Translate

zaterdag 11 juni 2016

Piratas en ander gespuis

In augustus vorig jaar gingen we voor de eerste keer naar Isla de Tabarca. Deze week keerden we ernaar terug, nu in gezelschap van vrienden Frans & Roland. Die eerste keer was met Bernadette; toen gingen we op de bonnefooi, snorkelsets onder de arm. Deze keer reisden we met wandelschoenen en zwemkleding, na ons huiswerk te hebben gedaan.

Isla de Tabarca is een klein eiland voor de kust van Santa Pola. Het is het kleinst bewoonde eiland van Spanje, met ongeveer 100 vaste bewoners. Dat aantal zwelt in de zomermaanden aan. Tot het einde van de 18de eeuw was het een toevluchtsoord voor piraten. Regelmatig overvielen zij kustplaatsen tussen Alicante en Torrevieja. Om die zeerovers te weren, besloot de toenmalige Spaanse koning Carlos III het eiland te bevolken met 300 krijgsgevangenen uit Genua, die tot dan toe gevangen werden gehouden op het Tunesische eiland Tabarka. Dat is versie 1. Het andere verhaal is dat zeilers uit de Tunesische stad Tabarca in 1760 schipbreuk leden, werden gered en gehuisvest op het kleine eiland. In 1768 werd het eiland omgedoopt tot ‘Nueva Tabarca’. Dezelfde koning bouwde de wal uit en vestigde een fort, als verdediging tegen islamitische Berbers uit Noord-Afrika. De toenmalig bevolking breidde het dorp verder uit, onder andere met meer verdedigingsmuren, waarvan delen en enkele toegangspoorten nog zijn te bewonderen.

Na enig gehakketak met concurrerende aanbieders van ferry-kaartjes stapten we in Santa Pola in een speedboot die ons gezwind doch rustig naar het eiland vervoerde; er was wind noch golf. Op de terugweg zouden we de langzame ferry nemen. Het was drukker dan verwacht, vooral met Spanjaarden. We besloten eerst de dorpskern te bezoeken voor een kopje koffie. Het is een typisch Meditteraans dorpje met witte huizen en blauwe deuren. Overal waar je loopt, wordt momenteel verbouwd en gerenoveerd. De plaza mayor is relatief groot, de kerktoren neemt een prominente plaats in het beeld in. We hadden mazzel want de sleutelhouder van de ‘Iglesia de San Pedro y San Pablo’ (1775) stond voor de zij-ingang van de gerenoveerde kerk. In 1964 werd het gebedshuis uitgeroepen tot Spaans cultureel erfgoed, net als het eiland.

Hierna liepen we op ons gemak over de verdedigingswal naar de westpunt van het eiland. Wat ik de vorige keer niet vond aan de oostkant, trof ik hier wel aan: glashelder snorkelwater. Toen worstelden Bernadette en ik ons door metershoog zeegras en was er onder water niets te zien. Nu liepen we via de ‘Puerta de la Trancada’, een van de originele toegangspoorten, naar het westelijkste puntje van Tabarca. Zelf had ik veel oog voor de kleuren van het water en de onderwaterwereld, Frans keek zijn ogen uit naar de indrukwekkende sixpacks die daar met snorkel en flippers te water gingen. De vele baaien doen caribisch aan, de meeuwen zijn zo groot als albatrossen.

Drie van ons namen een verfrissende duik in de Middellandse Zee. Roland, bijgenaamd 'Het Watje' vond het zeegras in de branding een show stopper. De vorige onderdompeling van mijn liefje en mij was in de Indische Oceaan in februari 2016, tijdens onze rondreis in Sri Lanka. Dit was een heel andere ervaring! Aanvankelijk voelde dit water koud aan maar eenmaal doorwaad was het goed dobberen. Ook in deze baai werd volop gesnorkeld. Ik nam mij voor de volgende keer op de westpunt te water te gaan. 

Na al die activiteiten was het tijd voor lunch. Ook op dit vlak deden we ons huiswerk: de Tripadvisor-gemeenschap vindt ‘Restaurante Gloria’ het beste van het eiland maar sommige reviewers waren verdeeld in hun mening. Het toeval wil dat we met Bernadette hetzelfde restaurant kozen. Onze foodies-intuïtie werkt kennelijk goed! Vis uit de wateren rondom Santa Pola wordt hogelijk geprezen in dit deel van Spanje. De producten zijn niet goedkoop maar zijn het proeven meer dan waard. Een kilo koraalrode garnalen uit Santa Pola kost €200.

We bestelden überverse ansjovis (‘boquerones’) van de grill, gestoomde mosselen, gegrillde groenten, gegrillde octopustentakels met zuignappen; alles bereid in mooie kwaliteit olijfolie. Eén bestelling viel bij ons niet in goede aarde: gevulde inktvis, door de kelner aangeprezen als lekkernij. Alle vier vonden we het visvlees kauwgom, de mantel van de inktvis was gevuld met wat het dier at maar ook dat kon ons niet bekoren. Jonge Spaanse rosé completeerde de bijna perfecte maaltijd. Het kaneeltoetje was yummie. Het was gezellig met de boys – como siempre. We tuften met de slow boat naar het vasteland terug. Happy, rozig en voldaan.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten