Translate

vrijdag 20 april 2018

De groene parel

Tijdens vakanties in Europa en daarbuiten bezochten mijn liefje en ik weleens een parelkwekerij. Parels hebben mij altijd gefascineerd; niet zozeer als juweel maar als bijzonder natuurverschijnsel. Je stopt een zandkorrel of ander klein materiaal -zelfs een parasiet- in een oesterschelp en na enige tijd tref je er een parel aan. Magic! Het weekdier in de schelp ontwikkelt parelmoer (nacre) om de invasie tegen te gaan. Dat parelmoer wikkelt zich vervolgens om de indringer en langzaam groeit dat uit tot een parel. Je hebt ze in diverse vormen en heel veel kleurschakeringen.

De Pinctada margaritifera, ofwel zwartlip oester, is een zoutwater oester die voorkomt in de Indo-Pacifische regio. Deze oester is een tweekleppige schelp, behorend tot de familie van de Pteriidae. De Zweedse wetenschapper Carl Linnaeus gaf de soort zijn wetenschappelijke naam in 1758. Je vindt deze oesters met name op tropische koraalriffen. Ze komen in het wild voor en worden gecultiveerd. De soort wordt met name gebruikt voor het kweken van parels. De kwaliteit van parels uit deze oestersoort is van de allerhoogste kwaliteit. Deze donkere worden ook wel Tahiti-parels genoemd; ze komen van rond Tahiti en Frans Polynesië.

Je vraagt je nu waarschijnlijk af waarheen dit verhaal leidt. Welnu, sinds een weekje ben ik in bezit van een donkergroene Tahiti-parel. De mijne is klein maar heel fijn, èn facet geslepen.

Toen vriendin Rose-Marie in december 2017 met haar liefje Ingrid in ons huis logeerde, stootte zij per ongeluk tegen een glazen kunstwerk van Miranda van der Waal. Van deze Rotterdamse glasblazer die wij persoonlijk kennen, staan en hangen meer voorwerpen in ons huis. Het betrof een parfumflesje dat ik ooit als verjaardagskado kreeg van mijn beste vriendin Nelly. Een klein, rood bolletje aan de bovenkant van de stop brak af. Zoiets kan gebeuren. Dat soort ongelukjes overkwam mij ettelijke malen.

Toen wij in januari van dit jaar op het Spaanse honk terugkeerden, was dit voorval het eerste dat Rose-Marie mij meldde. Ze had er kennelijk last van. Het staafje waarmee je de parfum opbrengt, was echter nog intact dus ik kon ermee leven. Zij niet, zo blijkt nu. 

Toen wij afgelopen week na hun aankomst op een zonovergoten terras nog een glaasje bubbels dronken, sloop Rose-Marie het huis in. Thuis in Zürich boorde ze met Zwitserse precisie een gaatje in een perfecte, donkergroene parel. Deze parel van haar Zwitsers-Franse oma stond fier als nieuwe dop op mijn parfumflesje. Het gebaar verraste en ontroerde mij.

Mijn liefje kent Rose-Marie al twee eeuwen. In een vorig leven waren ze collega’s. Toen wij in Engeland woonden en zij naar Londen moest voor overleg, kwam ze regelmatig bij ons logeren. Ze bezocht ons ook in Spanje toen wij daar net woonden. En als trouwe vriendin kwam ze kamperen op de camping van Kijkduin waar ik een tentje voor haar opzette. Ik ken haar ook al vele jaren. Sweet memories.

Ik vroeg haar mij meer over haar oma te vertellen. Het verhaal werd nóg mooier! Haar grootmoeder -aan vaders kant- heette Berta. Zij werd in het laatste decennium van de 19e eeuw geboren in een groot gezin in het Zwitserse Bern. Ze trouwde met een man die naar Frankrijk wilde verhuizen om in de Jura kazen te maken. Dat bleek een familietraditie te zijn.

Deze week zocht en vond ik uiteenlopende artikelen en foto’s over haar familiegeschiedenis. Op het web vond ik onder andere een krantenartikel in een lokale Franse krant over de commerciële strijd in de jaren ’20 van de vorige eeuw tussen de lachende koe (‘La vache qui rit’) van de familie Bel en de serieuze koe van Rose-Marie’s kaas makende voorouder. Haar voorouders vervaardigden onder andere een smeerbare Gruyere-kaas die 36 jaar op de Franse markt verkrijgbaar was. Ze hebben zelfs een eigen Wikipedia-bladzijde! Het familiebedrijf werd in 1969 overgenomen door Nestlé.

Ook trof ik een certificaat aan van het Joods Nationaal Fonds waarin wordt verklaard dat een nazaat van een joodse Nederlander in 2017 in Israël een boom plantte voor de oprichter van de kaasfabriek (Rose-Marie’s voorouder), uit dank voor diens hulp aan zijn ouders die voor de nazi’s moesten vluchten. Dat is mij wat.

Oma Berta bleek op haar beurt een zakenvrouw avant-la-lettre. Zij zette destijds een eigen varkensfokkerij op. Goede ham was ook in trek in dat deel van Frankrijk dus haar handel tierde welig. Tot de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Ze was de eerste vrouw in haar woonplaats die een Citroën Traction Avant kocht en bestuurde; haar echtgenoot kon niet rijden. Het ging de familie voor de wind dus het is niet gek dat oma parels bezat. Naar verluidt, liet ze ze rechtstreeks na aan haar geliefde kleindochter. (Rose-Marie werd in Frankrijk geboren.)

Zij kreeg de groene parel van haar oma en dit kleinood gaf ze mij. Toen ik haar vroeg waarom ze dat deed, zei ze dat ze er geen betere bestemming voor wist dan op het parfumflesje van mijn -inmiddels overleden- vriendin Nelly. Dat is een waarheid als een koe.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten