Translate

woensdag 13 juni 2012

't Is er wel maar toch is het er niet

Een Spaanse verhuiswagen reed vanmorgen de parkeerplaats op. Dozenvol persoonlijke spullen keerden na drie jaar uit Bali naar Spanje terug. Een heugelijk feit. Ik liep naar beneden om de chauffeur te begroeten en een blik in de wagen te werpen. Daar lagen ogenschijnlijk bekende spullen. Ik zag Kètal-stoeltjes, het opgerolde Jan Snoeckkleed en een flink aantal houten kratten. Joehoe!

Mijn gejoehoe verstomde daarna snel. De chauffeur meldde dat hij van zijn baas geen opdracht kreeg om de kratten naar onze voordeur te brengen. Hij zou alleen de vrachtwagen lossen en alle spullen op de stoep voor het gebouw achterlaten. Ik geloofde mijn oren niet... Die baas, kantoor houdend in Valencia, wilde ik weleens spreken. Zij bevestigde de boodschap en zei dat hun transportbedrijf niet was betaald om dozen naar boven te brengen. “Maar wij hebben voor een deur-tot-deurcontract betaald, opperde ik.

Na doorvragen bleek dat de logistieke keten achter ons contract nogal lang was: Bali had afspraken gemaakt met een Rotterdamse partij, de Rotterdammers hadden een afspraak met een Madrileense partij en die partij deed zaken met een Valenciaanse partij. Ik belde daarna met de Rotterdamse contactpersoon om hem het probleem uit te leggen, duidelijk te maken dat dumpen van onze goederen op de stoep onaanvaardbaar is en te vragen naar zijn oplossing. “Wij weten niet wat is afgesproken met Bali” en “de transporteur hoeft de spullen niet naar de voordeur te brengen” en nog zo wat opmerkingen die mij als miskende klant kwaad maakten. Het maakt mij niet uit wie fout is, iedere betrokken partij moet bereid zijn een probleem voor een klant op te lossen.

Praten hielp niet. Niets hielp. De spullen bleven staan waar ze waren: achterin de verhuiswagen. De jonge Spaanse chauffeur was op zich van goede wil, hij had alle technische hulpmiddelen voorhanden om de vracht naar boven te brengen maar mocht het niet van de bazin. “En als wij jou iets betalen voor de inspanning?” vroeg mijn liefje aan de chauffeur. Het speet hem, het mocht niet. Aan hem lag het niet.
Na ruim twee uur wachten, bellen, discussiëren en mopperen werd een besluit genomen. Een onnavolgbaar besluit, wat mij betreft. De vrachtwagen zou, met al onze spullen aan boord, 250 kilometer terugrijden naar Valencia. Later deze week of begin volgende week zal een vrachtwagen met dezelfde spullen vanuit Valencia een nieuwe poging doen. De kosten van dat dubbele transport overstijgen vele malen de kosten van een uurtje spullen naar boven sjouwen. Ik vind dit pure verspilling van tijd, geld en energie en bovendien heb je er een ontevreden klant bij. Ik begrijp niets van zo’n redenatie en stoor mij mateloos aan de onwil van partijen om tot een klantvriendelijke oplossing te komen.

Aan dat alles was al het een en ander voorafgegaan dat minder positief stemde. Er trad namelijk vertraging op bij het inklaren van onze huisraad in de haven van Rotterdam. Drie jaar geleden verscheepten wij onze spullen met transportbedrijf A dat 'goede banden onderhield' met de toenmalige Indonesische ambassadeur in Nederland, die eerder dit jaar overleed. Nu zou er een alarmbel rinkelen bij zo’n uitspraak; toen niet. Mijn liefje vroeg op hun advies een kostbare KITAS (verblijfsvergunning) aan zodat onze goederen door de Indonesische douane formeel op haar naam zouden kunnen worden vrijgegeven. De regelmatige lezer herinnert zich hoogstwaarschijnlijk dat die KITAS nooit werd gebruikt omdat ze op een Spaanse operatiekamer lag en pas enkele maanden later naar Bali kon afreizen.

Vervoersbedrijf B waarmee we deze keer in zee gingen, had naast alle documenten die wij zelf aanleverden, ook het exportdocument van het vorige transport nodig voor de vrijgave van onze goederen door de Nederlandse douane. Er was immers geen sprake van exportproducten maar van de terugkeer van persoonlijke huisraad waarover geen belasting behoefde te worden betaald. Dacht ik. Wij vroegen dus aan transportbedrijf A of zij dat document aan ons beschikbaar konden stellen. Geen reactie. We vroegen het nogmaals. Er was een probleempje. Ook vervoersbedrijf B vroeg het namens ons. Wat bleek? Het hele document bestaat eenvoudigweg niet! Er is geen exportdocument op onze naam. Onze conclusie was eenduidig: er was in 2009 flink gesjoemeld. Gesjoemel door een bedrijf dat zich voorstaat op goede banden met de Indonesische overheid. De jaren in Bali waren leerzaam... Corruptie is een belangrijke reden waarom wij er niet (meer) willen wonen.

Beide transporten werden dus dure grappen. Op zo’n moment zou ik graag de FIOD op het spoor van zo’n bedrijf zetten. Fraude, corruptie; called it what you like... ik vind het niet deugen. Mijn liefje werd er zo mogelijk nóg wraaklustiger van. Zij dreigde hen met juridische stappen. We beraden ons nog (steeds) al wil ik verre blijven van negatieve energie en stress.

We betaalden braaf invoerbelasting en BTW over onze gedragen zomerschoenen, het beslapen beddengoed, de grijsgedraaide diashow, de gebruikte keukenapparatuur en nog veel meer tweedehandsspul. Het laat lang op zich wachten.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten