Translate

dinsdag 12 juni 2018

Alle zegen komt van boven (deel 2)

Afgelopen weekend werden mijn liefje en ik lid van de plaatselijke filmclub. In onze eigen gemeente. Joehoe! Deze club wordt gerund door Engelse en Spaanse vrijwilligers en zet de deuren tweemaal per week wijd open. We wisten van het bestaan maar het kwam er tot dusver niet van. Het lidmaatschap bedraagt €5 per persoon en daarna word je geacht voor elke film te doneren; naar eigen inzicht. Het grote pand wordt gehuurd van de gemeente maar de club ontvangt subsidie. Er is één zeer grote bioscoopzaal waarin plaats is voor heel veel kijkers maar zo’n vaart liep het niet. Wij zegen neer en zagen er onze eerste film, getiteld ‘Dough’, een Brits-Hongaarse filmproductie uit 2016. Over een joodse traditionele bakker die worstelt om te blijven bestaan en hulp krijgt van een moslimjongen (vluchteling uit Darfur met verblijfsvergunning) die zijn eigen sores heeft. De film kent een happy end. Het is feel good met een boodschap.

Terwijl wij -met een glaasje wijn in de hand- keken naar een onderhoudende film, hoorden we drie- à viermaal stortbuien op het dak kletteren. Toen we later op een terras zaten, volgden nog enkele buien. De regendruppels waren zo groot als golfballen. Het weer van dit moment is anders dan in voorgaande jaren. Dergelijke regen leek mij zeer ongebruikelijk aan de vooravond van de zomer. In een lokale krant las ik echter over de ‘40ste mei’. De dag van 9 juni staat in Spanje bekend als de dag waarop de weergoden nog flink huis kunnen houden. Er is zelfs een gezegde voor dat slechte lenteweer: “hasta el 40 de mayo no te quites el sayo”, tot de 40ste dag in mei doe je je jas niet uit. Grappig. Van vorig jaar kon ik het mij niet herinneren, dit jaar deste beter. Een groot deel van de zondagochtend werd besteed aan het schoonspuiten en dweilen van ons terras. De mop leverde al na één keer vegen een bruine drap in de emmer op. Het werd een straftaak van jewelste die mijn liefje per se wilde uitvoeren -met een beetje hulp van mijn kant. (Zo eigenwijs als zij is, kom je ze niet vaak tegen…)

Zondag jongstleden vond de vliegshow plaats in buurgemeente La Ribera. Daar zetelt de 'Académia General del Aire', het opleidingsinstituut van de Spaanse luchtmacht,  waaraan de Spaanse koning zijn opleiding volgde (net als zijn vader). We aanschouwden het in 2010, gezeten op een nabijgelegen strand. Deze keer sloegen we het bewust over, al ontging het ons niet. Vanaf ons huidige terras hoorden en zagen we de mirages namelijk hun capriolen doen. Er viel van alles uit de lucht. 

Het betrof dit jaar Engelse, Duitse en Italiaanse squadrons plus de Adelaars van de Spaans vloot. Vooral het afscheid was indrukwekkend: de vertrekkers vlogen laag over zee terug naar hun bestemmingen. Onze Britse buuf Barbara ging dit jaar metvriendinnen, tafels, stoelen en volle picknick-manden naar het strand om ze van dichtbij te zien. Aan het einde van de middag keerde ze huiswaarts. Daarna hoorden we haar linea recta naar boven lopen (slaapkamer). Het werd kennelijk een heel gezellige dag.

In de week voorafgaand aan de show stapte ik op de fiets voor mijn dagelijkse ritje. Op die dag werd geoefend door een Italiaanse acrobatenpatrouille die tricolori-rookpluimen uitstootte. Wat ik vaker zag is dat een van hen doorgaans soleert. Hij vloog zo laag over dat ik zijn gezicht kon zien. Mijn liefje vertelde mij later dat die actie de koffiekopjes in onze kast deed rammelen. Honden sloegen aan en alarminstallaties gingen af. Eigenlijk vreemd dat dit soort vliegtuigen toestemming heeft om over een woonwijk te vliegen. Eenzelfde situatie zag ik later boven een van de omliggende salina’s waarna honderden flamingo’s opvlogen om een veiliger heenkomen te zoeken. Kasian. Bij het opvliegen was de onderkant van hun vleugels wel goed zichtbaar. Het was alsof er een zuurstokroze wolk opsteeg.

Door al dat gefiets leerde ik nieuwe aspecten van mijn woonwijk kennen. Je kunt niet alleen kilometers langs zee rijden, als je de andere kant op gaat kom je door een gebied waar van alles wordt verbouwd. Lang geleden stond mijn wieg in het Westland, destijds de groenten- en fruitschuur van Nederland. Ik voelde mij er eerlijk gezegd nooit thuis al woonden we prima en had ik vriendjes en vriendinnetjes bij de vleet. Dat lag helemaal aan mij! En aan het tuindersjargon, dat ik uitzonderlijk lelijk vond. Slechts eenmaal had ik een vakantiebaan in de kassen: om kistjes te papieren. Voordat -door anderen- geplukte tomaten, druiven of aardbeien in een houten kistje konden worden gelegd, moest het eerst van een papieren bodem met fraaie rand worden voorzien. Het bleef bij die ene keer (al verdiende het goed vanwege mijn snelheid). Wel denk ik dat ik door die achtergrond een grote liefde ontwikkelde voor het eten van verse groenten en fruit.

In de open velden om ons heen vindt veel akkerbouw plaats. Daar worden onder andere meloenen, courgettes (inclusief eetbare bloem), maïs, artisjokken (de blauwe bloem is de uitgroeier), boerenkool, venkel en zelfs graan geteelt. Prachtig om te zien. Sommige producten zag ik terug in de lokale Carrefour-supermarkt. Hoe leuk is dat?! Dan zijn de heftige buien van weleer tenminste ergens goed voor. Wat zich precies afspeelt in de belendende kassen ga ik een volgende keer onderzoeken.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten