Translate

woensdag 11 januari 2017

Koek en zopie van Myanmar

De grootste inkomstenbron van Myanmar is tot op de dag van vandaag de landbouw. Wellicht dat toerisme die plaats gaat innemen als het een grotere vlucht gaat nemen?  Inkomsten uit de vele natuurlijke bronnen die Myanmar rijk is, kwamen tot voor kort in de zakken van corrupte militairen terecht. De autoritaire militaire regimes die aan de burgerregering van Aung San Suu Kyi vooraf gingen, zorgden goed voor zichzelf maar niet voor de bevolking. Eenderde van de Myanmarezen leeft anno 2017 onder de armoedegrens.

Als ik de Myanmarese keuken moet typeren dan is dat niet eenvoudig. Als toerist at ik sporadisch iets dat niet ook in de Thaise, Indiase of Chinese keuken wordt bereid. Gember, ui, knoflook, citroengras, limoenblad, koriander en chili zijn ook de basisingrediënten van deze keuken. Nationale schotels die ik hier uitprobeerde, zijn ‘mohinga’, een bamiesoep op basis van visbouillon (met soms een vissenkop erin), tomatensalade met knoflook en koude notensaus, Shan noodles (droog en nat), gemarineerde gegrilde vis en Birmese curry die olie-achtiger is dan de Indiase curry maar doorgaans heel smaakvol. Als je niet probeert, dan weet je niet.

Driemaal at ik hier iets dat ik nooit eerder proefde. De eerste keer was in het traditionele Birmese restaurant Mingalabar in Mandalay waar we een soort Myanmarese rijsttafel kregen voorgeschoteld met heel veel bijgerechten die mijn liefje om één reden niet at: ze waren veel te pittig. De meeste schaaltjes bevatten  soorten gepekelde groenten die zij moest wegspoelen met een lokaal biertje. Ze probeerde ze in de loop van de weken allemaal uit. 
Bij een bepaald schoteltje zei de attente ober dat we voorzichtig moesten zijn - dat was ‘very hot’. Dat bleek de understatement van de week. Voorzichtig doopte ik het topje van mijn pink in het groene goedje en stak dat in mijn mond. Ik wist niet hoe snel ik mijn complete flesje mineraalwater moest opdrinken. Oefff… en dat terwijl ik echt van pittig houd! De saus bestond uitsluitend uit de kleinste maar heetste soort groene peper. 

De salade van gefermenteerde theebladeren en de Pennyworth-salade (een soort bitter blad) waren de andere noviteiten; beide verrassend lekkere bijgerechten.

Regelmatig zag ik bijzondere gerechten op de menukaart voorbij komen: Fired Chicken, Coconut Influenced Prawns en Stair Fried Vegetables. Het is slechts een kleine greep uit vermakelijke vondsten. Mijn liefje en ik maakten er al snel een sport van typefouten op de kaart te ontdekken, als tijdverdrijf tijdens het lange wachten op onze bestellingen. Zoals in alle andere landen van Zuid-Oost Azië die we tot nu toe bereisden, kwamen de gekozen gerechten nooit tegelijkertijd en vaak afgekoeld. Ook hier herhaalden de obers de bestelling. Het was goed dat we zelf nog precies wisten wat we bestelden want het was niet te horen. Van de meeste gerechten maakte ik geen foto omdat de opmaak niet bijzonder was. Dat zegt echter niets over de smaken!

De lekkerste gerechten die ik at, waren: gemarineerde riviergarnalen van restaurant Queen (Bagan), gestoomde verse dim sums van het piepkleine Live Dim Sum House (Inlemeer), de curry met visdumplings van Strand Café (Yangon) en -in diezelfde plaats- de verfijnde Birmese kipcurry van Bistrot in hotel Savoy. De soft shell krab masala van het eigen resort en de clay pot krab met glasbamie (Garden Breeze) in Ngwe Saung, mogen niet in dit lijstje ontbreken. De porties waren over het algemeen groot maar bij bovengenoemde gerechten bleef er geen kruimel op mijn bord achter, afgezien van witte rijst die doorgaans diende om specerijen of hitte te neutraliseren. De gemiddelde prijs van een gerecht was €5.

Myanmar produceert eigen wijnen op twee wijngaarden, waarvan we er een in de zuidelijke Shan-staat bezochten, in de heuvels van het Inlemeer (op circa 1.000 meter hoogte. Wij reden met een soort pick-up truck annex taxi naar Red Mountain Estate. De wijnmaker is van Franse origine, de druivensoorten worden geïmporteerd uit Frankrijk en Spanje. Wij proefden vier van hun wijnsoorten; twee witte en twee rode: Sauvignon Blanc (2015), Late Harvest (2015), Syrah (2014) en Shiraz-Tempranillo (2014). Ik houd het kort: ik heb nog nooit van mijn leven zulke vieze wijn geproefd. Mijn liefje vond de wijn naar antivries smaakte. Elk glas waarvan ik nipte, had een zwaar chemische geur en zelfs afdronk. 

Later, lopend door de wijngaard constateerde ik veel verschrompelde druiven aan ranken. Verderop ontwaarde ik een oudere man die een jonge vrouw rondleidde, aan wie hij handelingen voordeed en van informatie voorzag. Was dat de eigenaar en zijn nageslacht? Veel van dit soort grote bedrijven en toeristische bestemmingen gingen in de loop van de tijd over in (ex-)militaire handen. Ik was mij dat zeer bewust toen ik er rondliep. Red Mountain stond voor de rest van de rondreis op mijn No Go-lijstje. Het uitzicht over de velden vanaf het proeversterras compenseerde echter. Het aparte is dat ik de wijnen van Red Mountain Estate op wijnkaarten van enkele 5-sterrenhotels zag staan.

De andere wijngaard in hetzelfde gebied (deze met Duitse wijnmaker) brengt wijnen op de markt onder de productnaam Aythaya en die kunnen mijn liefje en ik wèl waarderen. Een fles lokale rode wijn kost in een restaurant gemiddeld €12. Als ik denk aan al die heerlijke Spaanse wijnen dan tel ik de reisdagen af.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten