Translate

dinsdag 16 februari 2016

Geen Gerard van Laar

We zijn inmiddels aan de zuidoostkust, tot het eind van onze rondreis zullen we in het zuiden blijven. De binnenlanden van Sri Lanka lieten we definitief achter ons. We deden en zagen er veel, allereerst vanuit de laatste koningsstad. So sweet was Kandy niet als ik de Lonely Planet mag geloven. Je moest er oppassen voor zakkenrollers, na zonsondergang konden vrouwen er beter niet alleen over straat gaan, en meer van dergelijke info. Ons overkwam niets vervelends. We liepen enkele uren, zonder gids, door de fantastische botanische tuin van de stad en aanschouwden een culture dansavond. In het hotel op de heuvel dronken we tijdens ons verblijf de gehele voorraad Franse rosé uit Tavel op (drie flessen). Heerlijk!

We bezochten het olifantenweeshuis dat op circa 50 kilometer van Kandy ligt. Zo’n plek roept gemengde gevoelens bij ons op maar daaraan hebben de dieren die daar worden opgevangen geen boodschap aan. Begrijp mij niet verkeerd: ik vind het goed dat het weeshuis bestaat en de orphanants worden ogenschijnlijk netjes behandeld door hun mahouds. Er was een oude bull wiens slagtanden dusdanig waren vergroeid dat ze zijn slurf blokkeerden. Die functioneerde nog wel maar kan niet meer worden opgeheven. Zo’n dier kan zich in de wilde natuur, waar sappige blaadjes aan hoge bomen hangen, niet handhaven.

Wat ik minder goed vind, is dat ze in dat weeshuis kennelijk ook gingen fokken. Er worden dus jonge, gezonde olifanten geboren (geen wezen) die zich na een verblijf in het weeshuis evenmin zouden kunnen handhaven in de vrije natuur. Als de olifanten van het weeshuis in de natuur zouden worden teruggeplaatst, overleven ze dat niet omdat ze door wilde olifanten niet zullen worden geaccepteerd. Het weeshuis is in zo’n geval dierentuin aan het worden en dat lijkt mij voor Sri Lanka een ongewenste ontwikkeling. Je kunt hier immers in vele natuurparken op safari gaan om wilde olifanten in hun natuurlijke habitat te zien!

Het werd echter een fotogeniek bezoek: we sloegen de voedersessie over en liepen onder begeleiding van Francis linea recta naar het water waar alle dieren op een later tijdstip zouden komen baden. Hij troonde ons mee naar een goede plek, met uitzicht over een groot deel van de rivier. We zaten eersteklas. De eerste olifant die kwam aansjokken, bleek een oud vrouwtje met een grote palmtak met verse bladeren. Ze lag onder onze neus heerlijk twee uur lang in de rivier te dobberen, totdat een jong boefje haar tak afpikte en de blaadjes voor haar neus oppeuzelde. We zagen moeders met 3 à 4 maanden oude baby’s en jonge bulls die hun krachten op elkaar uitprobeerden. Dieren besprenkelden zich eerst met zand, rolden daarna door de modder en namen tenslotte een verfrissende duik in het water. Het was soms vertederend, al blijven het (bijna) wilde dieren.

De ochtend erna kwamen we in heuvelachtig gebied. Het hoogste punt van die dag lag op 2.126 meter. We bezochten een van de vele theeplantages in het gebied, liepen met een jonge gids door de fabriek terwijl zij ons het 100% natuurlijke proces uitlegde. De theeplukkers zijn vrouwen; de motoriek van mannen is te grof voor de pluk. Ze worden per kilo uitbetaald, dragen de mand om hun hoofd. De landarbeiders zijn hier Tamils; men is arm. De plantage die wij bezochten, werd oorspronkelijk opgezet door een Schotse eigenaar maar is al 140 jaar in Sri Lankaanse handen. We kochten er eersteklas zwarte Ceylon-thee voor thuis: BOP (Broken Orange Pekoe). Wij drinken geen thee met melk dus dan kom je al snel bij deze mildere theesoort uit.

We reden door naar Nuwara Eliya om daar op een blauwe trein te stappen die ons in ruim drie uur tijd naar onze eindbestemming van die dag vervoerde, langs theeplantages, door ’s lands groentenschuur en door regenwoud. 
Een vakantie zonder treinreis is ondenkbaar. We vertrokken met een half uur vertraging. De trein die op dit traject vooral door toeristen wordt gebruikt, kent drie klassen; we hadden gereserveerde stoelen in de tweede klas. Af en toe stapten lokale reizigers in, eenmaal passeerden we een overvolle rode trein uit de andere rijrichting (het is enkelspoors). Mensen zijn erg aardig, vooral kinderen maken direct contact. We reden over spoorbruggen en door tunnels. Het eindstation was Ella, een backpackersplaats bij uitstek. Francis meldde ons dat hij het dorp haat… vanwege de vele alternativo’s en het feit dat er marihuana wordt gerookt. Tja. De meeste mensen maken er lange wandelingen; wij deden een korte route naar Little Adam’s Peak. Mijn liefje en ik vermaakten ons er uitstekend, dineerden elke avond bij Chill Café.

Gisteren bezochten we Yala National Park. Mijn liefje las een krantenbericht over de 33-jarige Nederlander Gerard van Laar, toerist in een NP in Nepal die op het nippertje ontsnapte aan de aanval van een Bengaalse tijger door in een hoge boom te klimmen, met hulp van zijn gids Krishna. Wow. Wij keken in Yala uit naar een slingerende staart in een boom. In dit deel van het natuurgebied leven nog ruim 20 luipaarden. Francis chauffeert al 18 jaar toeristen door zijn land en zag in die jaren slechts vijf luipaarden. Kun je nagaan; mijn verwachtingspatroon was dan ook navenant.

Wij zagen er geen maar dat mocht de pret niet drukken. Wat we wel zagen? Zes wilde olifanten - inclusief baby, krokodillen, herten, wilde zwijnen met baby, mungoos (een soort wezel), waterbuffels, een landschildpad, de groene duif, Sri Lankaanse hornbills (neushoornvogel), een bold-headed eagle en veel andere kleurrijke en bijzondere vogels (waaronder een heel zeldzame, volgens de gids). Langzamerhand kan ik bijna het hele vogelboek van het land aftikken. Sri Lanka heeft veel gevederde vriendjes!

En we stonden op de plek waar de tsunami van 2004 een hotel met al het personeel en alle gasten in de golven verzwolg. Het gedenkteken is een serie golvende platen, net achter de duinrand. Sinds kort staat er weer een nieuw hotel.

Sinds enkele dagen zitten we weer in wifi-crisisgebied. Gggrrrrrrrr. In die diepste krochten van Sri Lanka is de internetverbinding super, in de zogenaamd ontwikkelde gebieden kun je nog geen eenvoudige foto laden. Tja. We gaan op weg naar Marissa waar we het water op gaan om de blauwe vinvis (de grootste walvissoort ter wereld) met eigen ogen te zien. Het is het juiste seizoen om deze gigant te zien dus I keep my fingers crossed.


1 opmerking: