Translate

maandag 30 januari 2017

ImPOTUS

De nieuwe President Of The United States was nog maar een week bezig of hij maakte zich al onsterfelijk. Onsterfelijk belachelijk, welteverstaan. Het begon met de almaar voortdurende discussie over het werkelijke aantal mensen dat bij zijn inauguratie aanwezig was. Trump zag er minstens ‘one million, one million and a half‘ staan, de media hielden het op enkele honderdduizenden. Wat een ziener is die man! 
De Women’s March die de dag na zijn inhuldiging wereldwijd plaatsvond, bracht circa vijf miljoen mensen op de been.

Trump‘s woordvoerder gebruikte openbaar vervoercijfers om aan te tonen dat er veel meer mensen bij die inhuldiging aanwezig waren dan het door de pers verstrekte aantal maar die gegevens bleken onjuist. Kellyann Conway, een van Trump’s adviseurs, deed die vergissing af met ‘alternative facts’. Daarwastie dan: het eerste feitengefrutsel van het presidentiële team! Een goed begin is het halve werk. Het boek ‘1984’ van George Orwell ging onlangs in herdruk en blijkt wederom een bestseller te worden, las ik in een Britse krant. Het boek beschrijft het bewind van Big Brother en diens verschillende versies van de waarheid. Verbijsterend veel overeenkomsten...

CNN, de zender die de beelden van Obama’s inhuldiging (2009) en die van Trump naast elkaar zette, kreeg kort daarop een veeg uit de Twitter-pan van de president. Hij deed de zender per omgaande in de ban. Het bedrijf zette zelf juist alle kanalen wijd open. Op Flipboard las ik een artikel dat uit de doeken doet wat er zoal mis is met de persoonlijkheid van Trump. Zijn zeer strenge vader accepteerde geen verlies, afhaken of onkunde van zoonlief. Zie daar het persoonlijke drama van Donald J. Trump. Hij moet en zal te allen tijde en onder alle omstandigheden in alles dat hij onderneemt de eerste, de beste, de slimste en de grootste zijn. Tja.

Door zijn bravoure riep hij het waarschijnlijk over zichzelf af: er is veel aandacht voor Trump’s kleine handen. Zinspelingen op zijn waarschijnlijk kleine willy zag ik reeds menigmaal voorbij komen. Niet eerder lag de hele president van de Verenigde Staten zó onder een vergrootglas. Gekkenwerk.

Toen ik de beelden terugzag van de laatste officiële ontmoeting van de Trump’s en de Obama’s op de trappen van het Witte Huis voor aanvang van de ceremonie, viel mij een paar dingen op. Trump schudde de hand van Barack Obama op het bordes toen echtgenote Melania nog uit de auto moest stappen. Ik vond het een triest beeld: hij met die grote rug naar zijn vrouw, bezig met zichzelf en zijn ding, zij in haar eentje onderaan de trap, met een blauwe Tiffany-doos in de hand. Een kado voor Michelle Obama, die zich zo te zien geen raad wist met het geschenk. Is Donald de horkerigste? Dat zeker, wat mij betreft.

In zijn eerste week in het ovalen kantoor tekende hij presidentieel decreet na decreet om zaken die Obama met zijn team besloot, terug te draaien. Obamacare wordt per direct ontmanteld, de geldkraan voor abortus aan vrouwen in arme gemeenschappen wereldwijd wordt dichtgedraaid. Onze eigen minister Lilliane Ploumen riep de wereld vervolgens op om nieuwe financiële bronnen aan te boren om het gat van $600 miljoen te dichten om dit project blijvend te steunen. Girlpowerrrr, we zijn baas in eigen buik. Waar dan ook.

Dan maar niet The Netherlands second! Genoot jij ook zo van het satirische filmpje van Arjen Lubach waarin we ons land op gepaste wijze introduceren bij de nieuwe president? Als je niet om jezelluf kunt lachen, ben je verloren. Bekijk het nogmaals, als je wilt. Hilarisch. 

Trump zegde het Trans-Pacifische handelsverdrag op: Australië en elf andere landen zijn not amused. Hij zette twee controversiële oliepijpleidingen door traditioneel Indianengebied in gang, alle EPA-contracten (Environmental Protection Agency) werden stilgelegd en alle milieuwetenschappers van hetzelfde bureau onder curatele gesteld. Klimaatverandering bestaat immers niet?! Ook zij gaan hoogstwaarschijnlijk binnenkort de straat op om tegen de koers en het gedachtegoed van de president te protesteren.

De eerste aanzet tot de bouw van een muur tussen de VS en Mexico is gemaakt. Mexico gaat voor het gedrocht betalen doordat Amerika hoge importheffingen op producten uit het buurland gaat toepassen. Saillante details: Melania Trump staat op de omslag van het Mexicaanse februari-nummer van Vanity Fair. Trump deed het magazine in december al tweetend nog af als “Poor numbers [..]. Way down, big trouble, dead!” Op de dag van de inauguratie werden alle Spaanse teksten op de officiële website van het Witte Huis verwijderd.

Een tijdelijk inreisverbod voor vluchtelingen, green card- en visumhouders uit Iran, Irak, Libië, Somalië, Soedan, Syrië en Yemen werd afgekondigd. Het leidde direct tot chaos op luchthavens in de hele wereld. Vice President Mike Pence tweette in december als toenmalige gouverneur nog dat deze maatregel ‘offensive and unconstitutional’ was. Deze week stond hij knikkend naast zijn orakelende baas. De rechter stak inderdaad een stokje voor het besluit om de twee laatstgenoemde groepen uit het land te weren.

En als klap op de vuurpijl: Trump gaf de aanzet tot een formeel onderzoek naar verkiezingsfraude. Hij blijft beweren dat hij de meeste kiezersstemmen kreeg, al weten vriend & vijand dat Hillary Clinton in november 2016 van het Amerikaanse volk drie miljoen stemmen meer kreeg dan hij. Ik heb er maar één woord voor: pathetisch.

Niet eerder in de geschiedenis van de Verenigde Staten tekende een president zoveel afbraakmaatregelen in zijn eerste werkweek.

Politieke analist en Harvard-professor David King schreef het boek ‘Why Trump deserves Trust, Respect & Admiration’ (december 2016). Het heeft uitsluitend lege bladzijden…


vrijdag 27 januari 2017

Shaken, not stirred

Begin van deze week las mijn liefje voor uit een krantenartikel dat ging over Mark Rutte’s reactie op een beslissing van het College van de Rechten van de Mens. Ik wist niet eens dat Nederland zo’n instituut heeft?! Niet dat ik het belang van mensenrechten onderschat; in tegendeel. 
De kwestie betreft een sollicitant die niet welkom was bij busbedrijf Qbuzz omdat hij om geloofsredenen geen handen schudt met vrouwen. Hij diende daarop een aanklacht in. Het niet schudden van de hand van een vrouw is voor moslims een uiting van hun godsdienst. Uitingen van godsdienst worden in beginsel door de gelijke behandelingswetgeving beschermd. Het bedrijf werd recent door het college berispt, de klagende sollicitant werd in het gelijk gesteld.

Rutte vond dat een onbegrijpelijke beslissing. Zijn reactie was dat je Nederland maar moet verlaten als je het er niet naar je zin hebt. Dat vond ík nu weer een overtrokken reactie van de premier maar ik realiseer mij dat het verkiezingstijd is. De pet van populist past (bijna) iedereen! 

Verkiezing wordt verzieking, aldus de Belgische cultuurhistoricus David van Reybrouck in zijn boek 'Tegen Verkiezingen' (2016) dat ik momenteel met veel interesse lees. We hebben de democratie gereduceerd tot representatieve democratie en die vervolgens tot verkiezingen waardoor een waardevol stelsel diep in de problemen is geraakt. Hoe moet het Democratisch Vermoeidheidssyndroom van nu worden bestreden? Hij pleit voor het inloten van politici. Ook is hij voorstander van het instellen van burgerfora die dan specifieke maatschappelijke problemen aanpakken. En rotatie is nodig. 

Ik zocht nog even op hoe het op het punt van handen schudden zit in islam. De profeet zou het als volgt hebben gezegd: “It is better for you to be stabbed in the head with an iron needle than to touch the hand of a woman who is not permissible to you.

Dat vind ik dan weer onbegrijpelijk. “Grab them by the pussy” is toch veel kwalijker?

Een dergelijk voorval maakte ik persoonlijk mee in de beginjaren '90 toen ik in Amsterdam als gedetacheerde headhunter meehielp aan het van de grond opbouwen van een nieuw internetbedrijf. De Amerikaanse CEO en ik begonnen aan een alleszins uitdagende klus. Op een dag werd ik gebeld door een sollicitant die ik later op die dag zou ontmoeten. Hij zei dat hij bij onze naderende ontmoeting geen pijnlijke situatie wilde doen ontstaan maar hij kon mijn hand niet schudden, om geloofsredenen.

Ik dankte hem voor zijn telefoontje. Hij had op dat moment al mijn aandacht en die behield hij tot en met het sollicitatiegesprek. Een keurige jongeman wandelde binnen. Hij kwam als asielzoeker naar Nederland, sprak de taal inmiddels perfect, studeerde in rap tempo af als elektrotechnisch ingenieur aan de Universiteit van Eindhoven. Op papier voldeed hij aan alle eisen van de baan.

Het piepjonge internetbedrijf waarvoor ik werkte had op dat moment een kleine, hippe populatie in dienst van jonge mensen. Personeelsleden van de technische helpdesk en van de klantenservice hadden zeer diverse achtergronden. Het was een bont gezelschap, letterlijk en figuurlijk. Gezien het eigentijdse karakter van het bedrijf ging het er vrij aan toe.

Aan het einde van het sollicitatiegesprek legde ik mijn dilemma open en eerlijk aan de kandidaat voor: hij kwalificeerde voor de baan maar die weigering om de hand van een vrouw te schudden vond ik iets waarvoor in dit bedrijf geen plaats was. Er was duidelijk sprake van botsende vrijheden. Vrouwen in Nederland moeten vrij zijn van discriminatie, hij is vrij om zijn keuzes te maken.

Ik was van mening dat ik hem de baan niet kon geven. Hij zou zijn technische werk kunnen doen zonder handen te schudden maar ik vreesde dat zijn standpunt tot confrontatie en gedoe in de eigen organisatie zou leiden. Het was met pijn in mijn hart dat ik het besloot; hij was immers een aardige jongeman, geschikt voor de baan.
Ik was mij op dat moment zeer bewust van het feit dat hij mij voor discriminatie had kunnen aanklagen. Busbedrijf Qbuzz kon niet aantonen dat het geven van handen een wezenlijk onderdeel van de functie van buschauffeur was. Het bedrijf kon evenmin aantonen dat er onaangename, beledigende en/of onveilige situaties zouden ontstaan doordat de man vrouwen de hand niet schudt. 

Het opmerkelijke was, dat ‘mijn’ kandidaat begrip toonde voor mijn beslissing. Nu zou die sollicitatie anders zijn verlopen. Ik zou hem bijvoorbeeld mijn dilemma niet mededelen. Mijn besluit zou echter hetzelfde zijn. Pure discriminatie, ik besef het. De afloop was spijtig maar ik kijk niet met spijt terug op de gang van zaken. We leven in 2017, de Dark Ages lieten wij ver achter ons. Wel denk ik af en toe aan die jongeman. Hoe is het hem in het leven vergaan? Waar is hij nu? Weg uit Nederland?



woensdag 25 januari 2017

Housewarming

In het kader van de aanstaande verkoop van ons appartement kregen we onlangs bezoek van een architect die het energielabel ging bepalen. Met zo’n energielabel kunnen kopers in één oogopslag zien of een woning zuinig is of niet. Hoe zuiniger de woning, hoe lager de energierekening en de CO2-uitstoot; goed voor de portemonnee en het milieu.

De architect liep vijf minuten door het huis en ik liep vijf minuten achter hem aan. Hij mat de ramen en de schuifpui op, bekeek de boiler en de airco’s. Ik vroeg hem naar de betekenis van het energielabel. Hij had er geen goed woord voor over. Belachelijke regels uit Brussel, volgens hem. Niemand beoordeelt een te kopen huis op basis van het label, het levert slechts dikke rapporten op die niemand leest. En bomen dat dat kost! Grote onzin. De uitgifte van het energielabel kost ons €150. Ik vroeg hem welke kwalificatie hij verwacht dat het appartement krijgt. G”, was zijn korte antwoord. Rood. Zeer onzuinig. “Zoals de meeste woningen in Spanje”, voegde hij eraan toe. In de bouwsector was destijds geen sprake van spouwmuur-, dak- en vloerisolatie. We hebben een combiketel maar niet van het laatste HR-type en ook overal dubbele beglazing maar de sponningen isoleren niet, volgens diezelfde architect. Nou, dat weten we dan ook weer!

We reden deze week rond met makelaar David. Hij kwam tegelijkertijd met ons naar Spanje en verhuisde enkele keren in Orihuela Costa. Hij was het eens met mijn analyse dat onderhoud aan infrastructuur hier erg te wensen overlaat en dat er te weinig budget is voor de kustplaatsen. Hij sprak het vermoeden uit dat Orihuela en Orihuela Costa op termijn zullen scheiden en dat de kustplaatsen daarna worden samengevoegd met Torrevieja om zo een nieuwe gemeente te vormen. Ik was somber over dat scenario. Die stad is nu al de gemeente met het laagste gemiddelde inkomen per inwoner per jaar (circa €14.000) van heel Spanje dus qua budget zal die nieuwe combinatie er niet op vooruit gaan.

Mijn liefje en ik gaan dat niet afwachten. We zijn sowieso geen dralers, als het om beslissen gaat. In de afgelopen anderhalve week bezichtigden we 25 woningen. Bungalows, duplex-woningen, appartementen in ommuurde gemeenschappen, nieuwbouw, vakantiehuizen met oprit en zwembad, hoekhuizen. Wij zagen genoeg om een beslissing te nemen.

Wij vielen als een blok voor een ruime twee-onder-een-kap in een éénrichtingstraat in El Mojón, op circa 500 meter afstand van het strand. We kregen de woning niet uit ons hoofd. Wat we ook bezichtigden, niets vonden we beter of leuker. We brachten onlangs dan ook een bod uit op Numéro Uno. Het huis is ruim, licht en in een rustige buurt gelegen. De omgeving is plat dus deze Hollandse deernen gaan weer fietsen. Op aangelegde fietspaden. Hier maakt de gemeente wekelijks de straten schoon. Toen wij er voor de tweede keer rondliepen, werden de bomen in de straten gesnoeid.

De ruimte om het huis is vijfmaal groter dan ons huidige terras (150m2), de binnenruimte is van dezelfde afmeting (99m2). Het heeft twee slaapkamers, twee badkamers en een separaat kantoortje voor Barefoot. De keuken is kleiner maar daar kan ik mee leven. Britse buurvrouw Barbara woont in haar eentje permanent naast ons. We hebben tevens Spaanse buren, permanente en vakantiegangers – onder andere uit Madrid en Murcia. Alle huisnummers hebben de toevoeging ‘Playa Diamante’. Precies wat we zochten.

Het huis is nu nog eigendom van de Britse Lynn & Dick die ons bod dezelfde dag nog accepteerden. Dat had wel wat voeten in de aarde. Makelaar Lorraine moest, naar verluidt, een uur op de man-des-huizes inpraten om hem te overtuigen van ons goede bod. Dat lag niet aan ons. Het echtpaar is in conflict: zij wil naar Engeland terug om voor haar bejaarde moeder te zorgen en dichter bij de kleinkinderen te zijn, hij wil in Spanje blijven en wilde dus liever niet verkopen. Het huis staat al minstens zeven jaar te koop. De meeste jaren was de vraagprijs te hoog, aldus makelaar Lorraine die in dezelfde straat woont als het echtpaar en hen al 15 jaar persoonlijk kent. Ze zette zich zeer in voor Lynn & voor ons. (Almost) everybody happy…

Project 3R is geslaagd, het huis is klaar om ons te herbergen. Begin maart gaan we verhuizen. Joehoe!


maandag 23 januari 2017

Numéro Uno

De eerste makelaar die we spraken, was van mening dat we de bezichtigingen moesten uitstellen vanwege het dramatische weer. De eerste Spanjaard die we spraken (wiens bungalow we gingen bekijken), wollen muts en handen diep in de zakken, wachtte ons op zijn oprit op. We hadden geen slechtere dag kunnen uitkiezen, volgens hem. Het maakt ons niet uit: als we met dit barre weer kunnen vallen voor een woning, wordt het alleen maar mooier als de zon schijnt.

We hoeven geen wekker te zetten om op tijd te zijn voor onze vroege afspraken. Er is nog steeds sprake van jetlag maar ik heb er geen last van. Het tijdstip van ontwaken verlegde zich inmiddels van drie of vier uur 's nachts naar zes uur 's ochtends dus dat gaat de goede kant op. Nog even en het lichaam past weer helemaal in de Europese tijdszone. Tegen die tijd is het weer ook opgeknapt, als ik de voorspellingen mag geloven.

Enkele conclusies kan ik alvast trekken: vakantiehuizen bekijken – helemaal als ze van Spaanse eigenaren zijn, is een andere ervaring dan huizen van permanente bewoners bezichtigen. De meeste van die vakantiehuizen zijn volgepropt met veel te grote, vaak verouderde meubels. Vaak staat het tuinmeubilair hoog opgestapeld in de woonkamer. Wij kijken er doorheen. Het vakantiehuis van bovengenoemde Spanjaard had een woon- en zitkamer waar onze bank niet eens past, laat staan wijzelluf. Het goede van permanent bewoonde huizen is dat ze berging hebben, zowel binnen als buiten.

De vraag naar huizen in Spanje neemt weer toe, financiering wordt goedkoper. Volgens een vooraanstaande bank lag het aantal nieuw gebouwde huizen in Spanje in 2014 en 2015 op minder dan 50.000 per jaar terwijl de jaarlijkse vraag 250.000 bedroeg. De woningmarkt wordt gedomineerd door de verkoop van bestaande huizen (91%), de verkoopprijzen stegen in 2016 met circa 3%. Volgens een recent onderzoek steeg de gemiddelde huurprijs in de provincie Alicante de afgelopen vijf jaren met 7,7%. Vriendin Rose-Marie in Zwitserland mailde ons dat zij vijf brochures van vastgoed in onze provincie (Alicante) in huis heeft, met de mededeling misschien worden we wel buren… Hoe leuk is dat?!

De bouwstijl van nu is overwegend strak en modern en dat spreekt mij aan. Nieuwbouw in onze prijscategorie beschikt echter gemiddeld over 75 vierkante meter woonoppervlakte. Voor ons, gewend aan en ingesteld op circa 100m2 levensruimte (exclusief terras), is dat te weinig. Als je bedenkt dat die huizen doorgaans twee slaapkamers en twee badkamers hebben, dan kun je je voorstellen hoe klein de ruimtes zijn; onze bedden passen niet in de slaapkamers. Er is een groot aanbod aan koopwoningen, al wordt er flink verkocht. De makelaar bij wie ons eigen appartement te koop stond, verkocht in de eerste helft van de eerste maand van 2017 reeds drie woningen. De eerste makelaar met wie wij op pad gingen, meldde het indrukwekkende aantal van acht.

Met de Roemeense Iulia, Zwitserse Stéphanie en Engelse Lorraine maakten we inmiddels afspraken, de dames denken goed met ons mee. Al een week lang mailen we met ene Debbie. Van de woningen die haar kantoor in portefeuille heeft, willen we er maar één zien maar met een chaoot als zij is dat geen sinecure. We houden vol, werken stelselmatig onze lijst af. Señor José Luis is weer een ander verhaal. Wij stapten spontaan een kantoor binnen en troffen daar een man van middelbare leeftijd, in ouderwets kostuum, achter een leeg bureau. Geen Engels. Hij had computer noch brochures. Alles deed hij uit zijn hoofd, schrijven deed hij met een vulpen. De lijst met beschikbare woningen schreef hij met grote hanenpoten op een A4-tje. Er zat niets bij van onze gading dus spontane acties leveren minder op dan gerichte zoekacties.

Vaak zijn de bezichtigde woningen te klein en te donker voor ons, soms bieden ze te weinig privacy, regelmatig staan ze te dicht bij kustweg N-332. En tja, wat doen wij met een solarium van 60m2? Ik hield er rekening mee dat het weleens weken zou kunnen gaan duren voordat we iets van onze gading zouden aantreffen. Zo lang duurde het niet. We hebben reeds een Numéro Uno (ruime twee-onder-een-kap) waarbij we allebei, los van elkaar, een warm gevoel kregen. Staand in de tuin, hoorden we het ruisen van de zee... Lorraine, eigenaresse van een klein maar fijn familiebedrijf, is de makelaar die het in portefeuille heeft. We hebben nog een paar juweeltjes-op-papier te gaan. Je leest hoe dit gaat uitpakken!



vrijdag 20 januari 2017

Project 3R

We maakten het niet eerder mee: sneeuw op het Spaanse honk! In de laatste week van ons verblijf in Myanmar vertelde de weervrouw mij dat de kans op een sneeuwbui aanwezig was in de week van onze terugkeer. Enkele dagen later meldde ze dat die voorspelling van de baan was. Dat bleek niet zo te zijn. Woensdag stonden we op met grijze lucht en kort daarna vielen de eerste vlokken. Weldra waren ze aanzienlijk en ontstond een wit dek op omringende bomen. Het was een mooi gezicht. Naar verluidt, was het 92 jaar geleden dat sneeuw viel in deze contreien. We maten 1 graad Celsius als buitentemperatuur.

Op een bepaald moment hoorde ik luide kinderstemmen die wel van de golfbaan moesten komen. Alle kinderen van hier hebben nog nooit van hun leven sneeuw gezien dus die opwinding is terecht en begrijpelijk. Een groep van 25 personen stond op de golfbaan selfies te maken met hun smartphones en te filmen met GoPro’s. De baan was inderdaad betoverend mooi al hebben wij vanaf ons terras niet veel zicht meer op het terrein. Dat was heel anders toen we het vakantie-appartement in 2002 betrokken. We hadden destijds zicht op twee holes die zich nu achter een groene haag bevinden. Wij vinden dat niet erg; bomen boeien evenzeer, wat ons betreft.

Het sneeuwde uren achtereen. Op de wegen bleef het pak sneeuw echter niet lang liggen en dat was maar goed ook want we moesten de voorraden aanvullen. Mijn liefje haalde met plezier haar lammy coat tevoorschijn, de warmste jas in de kast (die daar al jarenlang ongebruikt hangt). Wollen muts en handschoenen completeerden de uitrusting. De spieren spanden zich, de botten kraakten. Ook ik vond het berekoud, vooral toen de sneeuw veranderde in kille regen die van geen ophouden wist. Nu we bijna 12 jaar continu in warme oorden leven, voelen we ons geen meisjes van Jan de Witt meer al zijn we nog wel steeds van de gestampte pot!

Ook woensdag en donderdag waren druilerig. Zwangere, donkergrijze wolken joegen langs het firmament, de regen kwam gestadig neer en het donderde met regelmaat. Dramatische luchten, dreigende wolkenpartijen; ik houd er wel van. Zelfs vogels zochten beschutting op ons terras. Het lokale strand kreeg het zwaar te verduren; de bruine zee kolkte, de belendende parkeerplaats veranderde in een binnenzee. Herstel gaat Orihuela Costa geld kosten! Het einde van dit opmerkelijk slechte weer is nog niet in zicht.

Dit weer is bij uitstek geschikt om op het web te surfen naar geschikte nieuwe woonruimte. We gingen voortvarend te werk: de lijst Must have / Nice to have stond in vijf minuten op papier. Ieder van ons is goed in projectmatig werken, samen zijn we nóg beter. Mijn liefje werkt stoïcijns alle lijsten met panden af en als ze iets van onze gading denkt te zien, duwt ze de iPad onder mijn neus. Zelf word ik namelijk kriegel van de klantonvriendelijke websites en de abominabele foto’s.

We zijn voornemens afscheid te nemen van Orihuela Costa. We woonden met veel plezier op een van de fraaiste golfbanen van de regio maar vinden het inmiddels te druk en te vol worden. Orihuela Costa is niet één plaats maar het is de naam van een conglomeraat van urbanisaties -vooral met buitenlandse bewoners- die in de loop van de jaren tussen de stad Orihuela en de oude, Spaanse kustplaatsen als paddenstoelen uit de grond schoten. De meeste leden van het plaatselijke bestuur zitten in Orihuela en hebben de blik vooral op de stad gericht. Mijn liefje las deze week dat het bestuur afgelopen jaar waarschijnlijk voor minstens €350.000 aan kerstactiviteiten organiseerde voor de stad Orihuela. Eind deze maand weet men het precieze bedrag. (Ook zo iets…)

Het handjevol Spaanse bestuursleden voor Orihuela Costa beschikt over te weinig geld en focus waardoor onderhoud te wensen overlaat. Haperende vuilophaal, kapotte infrastructuur en tomeloze bouw zijn de grootste doornen in het oog. Dat stoort ons als permanente bewoners en betrokken burgers meer en meer. Ten tijde van Duitse burgemeesteres Martina Scheurer (De Groenen) gebeurde er hier van alles, de laatste twaalf maanden lijkt de boel onder de huidige Partido Popular-bestuurders tot stilstand te zijn gekomen. Toen zij in 2015 aantraden, blogte ik over hun verkiezingsprogramma. Gezien de geschiedenis van hun partij gaf ik hen destijds het voordeel van de twijfel. Ze stellen niet teleur, geen enkele belofte komt men tot nu toe na. Ik ben bepaald niet de enige die dat vind. Lokale Engelse en Duitse kranten hebben wekelijks ingezonden klaagbrieven en hoofdredactionele stukken over tekortschietende politici. In zo’n zelfde krantje las ik dat Cabo Roig inmiddels de eigen wekelijkse buurtschoonmaak organiseert, bij gebrek aan actie en steun vanuit de gemeente.

Mijn liefje en ik legden inmiddels contact met vijf makelaarskantoren die goed zijn vertegenwoordigd in de gemeenten die wij op het oog hebben. We willen in de regio blijven; we bouwden hier in de loop van de tijd immers een sociaal netwerk op dat we niet willen verliezen. We kijken met belangstelling naar omliggende kustplaatsen met meer Spaans karakter en meer budget. De voorkeur gaat uit naar plekken waar we kunnen fietsen (met fietspaden!), met het strand of loopafstand. We hoeven geen bars en restaurants in de directe omgeving; voor ons is dat juist een minpunt. De essentie van de wensenlijst is samen te vatten met 3R: rust, ruimte & ramen. Wellicht een eigen tuintje in de toekomst, om zwoele zomeravonden in door te brengen? Inmiddels liggen de eerste bezichtigingen achter ons. 



dinsdag 17 januari 2017

Mingalaba!

Dat staat voor ‘goededag’ of ‘hallo’ in het Birmees. We hoorden en zeiden het tientallen keren per dag. Mijn liefje zette er telkens een r achter, als ze het uitsprak. Je snapt vast wel waarom ;-). We zijn weer thuis, op het Spaanse honk, na drie  intensieve reisdagen, al ben ik nog bepaald in Myanmarese sferen. 

Afgelopen zaterdagochtend stapten we in Ngwe Saung in een bus die ons in acht (nog een uur langer!) uur naar de busterminal van Yangon bracht. De hoofdstad van het land zit muurvast met verkeer. Er was niet doorheen te komen. De regering besloot eerder dat het stadscentrum verboden gebied is voor brommers. Gisteren ging daar een nieuwe busregeling van start. Alleen nog toegestane busmaatschappijen mogen er hun diensten aanbieden, tegen vooraf vastgestelde tarieven. Ik ben blij dat we het niet meer meemaken. Yangon is mijn Aziatische stad niet. 

De busrit naar Yangon was wederom een ervaring. Het zijn de momenten waarop mijn liefje sardonisch roept ‘reizen is verslavend’, een van mijn lijfspreuken, om vervolgens te zeggen dat dit de laatste keer is dat we een dergelijke reis maakten. Ik moet erom grinniken, kwam er tot nu toe als reismaatje mee weg maar er komt een dag dat ze de hakken in het zand zet en niet meer mee gaat naar enigszins moeilijk bereisbare landen of ontwikkelingslanden… Zonder haar is de lol er voor mij snel af, al staan op mijn bucketlist nog een aantal 'ontwikkelde' reisbestemmingen (zoals Canada, Patagonië en Antarctica). Het worden dan andere en zeker kortere overwinteringsreizen want we kunnen onze € maar één keer uitgeven en er gaat nu eenmaal meer aryaria’s en peso’s in een Euro! Tja.

De mannen van Asia Dragon rijden de bus vooral voor zichzelf. We deden deze keer acht uur over 250 kilometer; absurd. Ze stopten naar mijn zin véél te vaak en langer dan toegezegd. Nu begrijp ik waarom onze Myanmarese gids Mister Win en het gemiddelde reisbureau dat we vroegen over de dagbus naar de kust alles ‘gedoe’  vonden. Dat was het. Als de heren hun verslavende groene pruimgoedje op hadden, moest er worden gestopt voor een nieuwe lading. Ze pruimen “kun ja”, een stimulerend middel bestaande uit een snufje tabak, een schijfje arecanoot, een druppeltje limoen, gewikkeld in een blad van de betelnoot. Je krijgt er bloedrode tanden en mond van en het sap wordt te pas en te onpas uitgespuwd. Zie je het voor je in een busrit van acht uur?! Ik weet nu wat de functie van plastic zakjes is op bussen in Myanmar. Wij gooiden er onze mandarijnschillen en plastic verpakking in, de overige buspassagiers... ik behoef niet verder te gaan. 

50% van de mannen van Myanmar kauwt en spuugt het spul, 16% van de vrouwen. Er komt relatief veel mondkanker voor (één op vijf kankergevallen) in een land, dat al onderaan de wereldwijde lijst van goede gezondheidszorg staat, zelfs onder Zuid-Soedan en Haiti! Slechts 0,5% van het BNP van Myanmar wordt aan gezondheidszorg besteed. Ter vergelijking: 4.3% gaat naar het militaire budget (gegevens van 2015).

Mijn liefje raakte dermate verkouden in de laatste week van onze rondreis dat ik vreesde voor haar bronchiën. Een apotheek was in geen velden of wegen te bekennen en onze eigen voorraad paracemol was schoon op. Wat restte, was slechts een puur natuur Indonesisch wondermiddel dat zij op een zakdoek sprenkelde en opsnoof. Het hield wel maar niet voor lang genoeg. Qua kriebelhoest werd het een kwestie van uitzingen dat ging gepaard met enorme hoestbuien, vooral 's nachts. Ik voelde ons op die dagen soms kwetsbaar... je zult daar maar serieus ziek zijn. Als mijn liefje niet senang is, ben ik het ook niet. Tja. 

Ook ik deed in de week voorafgaand aan onze terugreis nauwelijks een oog dicht. We stapten beiden dus hondsmoe in de bus, de rit naar Yangon verliep ook nog eens in een koelkast, ondanks de sjawl, trui en deken. 's Avonds legde ik mijn vermoeide hoofd op een Shangri-La kussen van het heerlijkste brede bed van Myanmar. Ik sliep in als een roos, terwijl mijn liefje in de bar achterbleef met een dikke internationale krant. Twee uur later wandelde ze energiek binnen en klungelde met de verlichting die ik juist voor ons beiden subtiel had afgesteld. Alle verlichting floepte aan en daardoor werd ik ruw uit mijn eerste, diepe slaap gewekt. Daarna kon ik het slapen vergeten, het lukte niet meer. Zij blafte die nacht voort, ondanks de hoestdrank en pillen... Dus zondagochtend stapten twee hondsmoeie meisjes in het vliegtuig naar Bangkok. De lange reis naar huis via Abu Dhabu (hoofdstad van de Verenigde Arabische Emiraten) en Madrid begon. Gisterenmiddag kwamen we op het vliegveld van Alicante aan, met een koude wind die door de kleding gierde. Brrrrr. Het zonnetje scheen echter.

We hadden kennelijk voorziene blikken toen we weken ervoor twee business class-stoelen aanvroegen voor de trajecten Bangkok – Abu Dhabi en Abu Dhabi – Madrid. Het verschil in persoonlijke ruimte is enorm: achterin zit je tien breed, voorin op een rijtje van vier. Veel ruimte, dus. Om helemaal gestrekt te gaan.

We vlogen voor het eerste met het gelauwerde Etihad Airways. Zij werden acht jaren achtereen verkozen tot World’s Leading Airline, en tot beste cabinepersoneel van het Midden-Oosten. Ook in 2016. We vonden het personeel aanvankelijk niet overlopen van vriendelijkheid maar we lagen lekker languit en er werd goed voor de innerlijke mens gezorgd al ontbrak bij mij elke greintje eetlust. Ik voelde mij slap als een vaatdoek. Wellicht zelf iets onder de leden? Het is bijna elke vlucht raak, bij een van ons. Mijn liefje sliep bijna alle uren van de reis. Het was boeiend om de Abu Dhabi vanuit de lucht te zien. De overstap en wachttijd op de luchthaven vloog gemakkelijk om door een bezoek aan de Etihad Business Lounge. Het was toen reeds ruim na middernacht (plaatselijke tijd) maar het vliegveld zinderde van de activiteiten en reizigers. 

Toen ik op het laatste traject een uurtje in mijn boek lag te lezen tussen slapende reiscollega’s (boek ‘Exodus’ van Leon Uris; wel apart met een handvol Arabieren on mij heen!) vroeg een stewardess bezorgd of ik nog iets wilde eten; ik had immers nog maar zo weinig op. Ik vroeg om chocolade en ze bracht mij een bonbon om te zoenen, waarvan ik lang plezier had. 

De terugreis verliep verder prima, met rustig weer en nauwelijks turbulentie.

De nacht in eigen bed was als vanouds: heerlijk. Zonder ooglapje en zonder oordoppen. De zon schijnt hier, de verwarming snort zacht. We lopen in pyjama, huispak en comfortabele schapenwolsloffen van Uggs. Met de hoest van mijn liefje is het beter gesteld, gelukkig. Ik hoop dat we alsnog op tijd handelden om chronische bronchitis te voorkomen. Ik spreek uit ervaring, zelf heb ik er al jaren last van. Opgestoken tijdens een van de lange reizen.

Op vrijdag 13 januari jongstleden kregen wij -bij afwezigheid- een bod op ons Spaanse honk dat wij niet konden weigeren. We zijn op papier binnenkort homeless. De jongste broer van mijn liefje, onze executeur-testamentair die we tijdens reizen nauwgezet op de hoogte houden van ons wel & wee, appte iets terug over vrouwen onder de brug. Dat gaan we voorkomen. De komende weken staan hier in het teken van het vinden van nieuwe woonruimte. We zijn blij en opgetogen, na de aanvankelijk brok in de keel. We hebben zin in dit nieuwe project al ben ik persoonlijk nog niet klaar met Myanmar. De operatie aan de sneue heup stellen we even uit tot we een nieuw herstellingsoord hebben gevonden. Wordt zeker vervolgd!


vrijdag 13 januari 2017

Birma beachlife

Ngwe Saung, de badplaats waar we thans verblijven, betekent zilveren strand. Het is ongeveer tien kilometer lang. Het ligt aan de baai van Bengalen, de grootste baai ter wereld. Volgens deskundigen is dit het een na mooiste strand van Myanmar. De mooiste stranden liggen in Ngapali, eveneens aan de westkust maar een stuk noordelijker; om precies te zijn in de Rakhine-staat, waarover nu zoveel is te doen. Daar moet je naartoe vliegen, wij namen de bus van Yangon naar de kust.

In een reisgids las ik dat cycloon Nargis in mei 2008 enorme schade aan het gebied berokkende. Daarbij vielen 138.000 doden en circa 50.000 mensen werden vermist. Het is Myanmars dodelijkste cycloon ooit. Ik vind het bizar dat het nieuwsfeit geheel langs mij heen ging… Vier jaar daarvoor, met de tsunami (in hetzelfde gebied), was de hele wereld in rep & roer. Birma zat toen nog op slot en de militaire junta weigerde aanvankelijk elke buitenlandse hulp. De manager van het resort vertelde ons dat Ngwe Saung niet werd geraakt, in tegenstelling tot zuidelijker gelegen townships in de Irrawaddy-delta. Het geteisterde gebied bleef daarna jarenlang afgesloten, met stagnerende ontwikkeling tot gevolg.

Er gebeurt hier nog steeds niet veel maar er is van alles te beleven als je oog hebt voor de presentjes van Moeder Aarde. Vanzelfsprekend heeft het zilveren strand twee mini-zedi’s op een rots; we mogen dan off the beaten track zijn, het blijft een boeddhistisch land. Het ene moment van de dag staan de rotsen met de voetjes in het zeewater, het andere moment staan ze ruim op het droge. Met de strakblauwe lucht levert dat mooie plaatjes op.

Doordat het verschil tussen eb en vloed groot is hier, ziet het strand er bij laag water uit als de oceaanbodem; een apart verschijnsel. Door die compacte ondergrond racen lokalen met hun brommers langs de branding. Als je niet uitkijkt, word je van je flip-flops gereden! Je kunt tegen betaling achterop een quad bike, een brommer of een paard over het strand draven. Wij doen niets van dat alles, wij wandelen. Mijn liefje-de-fitbitch had een topweek: ze zette bijna 100.000 stappen. Joehoe!

Sinds mijn kindertijd ben ik een verwoed beach comber dus er valt altijd wel iets te rapen of van dichtbij te bekijken. Er schijnt hier van alles aan te spoelen. In het resort ligt een skelet van een kleine walvis of een grote dolfijn. Het is een dier met een betrekkelijk lange snuit dus het kan een soort vinvis of een langsnuitdolfijn zijn. Tijdens mijn eerste zwempartij in de baai vond ik een zware, zwarte armband (natuursteen, amber?) in de branding. Birmees amber is wereldberoemd. Mijn liefje en ik kochten in Yangon tweekleurige armbanden van hetzelfde materiaal om daarmee -alvast- ons 28-jarige verbond te vieren dat volgende maand plaatsvindt.

Het strand is habitat van veen van Boeddha’s schepselen, klein en groot. Krabben en slakken schieten weg voor onze grote Westerse voeten. Ze laten echter fraaie fresco’s achter op het zand. 
De schelpenvondst is niet spectaculair maar als liefhebber buk ik met plezier voor bonte tweekleppigen in diverse kleuren en maten, gladde olijfjes en fraaie kauri’s die ik hier vind. Ik vermoed dat de lokalen 's ochtends heel vroeg de mooiste schelpen oprapen. Men verkoopt hier sieraden en andere schelpensouvenirs. Er is een zelfs een nationaal bord- of dobbelspel dat hier met schelpen wordt gespeeld, genaamd Kyway En. Een Duits vrouwenstel (alweer een!) uit het resort vond een fraaie koraalroos in zee; toen ik het ding zag, moest ik mijn jaloezie verbijten. Zij vroegen de receptionist vervolgens of ze de vondst mee naar huis mochten nemen. Dat mag niet… en dat is maar goed ook. Ik snorkelde een enkele keer voor de kust maar dat was meer tijdverdrijf dan doel. De golfslag en de stroming werden afgelopen dagen wel sterker; dat is niet verwonderlijk want het werd volle maan.

Toen mijn liefje en ik onlangs over het strand naar het resort terugliepen voor een kopje koffie, riep zij zeearend!” Mijn nek schoot stante pede in de spotstand. In de lucht was een white bellied sea eagle te zien, cirkelend boven het wijde water. High & mighty. We stonden minutenlang gebiologeerd en aan de grond genageld, al was het niet de eerste keer dat we deze imposante vogel met eigen ogen zagen. Australië, Maleisië en Sri Lanka gingen Myanmar voor. De foto is -wederom- niet scherp maar de spanwijdte en de gretige kop staan op mijn netvlies gegrifd. Het blijft een prachtig gezicht. Never a dull moment.

Wij gaan dit paradijsje morgen verlaten. Ik zal het geruststellende geluid van de branding aan de baai van Bengalen gaan missen. We reserveerden twee stoelen (plaats 1 en 2!) in de aircobus naar Yangon waar we nog éénmaal overnachten voordat we beginnen aan de lange thuisreis. De volgende blog komt weer van het Spaanse honk, Leo Dovente. Er valt nog veel te vertellen. Hierbij tevens de laatste stand van het Myanmar-webalbum.


woensdag 11 januari 2017

Koek en zopie van Myanmar

De grootste inkomstenbron van Myanmar is tot op de dag van vandaag de landbouw. Wellicht dat toerisme die plaats gaat innemen als het een grotere vlucht gaat nemen?  Inkomsten uit de vele natuurlijke bronnen die Myanmar rijk is, kwamen tot voor kort in de zakken van corrupte militairen terecht. De autoritaire militaire regimes die aan de burgerregering van Aung San Suu Kyi vooraf gingen, zorgden goed voor zichzelf maar niet voor de bevolking. Eenderde van de Myanmarezen leeft anno 2017 onder de armoedegrens.

Als ik de Myanmarese keuken moet typeren dan is dat niet eenvoudig. Als toerist at ik sporadisch iets dat niet ook in de Thaise, Indiase of Chinese keuken wordt bereid. Gember, ui, knoflook, citroengras, limoenblad, koriander en chili zijn ook de basisingrediënten van deze keuken. Nationale schotels die ik hier uitprobeerde, zijn ‘mohinga’, een bamiesoep op basis van visbouillon (met soms een vissenkop erin), tomatensalade met knoflook en koude notensaus, Shan noodles (droog en nat), gemarineerde gegrilde vis en Birmese curry die olie-achtiger is dan de Indiase curry maar doorgaans heel smaakvol. Als je niet probeert, dan weet je niet.

Driemaal at ik hier iets dat ik nooit eerder proefde. De eerste keer was in het traditionele Birmese restaurant Mingalabar in Mandalay waar we een soort Myanmarese rijsttafel kregen voorgeschoteld met heel veel bijgerechten die mijn liefje om één reden niet at: ze waren veel te pittig. De meeste schaaltjes bevatten  soorten gepekelde groenten die zij moest wegspoelen met een lokaal biertje. Ze probeerde ze in de loop van de weken allemaal uit. 
Bij een bepaald schoteltje zei de attente ober dat we voorzichtig moesten zijn - dat was ‘very hot’. Dat bleek de understatement van de week. Voorzichtig doopte ik het topje van mijn pink in het groene goedje en stak dat in mijn mond. Ik wist niet hoe snel ik mijn complete flesje mineraalwater moest opdrinken. Oefff… en dat terwijl ik echt van pittig houd! De saus bestond uitsluitend uit de kleinste maar heetste soort groene peper. 

De salade van gefermenteerde theebladeren en de Pennyworth-salade (een soort bitter blad) waren de andere noviteiten; beide verrassend lekkere bijgerechten.

Regelmatig zag ik bijzondere gerechten op de menukaart voorbij komen: Fired Chicken, Coconut Influenced Prawns en Stair Fried Vegetables. Het is slechts een kleine greep uit vermakelijke vondsten. Mijn liefje en ik maakten er al snel een sport van typefouten op de kaart te ontdekken, als tijdverdrijf tijdens het lange wachten op onze bestellingen. Zoals in alle andere landen van Zuid-Oost Azië die we tot nu toe bereisden, kwamen de gekozen gerechten nooit tegelijkertijd en vaak afgekoeld. Ook hier herhaalden de obers de bestelling. Het was goed dat we zelf nog precies wisten wat we bestelden want het was niet te horen. Van de meeste gerechten maakte ik geen foto omdat de opmaak niet bijzonder was. Dat zegt echter niets over de smaken!

De lekkerste gerechten die ik at, waren: gemarineerde riviergarnalen van restaurant Queen (Bagan), gestoomde verse dim sums van het piepkleine Live Dim Sum House (Inlemeer), de curry met visdumplings van Strand Café (Yangon) en -in diezelfde plaats- de verfijnde Birmese kipcurry van Bistrot in hotel Savoy. De soft shell krab masala van het eigen resort en de clay pot krab met glasbamie (Garden Breeze) in Ngwe Saung, mogen niet in dit lijstje ontbreken. De porties waren over het algemeen groot maar bij bovengenoemde gerechten bleef er geen kruimel op mijn bord achter, afgezien van witte rijst die doorgaans diende om specerijen of hitte te neutraliseren. De gemiddelde prijs van een gerecht was €5.

Myanmar produceert eigen wijnen op twee wijngaarden, waarvan we er een in de zuidelijke Shan-staat bezochten, in de heuvels van het Inlemeer (op circa 1.000 meter hoogte. Wij reden met een soort pick-up truck annex taxi naar Red Mountain Estate. De wijnmaker is van Franse origine, de druivensoorten worden geïmporteerd uit Frankrijk en Spanje. Wij proefden vier van hun wijnsoorten; twee witte en twee rode: Sauvignon Blanc (2015), Late Harvest (2015), Syrah (2014) en Shiraz-Tempranillo (2014). Ik houd het kort: ik heb nog nooit van mijn leven zulke vieze wijn geproefd. Mijn liefje vond de wijn naar antivries smaakte. Elk glas waarvan ik nipte, had een zwaar chemische geur en zelfs afdronk. 

Later, lopend door de wijngaard constateerde ik veel verschrompelde druiven aan ranken. Verderop ontwaarde ik een oudere man die een jonge vrouw rondleidde, aan wie hij handelingen voordeed en van informatie voorzag. Was dat de eigenaar en zijn nageslacht? Veel van dit soort grote bedrijven en toeristische bestemmingen gingen in de loop van de tijd over in (ex-)militaire handen. Ik was mij dat zeer bewust toen ik er rondliep. Red Mountain stond voor de rest van de rondreis op mijn No Go-lijstje. Het uitzicht over de velden vanaf het proeversterras compenseerde echter. Het aparte is dat ik de wijnen van Red Mountain Estate op wijnkaarten van enkele 5-sterrenhotels zag staan.

De andere wijngaard in hetzelfde gebied (deze met Duitse wijnmaker) brengt wijnen op de markt onder de productnaam Aythaya en die kunnen mijn liefje en ik wèl waarderen. Een fles lokale rode wijn kost in een restaurant gemiddeld €12. Als ik denk aan al die heerlijke Spaanse wijnen dan tel ik de reisdagen af.


maandag 9 januari 2017

Pretty in pink

Ik zou Barefoot niet zijn als ik niet ook een keer zou bloggen over de LGBT-gemeenschap van Myanmar. Het formele standpunt is dat homoseksualiteit wettelijk is verboden. Die wetgeving stamt nog uit Brits-koloniale tijd. Toen wij in Mandalay in café NOVA genoten van een heerlijk kopje koffie las ik in een lokaal cultureel tijdschrift dat er wel degelijk een homobeweging en een -scene is in het moderne en  hippere Yangon.

In de EyeWitness-reisgids van Myanmar (Capitool-gids in het Nederlands) las ik dat mensen met een andere dan heteroseksuele geaardheid in Myanmar regelmatig het klooster betreden om zichzelf verder leed in het leven te besparen. Ook de familie kan iemand naar het klooster sturen in de hoop dat de afwijking daar verdwijnt. Tja. Die praktijk kenden we vroeger ook in de katholieke kerk waar nonnen en paters met een andere geaardheid werden verstopt.

Dit land kent circa 500.000 boeddhistische monniken en 75.000 nonnen, verdeeld over negen formeel erkende kloosterordes. Uitgaande van de algemene aanname dat één op vijf personen in de wereld homoseksueel is, dan zijn dat er al heel wat achter de kloostermuren. In de afgelopen weken zag ik misschien wel honderden roze vrouwen door de straten lopen, alleen of in groepsverband. Net als de monniken, hebben de nonnen kale hoofden. Als je een Aziatische vrouw kaal scheert, lijkt menigeen al snel op een tomboy, het stereotype beeld van een pottekind. Ik kan mij hebben vergist maar met sommigen van hen was het oogcontact wel heel intens...

Eenmaal bloosde ik zelfs licht toen een heel leuke 30-er in Yangon mij met een betoverende lach op haar gezicht recht in de ogen keek toen zij de trappen van een bank betrad. Ik heb haar verschijning nog helder op mijn netvlies: een fraai rond koppie met pagekapsel, niet al te klein, een strakke heupbroek met riem, een grijze polo tot bovenaan dichtgeknoopt en sportieve schoenen. Ik keek nog even om toen ze voorbij was. Er zijn codes over de hele wereld en die verleerde ik niet, ondanks de bijna 28 jaar die ik trouw met mijn liefje en Grote Liefde deel!

In de Myanmar Times, een prettige, objectieve krant in mijn ogen, las ik dat Yangon vorig jaar voor de tweede keer in de geschiedenis het &PROUD LGBT Film Festival hield. Met de komst van een burgerregering onder leiding van Daw Aung San Suu Kyi in 2015 begon de lange weg naar democratie in Myanmar en dat werpt kennelijk ook vruchten af voor de LGBT-gemeenschap in het land. De festivalleiding in Yangon was van mening dat het belangrijk was het beeld van homoseksuele mensen naar buiten toe te nuanceren: niet elke homo is immers verwijfd, niet elk lesbo een manwijf.

Transgenders blijken het in Myanmar nóg moeilijker te hebben dan hun LGBT-collega’s. Ze zijn zichtbaarder en niet in staat (of bereid) ongemerkt door het leven te gaan. Ze worden gediscrimineerd en het aantal gevallen van fysiek geweld tegen hen is hoog, al houdt de Myanmarese overheid daarvan nog geen officiële cijfers bij. Veel van hen komen noodgedwongen in de seksindustrie terecht waarmee ze in een vicieuze geweldcirkel terechtkomen. In de afgelopen periode werkte de regering aan concept-wetgeving ter bescherming van Myanmarese ‘biologische’ vrouwen, tomboys en vrouwen die een mannenrol aannemen maar mannen die vrouwen werden, zijn daarvan uitgesloten.

Ik surfte naar de website van &PROUD maar dat bleek en gebed zonder end: die wilde niet laden. Datzelfde gold voor de site van de Yangonse groep Colors Rainbow die forums en een televisieprogramma voor de LGBT-gemeenschap organiseert. Ik kan mondjesmaat bloggen maar bovengenoemde sites blijven onbereikbaar voor een nieuwsgierig aagje als ik.

Vandaag fietsten we naar Lovers Island dat je toch eenmaal in je leven moet hebben bezocht. Het is een eilandje voor de kust dat je bij laag water te voet kunt bezoeken. Erop tref je een zeemeermin en een tempeltje aan. Toen wij naar de zeemeermin liepen, liet een goedgekleed stel mannen zich door een vriendin fotograferen, inclusief een roze sjaal die ze vakkundig om de schouders van de min drapeerden. Ze bleken uit Zuid-Myanmar te komen en zijn dol op beach life. Een van hen bezocht Amsterdam reeds. Nou, dan weet je het wel!


zaterdag 7 januari 2017

Myanmore (part 3)

Nu we het rustig aan doen in Myanmar, is er ook meer gelegenheid tot bloggen. Tijdens de rondreis was daar vanwege het drukke reisschema nauwelijks tijd voor. Nu zou ik het liefst iedere dag iets publiceren, ter compensatie. Wifi is hier oké al zijn er westerse sites en apps zoals kranten.com, Nos.nl en Whatsapp die thans niet op de apparaten willen laden. De verbinding met de plaatselijke router is sterk, daarachter gaat het fout. Het probleem lijkt bij de internet provider te liggen. Op internet zoeken gaat nog maar doorklikken ho maar! Deze keer worden de frustraties vooral gevoeld door mijn liefje-de-nieuwsfreak. De provider moet wellicht een domein-switch omzetten maar ga dat maar eens uitleggen in een land met een communicatieprobleem. Misschien blokkeert men wel alles dat heeft te maken met Nederland? Als straf voor Klaas Haijtema-de-stekkertrekker- en diens landgenoten? Tja.

Er is veel meer dat ik zou willen schrijven over dit bijzondere land en de Myanmarese bevolking. Elke dag beleef of overdenk ik wel iets dat een blog verdient. Vanmorgen las ik online in The Guardian -die het wel doet- dat het lichaam van de laatste koning van Birma, Thibaw Min, na bijna 130 jaar hoogstwaarschijnlijk naar zijn geboortegrond terugkeert. De koninklijke familie week uit naar India toen de Britse kolonisator hier voet aan wal zette. Na de onafhankelijkheid was er geen reden terug te keren want de militairen die de touwtjes in handen namen, zagen de royals als een gevaar. Naypyidaw, de grootse maar lege hoofdstad die de generaals van Myanmar voor miljarden dollars voor zichzelf bouwden (ook ondergronds) betekent “verblijfplaats van koningen” hetgeen aangeeft wat hun aspiraties waren. Niemand woont er, men werkt daar slechts…

In het artikel stond tevens te lezen dat een achter-achterkleinzoon van de koning dit jaar met de hoogste militair van Myanmar een bezoek bracht aan de begraafplaats van zijn voorouder in India. Familieleden van de voormalige koninklijke familie mochten dit jaar voor het eerst het Royal Palace, ‘hun’ eigen paleis in Mandalay bezoeken. Er zit dus schot in de zaak en dat vind ik goed nieuws. Wij bezochten een replica van het paleis in Bago. Het oorspronkelijke gebouw werd ernstig beschadigd door Engelse bombardementen gedurende de Tweede Wereldoorlog. Mensen van Bago zijn trots op ‘hun’ namaakpaleis, men leert nu pas over hun koninklijk verleden. Toen wij er rondliepen, was het druk. Het leidde tot grappige taferelen. Mensen wilden, zoals gebruikelijk, met ons op de foto, ik zag verliefde stelletjes over de verhalen van hun koningen gebogen staan, zowel binnen als buiten werden honderden selfies geschoten. 

Wij hebben het naar de zin in onze moderne, bovengrondse bungalow aan Silver Beach. Het was een hele toer om hier te komen maar nu we er eenmaal zijn, staan we open voor de geneugten van de plek. We slapen onder klamboes omdat er muggen zijn; niet veel maar een kan al teveel zijn. We hebben een terras met zitje, een buitendouche achter het huis en zicht op een riante tuin die direct aan het strand ligt. Het resort heeft een zwembad, een spa en een goed restaurant. 's Morgens ontbijten we met vers tropisch fruit, verse fruitsapjes, eieren naar keuze of een pannenkoek. We huurden fietsen waarmee we op vlakke wegen op onderzoek uitgaan.

Er is niet veel te doen in de badplaats zelf, die mij sterk doet denken aan Lovina. Links en rechts van de hoofdstraat bevinden zich winkels waar ze bijna allemaal dezelfde prullaria verkopen. Rechts en links vind je restaurants die op de menukaarten veel dezelfde gerechten hebben. Hier bestelde ik reeds gegrilde tijgergarnalen met citroensaus en soft shell-krab in Aziatische marinade. Beide schotels waren om de vingers bij op te eten; erg vers en uiterst smakelijk bereid.

Mijn liefje en ik namen een verfrissende duik in het zwembad en liepen daarna naar de warmere baai van Bengalen. We deden allebei een wens, die we overigens nooit hardop uitspreken. Dat doen we al bijna 28 jaar zodra we iets dat we graag willen, uiteindelijk doen. (Wel kan ik verklappen dat vele wensen reeds uitkwamen.) Er zijn overdekte ligplaatsen op het strand en een lokale verkoper voorziet ons voor de deur van sap van verse kokosnoot. 

Het zeewater is warmer dan de boventemperatuur; rond 29 graden Celsius, vermoed ik. Het verschil tussen eb en vloed is groot. 's Morgens liggen ettelijke rotsblokken bloot in de branding, 's middags staan ze ruim onder water. Overdag komt het niet boven 30 graden Celsius, de luchtvochtigheid ligt rond 10%. In deze tijd van het jaar heerst hier een heel aangenaam klimaat.

Net als in andere delen van het land hebben we ook hier te maken met ont-zet-tend lieve, jonge personeelsleden van wie het Engels echter te wensen overlaat. Ze zeggen van alles maar er is vaak geen touw aan vast te knopen. Hun tongval in hun eigen taal  is zó anders dan de Engelse en dat speelt hen parten. Zelf ging ik inmiddels over op kindertaal maar zelfs dan is het lastig converseren. Zo was ik een tijdje bezig met degene die een azuurblauwe margarita (cocktail) kwam brengen terwijl het exemplaar van de vorige avond de gebruikelijke lichtgele kleur had.

Ik vroeg haar ‘why’ mijn favoriete drankje die kleur had. Ze antwoordde dat er geen wine in de cocktail zit... Tja. Ze sprak het woord ‘waarom’ een paar keer uit - geen enkele keer klonk het zoals ik het zei; niet dat mijn uitspraak de norm is maar toch. Ze vroeg mij vervolgens het woord op haar betaalbon te spellen. Om te oefenen? Ik realiseer mij dat Engelse taalvaardigheid hier een issue is. Ze doen erg hun best maar diegene met de beste taalvaardigheid wordt hier te pas en te onpas uit zijn morgen-, middag- en avondslaapje gehaald om te komen vertalen of te reageren. Kasian.



vrijdag 6 januari 2017

Op de Oriental Highway

Ik wist dat het zo zou lopen: de eigen wekker stond op 4:30 uur, een wake-up call was aangevraagd bij de receptie en toch sliep ik maar hooguit een uurtje tot aan het opstaan. De avond ervoor had een grote verrassing in petto. Mijn liefje en ik nuttigden een verslavend lekkere Mandalay Sour tijdens happy hour in de bar van het Shangri-La in Yangon, toen ik hoorde het zal toch niet waar zijn?!” Ik keek op en zag een van Nelly’s bankcollega’s en vriendin Marjan in de gang op ons af lopen. Ze dacht aanvankelijk ons te hebben gespot, surfte vervolgens naar mijn blog om te zien waar wij uithingen en stapte toen overtuigd op ons af. We kennen haar en haar echtgenoot Karel van feestjes bij onze gemeenschappelijke vriendin Nelly en ze zochten ons een keer op toen zij vakantie hielden in Spanje en Nelly & Diederik bij ons logeerden.

Het is een kleine wereld. Zij reisden twee weken door Myanmar en vlogen de volgende dag naar Bangkok voor een paar dagen aldaar alvorens naar huis terug te keren. Wij stapten op de vroege bus naar Ngwe Saung in het zuidwesten van Myanmar, aan de beroemde baai van Bengalen. Ik deed gedurende de daaraan voorafgaande nacht dus geen oog dicht. Er werd vuurwerk afgestoken in de nabijheid van het hotel en een soort brandalarmoefening gehouden in de buurt. Tja. Als je rondreist in dit deel van Azië zijn goede oordoppen onontbeerlijk.

De wekker liep af, de wake-up call kwam niet en ook de ontbijtdozen die de hotelreceptie toezegden, bleven uit. We liepen naar buiten waar een taxichauffeur ons vijf voor 5 uur opwachtte. Hij bleek echter niet de bedoelde chauffeur te zijn. Er begon een belletje te rinkelen toen het adres van de busterminal hem niets zei. Hadden we zowat bij een wildvreemde ingestapt. Hoe bereisd kan een mens zijn?! De bedoelde chauffeur meldde zich echter minuten later, vergezeld van een reisgids die ons in vijf minuten in volledige duisternis naar een grote tourbus in het stadscentrum bracht.

Mister Win vertelde ons dat hij stoelen 6 en 7 voor ons reserveerde maar de zes sloeg op de dag  en de 7 bleek een 1 te zijn, voor de eerste maand van het jaar. Kortom: het duidde de reisdatum aan. De begeleider van de Asia Dragon-bus was resoluut: onze plekken waren achterin de bus, op plaatsen 23 en 24. Mopperen hielp niet, het gebaar van overgeven evenmin. 
Bij nader inzien bleken onze zitplaatsen zich halverwege de bus te begeven, bij de achteruitgang: zonder reizigers voor ons en een beetje zicht op de weg dus ik legde mij bij de omstandigheden neer.

Er lag nog één ander Europees stel gestrekt achterin de bus, verder bestonden de passagiers uit lokalen die een weekendje naar de kust gingen; duidelijk Birmese middenklasse. Horloges, mooie tassen en koffers, kinderen in trendy kleding. Er werd naar ons gestaard, over ons gegiecheld en heel veel geglimlacht. De reis kon beginnen. 

Ook de vermeende reisduur pakte anders uit dan verwacht: het waren zeven lange busuren. De weg naar de kust, die formeel de Oriental Highway wordt genoemd, is ronduit slecht. De chauffeur laveerde de bus kundig langs alle kuilen en gaten. We hobbelden urenlang richting westkust, met hier en daar een plasstop. Eentje was alleen voor de mannen: met uitzicht op enkele van de ontelbare rijstvelden maakte ik deze foto door het vettige raam.

De busroute voerde ons uitsluitend door landbouwgebied. Naar verluidt, heeft men hier drie rijstoogsten per jaar. Men verbouwt voldoende rijst om ook nog grootschalig te kunnen exporteren. Vorig jaar was de Indonesische archipel de grootste afnemer. Het klinkt wellicht vreemd maar vaak deed het landschap mij aan de akkers van het Vaderland denken. Plat, groen, uitgestrekt. Het enorme aantal slootjes, kanalen, rivieren en meren viel op en dat is niet verwonderlijk want we reden door de Irrawaddy-delta. Overal waar je keek, was water. Ik zag mensen hun tanden poetsen in de rivier en hun volkstuintjes bewateren. Het laatste deel van de reis bestond uit bochten door groene heuvels. Het duurde minstens een uur voordat we een streepje blauwe zee aan de horizon ontwaarden. Gelukkig bleef wagenziekte uit maar geradbraakt voelden we ons desalniettemin bij aankomst in de populaire badplaats. 

Na inspectie (en goedkeuring) van onze bungalow en een wandeling naar het belendende witte strand lunchten we in het restaurant van het resort. Daarna legden we onze vermoeide hoofden even op het kussen. Ik sliep circa twee uur, mijn liefje kon de slaap niet vatten. Ze was té moe. En toen ontdekten we het: haar schoudertas met paspoorten, cash en credit cards was elders. Zelf voelde ik de zenuwen acuut door mijn lichaam gieren terwijl zij in de kleren schoot en naar het restaurant snelde. Daar was de tas aan de stoel blijven hangen. De opluchting was groot toen die veilig (en intact) bij de receptie van het hotel bleek te staan. Het restaurantpersoneel had direct actie ondernomen. Fijn volk, die Myanmarezen. We blijven worstelen met hun Engelse taalbeheersing maar ach, wat zijn ze aardig, behulpzaam en oprecht!

Het grote luieren kan nu beginnen. We gaan hopelijk fraaie zonsondergangen bekijken, naar Lovers Island wandelen, fietsen huren, de eerste bladzijde op mijn e-reader lezen. Er is een zwembad en de zee kabbelt rustig. In het resort hebben ze een gewaardeerde rode wijn van een lokale wijngaard en veel, heel veel verse visgerechten op het menu staan. Er is bovendien een professionele espressomachine. Bofkonten zijn we! Mijn liefje zette enthousiast haar eerste stappen op het schone strand. En de elektriciteit viel voor de eerste keer uit. We waren gewaarschuwd: een zaklamp maakt onderdeel uit van de standaard kameruitrusting. De eerste cocktail viel goed.


donderdag 5 januari 2017

Mister Win

Onze lokale gids heet Win maar uit respect voor deze 69-jarige, uiterst aimabele man noem ik hem Mister Win. Hij is geoloog van opleiding maar hij legde zijn beroep tegen zijn wil neer toen hij van de (toenmalige) militaire leiding onvoldoende dynamiet kreeg om zijn bodemonderzoeken en opgravingen te doen. Hij trad daarna in dienst van een studiemaat die een reisbureau heeft en zo werd hij onze man in Birma.

Ik heb een zwak voor Mister Win. Mijn vadercomplex speelt daarbij hoogstwaarschijnlijk een rol maar ik vind de man met zijn donkerbruine ogen en zijn fraaie longhi’s aandoenlijk. Daarnaast zette hij zich erg in voor het reisprogramma van mij en mijn liefje. Na ons verblijf in Yangon gaan we de laatste week naar een beach resort aan de Baai van Bengalen. Dat ligt op vijf à zes uur rijden van de hoofdstad en daar draaien wij onze hand niet meer voor om. We legden in de afgelopen weken heel wat kilometers af, doorgaans op slechte wegen.

De route van het meer van Inle naar Yangon spande de kroon: we zaten 13 uur op de weg al deden we het laatste deel van de route over een snelweg met zes stroken. Je had onze VIP-bus moeten zien: groene siergordijnen voor de ramen, groene stoelbekleding met ruches rondom, ruim voldoende beenruimte, enige ruimte tussen de belendende stoel. Elke stoel kon bijna in horizontale stand, met een voetenbankje, een kussen voor in de nek, koekjes, water en frisdrank in eigen stoelzakken, een leeslampje en als klap op de vuurpijl: een tandenborstelset. Gelukkig werd er geen luide muziek of film gedraaid.

Iedereen die wij naar een buslijn naar de kust vroegen, bevool ons de nachtbus aan maar daarvoor voelden wij niet veel. Die zou rond 11 uur 's avonds uit het centrum vertrekken en rond vier à vijf uur 's nachts op plaats van bestemming aankomen. Uitvinden waarom de dagbus geen goed alternatief was, was geen sinecure. Reisbureaus ter plekke bleven vaag als wij informeerden naar dergelijk transport. Het was gedoe, er reed niets fatsoenlijks en meer van die vaagheden. Alle taxichauffeurs met goede personenauto’s die wij over het ritje vroegen, gaven ons een prijsopgave van rond $200 (enkele reis). Kennelijk maken ze onderling prijsafspraken en/of buiten ze hun monopoliepositie uit. Overal ter wereld zijn taxichauffeurs boeven dus de Birmese zal daarop geen uitzondering zijn. Wij vonden dat beiden erg veel geld… Als er geen goed alternatief zou zijn, zou de CFO van de familie zich echter bij de situatie neerleggen.

We legden ons dilemma aan Mister Win voor en hij ging op onderzoek uit. Ook hij stelde aanvankelijk de nachtbus voor maar we lichtten onze twijfel toe. Recent kwam hij met twee tickets voor een vroege bus. In het stadscentrum van Yangon vond hij een klein en -naar verluidt- betrouwbaar reisbureau dat twee plaatsen beschikbaar had in een nette touringcar, voor de aantrekkelijke prijs van $20 all-in. We worden om vijf uur 's ochtends door een taxi bij het hotel in Yangon opgehaald en dan naar het busstation buiten het centrum gebracht waar hij stoel 6 en 7 voor ons reserveerde. Vanwege mijn aanleg voor wagenziekte zit ik het liefst op de eerste rij maar de tweede rij is ook nog in orde.

Zijn en onze wegen scheiden vandaag maar Mister Win gaf ons voor de zekerheid zijn persoonlijke telefoonnummer. We gaven hem een mooie tip voor het extra zoekwerk dat hij voor ons deed. Hetzelfde bureau zal ons naar Yangon terugbrengen, voordat wij aan de terugreis naar Alicante gaan beginnen. Maar zover is het nog niet. We gaan eerst nog een dikke week luieren aan een Birmees strand. Het reisarrangement bood tot nu toe weinig gelegenheid tot lezen en luieren. De wekker liep doorgaans rond zes uur of half zeven 's morgens af en op de meeste dagen kwamen we na zonsondergang in het hotel terug (of aan). Reizen is verslavend maar bij tijd en wijle ook heel vermoeiend. Het is echter zoals een van mijn zussen appte: we zijn hier uit vrije wil dus we moeten niet piepen. We sluiten het Birmese Boeddha-tijdperk af. We gaan zwemmen in de Baai van Bengalen, wandelen langs het strand, schelpen rapen, cocktails drinken, meer bloggen en terug lachen naar de plaatselijke bevolking

Met deze link kun je mijn openbare webalbum van deze rondreis bekijken.