Translate

vrijdag 30 oktober 2015

Hello, Goodbye (part 2)

Deze week las ik op Flipboard een interessant artikel over 7 scary airline seat patents. Zowel Boeing als Airbus maar ook prijsvechter RyanAir zijn druk aan het onderzoeken en vastleggen hoe we in de toekomst door de lucht reizen. De meeste scenario’s zijn niet om naar uit te kijken, wat mij betreft. Boeing vroeg patent aan op het upright sleeping system, een systeem voor rechtop slapen. Het betreft een stoel die is voorzien van een uitklapbaar kussen waarop de passagier zijn of haar hoofd legt. De rugleuning kan niet meer naar achteren, in plaats daarvan moet het lichaam naar voren om in ruststand te komen. Dat kussen heeft een uitsparing voor het gezicht (dat nog wel), een tweede kussen waar de borst tegen kan rusten. Voor iemand die nu al niet kan slapen in een vliegtuig is dit horreur. Het goede nieuws is dat je nog een stoel hebt… Lees vooral verder.

Vliegtuigbouwer Airbus vroeg zowel patent aan op de saddle seat als op de dubbeldekkerindeling. De zadelzitting is precies wat het zegt: het is niet meer dan een opklapbaar fietszadel. In dit geval heb je een minimale rugleuning en geen hoofdsteun. In de toekomstige vliegende dubbeldekker zijn twee stoelrijen boven elkaar gevestigd en moet je met een trap naar de bovenste zitlaag. Ik hoop dat dit geen configuraties voor lange-afstandsvluchten zijn. Het goede nieuws in het artikel is dat het voorstel van Michael O'Leary, CEO van Ryanair om passagiers in een soort hang-zitstoel als haringen in een ton te vervoeren, het niet haalde. Voorlopig. Pffff.

Hoe lang blijft reizen nog verslavend?!

De afgelopen dagen stonden bij ons grotendeels in het teken van vertrek. In zo’n week voor de afreis heerst er altijd een hectische sfeer in hoofd en huis. Niet alleen moeten de reistassen verstandig worden gevuld (er gaan veel kadootjes mee voor de kids), ook het huis moet winterklaar worden gemaakt. In de afgelopen dagen sopten we de binnenboel, maakten we de vriezer en koelkast schoon en leeg, draaiden we wasjes en werd het terras bovendien ontmanteld.

Eerder deze week vierden we ook een aankomst. Karel & Milou, ouders van onze vriendin Joan, maken een cruise langs de Middellandse Zee. Ze wilden tevens een stop maken in Cartagena, op minder dan een uur rijden van ons huis. Mijn liefje en ik werden uitgenodigd hen daar wederom te ontmoeten. Aanvankelijk was het plan om met ons allen in een Spaans restaurant in de binnenstad te gaan lunchen maar het pakte anders -lees: veel leuker- uit. Zij nodigden ons namelijk uit aan boord van het Amerikaanse cruiseschip om daar met hen te lunchen.

Nu wil het toeval dat het cruisemaatschappij Regent Seven Seas is. De regelmatige lezer herinnert zich wellicht dat dit de maatschappij is waarbij onze vriend Ketut uit Bali tot voor kort werkte! Toen we de stad naderden, torenden drie witte pijpen boven de haven uit; het was druk aan de cruiseterminal. Dit is de beste tijd om de Middellandse Zee te verkennen. 

Het mooiste schip was echter de Regent, wiens royale R van veraf was te zien. Op instigatie van mijn liefje reden we tot aan het schip, waar een parkeerhaven aan de kade ligt, afgezet met een hek. Op enig moment schoof dat grote hek open om iemand te laten passeren. Dat was voor haar reden chauffeuse Joan naar binnen te dirigeren, onder het motto: de brutaalsten hebben de hele wereld. Het parkeren is daar namelijk uitsluitend voor eigenaren die een boot in de haven hebben liggen. Joan belde met haar pa om onze aankomst te melden, Karel zat bellend op zijn balkon aan stuurboord. Na controle van de paspoortgegevens kregen we een persoonlijke badge en mochten we het schip betreden. We stapten in de lift naar het bovendek, namen een kijkje in de suite van onze gastheer en –vrouw en bekeken de overige faciliteiten van het luxe cruiseschip. Vervolgens daalden we af naar dek 6 waar zich een van de restaurants bevindt. Vooral Amerikaanse passagiers cruisen met Regent. Volgens Karel was de gemiddelde leeftijd aan boord 80 jaar… Ben, onze eigenste benjamin, bestempelde de entourage tot Rimpel City.

Ik herkende veel Indonesiërs in de bediening. Aan één van hen vroeg mijn liefje waar hij vandaan kwam. Bali, was het antwoord. De ene bleek uit Singaraja te komen, de andere uit Karangasem. We stapten subiet over van Engels naar Bahasa Indonesia. Ik vertelde hen dat wij een Balinees kennen die twee jaar aan boord van dit schip werkte. Ik sprak Ketuts volledige naam op z’n Nederlands uit maar dat deed kennelijk geen lampje branden. Totdat mijn liefje de foto toonde van onze hereniging in de haven van Valencia. Sudi!” riepen zij in koor. De mannen zijn van Bali, de vrouw komt uit Jakarta. Leuke koppies. De foto appten we door aan Ketut die blij verrast reageerde. Nu blijkt dat Karel & Milou volgend jaar ook nog eens gaan cruisen met de Vikingen, Ketuts nieuwe werkgever. Toeval bestaat niet. We genoten van goed gezelschap en een heerlijke lunch.

Het is zover: we vertrekken binnenkort naar Bali waar we beginnen aan onze overwintering onder de tropische zon. We blijven minstens vier maanden weg. Deze keer vertrek ik met gemengde gevoelens, vanwege de toestand van mijn moeder. Net als in 2012 reizen we eerst naar Barcelona om van daaruit de volgende dag door te vliegen naar Singapore. Op reisbestemming Denpasar komen we nóg een dag later aan. Leo Dovente. Daar pak ik de blogdraad graag weer op.


dinsdag 27 oktober 2015

Perfect reisgezelschap

Illustratie: Michael Leunig
Een hersenscan van lezende mensen toonde aan dat bij die activiteit 17 verschillende regio’s in de hersenen worden aangesproken. Lezen vergroot de dichtheid, omvang en snelheid van het netwerk van hersencellen. Mijn conclusie: lezen houdt een mens mentaal sterk en gezond. Joehoe… eindelijk is het nut van lezen wetenschappelijk aangetoond!

Twee onderzoekers van de Vrije Universiteit publiceerden onlangs hun resultaten in het vaktijdschrift De Psycholoog van oktober 2015. Uit hun studie blijkt dat lezen van literaire fictie niet zonder meer en zelfs niet tijdelijk bijdraagt aan een vergroot empatisch vermogen (in het artikel Theory of Mind genoemd). 'Het lijkt dan ook nogal voorbarig om mensen aan te zetten tot het lezen van literaire fictie met als doel het inlevingsvermogen in anderen te verhogen. Hoe mooi dit idee in principe ook klinkt, het blijkt in een onafhankelijke meting empirisch niet robuust te zijn.' Helaas juichte ik te snel.

De boekenveelvraat in mij deert dat niet, ik blijf mijn grootste passie volgen, of het nut nu is bewezen of niet. Barefoot zonder Boeken is als een... uh... mens zonder ziel. Mijn liefje beweert grappend dat ze in onze relatie maar één concurrent heeft: boeken. Ze heeft gelijk; ik ga ermee naar bed en ik sta ermee op. Onlangs las ik misschien wel het mooiste boek van 2015: ‘Jij zegt het’ van Conny Palmen. Ik ben een liefhebber van haar werk, las alles dat ze tot nu toe schreef. Het is literatuur met hoofdletter L, wat mij betreft. Bij literatuur als kwaliteitsaanduiding gaat het, wat mij betreft, om boeken met complexe verhaallijnen en vernieuwend taalgebruik, aan werken die niet oppervlakkig en voorspelbaar zijn.

Illustratie: Siegfried Woldhek
Palmens recente boek gaat over de liefdesrelatie van de Amerikaanse Sylvia Plath en de Brit Ted Hughes, twee complexe persoonlijkheden met zeer verschillende achtergronden die tenminste één ding gemeen hebben: beroemd worden als dichter of schrijver. Tussen hen ontstaat een symbiotische en tegelijkertijd destructieve liefde. Ze trouwen, er worden twee kinderen geboren, wonen beurtelings in de Verenigde Staten en Engeland. Hughes is literair succesvol, Plath (die last heeft van depressies) worstelt met verleden en heden. Hij krijgt een affaire met een andere vrouw en Plath zet hem het huis uit; ze leven daarna gescheiden van elkaar. Op 11 januari 1963, op 30-jarige leeftijd, pleegt zij zelfmoord, Hughes achterlatend met een enorm schuldgevoel en twee piepkleine kinderen. Postuum wordt Plath alsnog beroemd. Hughes wordt door haar fans jarenlang in een kwaad daglicht gesteld. Hij zwijgt, totdat Palmen hem laat spreken. Het is fictie die non-fictie benadert, aldus een literair recensent van Vrij Nederland.

Ik kreeg het boek te leen van leesmaatje Ben met wie ik graag en regelmatig praat over wat we lezen. We wisselen regelmatig werken uit: hij nieuwe, ik oude. Het betreft altijd papieren tijgers; in tegenstelling tot muzelluf houdt Ben niet van digitaal lezen. Wat zou ik zijn zonder reader? Een pakezel met een loodzware reistas!

Lezen opent deuren naar de wijde wereld, boeken verbinden ons met andere culturen. Literaire fictie stimuleert de verbeelding en stelt ons in staat ons te verdiepen in anderen. Moderne fictie verschaft ons inzicht in de wereld waarin we leven, in onszelf en de mensen om ons heen. (Auto)biografieën en geschiedenisboeken doen iets vergelijkbaars maar dan in andere tijden. Dergelijke boeken stellen ons in staat overeenkomsten en verschillen te zien met onze eigen tijd en omstandigheden. De Brit Mark Haddon, auteur van het bijzondere boek ‘The Curious Incident of the Dog in the Night’ (verhaal over een kind met Asperger dat amateur-detective wordt) zegt dat lezen primarily a symptom [is] of a healthy imagination, of our interest in this and other worlds, of our ability to be still and quiet, of our ability to dream during daylight.

Ben leest elk boek uit, of het hem nu bevalt of niet. Ik vroeg hem waarom. Omdat je nooit weet of er zich in de rest van het boek iets ontwikkelt dat je niet wilt missen. Iets wat de schrijver jou als lezer koste wat het kost wil mededelen. Goed punt! Een boek uitlezen is in die zin een opgelegde taak, een soort academische opdracht. Zelf lees ik niet elk boek uit, al is het altijd mijn intentie. Het leven is te kort voor slechte boeken. De Britse schrijver en criticus Tim Parks zegt het in zijn boek ‘Where I am Reading From. The Changing World of Books’ dat ik gebruik als naslagwerk, als volgt: Schopenhauer, who thought and wrote a great deal about reading, is on Dr. Johnson’s side: life is too short for bad books and a few pages should be quite enough for a provisional estimate of an author’s productions. After which it is perfectly okay to bail out if you’re not convinced.

Van dezelfde Ben ontving ik ook deel 4 van Stieg Larssons Millenium Trilogie, getiteld Wat ons niet zal doden (The Girl in the Spider’s Web). Ik haal mijn neus niet op voor een boek met veel suspense! De Zweedse auteur David Lagercrantz pakte de draad van Larssons serie op en daarmee haalde hij zich heel wat op de hals. Deel vier schrijven van een drieluik van een dode collega? Ik vroeg mij in alle ernst af of ik dit boek wel zou moeten lezen. Mijn nieuwsgierigheid won het van mijn schroom. Het antwoord is een volmondig Ja, zij het na een weifelend begin. De auteur bracht op weldoordachte wijze verdieping aan in het leven van een van de hoofdpersonages in het boek: Lisbeth Salander. Lagercrantz’ lange verantwoording aan het einde van het boek overtuigde mij van zijn oprechte bedoelingen. Dit boek heeft een heuse cliff hanger dus de opvolger zit alweer in de pen.

Lezen is een van die dingen die je niet gelijkertijd met iets anders kunt doen en dat maakt het extra fijn, in deze tijd van multi-tasken en zappen. Het zijn gewaardeerde, stille uren. Een boek vraagt om absolute toewijding als je er maximaal van wilt genieten. Dat maakt lezen tijdens een vliegreis zo’n geliefde bezigheid. Je geeft je over, laat de drukke wereld letterlijk onder je voorbij glijden en dagdroomt weg in een goed boek.

Ik vulde mijn reader voor de aanstaande reis met de 2015-romans van Jonathan Franzen (Purity), Andy Weir (The Martian), David Baldacci (Memory Man) en Harper Lee (Go Set A Watchman). Daarnaast staan de nieuwe autobiografie van Jessye Norman en van Morrissey erop en gaat veel nieuwe non-fictie mee, onder andere van Aziz Ansari (Modern Romance). Favorieten als Ian McEwan, Nicholas Sparks, Stephen King, Salman Rushdie, Robert Harris, Julia Navarro, Dave Eggers, Cecilia Ahern, Tim Winton, Jodi Picoult, Juan Gabriel Vásquez, Daniel Silva, James Patterson, Chaim Potok, Irving Stone, Neal Stephenson, Amos Oz, Haruki Murakami, David Vann, Arturo Perez-Reverte, Alice Hoffman en Paul Theroux vergezellen mij.

Een bont gezelschap, perfecte reismaatjes.



vrijdag 23 oktober 2015

Leidi

Dit is mijn 800ste blog sinds ik begon. In 2008 startte ik weifelend maar 2015 is het productiefste jaar tot nu toe. Het duurde even voordat ik bloggend mijn draai vond. De regelmatige lezer weet dat er terugkerende thema’s zijn, onderwerpen die mij aan het hart gaan: boeken, reizen, mijn liefje, lokale en wereldpolitiek, leven in Spanje, koken en eten, natuur, onderwaterwereld, dieren, fotografie, Bali en het Vaderland, mijn liefje en (het gemis van) mijn vriendin Nelly. In de loop van de tijd vond ik mijn balans tussen algemene kwesties en het persoonlijke leven.

Deze blog wijd ik met liefde aan mijn 94-jarige moeder die in de herfst van haar leven aanbelandde. Het gaat niet goed met haar. Ik dacht in de afgelopen dagen dat we afsnelden op haar heengaan. Ze wordt zwakker en slaperiger, de kleur van haar huid verandert, als ze ademt kun je haar ribben tellen, door spierverslapping sluit haar mond niet meer. Ze heeft niet veel zin om te eten maar dorst blijft ze houden. Haar lichaam gaat het langzaamaan begeven maar haar ijzersterke hart blijft kloppen, tegen wil en dank.

Mijn zus Lidy (inderdaad vernoemd) die de meeste zorg aan onze moeder besteedt, houdt mij dagelijks op de hoogte van haar wel & wee. Recent is het vooral wee. Meestal ontvang ik haar foto’s en filmpjes in dankbaarheid, soms stuurt zij iets wat ik liever niet onder ogen krijg. Op een van die foto‘s leek haar gezicht op een dodenmasker en dat is bepaald geen lichte kost. Ik loop er niet van weg, begrijp mij niet verkeerd. Ik begrijp dat deze laatste fase in haar leven geen mooie beelden oplevert. Ik besloot onlangs dat ik geen afscheid van mijn levende moeder zal gaan nemen in de dagen die ons resten vóór ons aanstaande vertrek naar Verweggistan.

Diezelfde zus stuurde onlangs weer een filmpje van een moeder die het zwaar had. Ik appte terug dat ik even tijd nodig had om moed te verzamelen en het aan te zien. Ik waardeer het dat ze mij erbij willen betrekken maar soms wordt het mij eenvoudigweg teveel. Ik heb goede herinneringen aan mijn bezoeken aan mijn moeder in maart (haar verjaardag) en juni jongstleden en die koester ik. Ze was toen nog behoorlijk goed, zeker in vergelijking tot nu. Het is verbijsterend om te constateren hoe hard ze in de afgelopen maanden achteruit holde. Ik kijk regelmatig naar de foto’s die ik destijds van haar maakte. Zo wil ik haar het liefst herinneren.

Mijn andere zus, Ineke, vroeg mij eerder deze week op haar beurt of ik overwoog (snel) naar Nederland te komen. Mijn antwoord was ontkennend. Ook aan haar gaf ik aan geen behoefte te hebben om met eigen ogen het lijden van mijn moeder te zien. Zelfs op afstand zit ik dagelijks aan haar bed. Mijn persoonlijkheid zit anders in elkaar dan die van mijn zussen, ik heb een andersoortige relatie met mijn moeder.

Slechte dagen wisselen thans af met slechtere dagen. Eerder deze week was er voor het eerst een dag waarop ze in bed lag en haar ogen slechts een minuutje opende. Twee dagen erna was ik onderwerp van een heftige hallucinatie van mijn moeder. Mijn zus appte dat mam in paniek was want haar jongste telg (ik) huilde. ‘Geef haar toch te drinken! Is ze nu stil?’ Ja, mam. Ze bleef mijn naam roepen. ‘Huilt ze niet meer?’ Mijn zus stelde haar gerust. Zwaar maar gedenkwaardig. Hiernaast zie je ons in betere tijden. Bezoekende oom Richard (moederskant), professioneel fotograaf, maakte de foto.

Op afstand plengde ik menig traan, al heb ik er vrede mee wanneer zij het aardse voor het hiernamaals verruilt. Het zijn dan ook geen tranen om het aanstaande verlies van een moeder of verdriet om wees te worden. Ik ben dankbaar dat ze aan de gevolgen van haar gevorderde leeftijd zal sterven en niet vanwege een of andere rotziekte. Wel verdriet het mij dat ze zo’n einde van een trots leven moet meemaken. Dat wens ik haar niet toe.

Het was wederom een heftige week.

dinsdag 20 oktober 2015

Lekker eten, lekker dokken?

Een van de leuke dingen van binnenrijdende vrienden is dat er doorgaans een grote stapel tijdschriften en kranten meekomt; zo ook met Hugo en Emmy. Bij tijd en wijle gaat er niets boven het geknisper van papier tussen de vingers. Er wordt zelfs gespaard en meegebracht op interessegebied! 
Geboeid en aandachtig las ik een artikel in De Volkrant van maart 2015. Dit was het vijfde artikel in een serie van Tien Geboden voor duurzame consumptie, geschreven door Mac van Dinther, culinair recensent.
  1. Eet lokaal
  2. Eet biologisch of in ieder geval producten waarvoor geen of zo min mogelijk bestrijdingsmiddelen zijn gebruikt
  3. Eet minder en alleen diervriendelijk geproduceerd vlees
  4. Eet producten waaraan geen E-nummers of andere vreemde stoffen zijn toegevoegd
  5. Betaal meer
  6. Kook zelf. Besteed dagelijks minimaal anderhalf uur aan uw eten
  7. Eet aan tafel, met anderen
  8. Probeer een deel van uw eten zelf te verbouwen, hoe klein dat deel ook is
  9. Verspil geen eten
  10. Eet lekker
Principes naar mijn hart, al is het aanbod aan ecologisch/biologisch geteelde en gekweekte producten aan de Costa Blanca veel minder groot dan in het Vaderland. Buitenlandse supermarkten als Carrefour en Alcampo hebben wel een eco-hoekje van doorgaans lokale producten. Op het Spaanse terras heb ik mijn eigen kruidentuin.

Na-oorlogse regeringen van Nederland (dat serieus honger leed tijdens de Tweede Wereldoorlog) vervijfvoudigden de landbouwproductie tussen 1950 en 2011. Nooit meer honger! Daarin werden we de uitblinker van Europa; in onze ijver creëerden we een systeem dat geheel door kosten en baten wordt gestuurd. We sluiten dieren op met het enige doel ze zo snel mogelijk vlees te laten maken, strooien kunstmest en pesticiden om meer uit de grond te halen en stoken kassen om het gehele jaar tomaten en paprika’s te kunnen telen.

Het betreffende artikel gaat over meer betalen voor ons eten. Ons voedsel is goedkoop. De Nederlandse consument lijkt nauwelijks bereid duurdere producten te kopen; voorbeeld: het marktaandeel van Fairtrade-koffie in supermarkten is slechts 5%. Nu is er wat mij betreft niets mis met op de kleintjes letten; dat zit in onze koopmansgenen. Als dat echter leidt tot plofkippen, kiloknallers, stalmelk en thee & koffie waar kinderhandjes aan te pas zijn gekomen, zijn we niet goed bezig.

Van Dinther stelt dat we tegen de grenzen van het ecosysteem aanlopen, als we er al niet overheen zijn. De kosten van armoede, dierenleed en milieu- en gezondheidsproblemen worden niet in de prijs opgenomen maar dat zou wel moeten. Ze zijn lastig te kwantificeren maar negeren is geen optie als we duurzaam willen consumeren. Een motie van D66 om te onderzoeken hoe externe kosten van voedsel kunnen worden doorberekend, werd in 2012 verworpen. Een politicus die pleit voor heffingen op voedselproductie maakt zich niet populair. Als de politiek weifelt, de voedingsmiddelenindustrie medeplichtig is aan de ontstane situatie en de gemiddelde consument voor goedkoop gaat, dient de overheid in te grijpen.

Die uitspraak herinnerde mij aan een ander artikel. Vorig jaar las ik een interview met Peter Klosse, smaakprofessor en zoon van pionier Klosse van wildrestaurant De Echoput. Hij promoveerde in 2004 en doceert nu drie dagen per week over de wetenschappelijke achterkant van gastronomie.

De professor is een man met een missie, iemand met een uitgesproken mening.

Alles wordt in Nederland in geld uitgedrukt. Bij ons tref je geen exportkwaliteit meer aan in winkels. Onze chefs moeten naar de markt in Parijs om Nederlandse producten te kunnen kopen die ze thuis niet vinden. In onze handelsgeest verkopen we het best en eten de rest. Dat vindt Klosse tragisch. (De Franse reserveren het beste voedsel voor eigen kring, daarna komt Parijs en wat overblijft is voor de export.) Ook de ontwikkelingen in de Nederlandse zorg ziet hij met lede ogen aan. Hij kent iemand die verse maaltijden levert aan zorginstellingen. Enkele jaren geleden mocht hij nog €6.25 per maaltijd in rekening brengen, nu nog maar €2.25. We kloppen ons op de borst als de grootste agrarische natie ter wereld maar we hebben niet eens een minister voor Voeding... ‘Dan ben je een respectloze overheid.’

Klosse gelooft dat we naar een maatschappelijke tweedeling gaan: de ene groep ziet eten als brandstof, de andere ziet voeding als medicijn, als preventief middel om gezond te blijven. De voedingsindustrie bedient de zorgeloze categorie eters oeverloos. Veel hangt af van het milieu waarin je wordt geboren. De levensverwachting in achterstandswijken wordt volgens onderzoek met zeven jaar bekort. Een beschaafde samenleving behoort daarvan te schrikken. Aldus Klosse.

Een ander geluid maar een vergelijkbare boodschap wordt verkondigd door de Engelse blogger, activiste, columniste, alleenstaande moeder, kok en kookboekenschrijfster Jack Monroe: ‘food is far more political than people think’. Zij is een bijstandsmoeder die van de nood een deugd maakte. Op haar veelgeprezen website doet zij verslag van haar zoektocht naar lekker eten voor weinig geld. Voor £10 kookt ze een tafel vol vers en smakelijk eten, voor het project Live Below the Line deed ze het zelfs voor £5. Ze stelde haar eigen kookboek samen met 100 recepten, getiteld A Girl Called Jack.

Uit solidariteit hierbij het recept waarmee ze bekendheid verwierf: de bonenburger. Zo maak je er vier voor 15 pence (20 eurocent) per stuk.

1 blik kidneybonen van 400g; 30p
1 kleine ui, geschild en fijn gesnipperd; 9p
1 grote wortel, geraspt; 8p
1 theelepel gemalen komijn; 4p
1 stengel verse koriander, fijn gesneden; 3p
1 eetlepel zonnebloem- of olijfolie voor het mengsel, 2 eetlepels om in te bakken; 6p
2 flinke theelepels bloem; 1p

Giet de bonen af onder de koude kraan en kook ze in een pan met koud water. Breng aan de kook en laat 10 minuten pruttelen totdat ze zacht zijn. Doe de ui, wortel, komijn en koriander in een koekenpan met olie. Fruit enkele minuten op laag vuur. Als de bonen zacht zijn, giet je ze af en voeg je ze bij het groenten-kruidenmengsel. Pureer het mengsel en voeg daaraan een theelepel bloem toe. Doe de resterende olie in een koekenpan op middelmatig vuur. Bestuif je handen met een beetje bloem en maak vier ballen van de puree. Druk ze voorzichtig plat met een vork zodat ze op burgers lijken. Bak de burgers enkele minuten op een kant en draai ze daarna voorzichtig om. Als ze aan beide zijden krokant zijn, neem je ze uit de pan en kunnen ze worden geserveerd. Ze smaakten prima!

De kandidaten van Masterchef Australia moesten onlangs een gerecht maken met (maximaal) zeven ingrediënten van €1 euro of minder per stuk. Ook met een klein budget kun je lekker en verantwoord eten. 


zaterdag 17 oktober 2015

For those who listen

De natuur begint zich aan te passen aan de meteorologische tijd van het jaar; op sommige plekken snel, op andere langzaam. Terwijl in Nederland de eenden migreren naar het warme zuiden en onze lokale hop (hupu, in het Spaans) die af en toe op de terrasrand komt zitten, bij hen aanhaakt, hebben de groene halsbandparkieten luidruchtig zomeroverleg in de bomen voor ons terras. Zij vertrekken niet, zij overwinteren ter plaatse. Net als de grote bonte specht die zijn favoriete boom voor ons huis heeft en houdt.

Sinds het vertrek van Bernadette in augustus, brachten we niet één dag op het strand door. Niet omdat het niet lekker is; integendeel. September vloog voorbij, october is uiterst zonnig, op een enkele bewolkte dag na. Wel lunchten we op het strandterras van Montepiedra Playa, met zicht op de vele strandgangers. De strandstoelen die tot voor kort achter in de auto lagen, bracht ik naar de schuur. Binnenkort haal ik de reistassen op. Wij vertrekken snel zuidwaarts om de Spaanse winter over te slaan, het jaarlijkse reisschema dat ons zeer bevalt.

Recent maakten we een wandeling over een bosrijk traject op Las Colinas. Het ligt er al jaren maar het kwam hernieuwd onder onze aandacht toen we in september de plaatselijke valkeniersschool bezochten. Omwille van de natuur en de aanwezige dieren mag je niet van het pad afwijken. Het pad glooit, voert langs diverse soorten pijnbomen en door een droge rivierbedding. Op twee delen van het traject moest worden gekluund; dat vond mijn sneue heup lastig. De natuur is er mooi: kleurrijke begroeiing, hier en daar zijn zelfs al herfstkleuren te zien. We zagen libellen in diverse kleuren en maten, krekels en landslakken, salamanders schoten voor onze voeten weg. We hoorden geluiden van buizerds in de verte, aan het firmament was echter geen roofvogel te bekennen.

Buizerds (buteo-buteo) zijn de grootste roofvogels die in onze biotoop voorkomen. Hier worden ze 'ratoneros' of 'busardos' genoemd. Volgens mijn vogelwaaier heeft Spanje er meer dan 13.000; statistisch dus niets bijzonders maar voor ons, vogelliefhebbers, wel. Ook roofvogels trekken naar warmere oorden maar de Waarom?-vraag is voor deze vogelsoort nog niet wetenschappelijk onderzocht. Het antwoord zal wellicht niet erg verschillen dan dat voor andere vogelsoorten. De dagen worden ook hier aanmerkelijk korter en de temperatuur daalt dus dat roept instinctmatige reacties op. Buizerds migreren doorgaans in groepsverband. Grote roofvogels vliegen in éen keer naar hun zuidelijkste bestemming, zelfs zonder onderweg water te drinken.  

Over water gesproken, in de lokale krant Hoy Torrevieja van vorige week las ik dat een haai was aangetroffen op het piepkleine Playa Del Cura, een van de stranden van de stad. In de zomermaanden is het er bomvol toeristen, ervoor en erna niet. Het betrof een koehaai (Hexanchus griseus), familie van de grijze haai. Ze zijn te herkennen aan hun zes kieuwspleten. Het zijn primitieve diepzeehaaien en dat kun je aan hun niet echt geëvolueerde kop zien. Het aangespoelde dier was in vergaande staat van ontbinding, zo werd het door bewoners opgemerkt. De schoonmaakdienst ruimde het dier op en bracht het voor onderzoek naar de bioloog van Torrevieja, Juan Antonio Pujol.

Hij had het druk, deze zomer! Wellicht herinner je je de vondst van 85 schildpadeieren op het strand van La Mata waarover ik in augustus blogde? Ze werden overgeplaatst naar het beschermde strand van La Albufera (Valencia). Enkele dagen geleden kwamen 22 eieren van dat nest uit. Die baby-schildpadden zijn ondertussen naar een incubator overgebracht zodat ze betere overlevingskansen hebben. Een groot aantal resteieren bleek niet bevrucht of overleefde het avontuur niet; dat is jammer maar niet ongebruikelijk.
Stadsbioloog Pujol onderzocht de koehaai die bijna drie meter lang was. De dieren zijn ongevaarlijk voor de mens al zijn er gevallen bekend waarbij een dergelijke haai werd geprovoceerd en toehapte. Ze kunnen vijf meter lang worden. Ze leven niet in de Middellandse Zee maar in de oceanen, op grote diepten en ver uit de kust. Ze voeden zich met andere haaien. Saillant detail is dat het vlees van deze haaiensoort semi-toxisch is voor de mens (sterk laxerend) en desalniettemin commercieel wordt gebruikt in visolie en visvoer. Tja.

Uit Bali kregen we deze week fraaie semi-natuurfoto’s met begeleidende tekst toegestuurd. Elsa trof een kupu-kupa Atlas, een Atlasvlinder, in hun voortuintje aan. De kids waren erg enthousiast over het verschijnsel en dat begrijp ik! In maart 2011 troffen wij er twee in eigen tuin in Noord-Bali aan; ze waren aan het paren en wilden daarbij niet worden gestoord. Ze bleven bijna 24 uur in een grote bloemenstruik hangen en daarna heb ik er nooit meer een gezien. Ik verheug mij op de aanstaande reis. Het zal weer een interessante combinatie van cultuur en natuur worden. Mijn liefje leest momenteel het boek 'Where to See Wildlife in Tasmania' van Dave Watts c.s. Zij past ons reisschema daarop aan en dat is als muziek in mijn oren.


“The earth has music for those who listen.”

Filosoof en schrijver George Santayana 
(Madrid, 1863-1952)


woensdag 14 oktober 2015

Aurora

Eens een foodie, altijd een foodie! Ik weet eigenlijk niet wie mij leerde koken maar ik zal het wel van mijn moeder hebben afgekeken. Als puber at ik vegetarisch, mijn moeder deed daar moeite voor: ik kreeg soms sojabonen, gebakken kaas en ei als vervangers. Mijn eerste kookboeken hadden titels als 'Gerechten van Moeder Aarde' en 'Tassajara Kookboek'. Mijn eerste professionele kookles volgde ik in de jaren '90 van de vorige eeuw; toen was ik geen vegetariër meer. Met mijn toenmalige collega’s bereidde ik in een kookstudio in Amsterdam waarvan ik de naam niet meer weet een driegangenmenu. Ik weet wel dat het errug gezellig en goed was. Daarvan bestaan geen foto’s.

Mijn tweede professionele kookles volgde ik samen met mijn liefje. Het was tijdens onze eerste wereldreis, die we in november 2005 begonnen in Bali. In die Indonesische provincie zouden we nog heel veel culinaire stappen zetten maar dat wist ik toen nog niet. We verbleven in een hotel in Zuid-Bali waar we kennis maakten met een heel goede reisgids die allerlei excursies organiseerde. We hadden zin in een fietstocht door dorpen en langs rijstvelden die zou worden afgesloten met een kookklas midden in de rijstvelden. De fietstocht was zeer memorabel. Ik herinner mij dat we met een fietsgids steile heuvels op en af reden, met een bezemwagen achter ons. Die wagen bevatte niet alleen een voorraad fietsen maar ook flesjes water en allerlei Aziatische hapjes. De afsluiting van die fietsroute was in een warung. Ik dacht dat we zelf zouden koken, de dames overtuigden ons van het tegenovergestelde maar we kwamen tot een compromis: ik deed snijwerk en roerde in pannen. Je ziet ons met verhitte hoofden aan een tafeltje zitten; het was dan ook steaming hot. De rijsttafel was heerlijk vers en gevarieerd, geserveerd op een plek middenin een rijstveld. Kokkie Elsa zou in onze eigen villa later die heerlijke culinaire herinneringen wekelijks met ons ophalen.

Daarna (2007) volgden we een kookcursus aan de Chiang Mai Cookery School in Noord-Thailand, onder leiding van de toentertijd bekende televisiekok Nabnan SampionWe reisden een maand lang met rugzak, met openbaar vervoer van het zuid (Bangkok) naar het noordelijkste puntje, de Gouden Driehoek. In de kookschool van de hippe stad Chiang Mai gaven we ons op voor en dagje Thai’s koken. 's Morgens gingen we onder begeleiding boodschappen doen op de lokale markt, 's middags volgden we de instructies van de topchef in een ruimte met een grote spiegel boven zijn kookeiland. Daarna kookten we zijn recepten na. We aten onze eigen gerechten met veel genoegen op. Oost-West? Thais Best! Wat brengt die keuken toch heerlijke gerechten voort! We aten daar elke dag fantastisch, de gefrituurde kippenpoten waren echter een brug te ver.

In datzelfde jaar reisden we door Vietnam waar we in Hoi An (op de UNESCO-werelderfgoedlijst) aan de oostkust van de Zuid-Chinese Zee, een kookles boekten. Aan de foto kun je zien dat het tamelijk fris was. Vietnam was geen gemakkelijk reisland, maar wel zeer fotogeniek. Restaurant Hongphuc, waar we toen kookten, bestaat volgens mij niet meer. Mijn liefje-de-reviewer vond de plek niet terug op de restaurantlijst van Tripadvisor. We bereidden er vegetarische lenterolletjes, wontons van groenten en varkensvlees met zelfgemaakte zoetzure saus en vis in bananenblad op de grill. Dat weet ik precies omdat ik de recepten meenam en in mijn eigen kookboek opborg.

Gisteren gingen Joan en ik hier op kookles; als verjaardagskadootje reserveerde ik vorige maand twee cursusplekken in een lokaal restaurant. Zij is een gewaardeerde kokkie, onder andere haar zelfbereide Chateaubriand is vingerlikkend lekker. We gaan regelmatig met elkaar uit eten, zowel in restaurants als in eigen keuken. We moesten om half elf aantreden en waren bepaald niet de enigen. Het klasje bestond uit 18 personen, 16 vrouwen en twee mannen; Joan en ik waren de jongsten. Toen ik ontdekte dat we niet zelf zouden koken maar een masterclass gingen volgen, moest ik mijn teleurstelling wegslikken. Het kwam goed. La jefa de cocina van het restaurant in Los Montesinos heet Aurora Torres. Zij werd geboren tussen de potten en pannen van haar grootmoeder en moeder, groeide op in de gastronomische cultuur van de Vega Baja. Zij combineert traditie met innovatie. Het gaat bij uitstek om de mediterrane keuken: veel olijfolie, groenten, vis en citrusvruchten. Southern cooking keeps you good looking!

Aurora is leuk, enthousiast en steunt de vrouwenzaak met woord en daad. Haar keuken draait helemaal op dames. De kookles ging deels in Engels, deels in Spaans. Het leidde soms tot amusante uitdrukkingen. Ze bereidde een zure gazpacho (tomaat, wijnazijn, zilveruitjes en kappertjes) en avocado op twee manieren, maakte een stoofpotje van varkensvlees met groenten (prei, ui, wortel, champignons) die ze op twee wijzen presenteerde en bereidde viskoekjes van tonijn en kabeljauw op twee manieren, met een aïoli met munt en peterselie. Ik leerde dat je de bittere kern van knoflook moet verwijderen als je de teen rauw toepast. Ze kookt tevens glutenvrij, als dat nodig is; haar keuken is erop toegerust. Ik was onder de indruk van haar georganiseerde en schone manier van koken. Er gingen meters keukenrol door. Al kookten we dan niet zelf, we mochten elk gerecht proeven. Joan schreef alle recepten mee, we gaan het menu ongetwijfeld een keer voor elkaar maken. Reizen is verslavend maar lekker eten ook!


vrijdag 9 oktober 2015

Happy & Sad

Good and bad, happy and sad: het is een dunne lijn die de begrippen scheidt.

Gisteren onderging mijn liefje de jaarlijkse medische controle en daarop volgde een goede uitslag. Joehoe! Ze is weer voor een jaar goedgekeurd. Het betrof onderzoek van tumormarkers in het bloed, onderzoek naar de botdensiteit en een MRI van de borstpartij; minder dan gedacht. Het verwachte onderzoek met radio-actieve vloeistof bleef uit. MRI is doorgaans de grootste bezoeking: ze moet een half uur in een ongemakkelijke houding stil liggen in een machine die claustrofobisch aandoet en bovendien ongelofelijk veel herrie maakt. Zelfs ik, wachtend op de gang, had behoefte aan oordoppen. Het is alsof er schietoefeningen in de ruimte worden gedaan. Het gedreun overstijgt 100 decibel ruim, dat is meer lawaai dan het geluid van een drilboor en een houseparty tesamen! In gedachten zag ik haar voor mij, een trance opwerkend die de juiste afleiding brengt, met een kap op haar hoofd tegen gehoorschade. Ze kwam draaierig uit de kamer. In de machine kreeg ze kriebel aan haar neus. Tja.

Die nare ervaring verdween snel naar de achtergrond toen alle resultaten bevredigend bleken. De botdichtheid van mijn liefje komt overeen met die van een jonge Spaanse. Spaanse vrouwen hebben steviger botten dan Hollandse dames, vanwege het dagelijkse biertje bij de maaltijd. Mijn liefje doet het op dit vlak vele malen beter dan personen in haar leeftijdscategorie. Een van haar bijnamen is de brokkenpiloot omdat ze regelmatig struikelt en valt. Het is nu medisch verklaard waarom ze dan geen breuk(en) oploopt: sterke botten!

Het was ongewoon stil op de afdeling Oncología van het ziekenhuis: normaliter lopen er veel mensen rond, deze keer was mijn liefje één van slechts drie. Ook het verplegend personeel hing rond. Waar is iedereen? Tijdens de bloedafname vroeg ik aan verpleegster Tatí die wij uit de behandeltijd van mijn liefje kennen, of dokter Dussán, de oncologisch chirurg, nog werkzaam was op de afdeling. Estocolmo’ was haar antwoord. Mijn liefje dacht dat ze refereerde aan Colombia, het vaderland van dokter Carlos. Ik wist beter: ze zei Stockholm. Hij verhuisde eind juli van dit jaar naar een Zweeds ziekenhuis. Wat een gemis. En ze voegde eraan toe dat ook dokter Rebollo, die ik ooit de Grote Gifmenger noemde (hij diende de chemotherapie toe), sinds enkele maanden in Madrid werkt. Waarom gaan ze? Tijdens het consult met dr Brugarolas, hoofd van de afdeling, bladerden we op zijn computer door 300 digitale beelden, gedetailleerde driedimensionale reconstructies van de borsten van mijn liefje. Bij die gelegenheid vroeg ik hem wanneer we MRI-machines mogen verwachten die minder herrie maken? Hij was de nuchterheid zelve toen hij antwoordde dat hij zijn kaarten inzet op beter oorbeschermers. Hijzelf blijft op het honk, we maakten een afspraak voor over een jaar. We reden opgelucht en blij naar huis.

Op zo’n dag voel ik tot in mijn tenen hoeveel ik van haar houd.

Hospital Quirón viert overigens dit jaar het 15-jarig bestaan, met lezingen over allerlei medische onderwerpen. Gisteren, op Werelddag van de Menopauze (!), ging het over de noodzaak van gynaecologische controles voor vrouwen vanaf 50 jaar.

Illustratie: Fyonka
Over mijn hoogbejaarde moeder van 94 valt minder positiefs te melden, al kun je daarover redetwisten. De regelmatige lezer weet dat ze sinds enkele maanden in een verpleegtehuis verblijft en begon te dementeren. 
Sinds begin van deze week is ze bedlegerig. Ik verwacht niet dat ze nog opstaat. Ze eet nauwelijks en vertelde mijn zussen dat ze moe is, zo vreselijk moe. Bij tijd en wijle is ze angstig en onrustig. Dan roept ze om mijn vader (‘Sjors help mij dan toch?!’) of om haar mama. Ze ziet overleden familieleden naast haar bed staan. Heel recent vroeg ze aan een verpleegster hoe lang zo nog moet wachten totdat ze naar de hemel mag…

Lichaam en geest zijn klaar om te gaan maar haar sterke hart houdt haar aan het aardse gebonden. Kasian, Ibu. De goede kant van de kwestie is dat mijn zussen geen boze moeder meer aantreffen; integendeel. Op wakkere momenten is ze lief met hen, er wordt zelfs geknuffeld. Dat maakt afscheid nemen dragelijker. De arts van het tehuis kwam langs om haar status op te nemen. Men zal haar morfine toedienen als angst en onrust de overhand krijgen. Ik wens haar de begeerde rust toe.

Het was een beladen week.

dinsdag 6 oktober 2015

Dood aan kanker

Illustratie: Elise van Iterson
Oktober is wereldwijd borstkankermaand en als blogger sta ik daar elk jaar bij stil. Vorige week las ik via Blendle een goed Vrij Nederland-artikel over de vorderingen op het gebied van kankeronderzoek. Eén op drie vrouwen en één op twee mannen in Nederland krijgt de ziekte. Twee jaar geleden baarde het Antoni van Leeuwenhoek opzien door te verklaren dat kanker ‘binnen 20 jaar een chronische ziekte’ zou zijn. KWF Kankerbestrijding onderstreepte die boodschap. Ook ik vond dat toentertijd hoopvol maar is dat terecht?

Vijf Nederlandse specialisten werden ondervraagd over hun verwachtingen met betrekking tot een kankervrije wereld. Oncoloog en emeritus hoogleraar Bob Pinedo, immunoloog professor Ton Schumacher, hoogleraar farmaceutische biotechnologie Huub Schellekens en oncologisch chirurgen Koert Kuhlmann en professor Theo Ruers kwamen aan het woord.

Pinedo is van mening dat er grote stappen voorwaarts zijn gezet in de behandeling van kanker. Neem immuuntherapie, de nieuwste belofte, waarbij het eigen immuunsysteem van de patiënt wordt gestimuleerd zodat het zelf de kankercellen opruimt. En er zijn betere vormen van diagnostiek. Hij betreurt de strenge regels in Nederland; je kan niet meer zomaar een nieuwe of experimentele behandeling uitproberen. Het is complexe materie, het gaat soms traag maar de ziekte wordt langzaam maar zeker beter behandelbaar. De cijfers bewijzen het: tussen 1989 en 2012 is het aantal kankerpatiënten dat vijf jaar na de diagnose nog in leven is, gestegen van 47 naar 62 procent.

Volgens Schumacher is het grootste probleem dat kanker niet één ziekte is maar honderden of duizenden ziektes. Je zou kunnen zeggen dat elke patiënt een andere vorm van kanker heeft. Sinds het mogelijk is voor elke tumor te bepalen welke genetische mutatie eraan ten grondslag ligt, worden veel specifiekere medicijnen ontwikkeld die de tumorgroei remmen. Een volgende stap is het ontwikkelen van technologie die T-afweercellen leert hoe ze tumorcellen moeten aanvallen. De medicijnen waarover hij spreekt zijn nu dermate duur dat de kosten van de zorg zullen exploderen.

Gisteravond was kankerspecialist (moleculaire carcinogenesis) René Bernards van het AvL te gast in DWDD. Hij is zich al te zeer bewust van de hoge kosten van medicijnen. Daarom zette hij een eigen bedrijf op dat in het eerste kwartaal van 2016 pillen gaat produceren en in combinatie gaat testen op mens en dier. Van elke tien nieuwe medicijnen worden er momenteel negen afgekeurd; niet omdat ze niet deugen maar omdat ze als afzonderlijke pil niet het gewenste resultaat opleveren. De farmaceutische industrie denkt niet in combinatiemedicijnen en dat moet veranderen.

Biomedicus Schellekens is cynisch. Hij gelooft niet dat we het kankerprobleem ooit zullen oplossen. Kanker is onlosmakelijk verbonden met het menselijke leven, het is onderdeel van onze evolutie. Volgens hem is de gemiddelde effectiviteit van nieuwe kankermedicijnen sinds 1996 niet of nauwelijks verbeterd. Hij gelooft wel degelijk dat het helpt kanker steeds vroeger op te sporen en beaamt dat betere ondersteunende therapieën zijn ontwikkeld. Maar ‘we moeten af van dat idee dat het oplosbaar is met hele dure individuele medicijnen voor elke individuele kankerpatiënt’.

De beide oncologisch chirurgen Kuhlmann en Ruers zijn van mening dat chirurgie verantwoordelijk is voor het overgrote deel van alle kankergenezingen. Bij veel patiënten wordt kanker dus helemaal geen chronische ziekte. De grote belangstelling van media en industrie voor het ontwikkelen van nieuwe medicijnen staat in schril contrast met de aandacht voor nieuwe technieken in de operatiekamer. Hun werkgever AvL ontwikkelt de operatiekamer van de toekomst, met een navigatiesysteem waarop de chirurg het te opereren lichaam als een 3D-landkaart ziet. ‘We onderzoeken ook of je dat kunt combineren met slimme naalden en messen.’ Hoe meer geslaagde operaties, hoe minder behoefte aan dure kankermedicatie.
 
Ondanks de uiteenlopende en soms tegenstrijdige inzichten blijf ik hoopvol.

We beleven hier spannende dagen. Niet omdat Hugo & Emmy in hun nieuwe VW deze kant op rijden; het is geen diesel. Het is omdat mijn liefje later deze week haar jaarlijkse grote beurt op de afdeling Oncología zal ondergaan. Het is alweer zes jaar geleden dat de diagnose borstkanker werd gesteld en zij daarvoor succesvol werd behandeld. Sindsdien wordt zij jaarlijks door de medische molen gehaald. Ze gaan hier uiterst grondig maar zorgvuldig te werk. Het zal een lange dag worden met een serie onderzoeken en een fikse dosis gif. Allemaal voor het goede doel: zeker weten dat kanker weg blijft! Wordt vervolgd.




zondag 4 oktober 2015

Punkprinses van de Patisserie

Australië wordt meer en meer het episch centrum van de culinaire wereld. De allergrootste chefs ter wereld openen er een restaurant of gastrobar. Jamie Oliver heeft in menig grote stad een Italiaans restaurant. Gary Mehigan opende zijn Boathouse net buiten Melbourne. De New Yorkse meesterkok David Chang opende een restaurant in Sydney (Momofuku Seiōbo). Heston Blumenthal zal deze maand op de zuidoever van de Yarrarivier in Melbourne zijn restaurant Dinner openen.

Ook René Redzepi van restaurant Noma, tweemaal achtereen gekozen tot beste restaurant ter wereld, verhuist met zijn hele crew en hun familieleden voor een half jaar naar Sydney om daar vooral ervaring op te doen en te koken met inheemse producten. 
Op zijn eigen website schrijft hij het als volgt: ‘From the tropical fruit in the north, to the native pepper leaf of Tasmania; the pristine fish and shellfish of the very south, and all the new exotic wonders in between.’

Het is nogal een operatie: 35 Noma chefs, tien personen in de bediening en evenzoveel administratieve medewerkers zullen naar Sydney verhuizen. Voor al die personen en hun gezinnen moet tijdelijke huisvesting worden gevonden. Het restaurant gaat Noma Australia heten en zal de deuren in januari 2016 openen. Het restaurant blijft tien weken geopend. Alhoewel ik op de hoogte wordt gehouden door een nieuwsbrief, denk ik dat ik deze beurt aan mij voorbij laat gaan. Het zal sowieso een uitdaging zijn om een van de 50 tafeltjes te bemachtigen en als het je lukt, zul je daarvoor honderden Ozzie dollars per persoon moeten neertellen. Wij dineerden ooit bij Redzepi in Copenhagen en die herinnering is mooi genoeg. Team Noma keert in mei volgend jaar terug naar de Deense hoofdstad.

Australië heeft een flink aantal topchefs van eigen bodem: George Calombaris, Curtis Stone, Matt Moran, Peter Gilmore, Peter Kuruvita, Neil Perry, Tetsuya Wakuda, Shannon Bennett en vele anderen. Vrouwelijke masterchefs zijn er ook al zijn ze dik in de minderheid: Kwylie Kwong, Maggie Beer plus winnaressen van Masterchef Australia die aan de weg timmeren. Ik denk dat het de Britse topkok Rick Stein was die zei dat je een land goed leert kennen door de lokale gerechten te proeven. In het geval van Down Under is dat lastig maar ook weer niet; ze hebben in mijn optiek niet één landskeuken, het is eerder een bonte smeltkroes.

Met de uitzending van de 2015-editie van Masterchef Australia brak een mooie tijd aan voor amateurkoks en foodies. Het programma is weer ouderwets interessant en spannend, met master classes, proeverijen en dergelijke. Er komt een imposant gezelschap gastkoks voorbij. Onder de kritische maar lieve blik van Maggie Beer moesten de kandidaten een Mystery Box-opdracht uitvoeren die het best werd uitgevoerd door Billie, Jessie en John.

De drie slechtste koks van dat moment begonnen aan een bijzondere eliminatieronde. Anna Polyviou was de chef wier gerecht moest worden bereid. Zij was in 2014 maker van het beste dessert van Australië. Deze Melbourne-meid is een opvallende verschijning. Ze draagt een wit-zwarte Mohawk en heeft gezichtpiercings. Daaraan heeft ze haar bijnaam te danken: punkprinses van de patisserie. Zij was ooit leerling bij chef Calombaris, haar mentor is de koning van de patisserie Adriano Zumbo! 

Tegenwoordig is zij Executive Pastry Chef in het prestigieuze Shangri-La Hotel in Sydney. Mijn liefje en ik kennen die plek: in 2005 logeerden we daar toen we voor het eerst Australië aandeden. We kwamen uit Cairns gevlogen waar we naast de Schotse cabaretier Billy Connolly zaten. Hij had optredens in het Sydney Opera House. Hij vroeg waar wij vandaan kwamen. Uit Nederland? Oooo… dat vond hij zo’n leuk land. Hij had de beste herinneringen aan jointjes in Amsterdam. Tja. Komen we ooit van dat imago af? Mijn liefje en ik liepen met twee koffers en veel plastic tassen de lobby van het Shangri La binnen (en niemand verblikte, zoals het hoort).

Polyviou zette de afvalkandidaten een abrikoos- & worteltaartje voor dat ze moesten namaken. Het bestond uit 63 ingrediënten en twaalf elementen, de bereiding bestond uit 40 stappen. Ze kregen tweeenhalf uur de tijd. Er kwam heel veel kooktechniek aan te pas. De dames die tegen elkaar moesten strijden, presenteerden allen een taartje maar geen enkele was perfect of er ontbraken elementen. De Schotse Fiona, een van mijn favorieten, ging in de eliminatieronde ten onder.

Anna‘s dessert bereiden, zou ik op dit moment niet kunnen. Wat ik wel kan, was het  toetje namaken van het Spaanse restaurant Las Albardinales in Tabernas waar we vorig weekend lunchten. Ik vroeg de chef of ik zijn recept mocht weten; hij had geen bezwaar. Het heeft vijf ingrediënten en duurt een half uurtje, twee machines zijn daarbij onontbeerlijk: blender en mixer. Zo maak je ananasmousse voor 4 personen: gebruik een halve verse ananas en snijd deze in kleine stukken zodat de keukenmachine ermee overweg kan. Pureer de vrucht met een beetje room tot een glad mengsel. Klop vervolgens slagroom stijf en schep dat door het mengsel. Sla tenslotte het eiwit van één ei stijf en ook dat moet voorzichtig door het mengsel worden gespateld. Schep de mousse in (bij voorkeur) glazen schaaltjes, maak het af met een laagje kokosrasp. Easypeasy en toch heel lekker. 

We hebben weer een week met nieuwe uitdagingen in de meesterkeuken voor de boeg.

donderdag 1 oktober 2015

We tellen af

Alweer oktober! Dit kalenderjaar vliegt voorbij. Aan het einde van deze maand beginnen mijn liefje en ik aan onze jaarlijkse overwintering. Vorig jaar vertrokken we in november naar warme oorden, te laat naar ons idee. De lange broeken en sokken waren toen al geruime tijd uit de kast. Overdag kraakten de gewrichten, 's avonds snorde de kachel. Als de temperatuur beneden 20 graden Celsius komt, heeft het lichaam van mijn liefje het niet meer zo naar de zin. We besloten toen dat we het komende jaar vroeger het Spaanse honk zouden verlaten. Zo gezegd, zo gedaan.
Hier liggen we overigens alweer onder het donzen dekbed, de Uggs-pantoffels kwamen uit de mottenballen.

Later deze maand vliegen we van Alicante naar Barcelona, een dag voordat we de lange afstand naar Bali gaan afleggen. De Spaanse vliegmaatschappij gaf reeds een verlate vertrektijd door aan ons door dus dat extra nachtje in Barcelona is een verstandige beslissing. We vliegen overdag, dat vinden we fijner dan 's avonds of 's nachts. Na aankomst blijven we enkele dagen in het zuiden van Bali voordat we naar het hoge Noorden doorreizen.

In de recentste maandelijkse Bali-nieuwsbrief las ik dat de rijstvelden van Jatiluwih onlangs UNESCO World Heritage Site werden; dat gaan we dit jaar ook met eigen ogen aanschouwen. Voorts las ik dat Indonesië de dubieuze eer kreeg toebedeeld te zijn uitgeroepen tot nummer 1-bestemming wereldwijd voor pedofielen. Tja. Ik moet er niet aan denken dat iemand met zijn of haar tengels aan onze mannetjes zit.

In diezelfde nieuwsbrief las ik tevens dat drie bedrijven in het noorden van Bali de handen ineensloegen en een website over dat deel van het godeneiland opzetten. Het betreft een parelkweker, een cacaoproducent en een wijngaard; de cacaoproducent kennen we, die Balinese wijn drink ik af en toe. De desbetreffende website is verzorgd maar een tikje saai. Gedrieën sponsoren ze een lokaal opvanghuis voor weeskinderen en kinderen uit getroebleerde families. Tijdens dit bezoek gaan we misschien ook wel een excursie naar de wijnvelden van Hatten maken. De Zuid-Afrikaanse Saskia en ik riepen onszelf in de zomer van 2011 immers uit tot Hatten Wives!


We gaan vooral naar Bali om ons persoonlijke ontwikkelingsproject te bezoeken. We gaan een maand bij onze adoptiefamilie in de buurt logeren, in een resort in Lovina waar we het in september (vorig jaar) erg naar onze zin hadden. We hebben de Balinese/Australische eigenaren reeds van onze komst op de hoogte gesteld. Ook onze kleine vriendjes zijn daar graag geziene gasten. 

We ontvingen onlangs een leuke foto van een van hen, waarop met trots een zelfgemaakte hoed werd getoond. Het bleek een zeer creatief exemplaar maar wat ik nóg fraaier vond aan de foto was zijn goedgevulde fietsenstalling! Kleintjes worden groot, dat geldt zeker voor Yuda’s nieuwe voortanden. Hij heeft zo’n mooie glimlach. Ik verheug mij op onze aanstaande zwempartijtjes.

In de afgelopen maanden skypten we elke eerste zondag van de maand met Elsa, Ketut, Yuda en Damai. Dat gaan we aanstaand weekend wederom doen; nu met een tastbare boodschap: in vier weken tijd zullen we elkaar in de armen sluiten. Ook zij tellen af. Elsa informeerde ons deze week dat ook Ketut aanwezig zal zijn als wij aankomen. Hij vliegt pas half januari 2016 naar Europa om aan boord te gaan van het vikingschip van zijn nieuwe werkgever. Hij gaat aan de slag bij een reisorganisatie van een Scandinavisch-Nederlands consortium. Zij bieden riviercruises in twee continenten: Europa en Azië. Recent breidde het bedrijf uit in Amerika; van daaruit gaat men nu tevens oceaancruises aanbieden.

Elsa appte enigszins mysterieus dat ze een verrassing voor ons heeft als we aankomen. Ze vroeg zich in dezelfde berichtensessie af of ze het goed had gedaan om die beslissing te nemen maar dat ze dat vooral deed voor ons en de mannetjes. Huh?! Het klonk niet als iets kleins. Dekte ze zich daarmee in tegen mogelijke kritiek van ons? Je begrijpt dat die opmerking ons sindsdien bezighoudt. We kregen de gekste ideeën: ze is weer zwanger maar nu van een meisje, zij en Ketut zijn begonnen aan de bouw van een gezamenlijk huis voor hen en ons, ze kochten een auto -de ventjes zijn gek van dingen op wielen- en ga zo maar door. Ik heb werkelijk geen idee wat het betreft. Er zit niets anders op dan te wachten tot ze het ons in levende lijve vertelt.

Na het verblijf in Noord-Bali gaan we nog een paar dagen naar één van de (drie) Gili-eilanden. Ze liggen in de Balizee, tussen de Indonesische provincies Bali en Lombok. In de Tweede Wereldoorlog richtten de Japanners daar een kamp voor krijgsgevangenen in. Op dit moment weet ik nog niet op welk eiland we gaan verblijven maar er lijkt lichte voorkeur te zijn voor Gili Trawangan. Je kunt daar naar verluidt het best snorkelen. De ebook-versie van de Lonely Planet van Bali & Lombok gaat mee op reis.

En dat zijn nog maar twee van onze bestemmingen op de rondreis van de 2015-2016-editie...