Translate

zaterdag 30 augustus 2014

Nabeschouwing

We zijn nog steeds in Indonesië maar inmiddels in een andere provincie. Je zou het een andere wereld kunnen noemen. Het verschil tussen Noord-Sulawesi en Zuid-Bali kon niet groter zijn. Noord-Sulawesi lijkt meer op Noord-Bali. In de afgelopen jaren, toen we nog villa-eigenaren waren in een dorp in het noorden, genoten wij altijd van een uitje naar het zuiden van Bali. De grote keuze aan culinaire toplocaties, de luxe shopping malls, de buitenlandse wijnen en tropische cocktails waren een prettige afwisseling van het leven in en om Lovina. Na een paar dagen waren we die uitbundigheid echter wel weer zat; dan verlangden we terug naar de rust en het groen van de eigen woonomgeving.

De rondreis door Sulawesi, de circa 2.200 kilometer die wij aflegden tussen Makassar en Manado, bracht ons langs boeiende plekken en uiterst vriendelijke mensen maar de route was ook intensief. We kluunden door regenwoud, bos, savannen en rijstvelden, glibberden over smalle planken, natte stenen en boomwortels, klommen in en uit grote en kleine boten, we reden over deels weggeslagen wegdek, langs ravijnen zonder vangrail, vlogen met luchtvaartmaatschappijen die volgens de Duitse luchtvaartingenieurs die wij tijdens deze reis ontmoetten, op de zwarte lijst staan. De goden waren gelukkig met ons.

Er was betrekkelijk weinig luxe, het was geen reis waarin viel uit te rusten. De wekker werd zeer regelmatig gezet. Om de boot, het vliegtuig, de taxi, de ranger te halen. Dat alles leidde ertoe dat mijn liefje resoluut stelde dat we voorlopig geen reis gaan maken naar minder ontwikkelde gebieden in Azië. Landen op de wenslijst zoals Myanmar en China moeten dus even wachten. Ik leg mij daarbij neer, ben het zelfs met haar eens.

Zoals gezegd, Sulawesi boeide ons van de eerste tot de laatste reisdag. Wat ik mij voor aanvang niet realiseerde, was het diepe geloof van vele inwoners van deze provincie. Ik overdrijf niet als ik zeg dat er in sommige dorpen op de route om de 200 meter een protestantse of katholieke kerk stond. De ene nog hoger en groter dan de andere. Met uitbundige glas-in-lood-ramen waarop Jezus, de Here, of een andere aanduiding van de heiligheid in kwestie stond afgebeeld. In de torens zaten luidsprekers om het geloof te verkondigen, zoals ik dat tot nu toe alleen kende van moskeeën.
Op een bewuste zondagochtend, toen wij heel vroeg met een chauffeur op pad gingen, passeerden wij dorpen waar uitbundig werd geklapt, gezongen, gitaar en tamboerijn gespeeld. De halleluja’s waren van kilometers afstand te horen, kinderen en pubers liepen met hun kerkboek onder de arm over straat. In hun paasbeste kleding, met een verse scheiding in hun natte haren. Ik keek gefascineerd toe. Het eerste dat lokalen ons vertelden, was tot welke religie ze behoorden. Enkelen zeiden ons dat ze erg blij waren met de komst van de Nederlanders. Toen ik vroeg waarom (want ze kwamen in koloniale tijd), was het antwoord omdat zij het ware geloof brachten... Zelfs het vissersdorpje op Bunaken heeft een kerk die zo uit een Disneyfilm kan zijn weggezapt (foto).

We aten doorgaans goed al waren er dieptepunten. Witte rijst was als ingrediënt altijd onderdeel van de maaltijd, we kregen veelal kip gepresenteerd, niet persé zodanig dat we een pootje herkenden, groenten bestonden doorgaans uit wortel, buncis, blumkol en 'bermbegroeiing' (zoals een van ons het noemde). Voor mijn reismaatjes was er altijd Bintang bij de maaltijd. Aangezien ik niet van bier houd moest ik het af en toe met water doen. 

Op Togianeiland aten we elke dag de verste en lekkerste vis – direct geleverd door de plaatselijke zeezigeuners, op Bunaken waren de groenteschotels het gevarieerdst. De heetste lokale sambal probeerde ik uit. Het deerde ons geen van drieën want... a Coke a day keeps the doctor away! Bij de lunch dronken we doorgaans een blikje van het spul om de ingewanden te zuiveren.

En ik ontdekte tenminste twee nieuwe, lokale gewoonten: iedere chauffeur die ons reed, had een ernstige claxonmanie. Er werd getoeterd om andere weggebruikers te pas en te onpas te waarschuwen, om onszelf aan te kondigen voor en in een bocht (er waren er tijdens deze reis duizenden) en nog om een handjevol andere redenen. Eén auto had een heel bijzondere sticker op de voorruit: dilarang kentut, verboden winden te laten! Reizen is niet alleen verslavend, het is bovendien uiterst leerzaam.

We verblijven nu in de buurt van Kuta Beach. De golven zijn er thans prachtig, net als de zonsondergangen. We logeren in een trendy hotel met een leuke bar en een goed restaurant. De temperatuur is aangenaam, de luchtvochtigheid is laag. We slapen uit, zwemmen daarna, maken vervolgens een wandeling over het strand, shoppen een beetje en genieten van heerlijke Aziatische maaltijden. Die bevallen mij het best op dit moment. De kortebroekriem zit na drie weken rijst-met al minder strak. 

Aanstaande maandag reizen we af naar het noorden, waar Elsa, Ketut, Yuda en Damai op ons wachten. Ketut is nu nog thuis maar gaat zeer binnenkort weer aan boord van een cruiseschip. Hij vliegt hoogstwaarschijnlijk naar een Italiaanse haven om daar aan boord te gaan. In Lovina gaan we logeren in een klein resort onder Australisch management. Daar gaan we vooral witte oma uithangen. 
We hebben er zin in!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten