Translate

dinsdag 29 maart 2016

Blogiversary

Het is vandaag precies acht jaar geleden dat ik mijn eerste blog schreef, getiteld Alle begin is moeilijkDaaraan was niets gelogen, letterlijk noch figuurlijk. Sinds ik kan lezen, lees ik. Veel. Zelfs meer en meer. Het is mijn allergrootste hobby. 
Het is dan ook niet verwonderlijk dat ik talen ging studeren. Ik houd van taal, het is het belangrijkste instrument dat we hebben om te communiceren. Op de lagere school schreef ik stukjes voor de schoolkrant, op de middelbare school mocht ik van mijn ouders typles nemen. Het was bij instituut Scheidegger waar ik blind leerde typen. Ik vond het leuk. Zo leuk zelfs dat ik de allersnelste en beste leerling werd tijdens het toenmalige examen: 240 aanslagen per minuut.

Als student werd ik redactielid bij vrouwenblad Thea Tuba en schreef ik voor de lokale COC-krant. In mijn eerste serieuze baan kreeg ik de gelegenheid boeken te schrijven, samen met mijn toenmalige baas. Dat gebeurde, al waren het lesboeken over informatietechnologie, uitgegeven door Stenfert Kroese. Mijn oude baas leeft nog, de uitgeverij ging ter ziele. Jarenlang verhuisde ik de boeken met mijn naam op de kaft mee naar de nieuwe bestemming maar toen mijn liefje en ik naar Bali vertrokken, gooide ik ze in de papiercontainer. Wat zou ik er ooit nog mee doen? De ervaring zit in mijn hoofd en in mijn vingers.   

Je kunt aan mijn eerste blog aflezen dat ik mijn stijl nog moest vinden. Inmiddels vond ik die: ik bezig dezelfde werkwoordvorm, hanteer een vaste typografie en de bijdragen hebben telkens ongeveer dezelfde omvang. Je zou mij een columnist kunnen noemen; mijn blogs zijn korte, met regelmaat verschijnende stukjes. Qua inhoud zijn er geen grenzen aan deze vorm en dat maakt het extra geschikt voor iemand als ik, met een breed interessegebied en uitgesproken opvattingen. Zelf werd ik Barefoot on the Beach, mijn levensgezel werd Mijn Liefje.

Als ik terug ben op het Spaanse honk heb ik vooral tijd en aandacht voor dagelijkse beslommeringen en wereldpolitiek. Dan blog ik over ontwikkelingen in mijn omgeving maar ook over de wijde wereld, zij het altijd met een persoonlijk tintje. Ik houd het graag netjes, beschimp nooit iemand maar uit wel kritiek. Verontwaardiging en boosheid mogen van de tekst druipen. Ik betrap mij er inmiddels op dat ik soms Nederlandse uitdrukkingen verhaspel. Tja. Ook de inspiratiebron staat weleens droog maar dat heeft alles te maken met mijn gevoel van dat moment. Op die momenten heb ik last van de deadline, die ik mij wel degelijk opleg: twee of meer blogs per week.

Het liefst zou ik echter 100% travel blogger zijn maar ik kan niet altijd on the move zijn. Zegt men. Voordat we stopten met werken, hadden we een vriendin die ons toenmalige nomadenbestaan al met lede ogen aanzag. We verhuisden destijds voor de eerste keer naar het buitenland, te weten Engeland; niet bepaald het einde van de wereld. Ze maakte zich echter ernstig zorgen over de mate van onthechting en de dreigende eenzaamheid. Als ze ons nu zou volgen, zou ze nog een veel bezwaarder hart hebben! Reizen is diep verslavend en dat is opmerkelijk voor iemand die tijdens haar jeugd NOOIT op vakantie naar het buitenland ging met haar ouders. Mijn vader wilde wel (hij had al wat van de wijde wereld gezien) maar mijn moeder had er geen behoefte aan. Ik las echter op jonge leeftijd verwoed over verre bestemmingen en andere culturen. Het maakte een bijna onstilbare reishonger in mij wakker die tot op de dag van vandaag niet is verzadigd.

Bloggen tijdens reizen heeft zo zijn eigen uitdagingen. Het is uiterst inspirerend om te weten dat vrienden en familie door mijn blogs met ons meereizen. Er zijn dan zoveel nieuwe ervaringen die ik het delen waard vind, dat het belangrijk is dat ik technisch gezien kan bloggen. Tijdens de recentste rondreis door Zuid-Oost Azië en Australië was dat echter regelmatig een probleem vanwege haperend of zelf geheel afwezig internet. Daar word ik dan zó chagrijnig van. Bloggen over ontmoetingen en indrukken van eergisteren werkt niet als je reisblogger bent. Ervaringen hopen zich op, verse verhalen moeten eruit. 

Jaren geleden stelde Google (eigenaar van het merk Blogger) mij voor het eerst de vraag of ik geld wilde verdienen aan mijn geschrijf. Dat is op zich een aardige bijkomstigheid maar ik deed het tot op heden niet. Ik moet er namelijk niet aan denken dat er reclame’s op ‘mijn’ blog komen waarmee ik mij niet kan vereenzelvigen of verenigen en de kans is groot dat zoiets gebeurt. Dagelijks lees ik artikelen uit en over de hele wereld op Flipboard en daartussen zit ook weleens een stuk over commercieel bloggen. Hoe je zoveel mogelijk traffic naar je site krijgt, wat de beste marketingstrategie is, hoe je je niche moet vinden. Vragen die ik beantwoordde voor mijn klanten, tijdens mijn werkzame leven. Ik heb er nu niets meer mee. Al bloggend geld verdienen was nooit mijn insteek, ik heb niets anders te verkopen dan mijn persoonlijke belevenissen. Ik schrijf voor muzelluf maar het is fijn om te weten dat er mensen zijn die mijn stukjes (graag) lezen. Dank voor de trouw, blijf alsjeblieft lezen. Ik blog voorlopig door.



zondag 27 maart 2016

De straat op

Vorig weekend gingen we voor de eerste keer naar San Pedro om in Paasstemming te geraken. Weet je dat de Semana Santa van ‘ons’ Orihuela het predikaat Declarada de Interés Turistico Regional ontving? Net als onder andere Granada, Avila en Toledo; maar 's lands hoofdstad Madrid weer niet… Ook op de poster van San Pedro stond die vermelding.

Mijn liefje en ik kochten takken voor in huis die we versierden met houten paashaasjes en eieren. Op palmzondag kochten we bij de plaatselijke Caritas-vereniging palm- en olijftakken; dat alles in het kader van de inburgering. De straat stond vol met ouderen en hun kleinkinderen, allemaal op hun paasbest gekleed. Ook mijn ouders kleedden ons met Pasen in nieuwe kleding. Van de lagere school herinner ik mij de fraai gedecoreerde palmpasenstokken in de vorm van een kruis, met daar bovenop een haantje van brood. Die zie je hier overigens niet. We luisterden naar de Spaanse priester die met zijn gehoor middenop straat bad en hen zegende. We liepen niet mee in de processie – er zijn grenzen aan onze devotie.

Ik keerde naar huis terug met slechts een iel olijftakje. Onderweg vroegen Spaanse vrouwen mij regelmatig waar ik die takken kocht. Ik deelde ze met plezier uit, ondanks hun protesten. De grote palmtak deed ik kado aan de kleinzoon van onze Spaanse buren aan de tapasbar van De Tonnetjes. Het is nooit te laat voor een goede daad!

Afgelopen donderdagavond hadden we hier geen televisie, of je nu Nederlandse, Engelse of Spaanse programma’s wilde zien. Regelmatig werd er bij ons (aan)gebeld. Geen van beiden zijn we bestuurslid van de Vereniging van Huiseigenaren maar mensen uit diverse blokken weten ons te vinden als er iets in de woonwijk niet in orde is. Geen probleem, wij weten de weg. We besloten het kantoor van de gestor te bellen. Daar werd niet opgenomen, hetgeen niet verbazingwekkend is ten tijde van de belangrijkste week in Spanje. We probeerden het op verschillende tijdstippen maar dat maakte geen verschil; de telefoon bleef onbeantwoord. Dan maar het huistelefoonnummer van de administrateur zelf. Hij nam op, luisterde, zei dat hij er al iets van had vernomen. Er zou sprake zijn van een electriciteitsprobleem in de centrale. Misschien zou er diezelfde avond nog een technicus langskomen maar anders de dag erop. Het duurt inmiddels vier dagen. Tja.

Op Stille Zaterdag keerden we terug naar San Pedro voor de Procesión de la Soledad, de processie van de eenzaamheid. Het was de eerste keer in mijn beleving dat we met zovelen zó stil waren. Bij zoveel devotie voel ik mij soms een voyeur... De Maagd van de Eenzaamheid werd door de Broederschap van de Heilige Johannes door de straten gedragen. Het beeld van de moeder van Jezus heeft diepliggende ogen en rimpels van het huilen, ze smeekt dat de hemelpoort voor haar zoon opengaat. Haar beeltenis is gehuld in zwart kleed met goudkleurige stiksels. Ik herdacht bij die gelegenheid de uitspraak van de Syrische dichter Adonis: ‘eenzaamheid is een park met slechts één boom’. Mooi.

San Pedro riep een fotowedstrijd uit tijdens de Semana Santa maar daaraan waagde ik mij niet. Tijdens processies tref je niet de beste omstandigheden voor een memorabele foto: het is donker, er zijn veel bewegingen, je hebt constant mensen voor de lens. Bovendien wijkt mijn smaak nogal af van wat door Spanjaarden wordt gewaardeerd, denk ik. De foto hiernaast stamt uit 2002. Mijn liefje en ik bezochten Cartagena waar we de Semana Santa voor de eerste keer meemaakten. Een beetje puntmuts en veel devotie bij toeschouwers. Het was de expressie van het ouderpaar die mij de foto deed nemen. Ze stralen een gevoel van desolatie en eenzaamheid uit maar tegelijkertijd zie ik ook samenheid. Ik koester de foto. In 2004 maakten we een indrukwekkende avond mee in de heilige week tijdens een stedentrip naar Madrid en in 2009, op weg naar Marokko, vielen we met onze neus in de boter toen de broederschappen van Tarifa met hun puntmutsen door de straten gingen. Bijzondere ervaringen.

Ik wens alle vrienden, familieleden en bloglezers vrolijk (zalig) pasen, happy easter & felices pascuas.




woensdag 23 maart 2016

Tja

Oorspronkelijk had ik een andere blogtitel maar die vond ik vandaag niet passend.
Ik vind het telkens moeilijk de draad weer op te pakken na een dramatische gebeurtenis, of die zich nu in de persoonlijke sfeer of in de grote, boze wereld afspeelt. Onze zuiderbuur krijgt het voor de kiezen, Europa wordt in het hart geraakt. Amai, wat een laffe daad. Kuifje snikt en ik treur mee. Op zo’n moment hoop je dat de wereld stilstaat… maar die draait gewoon door. In het programma van gisteravond zat de Belgische auteur Griet Op den Beeck die indruk op mij maakte met haar eigentijdse, oppeppende gedicht ‘Laten we Durven’.


"Laten we graag zien omdat we dat kunnen, en leven – voluit en gretig – omdat we dat mogen en het daarom dubbel zo goed moeten doen.
Laten we beter leren weten, niet meer morsen met de dagen die al die anderen, daar, vandaag zomaar, opeens zijn kwijtgeraakt.
Laten we geen engelen zijn, maar als het kan toch ook geen duivels.
Laten we mensen zijn. En helemaal onszelf worden, niet wie we denken dat anderen wilden dat we waren.
Laten we moed houden, durven wankelen en redden wat er te redden valt. Onszelf bijvoorbeeld, en mekaar.
Laten we stoppen met hopen en doen wat moet gebeuren om het te doen gebeuren, en mild zijn voor wie dat nog niet kan.
Laten we ze openlaten: onze deuren, onze armen, onze geesten.
Laten we pantsers afleggen, en het en de andere tegemoet treden, telkens weer.
Laten we slapende honden keihard wakker maken. Blijven geloven in dromen die ook uitkomen. Veel verwachten, genoeg spijt hebben, in zeven sloten tegelijk lopen, alle dingen aankijken, ook dat wat ons verontrust.
En laten we minachting koesteren voor de hopeloosheid, weten wat we waard zijn, onszelf gunnen wat we verdienen, want dat is vaak meer dan we geneigd zijn te denken. 
En laten we begrijpen wat de liefde is, onthouden dat dat alles is, of toch bijna.
Laten we durven. Ja."


Ik durf weer verder. Toen mijn liefje en ik door tropisch Sri Lanka reisden, kon zij af en toe verlekkerd praten over erwtensoep en Hollandse stamppotten. Persoonlijk moest ik er toen niet aan denken. Ik genoot volop van plaatselijke gerechten en gezien de hitte kon ik niet warmlopen (!) voor stevige maaltijdsoepen en rookworst. We zijn het er inmiddels beiden over eens dat we de lekkerste curry aten bij Lords in Negombo. Het is een restaurant annex art gallery waar zij de milde kip- & mangocurry bestelde en ik de pittige krabcurry. Mijn liefje houdt niet van spicy, zij liet de sambols overal links liggen.

De basisingrediënten van de Sri Lankaanse keuken zijn: rijst, kokosnoot en verse specerijen. De dhal, een curry van kikkererwten, linzen of bonen met de nodige kruiden, vond ik doorgaans erg lekker. Eenmaal at ik een overheerlijke groenteschotel, genaamd obizjin nogwat. Ik kon het op dat moment niet thuisbrengen dus ik vroeg aan de kok wat het was. Tja, aubergine natuurlijk. De eerste vrienden die ons in Spanje komen opzoeken, zullen fungeren als proefkonijnen voor wat betreft de zelfgemaakte kip- en mangocurry met bietchutney, verse sambal en bijgerechten. Alles overdenkend, vond ik de Sri Lankaanse keuken minder afwisselend dan bijvoorbeeld de Indiase of Thaise.

Koningin van de Moestuin en haar groenteman
Elk jaar wordt in de maand maart op een aantal plaatsen in Spanje de Reina de la Huerta gekozen, de Koningin van de Moestuin. Het is een van die typisch folkloristische lente-evenementen met een lange traditie. In een plaatselijke krant las ik een interview met een gegadigde voor de titel: “aan een knap snoetje heb je niet genoeg. Uit dat artikel bleek overigens niet of je ook nog groene vingers moet hebben of keukenprinses moet zijn.
Ik geef volmondig toe dat het hier thans moestuintijd is. De Spaanse moestuin kent geen andijvie, boerenkool, zuurkool en knolselderij. Die groenten kochten we dan ook bij de Nederlandse supermercado Diferente in Benijófar. De eigenaren zullen hun supermarkt in Ibiza officieel begin april openen. Zijn zijn tevens druk met het opzetten van een webwinkel waarbij je online 24/7 kan bestellen uit een lijst met 2.000 artikelen. De Hollandse Armada verovert Spanje bij toverslag.

Gisteren brachten mijn liefje en ik een bezoek aan de vernieuwde plaatselijke Lidl-supermarkt. Een week voor ons vertrek naar Zuid-Oost Azië ging de oude shop op de schop. De verbouwing duurde tot vorige week. De winkel werd veel groter en dat bleek geen overbodige luxe: die was stampvol met klanten, van uiteenlopende nationaliteiten. Wijzelf gingen erheen om te zien hoeveel Deluxe-producten van de Spaanse sterrenchef Sergi Arola het bedrijf voor de aanstaande Paasdagen in de schappen heeft. Het viel niet tegen! Ik kocht onder andere zwarte knoflook en zwart zout, carpaccio van prachtige zalm en paarse gourmetaardappeltjes. Dit jaar zullen vrienden Frans & Roland onze gasten zijn voor de traditionele Paasbrunch in Huize Barefoot. Die gefermenteerde knoflook zorgt volgens Taoïstische mythologie voor seksuele immortaliteit dus mannen, jullie zijn gewaarschuwd!

Op diezelfde dag publiceerde het Nederlandse Voedingscentrum de nieuwe Schijf van Vijf. De oude uit 2004 klonk nogal jaren ’70 en het eerste dat mij opviel was het grote aandeel zetmeel. Een vrouw van mijn leeftijd moest volgens de oude opvatting onder andere 5 boterhammen en evenveel vlees als groenten per dag eten. Het werd dus tijd om de schijf te herzien.

Hun beste adviezen anno 2016 zijn -en dat wist ik al- dat we het eten van bewerkt voedsel moeten beperken en minder (rood) vlees en brood moeten eten. Wat we wel moeten doen: variëren, meer groenten, noten, thee en één kopje koffie per dag nuttigen. Dat is pure winst, al blijft de vraag hoeveel mensen zich nog iets aantrekken van de schijf en de adviezen van het betreffende centrum. Nederlandse consumenten zijn vooral gebaat bij een onafhankelijk, objectief instituut dat werkelijk eerlijk is over voedsel en kritisch is jegens de productschappen en de voedingsmiddelenindustrie.

22 maart, een dag om niet snel te vergeten.



maandag 21 maart 2016

Van de club

Gisteren eindigde de wereldrecordpoging van de Britse CNN-journalist en auteur Richard Quest. Hij vloog in acht dagen rond de wereld. Nu zul je zeggen: dat is niets bijzonders en dat klopt. Er waren vele recordpogingen en er zijn veel wereldreizigers die in het Grote Boek staan. Zo heb je de eerste vrouw die het deed, de eerste man die het kayakkend deed, op de fiets, met de auto, enzovoort. Quest deed het echter uitsluitend met low cost airlines en daarin was hij de eerste! Ik volgde hem dagelijks, met behulp van een interactieve map op de website van CNN International. In eerste instantie deed die kaart niet wat hij moest doen maar na een paar dagen hadden ze het euvel opgelost. Nèt op tijd.

Er is sprake van een wereldreis als de afgelegde afstand langer is dan de lengte van de evenaar (ruim 40.000 kilometer). Quest’s wereldreis moest voorts aan een aantal eisen voldoen: op dezelfde plaats beginnen en eindigen, er moest uitsluitend en voortdurend in één vliegrichting worden gereisd en er mochten geen bonussen van maatschappijen worden aangenomen. Economy class all the way! Zijn route had de volgende bestemmingen: Londen – Brussel – Praag – Dubai – Colombo – (tussenstop Kuala Lumpur) – Singapore – Sydney – Hawaii – Los Angeles – New York – Londen.

Hij vloog met tien zogenoemde prijsvechters; de prijs voor een enkeltje in Amerikaanse dollars staat tussen haakjes. Easyjet ($24,15), Ryanair ($25,59), FlyDubai ($183,11), Air Arabia ($120,58), AirAsia ($121,98), Scoot ($230,93), Jetstar ($348,49), Allegiant ($365,75), JetBlue ($482,15), en Norwegian ($442,20). Naar verluidt, gaf hij $2,383 aan vliegtickets uit, de helft van wat hij zou hebben betaald aan traditionele luchtvaartmaatschappijen. Hij toonde daarmee aan dat je ook met een beperkt budget een wereldreis kunt maken.

Quest vertrok van London Gatwick en keerde daar gisteren terug. Een van de eerste dingen die mij opviel, was dat hij het hele continent Afrika oversloeg. Dat werd hem door enkele Afrikaanse twitteraars niet in dank afgenomen. Zijn argument was dat Afrika geen low cost airlines heeft. 
Hij ging tijdens zijn reis op de foto met menige crew, werd soms op de luchthaven opgewacht door de CEO van de maatschappij waarmee hij vloog, ontmoette de minister-president van Sri Lanka. Ik zag veel shots van beenruimte en selfies met lokale blikvangers. Hij overnachtte in die acht dagen sporadisch in een hotel. Principes waaraan hij zich tijdens de wereldreis moest houden, waren dat hij tijdens elke vlucht moest eten en dat hij op bestemming lokaal voedsel moest uitproberen. Zo nuttigde hij een kameelburger en -milkshake in Dubai.

Met dit project verdiende hij een plaats in het Guinness-boek van Wereldrecords. Op 14 april zal CNN Business Travel een reportage over het avontuur uitzenden. Ik ga het programma met interesse bekijken. Dan wordt duidelijk hoe het serviceniveau was van de maatschappijen waarmee hij vloog. Voor mij persoonlijk was het interessant om tot dan toe onbekende budgetmaatschappijen te ontdekken waarmee je kennelijk veilig kunt vliegen, alhoewel… een FlyDubai-vliegtuig stortte afgelopen weekend neer op een vliegveld ten zuiden van Moskou; wellicht door een combinatie van storm en een menselijke fout. Een van de piloten was een ervaren Spanjaard. 

De luchthaven van Singapore (Changi Airport) werd onlangs overigens voor de vierde keer op rij verkozen tot het beste vliegveld ter wereld. Schiphol werd zevende, JFK in New York de slechtste luchthaven ter wereld.

Mensen die rond de wereld reizen, worden in het Engels circumnavigators genoemd. Ik vind het een prachtig woord, niet in de laatste plaats omdat het ook op mijn liefje en mij van toepassing is. 
Wij maakten een wereldreis in 2005-2006 nadat we stopten met werken. De rode stippellijn is de route van Richard Quest, de blauwe lijn is de onze. Londen – Singapore – Denpasar – Perth – Christchurch – Nadi (Fiji) – Los Angeles – New York – Londen. Ook wij lieten Afrika toentertijd rechts liggen. Quest maakte zijn reis in acht dagen, wij namen er bijna zes maanden de tijd voor. We kochten een wereldticket bij Qantas en vlogen met hen en hun OneWorld-allianties oostwaarts. Wereldreizen is heel verslavend; ik zou het dolgraag weer doen.

Er bestaat zelfs een officiële Circumnavigators Club, die op enig moment 900 leden telt. Het hoofdkantoor staat in New York. De club werd in 1902 opgericht en mensen als (boeienkoning) Harry Houdini, (voormalig VS-president) Herbert Hoover en (astronaut) Neil Armstrong waren van de club. Een illuster gezelschap. Tegenwoordig betaal je bij aanmelding eenmalig $150 en een jaarlijkse contributie van nog eens $150. Mij niet gezien… met dat bedrag kun je veel verder komen. Thank you, Mr Quest!



vrijdag 18 maart 2016

Homolulu

Het is deze week boekenweek in Nederland en ik pakte de leesdraad weer op. Als je intensief reist en elke reisdag staat bol van de nieuwe ervaringen is er nauwelijks (tijd en) ruimte in het hoofd om te lezen, ondervond ik. Sinds ik thuis op de bank zit, ving het veellezen weer aan. Zo las ik in de afgelopen week de (papieren) boeken ‘Margje’ van Jan Siebelink en ‘De Amerikaanse prinses’ van Annejet van der Zijl. Leesvriend Ben herstelt langzaamaan van aliens in zijn lichaam maar met zijn boekenkeuze is niets mis! Het zijn zeer verschillende boeken maar ze boeiden allebei. Siebelinks roman schiep een mooi verstild beeld, Van der Zijls (historische) biografie las ik als een spannend boek.

Momenteel lees ik ‘Honolulu King’ van Anne-Gine Goemans; dit is de eerste keer dat ik kennismaak met haar werk. Qua stijl en genre is het weer heel anders dan bovengenoemde werken. Hoofdpersoon van het boek is Hardy Hardy, een 80-jarige Indische Nederlander die terugkijkt op zijn leven. Hij keerde terug naar Nederland, was en is succesvol steelgitaarspeler in een band die hawaiaanse muziek speelt, toko-eigenaar, leerling-gezel bij de vrijmetselarij, echtgenoot, vader, vriend en opa. Alle aspecten van die persoon krijgen een eigen verhaallijn die Goemans op overtuigende en zeer onderhoudende wijze met elkaar verweeft. Knap en leuk!

Hardy kijkt terug op zijn leven dat begon in het Indië van voor de Japanse bezetting en voor de Onafhankelijkheid. Op Java maakt hij grote persoonlijke drama’s mee als kind in een (buiten)kamp en tijdens de bersiap. Hij ontwikkelt een diepe haat jegens Japanners en pleegt bloedwraak voor wat zijn familie overkwam. Zijn openbaring leidt tot grote ophef onder zijn vrijmetselaarsbroeders. Delen van het boek zijn waargebeurd, historische data zijn in het boek verwerkt, een groot deel is echter fictief. Het leven van Hardy is tragikomisch en Goemans’ stijl is navenant maar op geen enkel moment wordt het boek een niemendalletje, vind ik.

Goemans’ boek bracht mij weer in Indonesische sferen. Het blijft boeiend om over Indonesië en de cultuur te lezen en te leren. Op mijn leesplank ligt nu het boek ‘The Gay Archipelago’ (2006) van Tom Boellstorff klaar. Deze Amerikaanse antropoloog onderzocht de geschiedenis van homoseksualiteit in de archipel, het dagelijkse leven van homo’s en lesbo’s aldaar en de invloed van een veranderende wereld op de seksualiteit van hen in het land met de meeste moslims ter wereld.

In de afgelopen weken kwam Indonesië weer negatief in de publiciteit door gerichte acties tegen LGBT-ers. (Voor wie het niet weet: LGBT staat voor Lesbian, Gay, Bisexual, Transgender.) Afgelopen week las ik het Volkskrant-artikel ‘Homo niet veilig meer in Indonesië’ van correspondent Michel Maas die zich, net als ik, ernstig zorgen maakt over haatcampagnes en censuur in het land. Hij schetst een beeld van het Forum Umat Islam (FUI) van Muhammed Fuad die met zijn militante groep in camouflagepak door de straten van Yogyakarta gaat. Maas noemt hen de fatsoenspolitie maar die vlag dekt de lading niet, wat mij betreft. Homo’s zijn ziek, ze moeten worden behandeld door een dokter of psychiater. Elke keer als zij zich laten zien, zullen wij in actie komenaldus de commandant.  

Het begon met televisiecensuur: homo’s werden verbannen van de buis. Op de Indonesische tv zijn tientallen leden van de LGBT-groep presentator. Een van de bekendste is Ivan Gunawan, liefkozend Mbak Igun (Mevrouw Igun) genoemd door zijn vele fans. 

Voor mij maken lady boys vast onderdeel uit van de Indonesische cultuur - net als spekkoek, gamelan en wayangpoppen! Tijdens ons bezoek aan Bali in november 2015 maakte ik persoonlijk kennis met een van hen. Ze trad op tijdens het feest van de jarige Cintia en kwam regelmatig naar onze tafel voor een praatje. Ze vertelde bij die gelegenheid dat ze met lotgenoten in een gescheiden kampong woont en dat we haar daar konden bezoeken. Mijn liefje en ik waren het daadwerkelijk van plan maar het kwam er niet van. Onder andere omstandigheden zou ik een foto van haar bij deze tekst plaatsen. Nu niet (meer).

De Indonesische minister van Onderwijs Mohammad Nasir zei in februari dat mensen uit de LGBT-groep niet thuishoren op de universiteit, de minister van Defensie Ryamizard Ryacudu deed er nog een schepje bovenop door te zeggen dat ze erger dan een kernoorlog” zijn. Parlementsleden spraken zich openlijk negatief uit over homoseksualiteit en president Jokowi zwijgt als het graf… Hoe kwalijk. Waarom onderstreept hij de rechten van LGBT-ers en de zelfverklaarde principes van Nawa Cita niet?! De eerste van zijn negen prioriteiten voor een beter Indonesië is immers to protect Indonesian citizens. Tja. In mijn ogen zakt de eens zo veelbelovende man dieper en dieper door de mand.

Een recent onderzoek door een Amerikaanse LGBT-vriendelijke reisorganisatie plus tijdschrift wijst uit dat 61% van de ondervraagde LGBT-ers zich niet prettig voelt op een reisbestemming waar homoseksualiteit onwettig is. Volgens dezelfde reisorganisatie is homoseksualiteit in meer dan 70 landen ter wereld wettelijk verboden. Het aparte is dat dit niet het geval is in Indonesië; het is niet bij wet bepaald, het zijn religieuze fanatici die homoseksualiteit niet tolereren. Al ben ik opgelucht geen permanente resident meer te zijn, het weerhoudt ons niet naar de archipel af te reizen. Ondanks alles zijn mijn liefje en ik alweer bezig met een volgend bezoek aan Bali, later dit jaar. (Leo Dovente.)



dinsdag 15 maart 2016

Zoek de verschillen!

Vanwege het zachte weer wandelden we in de afgelopen dagen veel en ver, bij voorkeur langs plaatselijke stranden. Ik constateerde er veel bedrijvigheid: een van onze favoriete tapasbars in de regio is die van Rócio (San Pedro) die met haar echtgenoot druk in de weer was de houten strandtent op te bouwen. Deze bezige bij vertelde ons -na een allerhartelijkste begroeting- dat ze klaar was voor een hopelijk mooi nieuw zomerseizoen. Sinds oktober vorig jaar zat ze werkeloos thuis en dat is niets voor haar. Vorige week wandelden we langs dezelfde boulevard maar toen waren er nog geen strandparasols te zien. De eerstvolgende keer dat we daar wandelen, staan de ligbedden er geheid ook.

Op de terugweg reden we langs het eigen familiestrand om te zien of daar ook werkzaamheden aan de gang waren. En jawel, de strandtent stond reeds, omringd door graafmachines. Er lag een grote hoeveelheid dikke, lange balken in het zand. Dat was nieuw. Aan een van de mannen vroeg ik wat ze daarmee gaan doen. Het blijken de verticale dragers voor een vergroot, overdekt terras te zijn. Voorheen stonden er rieten parasols rondom de bar, nu pakt men het professioneler aan. Later deze week  zal ik weer eens gaan kijken. Zodra het gevaarte af is, zal ik een foto maken en aan mijn huidige album toevoegen.

De chiringuito die wij in 1999 op het strand van La Glea aantroffen, werd gerund door een Spaanse familie. Oma zwaaide de scepter in het piepkleine keukentje en bereidde tapas op verzoek, onder andere een smakelijke zelfgemaakte ensaladilla rusa (Russische aardappelsalade), gambas al ajillo (knoflookgarnalen) en croquetas de jamón ibérico (kroketjes van Spaanse ham). We kwamen er graag voor een hapje en een drankje. Daar introduceerde ik tinto de verano, een typisch Spaanse rode zomerwijn, bij menig vriend(in).

Daarna wilde het bestuur van Orihuela het Spaanse strandleven verder professionaliseren en moest oma het veld ruimen. Tot ons verdriet werd de strandtent vervolgens gerund door Engelsen maar dat was gelukkig van korte duur. Er werd in die tijd uitsluitend drank geserveerd. Tja, Britten en booz. Vorige week haalden nog twee personen de internationale kranten omdat ze met hun dronken kop tijdens de vlucht aan een vliegtuigdeur stonden te sjorren.
Drie jaar geleden werd een nieuw type strandtent geïntroduceerd die wordt gerund door Chiringuitos del Sol, een Alicantijns bedrijf dat op een groot aantal lokale stranden zaken doet. Het heeft vooral jonge Spanjaarden in dienst. Je kunt er weer tapas en snacks krijgen alhoewel minder goed als voorheen. Op zondagochtend draait men klassieke muziek, op andere momenten van de dag swingt het er de pan uit (al kan ik dat niet altijd waarderen).

In december 2015 ontving het bedrijf een prijs uit handen van Doña Sonia Castañeda, Algemeen Directeur van de Fundación Biodiversidad van het Ministerie van Landbouw, Voeding en Milieu. CdS doet het kennelijk goed qua milieuzorg, zowel in het bedrijf als rondom de vele strandtenten die ze beheren. Ik vermoed echter dat plastic rapen op ons eigen strand, door mijn eigen bag lady ook dit seizoen noodzakelijk zal blijven. Ze heeft namelijk al jarenlang een missie: plastic is jaar op jaar massamoordenaar van vogels, vissen en zeezoogdieren. Als beschermvrouwe van de Fundación Red Alle Schildpadden, Wereldwijd’ is ze dat aan haar status verplicht.

Rócio meldde ons dat haar chiringuito formeel opent op 18 maart aanstaande, op de katholieke feestdag van San José. Dat is de dag van de heilige Jozef (je weet wel, de vader van Jezus) die hier direct wordt gevolgd door Vaderdag. In het katholieke Spanje wordt thans alles in gereedheid gebracht voor de belangrijkste week van het jaar: Semana Santa, de heilige week die aanstaande vrijdag start. In een lokale krant las ik dat tijdens deze Paasdagen 12.000 extra banen worden gecreëerd. Wij gaan het dit jaar hoogstwaarschijnlijk in San Pedro del Pinatar meemaken. Elk jaar kiezen we een andere stad of ander buurdorp waar we de processies gaan bekijken. Grote stad of klein dorp, de devotie is overal enorm!

Mijn liefje en ik zijn niet gelovig maar na de uitgebreide route langs Hindoe- en boeddhistische tempels alsmede katholieke kerken in Sri Lanka beleefde ik mijn eigen  Lourdes-moment… Er is geen sprake van een wonderlijke genezing maar ik heb geen hinderlijke last meer van mijn sneue heup. De artrose zit er nog (en gaat niet meer weg) maar ik heb geen pijn, kan zitten zoals ik wil, kan 's nachts weer als vanouds draaien en op mijn rechterzij liggen en kom wandelend goed mee met mijn Fitte Fitbitch. Ik weet niet precies waarom en wanneer de verbetering plaatsvond maar ik ben er blij mee. Joehoe!  



zaterdag 12 maart 2016

Tili, kommer en kwel

De regelmatige lezer weet dat ik zeer ben begaan met het welzijn van zeezoogdieren en grote vissen, alsmede de zeeën en oceanen waarin ze leven. Onlangs kwam het Nederlandse dolfinarium in Harderwijk negatief in de publiciteit. Het kritische VARA-programma Rambam liet een stagiair met verborgen camera filmen. In ‘het grootste zeezoogdierenpark van Europa’ leven dolfijnen, naar verluidt, in slechte omstandigheden. De dieren verblijven in tè kleine bassins, er zit chloor in het water, ze worden alleen gevoederd tijdens shows en in plaats van natuurlijke voortplanting krijgen mannetjes een handjob van personeel. (Hier deed het woord dolfijnenrukker zijn intrede.) Kortom: niet best.

Tijdens de lagere school bezocht ik het dolfinarium waarna ik stante pede  dolfijnentrainer wilde worden. Ik was verrukt die mythische dieren in levende lijve te zien. Op de lagere school kregen we met grote regelmaat creatieve projecten als huiswerk. Ik herinner mij onder andere een project waarvoor ik met klasgenootje Marja de noordpool na bouwde: met ijsschotsen van piepschuim, papieren eskimo’s en iglo’s, ijsberen en orka’s. Toen al! Op de middelbare school wilde ik (onder andere) zeebioloog worden maar wiskunde bleek niet mijn forte. Ik liet de ambitie varen maar de interesse bleef. Die werd zelfs sterker toen ik later de wijde wereld introk.

In 1990 kampeerden mijn liefje en ik voor het eerst samen in het zuiden van Frankrijk. Het werd een van de leukste kampeervakanties in dat deel van de wereld, vanwege de afwisselende uitstapjes. We bezochten het museum van Suzy Solidor, de glasblazers van Biot, de verjaardag van mijn liefje vierden we op een zonnig terras in Saint Paul de Vence. Ik surfte bijna dagelijks op de Middellandse Zee. Tijdens diezelfde vakantie bezochten wij Marineland in Antibes, waar wij de orcashow bijwoonden. Ik wilde die dieren per se met eigen ogen zien al was ik mij toen al bewust van de keerzijde van dergelijke vertier. Tja. Nieuwsgierigheid won het van terughoudendheid. 

Deze week las ik in de Britse Guardian dat orka Tilikum in SeaWorld Orlando lijdt aan een bacteriële infectie waaraan hij naar verwachting op korte termijn zal overlijden. Kasian. 
Tilikum is een beroemde naam voor mensen met een interessegebied als het mijne. Eigenlijk moet ik zeggen: berucht. Deze volwassen mannetjesorka van 6.000 kilo en minstens zes meter lang doodde in zijn leven namelijk drie trainers: Keltie Byrne, Daniel Dukes en Dawn Brancheau. Killer whale? Hij wel. Tweemaal waren er getuigen die de orka een trainer zagen vastpakken en meeslepen. SeaWorld stopte die verklaringen in de doofpot. Na de aanval met dodelijke afloop op de zeer ervaren Dawn zwemt Tilly alleen rond in een klein bassin, met af en toe een publiek optreden. Sindsdien besloot de rechter dat trainers niet meer in een en hetzelfde bad met orca’s mogen optreden. SeaWorld bestrijdt dit besluit. Op de website van SeaWorldofHurt, die het bedrijf aanklaagt en pleit voor vrijlating van alle zeezoogdieren, lees ik over 100 incidenten waarbij orka’s van SeaWorld mensen aanvielen, in 12 gevallen leidde dat tot ernstig klachten of zelfs de dood.

Op mijn iPad bekeek ik deze week de documentaire ‘Blackfish’ (2013) van de Amerikaanse Gabriela Cowperthwaite. De film gaat over orka Tilikum en SeaWold. Het was alsof ik naar een thriller keek. De 83 minuten durende film is een indringende aanklacht tegen de omstandigheden waaronder orka’s in het park worden gehouden. Voormalige trainers van SeaWorld vertelden over hun werk en hun passie, hoe ze -jong en onwetend- onwaarheden over orkas verkondigden omdat SeaWorld hen die voorschotelde.

Voormalige trainers van Tilikum komen aan het woord; sommigen hadden een hechte band met ‘hun’ dier. De meesten distantieerden zich inmiddels van het werk en de praktijken van SeaWorld. Deze jonge orka werd 35 jaar geleden, op tweejarige leeftijd, van zijn familiegroep gescheiden in het noorden van de Atlantische Oceaan toen het bedrijf van de rechterlijke macht niet meer op dieren mocht jagen in Amerikaanse wateren. Ted Griffin, de man die toentertijd vanger van orka’s was voor SeaWorld, komt eveneens aan het woord. Tot op de dag van vandaag heeft hij spijt van zijn rol in dit drama. Hij zegt dat het voelde alsof hij kinderen kidnapte. Een Spaanse trainer in Loro Parque, een park in Tenerife, werd gedood door een orka die oorspronkelijk uit SeaWorld kwam.

SeaWorld gebruikt ook orkarukkers. 50% van de nazaten van de getroebleerde Tilikum verblijven in parken in de VS en daarbuiten. Worden zij in de toekomstig een probleem? Daarbij komt dat tè jonge orcavrouwtjes worden bevrucht. In de natuur is de gemiddelde leeftijd van ontvankelijke vrouwen circa 15 jaar, in SeaWorld gebeurt de bevruchting op de leeftijd van 8 jaar.

In de documentaire geven wetenschappers verklaringen voor het agressieve orcagedrag. Sommigen zijn van mening dat gevangen orka’s een stresssyndroom oplopen omdat ze worden gescheiden van hun moeder (de orkawereld is matriarchaal). Anderen zijn van mening dat ze ernstige stress oplopen omdat ze langdurig in kleine ruimten worden opgesloten. Veel orka’s in parken lijden aan psychoses. Een van de tekenen van stress is de omgevallen rugvin, die ook al jarenlang bij Tilikum is te zien. Cowperthwaite gaf SeaWold meermalen gelegenheid te reageren op de documentaire; het bedrijf liet verstek gaan.

Net als het Dolfinarium staat SeaWorld onder druk. In november 2015 kondigde het bedrijf aan orkashows te stoppen in hun San Diego-park. Tot op heden is dat niet het geval.

Inmiddels weet ik één ding zeker: ik zie grote zeezoogdieren bij voorkeur in hun natuurlijke habitat en ik zal nooit meer naar een aquarium of show van dit soort dieren gaan. In 2014 toerden mijn liefje en ik met een kampeerwagen twee maanden langs de kust van West-Australië. We kwamen terecht in Bremer Bay waar we bij toeval een Research-expeditie ontdekten die op volle zee onderzoek doet naar orka’s. Niemand kan verklaren waarom die dieren daar zijn maar er is overduidelijk sprake van een hotspot. Na gesmeek (en betaling) mochten we mee aan boord. Met een handje gemberpillen achter de kiezen en na uren varen, zag ik grote en kleine orka’s in het wild. Met fiere rugvinnen. Wow. Zo wil ik ze onthouden.

Ik betreur het lot van Tilikum, de getroebleerde orka.



dinsdag 8 maart 2016

Ready for Hillary

Het is vandaag Internationale Vrouwendag. Anno 2016 is het tijd voor een vrouwelijke president van de Verenigde Staten van Amerika. Het zal niemand verbazen als ik schrijf dat ik voorstander ben van Hillary Clinton als president. Ik herinner mij dat mijn vriendin Nelly, haar Diederik, mijn liefje en ik, acht jaar geleden in Spanje voor de buis zaten en keken naar de Amerikaanse presidentverkiezingen waarin Barack Obama het met Joe Biden opnam tegen John McCain en Sarah Palin. Mijn hemel, wat vond ik Palin verschrikkelijk…
Nelly, mijn liefje en ik waren ervan overtuigd dat Obama zou winnen en daarmee de eerste zwarte president in de geschiedenis van het land zou worden. Diederik twijfelde daaraan. We hielden een onderlinge poll die mijn liefje won. Als prijs mocht zij bepalen in welk restaurant we de eerstvolgende keer zouden gaan lunchen. (Nelly bepaalde het uiteindelijk.) De rest is geschiedenis, ook wat betreft mijn vriendschap met Nelly; het zou de laatste keer zijn dat we samen waren. Ze overleed in januari 2009.

Ik haal nog maar eens enkele strofen uit een liedtekst van de gerespecteerde Nederlandse feministe Joke Smit (1933) uit de mottenbollen. Smit volgde het Christelijk Gymnasium, ging Frans studeren, was na haar studie journaliste en wetenschappelijk medewerkster. Ze schreef ettelijke artikelen vanuit feministisch perspectief, stond aan de wieg van de tweede feministische golf in Nederland. Smit schreef de tekst in 1981, hetzelfde jaar waarin ze overleed. Het is toevallig maar ze werd net zo oud als Nelly. Beide getalenteerde en betrokken vrouwen hadden nog zoveel willen en kunnen doen!


Er is een land waar vrouwen willen wonen
Waar onrecht niet als een natuurgegeven wordt beschouwd
Waar dienstbaarheid niet toevalt aan een sekse
En niet vanzelf een man de leiding houdt
Waar moeder niet hetzelfde is als huisvrouw
Waar steeds opnieuw wordt nagegaan wie zwak zijn en wie sterk
Waar allen zorgen voor wie hulp behoeven
En ’t brood verdienen met maar vijf uur werk.

Er is een land waar mannen willen wonen
Waar jongens van de plicht tot flink en stoer doen, zijn bevrijd
Waar niemand wint ten koste van een ander
En man-zijn ook betekent zorgzaamheid
Waar angst en rouw niet weggemoffeld worden
Waar mannen zonder baan niet denken dat ze minder zijn
Waar vrouw en man elkaar niet hoeven haten
Maar eindelijk bondgenoten kunnen zijn.


Ik ga ervan uit dat de 68-jarige Clinton afstevent op de Democratische nominatie. Dienstbaarheid, moeder, huisvrouw, zwak, vijf-urige werkdag: het zijn begrippen die niet passen bij Hillary. Niks shoppen met dochterlief en oppassen op haar enige kleinkind. Ik zou niet (meer) in haar schoenen willen staan al kan ik mij voorstellen dat je gaat voor de overwinning als je zo dicht bij het -wellicht voor haar- hoogst haalbare komt. Ik vrees dat de eindstrijd zal gaan tussen haar en Donald Trump. Bondgenoten zullen die twee niet worden; deskundigen verwachten een dirty campaign.

Momenteel lees ik het boek ‘TrumpNation: the Art of Being The Donald’ van Timothy O’Brien dat in oktober 2015 verscheen. De titel is een knipoog naar Trump’s eigen bestseller ‘The Art of the Deal’ (2004). O‘Brien is een gelauwerd journalist die werkte bij de New York Times en de Huffington Post. Hij volgde Trump gedurende tien jaar en schreef het boek that launched a $5 billion lawsuit. For anyone terrified of what life might be like under President Trump, this biography offers a probing account of the man behind the hype. Aldus de eerste bladzijde van de biografie. 

Toen het boek verscheen, klaagde Trump hem aan voor het feit dat O’Brien hem miljonair noemde; dat was smaad in de ogen van The Donald. Hij hield namelijk bij hoog en bij laag vol dat hij miljardair was. Moet je je voorstellen?! De rechter stelde Trump in het ongelijk.

Stoer en vol bravoure, winnen ten koste van een ander, vrouwen zijn er om te behagen, mannen zonder baan zijn losers. De wereld van Joke Smit kan niet verder afstaan van die van Trump. Over de top, lomp en controversieel is hij opdat de pers over hem schrijft. Een publiciteitsjunk. Zijn vocabulaire is heel beperkt: het gaat over winnen en verliezen, doing great and doing bad en om geweldige en verachtelijke mensen. Het is Logica van de Korte Bocht aldus Michael Persson in een artikel in de Volkskrant.

Donald John Trump wordt in 1946 geboren met een gouden lepel in zijn mond: vader Fred was projectontwikkelaar voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog en werd daarmee miljonair. Als jonge vent stapt hij in de voetsporen van zijn vader maar snel ontwikkelt hij een andere stijl: die van bravoure en van glitter & glamour. Hij bouwt een indrukwekkend portfolio op van onroerend goed (Trump Tower, Plaza Hotel, casino’s in Atlantic City, Trump International Hotel, Trump Air, boten, golfbanen, penthouses en nog veel meer) uitsluitend met geleend geld. Hij vindt zichzelf geweldig, is van mening dat de Trumps genetisch boven de rest uitsteken, ziet neer op minder bedeelden, is machtshongerig, neemt onverantwoorde risico’s met andermans geld, liegt over zijn vermogen, maakt zakenvijanden en is is xenofoob, heeft diep respect voor de bankensector (die hem hielp toen bankroet dreigde) en zo kan ik nog wel even doorgaan. Op geen enkel moment in het boek zie ik het goede van de man. Zo’n monomaan figuur kan toch geen president worden?! I am ready for Hillary, al is ook zij niet onomstreden.


donderdag 3 maart 2016

Terug naar de kust

Er wordt flink gefröbeld in huize Barefoot! De droge schelpenberg schreeuwt om verwerking, graag haal ik de zee in huis. In de afgelopen maanden raapte ik van alles op van de stranden die we tijdens onze rondreis door Australasia aandeden. Van Whitehaven Beach (Queensland) dat we in december met Bernadette bezochten, bracht ik een hoopje zand mee. Dat zandstrand is samengesteld uit silicakristallen, het kleeft als poedersuiker aan de voeten en knispert als je erop loopt. De zandlaag knapte onder mijn gewicht. Barefoot on Whiteheaven Beach was een onvergetelijke ervaring. Naar verluidt, is dit het witste zand ter wereld. Het staat in een piepklein potje met Australische vlagsticker in mijn vitrinekast.

Beauty is in the eye of the shellholder...
Het rapen begon pas goed tijdens de rondreis door Tasmanië. Gedroogd strandspinifex, kelpwortels, eikapsels, gedroogde zeesterren, droge sponzen in verschillende kleuren en vormen en grote (dode) schelpen. Ik was uiterst content. De South Pacific Ocean, ook wel de Tasmanzee genoemd, is onstuimig dus je vind hier vooral dikke schelpen; ze moeten tegen een stootje kunnen. Ik raap schelpen met levende weekdieren erin wel op maar die worden netjes in zee teruggeplaatst.
In Sri Lanka, aan de Indische Oceaan, vond ik vooral dunnere schelpen. Hier raapte ik fraaie zeesponzen en verschillende soorten dood koraal. Een van de interessantste strandvondsten was een plastic waaier -als een accordeon- waar elke holte was gevuld met levende jonge oesters. Ik trof het ding aan op het strand tegenover Pigeon Island, aan de oostkust van Sri Lanka. Die dag stonden er hoge golven en ik denk dat het systeem daardoor losraakte (links bovenin de fotocollage). Aan die kust wordt op oesterparels gedoken. Het waren jonge oesterschelpen, ze hadden nog een tijd te gaan dus ik legde het gevaarte terug in het water.

Overigens vond gisteren 800 kilometer ten zuidwesten van het Indonesische eiland Sumatra een aardbeving plaats op 10 kilometer diepte. De beving was aanvankelijk geschat op 8.3 op de schaal van Richter maar werd later terug geschaald naar 7.9. Nog steeds geen kattenpis. De schok werd gevoeld in Singapore en Kuala Lumpur. Naar verluidt, brak paniek uit in Indonesië. Er kwamen officiële tsunamiwaarschuwingen voor de archipel en voor West-Australië maar over Sri Lanka werd niet gerept. Dit eiland ligt weliswaar niet aan de Ring van Vuur maar toch zeker in de buurt, omgeven door uitsluitend water. Als je op de kaart kijkt, zie je dat het dichter bij het epicentrum van de beving ligt dan de westkust Down Under. Kasian. De waarschuwingen werden twee uur later ingetrokken. Volgens Heronimus Guru (wat een naam!), de vice-COO van het National Meteorological Agency "there are some who have died". Ik vraag mij af hoe lang hij nog vice zal zijn met zulke onnauwkeurige mededelingen. Een mensenleven meer of minder maakt kennelijk niet uit. Tja.  

Gedurende mijn leven als schelpenverzamelaar ontwikkelde ik een voorkeur voor pecten en kauri’s. Pecten zijn dubbelkleppige schelpen, kauri’s zijn behuizingen van zeeslakken die in vele culturen als munt werden gebruikt. Mijn liefje werd in de loop van de tijd eveneens een volleerd raapster. Haar hand is de meest gefotografeerde in de familie. Ik zag haar tijdens de reis regelmatig denken… ‘Alweer geraapt? En we hebben er al zoveel in en om het Spaanse honk’. Tja. Met een deel van de vondsten ging ik creatief aan de slag. In een doe-het-zelf-winkel kocht ik een kleine boor met fijne boorkop om gaatjes in de schelpen te boren en mijn solidaire liefje sprokkelde hout op een van haar Fitbit-wandelingen over het bospad van Las Colinas. De 10.000 stappen worden dagelijks gezet, soms vergezel ik haar. Het werden stoere en verfijnde schelpenmobiles voor op het terras en elders.

Gisteren wandelden we met 26 graden Celsius in t-shirt langs de Mar Menor, de kleine binnenzee op steenworp afstand van ons huis. San Pedro del Pinatar is een veel bezocht dorp dat bekend staat om zijn baño de lodo (natuurlijke modderbaden). Het dorp wordt momenteel klaargestoomd voor de grote stroom Spaanse toeristen die hier jaarlijks de paasvakantie komen doorbrengen. De houten vlonders naar de baden werden opgeschilderd, net als de houten bankjes aan de wandelboulevard. Er wachtte ons nog een verrassing. Ook de Molino de Quintín die aan het begin van de Paseo Maritimo staat, is geheel gerestaureerd. De molen was voor ons vertrek nog in bedenkelijke staat: het houten dak was deels ingestort, de wieken waren afgebroken of verdwenen, de verf bladerde af, het stucwerk was hier en daar kapot. De molen die nog over een werkend mechanisme beschikt, staat er nu keurig bij! Drie kilometer verderop, ook aan de Paseo Maritimo, staat de tweede plaatselijke molen, Molino de Calcetera, wachtend op zijn restauratie.

Wij lunchten bij La Venezuela, dat wij De Tonnetjes noemen omdat je op het terras op krukken rondom oude wijnvaten zit. We namen er menig vriend mee naartoe. Het buitenterras was nog niet open dus wij besloten binnen aan de zeevruchtenbar te gaan zitten. De gambas blancas waren om te zoenen zo vers... ze werden die ochtend uit de Mar Menor gevist. In de Spaanse krant La Verdad las ik dat deze week aan de universiteit van Murcia het internationale symposium Eurolag 2016 plaatsvindt over het wel en wee van kustlagunes, rondom de Middellandse Zee. Wetenschappers uit de zinkende lagune van Venetië zijn van de partij en de Nederlandse professor dr Herbert Hummel van het NIOZ is een van de key note-sprekers van het congres. Men praat over experimenten die men in de lagunes doet, over de gevolgen van toerisme en klimaatverandering op die (soms fragiele) ecosystemen. Wij koesteren ‘onze’ Salinas en Mar Menor.