Translate

woensdag 13 januari 2016

Ozzie campinglife - revisited

Al bloggend loop ik hopeloos achter op de ervaringen alhier. Er is zoveel om te vertellen maar er is zo weinig gelegenheid tot internetten. Tja. Mijn liefje en ik kamperen weer in Australië sinds twee jaar. Destijds waren we in WA. Onze eerste kampeerervaring Down Under was in 2006 dus in dat opzicht vieren we een lustrum. Wat mij nu opvalt, is dat we toen overal Australische schoonmakers zagen op de camping. Ze waren volop onderdeel van de ervaring, met een praatje en een lach. Nu lijkt dat onbestaanbaar. Op de campings die we thans in Tasmanië aandoen, zie ik Spaanssprekenden, Oost-Europees personeel en veel Aziaten die uitsluitend hun schoonmaakwerk lijken te doen…

De badkamers van nu vind ik minder schoon dan voorheen. Ligt dat aan de schoonmakers? Of hoort dit bij het alternatieve karakter van Tasmanië? Ik zal het antwoord niet krijgen. We haalden Bernadette over om op pad te gaan met een motor home met het verhaal dat je op Australische campings letterlijk van de grond kunt eten. Tijdens de voorbereidingen op deze reis vonden we de hotels en motels bovendien niet bijzonder. Bernadette is een ervaren wereldreizigster, zij is de einige van ons drieën die maanden achtereen kampeerde in Afrika! Als we hier nu van de grond zouden eten, zouden we het hoogstwaarschijnlijk niet overleven. Dat heet misleiding, met hoofdletter M. Vanzelfsprekend heeft properheid ook te maken met de handelswijze van mensen die van de faciliteiten gebruikmaken. Misschien zijn normen en waarden van campinggasten in de loop van de jaren eveneens achteruit gegaan? Of zijn de Tassies dit zo gewend? Ze komen alternatief en tamelijk rough around the edges over.

Afgelopen weekend was het weer tijd voor een aantal reishoogtepunten. Op zaterdagochtend reden we naar Wineglass Bay om wederom UNESCO-werelderfgoed aan den lijve te ondervinden. De wereldberoemde baai heet zo omdat het de vorm van een wijnglas heeft. Het leven kan soms zo simpel zijn. We reden vroeg het nationale park in en vonden een goede parkeerplaats. Winnie II is dermate groot dat ze niet overal past. Inmiddels werd ik behoorlijk bedreven in achteruit rijden, draaien, keren op een drukke weg en nog zo wat manoeuvres. De eerste wallabie wachtte ons op het parkeerterrein op; het zijn op deze toeristische plek tamelijk tamme dieren die je zelfs kunt aaien. De dagpas voor het park ($24 per kampeerwagen) legden we goed zichtbaar achter de voorruit.

Zoals te doen gebruikelijk ging de superfitte Bernadette de lange wandeling naar het uitkijkpunt en het strand van Wineglass Bay ondernemen. De wandeling naar het eerste stop neemt ongeveer een uur in beslag. Het tweede traject nam op de heenweg 30 minuten in beslag maar de terugkeer duurde ruim een uur omdat er moest worden geklauterd. Met twee flesjes water, een banaan en haar Crocs-slippers aan (!) ging ze er als een hazewindhond vandoor. Mijn liefje en ik kozen een kortere en minder uitdagende route: naar de Lookout en terug naar het parkeerterrein.

Gutteguttegut, dat was mij een wandeling. Volgens de Lonely Planet-gids en een lokale brochure is het een gematigd traject maar bij de start van de beklimming stond dat mensen met een mobiliteitsprobleem wellicht niet moesten gaan... Ik ging toch met mijn sneue heup, in mijn eigen tempo. Een reislustige Hollandse wil wat zien van de wereld! We vertrokken aanvankelijk op sandalen, na tien minuten op de route besloten we de wandelschoenen aan te trekken. De nieuwe Sketchers lenen zich er uitermate goed voor. Op het eerste bospad kwam een wallabie ons tegemoet gehipt. Het traject is fraai aangelegd en goed begaanbaar. Er zijn hellingen van 10 to 15% stijging. Hoe dan ook, wij deden het. Eenmaal op het platform boven de baai voelde dat goed; het uitzicht over de wereldberoemde baai was fantastisch. Snelle Bernadette kwam reeds anderhalf uur na ons terug. De camping aan Coles Bay, er tegenover gelegen, was goed bezet en gezellig; wij hadden zelfs een staplaats met zeezicht. Ik lag vroeg in mijn bed, de heup protesteerde hevig.

Op zondag reed ik ons kwiek en monter over smalle slingerwegen naar Bruny Island, voor de kust van Hobart. We vertrokken om acht uur van de camping, zaten om half tien aan de apfelstrudel voor mijn reismaatjes en een wagon wheel voor muzelluf (een soort zwartemensenzoen met een randje lokale jam en een crumblebodem). Mmmmmm. Daar konden we even op door. Bij de ferry naar het eiland hadden we geen extra wachttijd. Winnie was de allergrootste op het dek.

We zitten nu op een rustige camping ter herinnering aan kapitein James Cook. Over hem hoeven we niet uit te wijden: de man maakte zich onsterfelijk in deze contreien. We staan aan de oceaan, aan de oostkust van het zuidereiland. De camping ligt aan Adventure Bay waarin Bernadette en ik reeds zwommen. Het voelde als een duik in Antarctisch water. Het geruis van de branding deed ons slapen als roosjes. Er is geen wifi, we zitten aan de verkeerde kant ten opzichte van hub Hobart. Verkeerde kant? Alle kanten lijken verkeerd!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten