voor het laatst zag. Het pand verlaten, is geheel uit den boze!

Toen de zweeftrein binnenreed, sloeg mijn liefje de hoek om. Wij wurmden ons erin en reden bomvol weg, enkele Spanjaarden op het perron achterlatend. Erg snel ging dat overigens niet. Eenmaal in terminal 3 zag ik dat de A-pier op 20 minuten loopafstand lag. Dergelijke info zie je tegenwoordig vaak op uitgestrekte vliegvelden. Ik weet niet of zo’n aanwijzing postief of negatief werkt. Ik weet wel dat ik dacht: “zou dat zijn afgestemd op een Singaporese looppas?” Dan zou ik als vliegende Hollandse namelijk nog tijd kunnen winnen. Ik besloot te gaan rennen. Als voorste had ik ook de beide paspoorten en instapkaarten op zak. Desnoods kon ik daarmee voor de vliegtuigdeur gaan liggen. Ik holde zigzaggend door de luxe terminal waar ik graag op mijn gemak had rondgekeken. Volgende keer beter.

Mijn mond raakte dermate droog dat mijn lippen niet meer over mijn voortanden gleden; ze bleven op de droge randen hangen. Met die opgetrokken lippen moet ik eruit hebben gezien als een gevaarlijke gek... (Maar wel een snelle!) Mensen stapten inderdaad opzij maar dat kon mij niet deren. Ik rende hijgend door, keek af en toe om en ving soms een glimp op van een hollend liefje. Kasian – dat gaat pijn doen! Wat een manier van overstappen.

Niet veel later zag ik vanuit mijn rechterooghoek een glazen hok met opschrift 'Lounge A1 t/m A8'. Ik liep naar de wand die direct besloeg en zag daarachter enkele gates. We waren op de goede plek. We moesten nog wel langs een veiligheidscontrole voordat we door konden. Nu mijn liefje nog! Ik liep naar buiten en zag haar in de verte aankomen. Ze rende rechtdoor terwijl ik mij rechts van haar bevond. Ik riep haar naam: geen reactie. Ik riep nogmaals, nu met handen om mijn mond, en toen keek ze op. “Het is hier!”
Ik liep de vissenkom weer in, haalde de computer alvast uit de rolkoffer, vroeg vriendelijk aan wachtende Aziaten in de rij of wij mochten voorgaan en dat was goed. Drie afschrikwekkende immigratiemedewerkers en de incheck-balie scheidden mij nu nog van de slurf. De dame van Singapore Airlines zei met een lach: “relax, you have made it”. We stapten over de drempel en de vliegtuigdeur klapte dicht. Joehoe! Dat schrijf ik nu. Toen had ik daarvoor eerlijk gezegd geen energie meer.
Mijn t-shirt kon je uitwringen, mijn haren zaten aan mijn schedel geplakt. Mijn lippen gleden inmiddels weer over mijn voortanden. Met een brede grijns zeeg ik in onze two seater neer.

En wat betreft mijn ontstekende linkeroor? De pijnstillers deden hun werk. Ik hoefde mij als frequent flyer niet onmogelijk te maken met gekerm of gekrijs, al landden we drie keer. We gingen in 2.5 uur met een Boeing 777-200 van Singapore Airlines naar Singapore, stapten daar vervolgens over op een Airbus 380 van dezelfde vliegmaatschappij om in 12 uur en 45 minuten naar Londen te reizen. Daar stapten we uit om -weliswaar 8 uren later maar wel zoals gepland- met een Airbus 321 van Monarch Airlines in 2.5 uur naar eindbestemming Alicante te vliegen. We kwamen op tijd aan in de nieuwe terminal N die in maart jongstleden opende en die mij sterk deed denken aan Changi... Adu! De reis had bijna 36 uur geduurd, tijd waarin we niet sliepen.

De overgang van Bali naar Spanje is qua weer niet groot: ook hier is het warm, zonnig en een beetje klam. 's Middags wakkert ook hier de wind aan. En ook hier werkt mijn linkergehoor nog niet. Daarentegen zijn de koffers leeg en de koelkast vol. Wonen aan de Costa Blanca kan weer aanvangen.


NAGEKOMEN BERICHT: Geloof het of niet maar ik vond een excuusbrief in mijn mailbox. Zeker niet van een 'onderdeur' van Singapore Airlines... Wat zeg je daarvan?! (En dank voor het medeleven.)


maandag 11 juli 2011

Ik ver(t)rek

Het weerzien met Ketut was goed al was hij uitgeput. Tot de laatste dag had hij keihard gewerkt aan boord van het cruiseschip Regent Seven Seas. Hij vertelde ons dat hij het zwaar had gehad. Niet in de laatste plaats vanwege zijn Filippijnse supervisor die kennelijk niet veel ophad met Balinezen. Hij moest tenminste 12 uur per dag schoonmaken, doorgaans in de de personeelscabines. Hij werd van hot naar her gecommandeerd. En ’s nachts gingen de lampen nooit uit. Zijn verhaal deed mij sterk aan Assepoester denken...
Hij was ook moe omdat hij nauwelijks had geslapen tijdens de eerste vliegreis van zijn leven. Ik zag het de avond voor zijn vertrek op de weerkaart: er kwam een orkaan het gebied binnen waar hij overheen moest vliegen. Zijn gehele vlucht ging inderdaad gepaard met turbulentie. Kasian!

Ketut ging acht maanden geleden weg als jonge vent maar er kwam een man terug. Dat was mijn eerste indruk. De ervaring aan boord, weg van zijn gezin en familie, maakte hem volwassener al herken ik nog veel van de jongensachtige Ketut. Zijn glimlach kan nog net zo ontwapend zijn. Hij draagt zijn haar tamelijk kort. Hij kocht voor $5 een tondeuse die hij op zichzelf en collega’s toepaste. Hij werd de huiskapper en verdiende zo wat geld bij. Zijn supervisor moest als enige $10 per beurt betalen... Zijn gezicht is ook voller geworden; dat komt door het Westerse voedsel dat aan boord werd bereid. Pasta’s kon hij niet waarderen, hij prefereerde broodjes (pinda)kaas en fruit.

Yudha ontving de eerste kussen van zijn vader en dat was heel terecht: hij maakte het meeste kabaal toen we Ketut na lang wachten eindelijk de terminal zagen uitkomen. Zijn blikken dwaalden echter snel naar Damai die hij gretig van Elsa overnam en langdurig, innig omhelsde. Het viel zowel mijn liefje als mij op dat zij er het bekaaidst van iedereen vanaf kwam. Het blijven Balinezen: blijken van genegenheid in het openbaar zijn zelfs onder jonge partners 'not done'.

De eerste reisverhalen hoorden wij reeds aan. Griezelverhalen eerst: zijn cabine lag onder de waterspiegel. Zo hoorde hij in Alaska 's nachts de ijsschotsen tegen de boot stoten. En hij vertelde over de 'man overboord'-oefening. Een willekeurige crew member werd uitgekozen, moest met een zwemvest aan van een hoogte van 10 meter in het water springen en daar wachten en hopen op een goede afloop. Ketut, die niet kan zwemmen, vertelde dat hij zich voor de selectie zo klein mogelijk had gemaakt.

Hawaii was 'net als Bali: zeer zonnig maar overal afval'. Hij had nog nooit zoveel bedelaars gezien als in Mexico. Ook daar overal afval. (De man is goed getraind bij ons!) Sydney vond hij mooi, Vancouver vond hij extreem schoon. Hij keek daar zijn ogen uit naar electrische trams en de vele containers voor het scheiden van afval. Tot zijn verrassing was er zelfs voor sigarettenpeukjes een separate bin om de 50 meter.
Mijn liefje en ik namen beide een kadootjes uit Alaska in ontvangst: kleurrijke thermosbekers met opschrift, voor warme en koude dranken.

Vandaag keren we terug naar de luchthaven van Denpasar. We vertrekken nu zelf, zonder delegatie. Ik heb er zin in al ben ik niet in topvorm: in de afgelopen dagen ontwikkelde een eerdere oorsmeerprop in mijn linkeroor zich tot een acute oorontsteking. Tjonge, ik wist niet dat zoiets zo verrekte pijnlijk kan doen! Mijn linker gezichtshelft is beurs en gezwollen, alleen al een blik van mijn liefje op mijn oor doet mij krimpen van de pijn, mijn klieren in de hals zijn opgezet, vocht loopt uit mijn oor, ik verneem slechts het pulseren en bonken van mijn oor. Hoe ik die bacterie opliep? Geen idee. Misschien wel bij het uitspuiten van mijn oor...

Zaterdagochtend jongstleden ging ik terug naar de oorarts die weer magische verrichtingen deed aan haar stalen kaptafel: bij een vlam ontsmette ze een naald met wattop die vervolgens in een flesje ontsmettingsmiddel werd gedoopt waarmee mijn binnenoor werden aangestipt. Ze sloot mijn linkeroor voorlopig af met een steriele dot watten en gaf mij een tas vol verantwoorde medicijnen mee die ik nu braaf slik. De pijnscheuten door mijn oor willen nog niet wijken, de druk in mijn middenoor is nog hoog, ik kan nog niet kauwen zonder pijn. Kortom: ik vrees het landen - al wil ik nu juist dat onderdeel niet missen. Ketut drukte mij op het hart bij aankomst een Spaanse specialist naar mijn oor te laten kijken. “Just to be on the safe side...” Hij klinkt als een Westerse jongen.

Ook mijn liefje lijdt: ze moet haar kleine vriendje(s) voor lange tijd missen en dat is geen sinecure. Meer foto's van de ontvangst en de beide mannetjes zijn te zien in de lopende reportage.
We hebben een lange reis voor de boeg in de A380. Mijn volgende blog komt uit Spanje – Leo Dovente. Tot dan!




donderdag 7 juli 2011

Huiswaarts

Morgen gaan we Ketut van het vliegveld van Denpasar ophalen. Het wordt een bus vol positief gespannen grote en kleine mensen, met een gevulde koelbox, een alternatief babybedje, peuterleesboeken en een welkomsgeschenk van Yudha voor zijn vader.
Het mannetje was in de afgelopen dagen nogal afgeleid. Ik vond dat geen probleem maar je begrijpt dat het creëren vooral op mij terechtkwam. Omgeven door potloden, stiften, lijm, schaar, tijdschriften en heel veel stickers zat ik met tong uit de mond gebogen over een kleurige plaat die Ketut straks moet verrassen.

Er was in de afgelopen dagen regelmatig telefoon- en emailcontact tussen Canada en Bali. Yudha streek aan de telefoon al met de eer: hij vertelde zijn vader trots dat hij een kado voor hem had gemaakt. Met Belligit, een soort wondermiddel. Om er direct achteraan te vragen of zijn vader ook een olèh-olèh voor hem meebracht... Zelf sprak ik Ketut niet maar ik ontving zijn mails. De eerste van deze week liep als volgt:


“Horeeeeeeeeee!!!!!!!!!! I go home!
Hi....... kakak-kakaku, apa kabar?
another 5 more days and we are going to get together again, how nice…
for the first time i see my lovely second heart (damai).
i feel very happy and look forward to nasi campur…
now i'm in sitka - alaska. it's very cold here: 10° Celsius!
i count down the time. it felt so long… i almost can't sleep…

So see you soon in bali, love you all,

ketut @ sea

Ik had natte ogen toen ik het bericht las. Niet uit frustratie om de kakak-aanhef; dat is formeel taalgebruik waarmee Ketut ons, zijn oudere zusters, in alle mails beleefd aansprak. Zoals hij is. Ik was geroerd omdat mij was medegedeeld dat we geen emailcontact meer konden hebben aangezien hij door de cruise-organisatie reeds was afgesloten van internet aan boord.

Hij was net zo aan het aftellen als wij, dat was geen verrassing. Wat mij ook niet verraste, is dat hij ernaar verlangt zijn jongste zoon in zijn armen te sluiten. Dat zal een mooi gezicht zijn. Wat mij evenmin verbaasde, is dat hij tevens uitziet naar een bordje nasi campur, de nationale schotel van Indonesië en een van zijn favorieten. Bij deze gemengde schotel krijgt je doorgaans veel waar voor je geld: witte rijst, tofu, kip, rund- en varkensvlees, vis, pinda’s èn groente, bereid met knoflook en chili. Dat alles voor Rpi 7.000 à 10.000 (€0,80). Ik gaf het verzoek aan Elsa door. Zij zal hem de komende dagen ongetwijfeld culinair en anderszins verwennen. Dat alles deed mijn mondhoeken krullen.

Enkele dagen later kreeg ik een enigszins paniekerige vervolgmail waarin Ketut aangaf dat hij bang is niet in Bali te zullen aankomen. In eerste instantie trok ik mijn wenkbrauwen op. Niet aankomen?! Nadere lezing maakte duidelijk dat hij bang is dat hij in het verkeerde vliegtuig zal stappen. Ik schreef hem terug dat hij dat als beginneling op vlieggebied niet voor elkaar zal krijgen. Tenminste niet in een georganiseerde stad als Vancouver (Canada)... “but do not tempt the gods!”

Hij hoeft de goden niet te verzoeken want die zijn hier al. Ook zij keerden deze week naar Bali terug. Gisteren vond hier de belangrijke ceremonie Galungan plaats. Het komt er in het kort op neer dat Balinese Hindoes geloven dat hun vergoddelijkte voorouders naar de aarde terugkeren waarna ze door familie welkom worden geheten met gebeden en offerandes bij de familie- en dorpstempel. Als dat op de juiste wijze gebeurt -dat wil zeggen: uitbundig!- zal de sterveling in de maanden daarna veel goeds overkomen. Deze ceremonie vindt tweemaal per jaar plaats. Het personeel had een vrije dag maar kwam ook bij onze huistempel offeren. Jeró Wayan Buana Sari Manik Geni, de godin bij wie wij inwonen, kreeg voor die gelegenheid een spiksplinternieuwe goudgele pajong.

Terug naar Ketut. Ik bekeek de site van Vancouver Airport, las dat het vliegveld dit jaar haar 80ste verjaardag viert en zag dat het tamelijk groot is. Oh-oh. Enige reisadvies leek mij dus gewenst. Ik schreef hem dat hij minstens 3 uur voor vertrek op het vliegveld moet aankomen. Dat is op zich al een uitdaging want hij vliegt om 02.20 uur 's nachts en is moe. Balinezen en stiptheid. Adu! Voor de meesten van hen is 'op tijd' een uiterst rekbaar begrip...
Ik bestudeerde de terminalmap en meldde hem dat hij naar de International terminal moet gaan, vervolgens naar Departures moet op level 3 en dat hij daarna moet zoeken naar de China Airlines Counter (logo toegevoegd). Als hij zich daar meldt, ontvangt hij een boarding pass (die hij niet moet verliezen!) waarop het nummer van de gate staat waar het vliegtuig op hem wacht. Gisterennacht vertrok het vliegtuig met hetzelfde vluchtnummer op tijd. Het is even afwachten of mijn instructie foolproof was... Je leest het binnenkort. Waar zouden wij, en hij vooral, zijn zonder internet?!



maandag 4 juli 2011

Wat vertrouwd is, roept geen vragen op

Een regelmatige bloglezer attendeerde mij onlangs op een interessant interview in de Volkskrant. Het betrof een gesprek met Dr Geerat Vermeij, evolutionair bioloog, paleontoloog en schelpenexpert. Hij werd geboren in Nederland maar emigreerde op 10-jarige leeftijd naar Amerika waar hij later hoogleraar mariene ecologie en paleo-ecologie aan de Universiteit van Californië werd. Vermeij is blind sind zijn derde jaar. Door een glaucoom kon hij vanaf zijn geboorte heel slecht zien; alleen aan kleuren bewaart hij een herinnering. Kijken deed vreselijk pijn. Omdat de aandoening tot hersenbeschadiging kon leiden, besloten de artsen zijn beide ogen te verwijderen. Brrrrr.

Het interview vond plaats vanwege de Nederlandse vertaling van Vermeij's recentste boek: 'Schelpen en Beschaving'. Hij schetst daarin hoe schelpen en culturen voortkomen uit dezelfde evolutionaire principes, met name aanpassing aan de omgeving en aan andere soorten. Het boek staat vol beschrijvingen van expedities naar wereldwijde stranden, koraalriffen en getijdenpoelen. Ondanks -dankzij?- zijn handicap ontwikkelde Vermeij zich tot een van de grootste schelpdierenkenners ter wereld. Dat alles op de tast. Kijken met je vingers. De man beschikt zonder twijfel over de gevoeligste vingertoppen van het Westelijk halfrond?! Ik maak een diepe buiging voor hem en zijn wetenschappelijke prestaties.

De interviewer stelt hem ook de vraag hoe relevant het thema aanpassing is voor zijn persoonlijke geschiedenis. Zijn antwoord boeide mij: “Ik denk het wel. Emigreren naar een vreemd land lokt wetenschappelijke vragen uit die ik waarschijnlijk nooit had gesteld als ik in Nederland was gebleven. Wat vertrouwd is, roept geen vragen op. In die zin is reizen voor mij heel belangrijk, net zoals het dat was voor Darwin en Wallace.” Persoonlijk herken ik veel in wat hij daar zegt.

“De mooiste schelp? Ik denk Euprotomus bulla. Een prachtige schelp, helemaal glad maar met een heel gecompliceerde vorm.” Deze zeeslakkensoort, ook wel bubble conch genoemd, zit in mijn Bali-verzameling. Aan het strand van Patas vond ik een klein, tamelijk gaaf exemplaar van deze schelp (zie foto’s naast het portret van Vermeij). Op de vraag waar Vermeij de mooiste onderwaterwereld ‘zag’, zei hij zonder al te veel twijfel: “Palau”.

Sindsdien krijg ik die bestemming niet meer uit mijn hoofd... Als fervent snorkelaar en schelpenverzamelaar kan ik de aanbeveling van zo’n deskundige niet negeren. Reizen is verslavend.

Zo verging het mij ook met een van de reisbestemmingen tijdens onze eerste wereldreis. Enige tijd daarvoor ontdekte ik in Londen ‘FIJI Water’ in een winkel om de hoek van mijn kantoor. Het water zat in een vierkant flesje, met een tekening van vogels, een waterval en tropische bloemen die je door het water heen kon bekijken. Dat flesje smaakte naar meer! Het stond dagelijks op mijn bureau en deed mij dagdromen. In de pauzes, welteverstaan.

In 2006 bezochten we de Fiji-eilanden die in Oceanië liggen. Het werd een indrukwekkend verblijf. Met gemengde gevoelens. Zo wandelden wij in de Yaqara Valley waar FIJI Water vandaankomt en zeilden we naar de Yasawa-eilanden waar ik tot nu toe de mooiste snorkeluren van mijn leven doorbracht. Ik zag daar zacht en hard koraal van ongekende kleuren en veel relatief grote tropische vissen. Maar ik ontdekte ook dat op de hele eilandengroep groot gebrek aan schoon drinkwater is… Mijn oren suisden van die informatie. Hoe kan dat nou?! Het zat zo: de Amerikaanse eigenaren van de FIJI Water Company sloten met corrupte militaire leiders van het land een lease-contract af om het water tegen uitzonderlijk gunstige belastingvoorwaarden voor 99 jaar te exploiteren. Tja.

Moet je dit soort reisoorden dan boycotten? Ik ben een andere mening toegedaan. (Bovendien vraag ik mij stiekem af of er nog wel een reisbestemming overblijft?!) Ook als toerist kan ik niet onverschillig zijn. Buitenlander ≠ buitenstaander. Op Viti Levu sponsorden we een opvanghuis voor vrouwen en hun kinderen, slachtoffers van huiselijk geweld. Onze aardbol is mooi maar de wereld die we erop creëerden blijkt hier en daar nogal lelijk…

Niet gehinderd door de Fiji-ervaring, zocht ik het een en ander uit over Palau. De democratische republiek Palau blijkt een Micronesische eilandengroep te zijn, midden in de Stille Oceaan. Ik onderzocht hoe je er kunt komen vanuit Bali. Koror, de hoofdstad van Palau, ligt op circa 2.700 kilometer afstand van Denpasar. Zo dichtbij dat je het van hieruit bijna kunt aanraken?! De snelste reisroute neemt echter 25 uur in beslag... Adu! Ik kan één ding verklappen: Palau wordt niet de bestemming voor mijn liefje’s aanstaande verjaardagsfeestje. Wordt ooit vervolgd - met dank aan professor Vermeij.


vrijdag 1 juli 2011

Ons domein

Het moet er maar eens van komen: schrijven over het feit dat onze villa in Noord-Bali te koop staat. Dat is voor de meeste lezers geen verrassing. Op mijn weblog staat al enige tijd een link met info en foto’s van ons domein.
Waarom iemand uit vrije wil een prachtige strandvilla met gastenhuis, zwembad van semi-Olympische afmetingen en een bloeiende tropische tuin direct aan de Indische Oceaan gaat verlaten? Het antwoord kent een lange en een korte versie. Ik geef hier de korte.

Eind 2007 besloten we tot aankoop van grond in Bali. Na inspectie van de locatie, overleg met een ontwerper van tropische villa's, een Balinese architect en een Nederlands-Indische makelaar annex bouwer werd het project gestart. De constructie ving in de loop van 2008 aan.
In dat jaar voelde mijn liefje zich kerngezond maar in 2009 bleek zij ziek: op de dag dat wij naar Bali zouden vliegen voor de geplande oplevering en overdracht van de villa, lag zij op een Spaanse operatiekamer om van een kwaadaardige borsttumor te worden verlost. Deze ervaring veranderde veel in onszelf, in ons (samen)leven en in onze manier van denken en doen... De regelmatige lezer weet dat zij voorspoedig herstelde. Ze voelt zich thans senang en is zeer energiek.

Sindsdien willen wij beiden geen gedoe meer.
Dat je gedoe krijgt als (Westerse) huiseigenaar in een Aziatisch land, zal niemand verbazen. Als vakantieganger ervaar je dat geenszins. Bali is een van de welvarendste provincies van de Indonesische archipel maar het eiland van de goden is tegelijkertijd een ontwikkelingsland... Wij bereidden ons gedegen voor op grote culturele en economische verschillen, waren politiek aardig op de hoogte en toch waren we niet voorbereid op de dingen die gebeurden. De meeste mensen die wij hier kennen, nemen het gedoe op de koop toe. Wij niet, of beter gezegd: niet meer. Dat is ieders keuze. Diegene die hierover meer wil lezen, moet maar terugbladeren naar de blogs die ik in de loop van de jaren schreeft over wonen op Bali.

Daarbij kwam ik tot een, voor mij persoonlijk verrassende conclusie: ik voel mij nog tè reislustig om langdurig op één adres te wonen! In een ballorige bui zeg ik dat ik te jong ben om “achter de geraniums te zitten”. Als eigenaar van een tropische villa en als 'baas' van personeelsleden voel ik mij minder vrij dan wenselijk...
In Spanje trek ik de deur achter mij dicht en ga ik. Hier niet. Onroerend goed en personeel in de tropen vragen namelijk regelmatig veel onderhoud. Mijn liefje en ik besteden daaraan veel tijd maar dat gaat ten koste van mijn (en onze) diep gekoesterde behoefte aan vrijheid.

Mijn belangrijkste doel nu is gelukkig blijven en heel oud worden met mijn liefje. De definitie van persoonlijk geluk is voor mij tamelijk simpel: het leven leiden dat het best bij je past. Dat is in ons geval zonder (al te) veel zorgen.

Om deze redenen staat ons fraaie domein aan de Balizee te koop. Na de verkoop zullen wij permanent naar Spanje terugkeren; naar ons tweede Vaderland, met Europese verworvenheden en eersteklas gezondheidszorg om de hoek. Tot die tijd genieten we volop van onze tropische woonomgeving.

We namen nóg een beslissing: tot aan het moment van verkoop zal onze villa beschikbaar zijn voor verhuur. Niet persé voor korte maar vooral voor langere perioden (minimaal een maand); specifiek voor mensen die een sabbatical nemen en enige tijd in luxe en comfort op Bali wensen te verblijven. Het noorden van het eiland is rustig en groen, net als onze woonomgeving. Die is uitermate geschikt voor mensen die willen schrijven, schilderen, mediteren, de complete (huis)bibliotheek willen lezen of eenvoudigweg de koude wintermaanden willen overbruggen. Mensen met reuma- en artroseklachten zullen zich hier in alle seizoenen goed voelen.
Huren voor langere tijd is ook goed voor mensen die zich nader willen oriënteren op Azië en een nieuwe leefomgeving willen onderzoeken in de tropen. Bali is namelijk niet alleen hot als vakantieland maar ook als oord om van het pensioen te gaan genieten.

Medio october gaan wij de eerste Nederlandse overwinteraars verwelkomen in onze villa. Zij zullen hier tot eind februari 2012 verblijven. Vanaf maart volgend jaar zal het huis dus weer beschikbaar zijn voor verhuur door derden. Ik lees het graag als je zelf interesse hebt maar vertel het vooral ook door aan vrienden en bekenden. We hanteren alleszins redelijke verhuurprijzen. Sampai jumpa!