maandag 11 augustus 2025

A Daily Dose of Bali

Het is tropisch warm in grote delen van Spanje maar wij ontspringen de dans op onze plek aan de Costa Blanca. Zoals zo vaak. 

Afgelopen weekend keerde Ketut terug naar Bali. Maandenlang werkte hij aan boord van de Seven Seas Grandeur van zijn Amerikaanse werkgever, een van de nieuwste cruiseschepen van het bedrijf. Eind vorig jaar begon hij rondom de landen in Midden- en Zuid-Amerika, daarna deed het schip de ABC-eilanden aan om de weg te vervolgen naar de westkust van de VS. Deze route werd meermalen herhaald. Voor hem wellicht niet zo interessant (hij is inmiddels een zeer ervaren wereldreiziger) maar wel voor nieuwkomers aan boord.

In maart van dit jaar stak Ketuts schip de Atlantische Oceaan over naar Europa. Hoog tijd voor het Middellandse Zeegebied. Op 1 april legde men aan in de Spaanse havenstad Valencia (geen grap). We ontmoetten elkaar deze keer niet op Spaans grondgebied omdat wij ons opmaakten om af te reizen naar Turkije. Op 15 april legde het schip aan in Istanbul maar toen waren wij daaar al vertrokken, op weg naar het oosten van het land. Zo gaat dat soms. Een serie net-niets. 

In de weken voor zijn terugvlucht naar het eiland van de Goden vertoefde het schip in het noorden van Europa. In de laatste dagen voer Ketut langs IJsland en Noorwegen. Hij vond het daar allemaal even prachtig, groen, schoon en lekker koel. Over IJsland merkte hij wel op dat de zon niet aanging tijdens zijn verblijf. Hoe kon dat nou? Hij kan zich daar als Balinees niet zo veel bij voorstellen. 

Hoeveel foto’s van watervallen en kristalhelder water in de fjorden kan een mens aan?! Als hij nog een handjevol foto’s aan zijn verzonden collectie had toegevoegd, hadden we deze landen niet meer met eigen ogen hoeven zien. Nu misschien ooit wel. Er loopt een prachtige spoorlijn tussen Oslo en Bergen, de Hardangervidda-lijn (Bergen-lijn). Die treinreis zouden mijn liefje en ik nog wel een keertje willen maken. Zij is sowieso liefhebster van treinen. Dat traject ontdekte ik in het boek ‘De bruggenbouwers’ van de Noorse auteur Jan Guillou. 

IJsland stond jaren geleden in de aanloop van mijn verjaardag op het programma toen we in Engeland woonden. Er werd in een landelijke krant geadverteerd met walvissen kijken en dat trok mijn aandacht. Volgens mij vond er in die tijd echter een vliegtuigcrash plaats met Icelandair waardoor de zin om met deze maatschappij te vliegen, even tot het nulpunt daalde. Ik herinner mij dat zich in die tijd ook vulkaanuitbarstingen voordeden. 

Vanuit Oslo vloog Ketut via een tussenstop naar huis. We videoappten onlangs met de twee oudste jongens van het gezin. Yuda meldde ons dat zijn pa in aantocht was. Wij grapten met hen over het feit dat de strenge periode weer aanbreekt. Huiswerk direct maken na thuiskomst van school, op tijd naar bed, voor de kleintjes (mee)zorgen en ander goed gedrag vertonen. Ze vinden het fijn dat hij thuiskomt en accepteren dat pa zijn gezag dan laat gelden. Ze maken zich er niet al te veel zorgen over, onze relaxte pubergastjes. Ik, voormalig recalcitrante puber, moest erom gniffelen... 

Alle kids in het gezin zijn weer naar school na een paar weken eindejaarsvakantie. Yuda begon aan zijn laatste jaar op de middelbare school (klas 6). Spannend. Damai ging naar klas 3 en Varen ging voor het eerst naar de lagere school. Hij was er klaar voor. Hij en zijn jongere zusje Santia zaten tot voor kort in dezelfde klas van de kleuterschool, al is Varen een jaartje ouder. Hun wegen scheidden recent. Santia blijft als 5-jarige nog even op de kleuterschool terwijl Varen doorstroomde. Dat is goed voor hun beider ontwikkeling.

De twee oudsten, met wie we maandelijks een videocall hebben en wekelijks whatsappen over van alles en nog wat, vertelden dat er relatief veel regen viel tijdens hun schoolvakantie, terwijl het op Bali nu het droge seizoen moet zijn. Van ons eigen verblijf daar herinner ik mij van het droge seizoen vooral prachtige dagen zonder al te hoge luchtvochtigheid, nauwelijks tot geen neerslag, kleurrijke zonsondergangen over de Balizee en ’s avonds met een truitje aan in de bale bengong (een soort prieeltje) met een glaasje wijn staren naar de toppen van de vulkanen op Java. Of een kussengevecht met een heel jonge Yuda, toen nog enig kind. 

Dit jaar viel er volgens Meteoblue minder regen in het Balinese regenseizoen maar juist veel meer in het droge seizoen tot nu toe (mei-juni-juli-augustus). Dat zouden gevolgen van klimaatverandering kunnen zijn maar het veranderende regenpatroon van dit jaar is te kort om dat werkelijk aan deze verandering toe te schrijven. De Indonesische KNMI bevestigde echter dat er wel degelijk sprake is van een anomalie, met meer neerslag dan normaal dit jaar. Je kunt het ook anders zeggen: het droge seizoen begint laat dit jaar. 

Onze Deense buren Jan en Bente zijn momenteel op Bali. Het is hun eerste keer. Ze vlogen enkele weken geleden vanuit Denemarken eerst naar stadstaat Singapore voor een verblijf aldaar om later door te vliegen naar Bali als eindbestemming. Die reis hadden ze geboekt om het bereiken van een memorabele leeftijd van Jan te vieren. Ze hadden in de jaren dat we buren zijn zóveel over Bali gehoord dat ze het graag met eigen ogen wilden zien. 

Ze boekten een resort aan de noordkust van Bali, direct aan de Balizee. Dat bleek bij nader inzien niet ver van onze toenmalige villa te liggen. 

Die bezochten ze inmiddels maar ze konden niet naar binnen omdat er gasten verbleven. Die plek is in vakantietijd bijna altijd verhuurd. De ruime villa, geschikt voor tien personen, is lucratief voor de huidige Belgische eigenaren aan wie wij het verkochten in 2014. Wel maakte Jan foto’s van de poort en het achterland. Mijn hart gaat altijd een beetje sneller kloppen als ik die plaatjes zie... Dat semi-Olympische zwembad, de kokkies die dagelijks voor ons kookten, de weelderige tuin, de warmte, de heuvels in blauwtinten op de achtergrond, de intens groene rijstvelden, de vele kleuren van zonsop- en ondergang. Cantik sekali! De header van deze blog is een lotusbloem uit eigen tuin. 

Onze vrienden hebben het daar ogenschijnlijk zeer naar hun zin. Ik zie Jan met een brede glimlach staan op elke foto die van hem (hen) wordt gemaakt. Ze maken uitstapjes met eigen chauffeur, worden verwend door het resortpersoneel. Dat laatste kunnen Balinezen als geen ander. Dat was ook een van de charmes voor ons toen we besloten permanent naar Bali te verhuizen. Wij waren na vijf jaar klaar met de lokale corruptie en de foute types maar dat krijg je -gelukkig- niet mee als toerist. 

Jan & Bente stuurden ons ettelijke filmpjes van Hindoeceremonies waar ze deelgenoten van werden. Als je dat nog nooit hebt meegemaakt, kijk je je ogen uit. De mensen in hun mooiste ceremoniële kleding (klein en groot), de opzwepende (zij het monotone) muziek, de offerandes, de in witte kleding gehulde holy man, de speciale gebruiken. 

En het heerlijke eten, niet te vergeten! We gaven hen de tip om in het restaurant (Warung) van Ibu Ayu in Lovina te gaan eten. Daar smulden wij in onze tijd wekelijks van de gerechten op de kaart. Tomatensoep, noedelsoep, krokant gebakken kippenpoot, krokante tempeh, satéschotel, zelfgemaakte sambal, chicken knalpot (ga ik niet toelichten), nasi goreng, babi ketjap, verse vis (net uit zee gehengeld), tropisch fruit en zoveel meer. Daar aten onze Balinese mannetjes voor het eerst in hun leven ‘bratkartoffeln’ en cordon blue (!). Bij ons thuis leerden ze moussaka, lasagna, frietjes met en spaghetti bolognese eten. Dat maakte hen culinaire wereldburgertjes. 

Toen onze vrienden er aankwamen voor de lunch en naar mevrouw Ayu vroegen, bleek ze niet aanwezig. Dat ‘probleem’ was een half uurtje later opgelost. Ayu runt al jarenlang een goed restaurant in de (semi-) openlucht. Het is in trek bij jong & oud, lokalo’s en internationale toeristen. Hun reis zit er bijna op. 


Na een reis van circa 25 uur kwam Ketut veilig op zijn thuisbasis aan. Het hele gezin wachtte hem op in de hal van het vliegveld. Hij is op tijd terug voor de 18de verjaardag van zijn (onze) oudste. Joehoe! Samen met vriendin en tante Bernadette doneerden we geld zodat de jarige zijn favoriete halfhoge witte Nikes kon kopen. Hij moet er vanzelfsprekend wel cool blijven uitzien want... Yuda is weer verliefd. Ook een mooi kado.   


donderdag 7 augustus 2025

Wat je hart je ingeeft

Zomertijd wordt vaak komkommertijd genoemd maar voor wie in oorlogsgebied leeft, is er niks komkommerigs aan de maand augustus. Ik realiseerde mij dat des te meer bij het zien van een foto (hiernaast) van fotograaf Yousef Alzanoun in de Volkskrant. 

Een puber die zijn verdriet uitschreeuwt vanwege de dood van zijn broer of vriendje. Zijn hand zit geklemd om het t-shirt van zijn maatje alsof hij hem -koste wat het kost- bij de levenden wil houden. Gedood terwijl zij hun honger probeerden te stillen. Zijn schreeuw kwam uit zijn tenen. De uitdrukking ‘cry your heart out’ heb ik nog nooit zo goed verbeeld gezien. En dan die blauwe lucht, die past helemaal niet. Het sneed door mijn ziel, voelde zijn pijn in mijn lijf. Het was niet alleen compassie, er kwam ook woede in mij op over zoveel onrecht.

Op 16 oktober 2023 schreef ik mijn eerste (en tot vandaag enige) blog over de oorlog in Gaza. Over de wrede aanslag die Hamas uitvoerde op onschuldige Israëlische burgers op 7 oktober. Die terreurdaad overrompelde Israël volledig. Duizend militante Hamasstrijders staken de grens over om zoveel mogelijk joodse slachtoffers te maken. Mensen werden verkracht, onthoofd, gemarteld, gedood en ontvoerd. Die dag wordt terecht herinnerd als 'Zwarte Zaterdag'. Zo’n bloedige aanval vroeg om veroordeling in de felste bewoordingen. 

Dat deed ik. Maar het was ook een blog over onze thuissituatie. Mijn liefje stond onvoorwaardelijk aan de kant van Israël; om een heleboel redenen die ik hier niet zal herhalen. Zelf vond ik het zeer terecht dat een aangevallen volk zichzelf verdedigt maar dat moest wat mij betreft wel proportioneel gebeuren. Dat was het al snel niet meer. Zo beschreef ik het destijds: 

‘Kritiek op Israël en een ander geluid over de bezette gebieden stuiten op dovemansoren. We praten er thuis nauwelijks over en dat is opmerkelijk in een huishouden waar werkelijk alles bespreekbaar is. We agree to disagree... Op dit punt zit er iets onverzettelijks in ons beiden. Het gaat er mij niet om gelijk te krijgen (al kan ik een drammer zijn). Het beleid van kolonisator Israël, onder leiding van de corrupte en machtsbeluste populist Netanyahu en diens radicaal-rechtse coalitiepartners (Joodse Kracht en Religieuze Zionisten), kan niet worden geaccepteerd of goedgepraat.’ 

Nee, ik ben geen antisemiet; in tegendeel. Met mijn kritiek op Israëls handelen verklaar ik mij evenmin aanhanger van Hamas. Dat zijn veelgehoorde verwijten maar die kloppen niet in mijn geval. Ik wilde dat er kritisch naar beide kanten werd gekeken. 

Je kunt achter Israël (blijven) staan maar deze regering van haviken afwijzen. Dat is een andere nuance. Dat geldt voor velen, inmiddels ook voor mijn liefje. Die tegenstrijdige gevoelens kunnen gelijktijdig omgaan in een mens. In mijn blog van 16 oktober, getiteld 'Een zee van tranen'schreef ik ook kritisch over Hamas. Die militaire beweging regeert met harde hand in de Gazastrook. Er is daar geen sprake van democratie, de bevolking wordt onderdrukt en buitenlandse financiële hulp wordt in eigen zak gestoken danwel voor de gewapende strijd aangewend.

Misschien was toen niet de tijd voor nuances. Wellicht nu ook nog niet. Haar standpunt komt uit het hart, het mijne uit dat van mij. Ondanks onze hartsverbondenheid vonden we elkaar niet in deze kwestie in de afgelopen periode. We doen nog steeds ons uiterste best om deze diepgevoelde aangelegenheid tussen ons niet te laten escaleren. Daarna blogde ik niet meer over de oorlog in Gaza maar het bleef mij bezighouden. De wereld keek toe, leiders van westerse landen keken aanvankelijk weg. Maand na maand zag ik het er fouter gaan. 

In veel demonstraties en burgerprotesten kon ik mij niet vinden. ‘From the river to the Sea’? Ga toch weg, mens. Je moet niet tornen aan het bestaansrecht van Israël. (Bestudeer je geschiedenisboeken!) Aan het bestaansrecht van deze Israëlische regering wel. Daartegen protesteren moet juist luid en op internationale schaal. Dat gebeurt inmiddels ook. Op het Malieveld in Den Haag bracht het Rode Lijn-protest honderdduizend Nederlanders op de been. Een unicum. 

Tegelijkertijd moest ik denken aan de uitdrukking ‘een volk krijgt de leiders die het verdient’... Waarom zou je op Netanyahu & Co. stemmen? Waarom zou je je neerleggen bij Hamas als bestuurder van jouw gemeenschap? Beide groepen hebben niet het beste voor hun bevolking voor ogen. De meeste burgers in die regio willen vrede en een vreedzaam leven. Maar twee haviken op een kussen, daar ligt geweldddaad tussen. 

Dat juist Israëls huidige leiders aan de foute kant van de geschiedenis terechtkwamen met de uitvoering van hun genocidale plannen tegen Palestijnen, is het toppunt van cynisme. Het is de zucht naar macht die hen op het pluche houdt. Dat roept de nodige morele vragen op. Joden werden in de Tweede Wereldoorlog (maar ook al ver daarvoor) vervolgd en vermoord om wie ze waren. Zo ontstond de Holocaust. Palestijnen worden door Israëls politieke leiders beschreven als ongedierte dat moet worden uitgeroeid. De minister van Defensie Yoav Gallant (Likoed-partij) zei “we are fighting against animals”, om daarmee de oorlogsmisdaden van zijn regering te legitimeren. Het is dezelfde ontmenselijking die we eerder leren kennen.  

Ondertussen zijn we ruim 60.000 dode Gazanen verder en lijkt de westerse wereld eindelijk een streep in het zand te trekken. Tot hier en niet verder. Stop met deze genocide, of hoe deze misdaden ook worden genoemd. Niets lijkt de Israëlische regering echter van hun kwaadaardige plannen te weerhouden. Je hoort hen nog maar weinig over de bevrijding van Israëlische gijzelaars. 

Er lijkt dan ook een ander doel te zijn ontstaan. Gaza moet leeg en het hele gebied (niet al groot voor circa 2 miljoen Palestijnse burgers) zou volledig moeten worden bezet door Israël. De Israëlische legertop vindt dat een slecht plan. Netanyahu c.s. zal zich daarvan echter niets aantrekken, is mijn vrees. Vandaag wordt dat besloten in de Knessed. De haviken, met veel bloed aan hun klauwen, werden immuun voor (v)rede... 

Afgelopen weekend stond er een foto van een 18 maanden oude Palestijnse peuter met een geamputeerd beentje in dezelfde krant (Getty Images). 

Dat beeld vond ik om vele redenen hartverscheurend. Het riep diepe compassie bij mij op. Israël gebruikt in Gaza soorten bommen en granaten die tijdens een oorlog niet in een dichtbebouwde omgeving mogen worden gebruikt; dat is onwettig. Als je deze wapens inzet in woonwijken (die al in duigen liggen), heb je de bedoeling bewoners zwaar te beschadigen. En dat doen die krengen, volgens personeel van Artsen zonder Grenzen. Men hield tussen oktober 2023 en mei 2025 met pen en papier gegevens bij van hun medische zorg ter plaatse. 

Scherven van bommen dringen diep in een mensenlichaam door en veroorzaken gruwelijke schade, meestal gaat het om zeer gecompliceerde verwondingen. Bij een granaat- of bomexplosie verplaatst de schokgolf zich stante pede in alle richtingen, maar puin en metaalscherven worden vaak laag bij de grond verspreid. Hierdoor worden benen vaak het eerst geraakt, ook omdat slachtoffers vaak staan of rennen. Van alle patiënten die vorig jaar en dit jaar aan verwondingen werden behandeld, was eenderde vrouw. Artsen zagen ook veel gewonde jonge kinderen. Circa 10% was onder de 5 jaar, en nog eens 20% was jonger dan 16 jaar. Voor babies jonger dan 1 maand oud verzesvoudigde het sterftecijfer in deze periode. (2% van het eigen AZG-personeel werd gedood, 7% van hen raakte gewond in diezelfde periode.)

Israëlische militairen schenden de ene na de andere regel van het Oorlogsrecht. Ik noem dat liever het Internationaal Humanitair Recht. Het schrijft de manier voor waarop oorlogen dienen te worden gevoerd. De wijze waarop schade moet worden beperkt en slachtoffers van gewapende conflicten moeten worden beschermd. Aanvallen waardoor buitenproportioneel veel burgerslachtoffers vallen, zijn verboden. De wet schrijft een balans voor tussen militaire noodzaak en humaniteit. Die is in Gaza sinds het begin van deze oorlog ver te zoeken. Gazanen worden door Israëlische militairen bewust beschoten (met het doel om te verwonden en te doden) op punten waar zeer schaars voedsel wordt gedistribueerd. Zo kwam de foto van Alzanoun tot stand. 

Daarentegen blijft Hamas steevast eisen dat Israël deze oorlog beëindigt en zich volledig terugtrekt uit Gaza voordat de laatste gijzelaars worden vrijgelaten. Een gotspe. Hamas is uitgespeeld in de Gazastrook. Het heeft niets meer te eisen, vind ik. De doelen die het Israëlische leger zich bij aanvang van deze oorlog stelde, zijn behaald: het ontmantelen van Hamas’ militaire capaciteiten en het verzwakken van hun bestuur. Zoals gezegd, had deze terreurgroep sowieso al nooit het beste voor ogen voor de Gazanen. Dat ziet hoofdsponsor Qatar inmiddels ook in.


Ook de Israëlische militairen zijn uitgespeeld. Nu is het tijd voor onderhandelaars. De hoogste tijd voor ervaren diplomaten, voor serieuze onderhandelingen. Ik begrijp goed dat een tweestatenoplossing verder weg is dan ooit maar hoop doet leven.  


zondag 3 augustus 2025

Eerst betalen, dan pas dood

We vierden de verjaardag van onze Zwitserse vriendin-buurvrouw Liselotte onlangs op ons terras. Mijn liefje haalde haar wandelend op van haar huis en langzaam liepen ze onze kant op. Daar werd ze tijdelijk herenigd met haar hondje Lenny. Zelf had ze het idee dat ze dit feestje niet meer zou meemaken. Dat zit zo. 

Op een vroege doordeweekse ochtend ontving mijn liefje een whatsapp-bericht van haar. Zij woont twee straten verderop, in haar eentje. We gaan al een jaar of drie à vier goed met elkaar om. We koken voor elkaar, wisselen recepten uit, drinken samen iets, gaan uit en helpen elkaar indien nodig. Ze berichtte dat ze onze hulp nodig had en dat ze naar de Eerste Hulp wilde met een taxi. Dat klonk niet goed dus mijn liefje liep direct in ochtendkleding naar haar huis terwijl ik thuisbleef en een ontbijtje voor twee maakte. 

Niet veel later kreeg ik een appje dat de ambulance moest worden gebeld en dat ook ik moest komen. Mijn liefje bleek een doodzieke vrouw aan te treffen die geen adem kon krijgen. Na te hebben gedoucht (deze Zwitserse gaat NOOIT op pad zonder te douchen), voelde ze zich ietsepietsie beter maar het was nog steeds zeer zorgwekkend. In het Spaans vroeg ik om een ambulance van het privéziekenhuis maar de persoon aan de andere kant van de lijn had kennelijk een ander plan. Het ging maar over admin en type verzekering terwijl het water mij aan de lippen stond. Bij gebrek aan Liselotte's patiëntgegevens gaf ik mijn eigen naam (e.d.) maar op. Ook dat bespoedigde de zaak niet. Op enig moment zei ik dat er iemand zou kunnen sterven als er niet snel zou worden gehandeld. Zelfs dat bleek tegen dovemansoren gezegd dus ik besloot op te hangen en naar de eigen auto te rennen. 

Als ze die rit maar zou overleven, dacht ik... Ze was als een vis op het droge. Ik sprak haar voortdurend bemoedigend toe. (‘Hold on, bitte!’) Ik reed zo hard als ik kon maar in het hoogseizoen is dit een vreselijk druk traject op de N332 langs Torrevieja, met altijd lange files. Ambulances met gillende sirenes en zwaailichten zijn daar een dagelijks verschijnsel. De stoet auto’s wijkt dan op beide rijstroken netjes uit om ruimte te maken. Maar nu niet voor Liselotte! 

We reden naar de Eerste Hulppost, haalden een rolstoel en rolden de patiënte naar binnen. Zij had alles klaar voor de financiële administratie en ik kreeg creditcard en pincode in mijn handen gedrukt. Voor Zwitserse personen werkt de ziekenhuisadmin hier anders dan (bijvoorbeeld) voor Nederlanders. Zwitserland is weliswaar een Europees land maar het maakt geen deel uit van de Europese Unie. Dan gelden andere regels. Er moest eerst worden betaald voor het aankloppen bij ‘Urgencias’. Of ik stante pede €750 wilde neerleggen. Liselotte bleef maar naar adem happen en wij bleven maar zeggen dat zij eerst aan de zuurstoftank moest.

De vrouw aan de balie kwam pas echt in actie toen ik de transactie had verricht. Daarna lag onze vriendin in vijf minuten tijd op een Eerste Hulp-bed met zuurstof en overal slangen en elektroden op het lichaam. Mijn liefje en ik haalden opgelucht adem. Het was ons in ieder geval gelukt haar aan goede (medische) handen over te dragen. 

Een half uur later stond ik weer met haar creditcard voor de balie. Nu om een deposito te betalen voor een dag op Intensive Care. Of ik maar €3.500 kon neertellen. Dat kon ik want Liselotte is niet onbemiddeld en goed verzekerd. Toch knipperde ik met mijn ogen... dit soort bedragen realiseer je je niet als je met een Spaanse privéverzekering bij de medische stand aanklopt. Wij hoeven nooit iets vooraf te betalen of een aanbetaling te doen voor wat voor behandeling dan ook. Er wordt achter de schermen even gebeld met de verzekeraar en door gaan we! (Eén dag op de Intensive Care blijkt voor haar €3.000 te kosten.) 

Zo kwam ze op de IC unit terecht waar ze enkele dagen moest blijven. Daar werd de diagnose officieel gesteld: longemfyseem. Dat is een vorm van ‘COPD’ (‘EPOC’ genoemd in het Spaans). Een ernstige longziekte die de longblaasjes kapotmaakt, een ziekte die je oploopt na decennialang roken. Dat is wat Liselotte deed. Ze stopte nadat wij er twee jaar geleden bij haar op aandrongen. Dat lukte haar maar de longschade bleek onomkeerbaar. Zelf dacht ze dat ze last had van astma (net als een zoon). 

Nu mogen COPD-patiënten niet vliegen maar dat wist zij niet. Ze keerde onlangs terug van een reisje naar Ierland en Wales om daar vrienden te ontmoeten. Ze kwam zieker terug dan toen ze vertrok, al was haar conditie toen al slecht. Tijdens die reis raakten haar longen ook nog eens ontstoken (pneumonitis, geen longontsteking) en die aandoening veroorzaakte deze gezondheidscrisis. Op IC kreeg ze nieuwe medicatie en zuurstof, eerst via een gezichtsmasker, later via een neusbril (twee slangetjes). 

Een van de zwaarste dagen voor iedereen ontstond door een delirium. Ze reageerde heftig op medicatie X die men haar toediende. (Het is een  bekende bijwerking maar niet iedere patiënt krijgt die.) 
Dat ze overal spetterende kleuren zag aan de wanden, mensen hoorden praten in vele vreemde talen en iemand voortdurend hoorde zingen was tot daar aan toe. Een goede LSD-trip doet dat ook. Maar dat ze zeker wist dat wij een plaats voor haar zochten in een verzorgingstehuis elders, dat anderen haar wilden vermoorden en nog meer enge gedachten, was een schok. Deze vriendelijke vrouw werd zelfs ongedurig tegen het IC-personeel (nooit tegen ons). De volgende ochtend brachten we een grote doos chocolaatjes mee voor het medische team, uit naam van de patiënte. Dat team was groots. Ons gebaar werd zeer gewaardeerd. Volgens Liselotte deden ze daarna meer hun best...

De ochtend na die acute verwardheid vroeg ze ons hoe het in Casa Terracotta was gegaan. Wij keken haar met opgetrokken wenkbrauwen aan (boven ons mondkapje te zien). Wat?! Die naam gaf ze aan het verzorgingstehuis. Hoe kwam ze erop?! Na haar te hebben gerustgesteld dat ze uitsluitend naar haar eigen huis terugkeert, verdween die waan langzaamaan naar de achtergrond. Ze had het zich ingebeeld. Dat was voor mij reden genoeg om een tekening voor Liselotte te maken. Die kreeg ze van ons, ingelijst, voor haar verjaardag. Met een dikke knipoog die ze nu zeer kan waarderen. Het schilderij krijgt een bijzonder plekje in haar huis. Als aandenken aan ons gezamenlijke avontuur. 

Naast narigheid waren er ook momenten waarop we zeer persoonlijke, diepe gesprekken voerden. Over angst voor de dood, de betekenis van vriendschap,  mensen vertrouwen, over ziekzijn en niet meer beter worden, zin geven aan het leven en lijden. 

Liselotte nam ooit haar oude, zieke moeder in huis en verzorgde haar elf jaren lang. Dat deed ze vervolgens ook jarenlang voor haar zieke echtgenoot, totdat thuiszorg niet meer toereikend was. Dus ze weet alles van mantelzorg. 

Deze ervaring ligt nu achter ons maar het ging mijn liefje en mij niet in de koude kleren zitten. Iemand bijna zien verstikken, voor de poorten van de dood wegslepen, elke dag -soms meermalen- over een rotweg naar ziekenbezoek, de dagelijkse ‘familie-update’ met Spaanse artsen die niet allemaal even goed en duidelijk waren, Liselotte’s zoon in Zwitserland zo precies mogelijk bijpraten, omgaan met de vele administratieve kronkels en die proberen op te lossen. Wat achteraf het gemakkelijkst was, was de patiënte elke dag opbeurend toespreken. Zelf dacht ze dat ze deze inzinking niet zou overleven. Dat ze het ziekenhuis niet meer zou verlaten. But she did. Het was voor allen een forse inspanning maar we deden het toch maar. De kracht van samenredzaamheid! 

Na het verjaardagfeestje op een zonnig terras brachten we haar, moe maar tevreden, naar huis. We doen nog een beetje admin en boodschappen voor haar, de rest beheert ze inmiddels zelf. We gaan elke namiddag even bij haar langs voor een praatje en een drankje. 

Mijn liefje werd fysiek moe, ik vooral geestelijk. Vanaf morgen wordt het leven voor iedereen normaler (wij gaan weer zwemmen in zee!). Liselotte maakt het goed in haar eigen huis. Ze kreeg een grote zak medicatie mee die haar voorlopig in goede staat moet houden. Lenny de hond is nog even elders ondergebracht maar ze ziet hem regelmatig. Volgende week begint ze met een paar uurtjes thuiszorg per dag. Iedere naaste realiseert zich dat haar longen ernstig ziek zijn en dat er geen herstel mogelijk is van deze vorm van COPD. Dat zonk inmiddels ook in bij de patiënte zelf. 

Maar ze is reuzeblij dat ze haar verjaardag alsnog mocht vieren. En vieren deden we, al was het in kleine kring.


woensdag 30 juli 2025

Geen champagne maar woede

Laatst las ik een beknopt artikel waarin werd verhaald over een Amerikaanse familie in Texas die de ‘woke-cultuur’ zo zat was in hun staat en land dat ze verhuisden. Een van hun dochters was op een dag thuisgekomen van school en vertelde dat de juf had gezegd dat er helemaal niks mis is met lesbiënnes. Dat was de druppel voor de ouders. Ze verhuisden naar Istra, 40km ten westen van Moskou. Daar had een pro-Russische Amerikaan jaren eerder de America Village voor cultuurvluchtelingen opgezet. Die plaats ken ik toevallig. Daar stond een melkfabriek waarvoor ik in de jaren '90 werkte als consultant. Een Nederlands voedingsmiddelenbedrijf was een samenwerkingsverband met dit Russische bedrijf aangegaan. Dat was de tijd van de Oost-Europese expansie. 

Deze Amerikaanse familie verhuisde dus naar het voor hen zo vriendelijke Rusland, waar traditionele christelijke gezinswaarden nog worden hooggehouden en mannen nog echte mannen kunnen zijn. Tja. Pa Huffman ging nóg een stap verder: hij tekende een jaarcontract om voor Rusland te gaan vechten in Oekraïne om ‘het nazi-regime’ daar te stoppen. Daarmee zou hij een Russisch paspoort voor alle familieleden kunnen verkrijgen. Tenminste, als hij het overleeft. De wereld op zijn kop!

In Amsterdam zijn de Gay Pride-dagen begonnen. Aanstaande zaterdag wordt daar de wereldberoemde Canal Parade gehouden; een bonte stoet van boten en hun veelkleurige passagiers, door de Amsterdamse grachten. Een vreedzame dag van plezier en trots. Die dag hebben we te danken aan de moeder van Pride... 

In de jaren '70 van de vorige eeuw begon deze campagne niet met champagne maar met woede. Homo’s en lesbo’s reageerden getergd op het onrecht dat hen werd aangedaan. De New Yorkse politie viel de bar Stonewall binnen en bezoekers werden opgepakt en afgevoerd. Bezoekers waren destijds trans-personen, homo’s, lesbo’s, biseksuelen, mensen van kleur, politiek activisten en sekswerkers. 

Tijdens mijn eerste bezoek aan New York in de jaren '80 bezocht ik het pand waarin de iconische bar voorheen was gevestigd (Christopher Street); het was volledig dichtgespijkerd. Ik zal mij dat moment altijd herinneren, het was voor mij belangrijk om daar te staan. Jaren later keerde ik er terug met mijn liefje. Toen was de sneue betimmering al verwijderd. Nu is de Stonewall Inn weer een levendige homobar en bovendien een ‘National Historic Landmark’. 

De Amerikaanse Brenda Howard (1946-2005) was een radicale feministe en activiste (anti-oorlog) en ze was biseksueel. Zij was mede-organisator van de allereerste Pride March in 1970. Zonder haar was de Gay Pride nooit zo geworden als die nu is. Ze werd bekend als de ‘Moeder van Pride’. Haar naam komt tegenwoordig echter niet meer voor op de nationale Stonewall-site... 

Howard werd geboren in The Bronx (wijk in New York), in een joodse familie. Ze was bescheiden maar als het erop aankwam, wist ze zich luidkeels te roeren. Ze werd actief lid van het Gay Liberation Front en de de Gay Activists' Alliance. Dat waren twee van de strijdbaarste groepen voor rechten van de LGBTI-gemeenschap. Howard werd regelmatig gearresteerd tijdens haar acties. Ze belandde zelfs een keer in de gevangenis met haar liefje (Marla Stevens). Howard overleed in 2005 aan de gevolgen van darmkanker. Tijdens de Pride Parade, om precies te zijn, de 36e verjaardag van de Stonewall Uprising. 

Een jaar na de Stonewall-rel organiseerde zij samen met een comité de Gay Pride Week en de Christopher Street Liberation Day Parade. Om die parade en de eerste Pride Week te organiseren, kwamen Howard en het comité bijeen in de Oscar Wilde Memorial Bookshop, de eerste boekhandel voor homo’s en lesbo’s in Amerika, eveneens in Christopher Street. Met behulp van de mailinglijst van de boekhandel verspreidden ze de aankondiging. Comitélid Craig Schoonmaker (!) stelde het woord ‘Pride’ voor als benaming voor het evenement. Veel mensen voelden zich onderdrukt. Ze zaten in een innerlijk conflict en wisten niet hoe ze zich moesten uiten en trots konden zijn. Dat was de reden waarom de beweging zo nuttig was, omdat men dacht: ‘Misschien moet ikzelf ook wel trots zijn’. Aldus Schoonmaker tijdens een interview in 2015 dat ik vond op het web. 

In het jaar van Howards overlijden werd een prijs ter ere van haar ingesteld: de Brenda Howard Award, die nu dus al 20 jaar bestaat. Die prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan een persoon of organisatie die als beste de visie, principes en maatschappelijke betrokkenheid van wijlen LGBTI-rechtenactiviste Brenda Howard belichaamt en die een positief en zichtbaar rolmodel is voor de biseksuele gemeenschap. 

Inmiddels ligt de eerste Pride Parade 55 jaar achter ons. We hollen op dit punt  achteruit, in plaats van vooruit. In het Amerika van Donald Trump c.s. waren er in de afgelopen maanden twee ijkpunten te noteren. Eerst werd het woord ‘transgender’ van de Stonewall Monument-website verwijderd. Die website wordt beheerd door de National Parks Service, onderdeel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Dus dan weet je het wel... in gang gezet en gecancelled door de haatdragende en polariserende regering-Trump II. 

Trump & Co. hebben een bloedhekel aan transgenders. Zij zijn zondebok Nummer 1 en zouden een gevaar zijn voor de maatschappij. Ik blogde er eerder over. Die haat is ongegrond en veelzeggend. Deze zienswijze is vooral gevaarlijk, wat mij betreft. Vervolgens werd daar de ‘biseksueel’ aan toegevoegd. Ook die verwijzing werd van de website verwijderd. Als je het niet ziet, bestaat het niet. Trump en zijn achterban kennen maar twee geslachten ((M/V) en die moeten het -wat hem en zijn evangelistische aanhang betreft- uitsluitend met elkaar doen (voor nageslacht, niet voor plezier). Twijfelaars of mensen die ‘van twee walletjes eten’ zijn niet welkom in de binaire MAGA-wereld. Een boodschap die voor velen die het betreft, voelt als een mokerslag. Van dit soort beperkte en beperkende standpunten word ikzelf ook behoorlijk pissig! 

Wie niet meer wordt genoemd, telt niet meer mee en bestaat op termijn niet meer. Ik las recent een artikel in de Volkskrant over dit voorval. Een jonge lezer, zelf queer, zond een opiniestuk in. Zijn inzending begon met een goede vraag: wie bepaalt welk deel van onze geschiedenis het waard is om te worden herinnerd? Niet worden genoemd, worden overgeslagen of uitgewist (op papier) maakt vooral jonge mensen kwetsbaar in de zoektocht naar hun identiteit. Dat is pas echt foute boel. 


donderdag 24 juli 2025

Ons Wajong*

Dit is weer een longread (van zo’n 8 minuten). De regelmatige lezer weet dat we dit voorjaar een merelnest in de tuin hadden. Het zat in de Stoute Jongens-boom die een goede verstopplek is. Het eerste bewijsstuk was een kapot eitje dat we onder de boom aantroffen. Iets later zagen we beide ouders druk in de weer met het aandragen van voedsel. Ze vlogen af en aan terwijl er kinderlijk gekwekker uit de boom opsteeg. Het kwam alsnog goed. 

Weer iets later zagen we een jonge merel op onze patio achter het huis zitten. Grijze snavel, donsachtige grijs-witte veren. De jongeling zat op het terras voor de schuifpui, koekeloerend naar binnen. We moesten echter weg dus we sloten de deuren naar de achterkant van het huis. Toen we terugkeerden en de deur openden, bleek de merel daar nog steeds te zitten, in een schaduwrijk hoekje. Dit diertje kon kennelijk nog niet hoog vliegen. Was er iets mis? Wat later in het seizoen zag ik het jonge dier weer en was ik in staat een close-up foto te maken. Toen ik die nader bestudeerde, zag ik dat er een wond aan het koppie zat, schuin boven het linkeroog. Uit het nest gevallen en verkeerd terechtgekomen? Aangevallen door een roofvogel? 

Na het verlaten van het nest kunnen jonge merels niet meteen vliegen. Ze zoeken dan beschutting in struiken, fladderen en springen een beetje op en neer. Ze worden in die fase nog door de ouders verzorgd. Na ongeveer een week kunnen ze wel vliegen. Er was dus iets aan de hand met onze jonge merel. Een merelmoeder kan twee of drie nestjes per seizoen hebben. Wellicht komt het vrouwtje op hetzelfde nest terug. Pa merel neemt de zorg voor de jongen op zich.

Merels zijn over het algemeen redelijk honkvast. Ze onthouden goede nestplekken en blijven vaak in dezelfde omgeving rondhangen. 

In een ander deel van de tuin hebben we een mussenbar, een kleine drinkplaats voor onze residente groep mussen, waarvan veel gebruik wordt gemaakt deze dagen. Die verdienen ons mededogen ook. Ik las dat er in Spanje in de afgelopen 20 jaar bijna zeven miljoen mussen zijn verdwenen! Die kleine, hoge drinkbak is niet geschikt voor een grotere merel met beperking. Dus we besloten een lage, wijde bak onder de Stoute Jongens te plaatsen. Dat bleek een goede zet: vanaf dag 1 werd er goed gedronken. Ze aarden naar hun gastvrouwen... 

Dagelijks snuffelt de merel tussen de bladeren onder de boom, op zoek naar wormen, insecten, spinnen en slakken; de favoriete hapjes. Tot nu toe vinden we donkerblauw-paarse poep (van bessen) op delen van het terras dus het diertje weet zich te voeden en blijkt honkvast. Af en toe zien we ook een volwassen merelmannetje rondvliegen, te herkennen aan de gele snavel en het inktzwarte verenkleed. Wij bieden onze kleine-gast-met-handicap, onze Wajongen, voorlopig een bed-bad-brood-regeling aan. *Wajong staat voor Wet Arbeidsongeschiktheidsvoorziening Jonggehandicapten. 

De wetenschappelijke naam voor de merel is ‘turdus merula’, eentje die in 1758 aan deze vogel werd gegeven in de tiende editie van ‘Systema Naturae’ van de bekende Zweedse natuuronderzoeker Carl Linnaeus. (Nee, hij was geen Hollander! Maar er is wel een link dus lees door, graag...) Hij introduceerde de zogenaamde binominale nomenclatuur. Elk levend organisme kreeg een tweedelige wetenschappelijke naam (Latijn): voor het geslacht en voor de soort (turdus voor lijster, merula voor merel.) Linnaeus was de eerste die principes opstelde voor het definiëren van alle natuurlijke geslachten en soorten, een uniform systeem van naamgeving voor alles dat leeft in de natuur. 

Een paar weken geleden luisterde ik tijdens mijn favoriete radioprogramma ‘Vroege vogels’ naar een verslag van een boek over natuur dat vorig jaar uitkwam. Ik vond de boekrecensie dermate interessant dat ik het e-boek downloadde. Inmiddels weet ik dat ditzelfde boek, getiteld ‘Every Living Thing. The Great and Deadly Race to Know All Life’ van de Amerikaanse auteur Jason Roberts dit jaar de prestigieuze Pulitzer Prijs voor Non-fictie won. De Nederlandse boektitel is ‘Al wat leeft’. 

En wat een interessant boek is het! Het gaat over de geschiedenis van twee belangrijke natuuronderzoekers en hun wetenschappelijke nalatenschap. Twee tijdgenoten die rivalen van elkaar werden. De ene is de Zweed Carl Linnaeus (1707-1778), de ander de Fransman George-Louis Leclerc de Buffon (1707-1788). Ze werden beiden in 1707 geboren, creatieve geesten, werkten keihard en gedisciplineerd aan een imposant oeuvre. Ze studeerden beiden geneeskunde en hadden allebei een ware missie. Ze kregen allebei een zoon (Carl de Jonge en Buffonet genoemd in de wandelgang) die niet stond te trappelen om in de voetsporen van pa te treden. Beide mannen lieten werk na dat tot vandaag de dag belangrijk is in wetenschappelijke kringen. Ze konden zelf geen wetenschappers worden genoemd omdat dat begrip pas opgang deed in 1833. In hun tijd stonden zij bekend als ‘savants’. 

Maar daar stopt de vergelijking. Op veel punten zijn ze tegengesteld aan elkaar. Linnaeus was steil als persoon en in de omgang, nogal met zichzelf ingenomen en onbescheiden (noemde zichzelf ‘Prince of Botany’). Buffon was charmant en sociaal maar liet zijn werk liever voor hem spreken. Linnaeus was arm, zat altijd krap bij kas. ‘Zijn blik was vol van planten maar zijn maag was vaak leeg’. Buffon kreeg grote sommen geld van de familie in de schoot geworpen. Domineeszoon Linnaeus was een religieuze man die de Bijbel als leidraad had en daaruit goddelijke inspiratie zei te ontvangen. Buffon werd aangeklaagd voor godslastering omdat hij beweerde dat de Aarde veel ouder was dan het boek Genesis (eerste boek van het Oude Testament). Linnaeus ontzegde zijn vijf dochters elke vorm van scholing, ze leerden genoeg in het huishouden. Buffons beste vriendin was een intellectueel die hij op vele fronten zijn meerdere achtte (Madame Suzanne Necker). 

Tot zover hun persoonlijkheden. Het boek gaat uitgebreider op hun karakters in. Roberts deed heel veel bibliografisch onderzoek waardoor het lekker leest. Nu verder over hun wetenschappelijke nalatenschap. 

Linnaeus was exponent van de systematiek. Hij vond dat als je de namen van dingen niet wist, je er evenmin kennis van had; dus bedacht hij namen. Hij deed nooit enig natuurexperiment. Hij was van mening dat het totaal aantal soorten door de tijd gelijk bleef. Hij was ervan overtuigd dat de natuur niet veranderde, niet kon veranderen omdat de Schepper zijn gereedschapskist al lang had opgeruimd en zijn werkplaats had gesloten. Hij zei ooit ‘there are no new species’.

Buffon daarentegen, was van mening dat de natuur zeer complex was, misschien wel te moeilijk voor de mens om te bevatten. Net als de mens zelf. Buffon was de school van het complexisme toegedaan. In zijn eigen woorden: “Er zijn geen eenvoudige principes. Alles is samengesteld.” Hij was van mening dat de natuur veranderde onder invloed van omgevingsfactoren. (Net als Charles Darwin bijna 100 jaar later!) Als naturalist experimenteerde hij voortdurend, ook met de verbeterde microscoop van de Nederlander Antonie van Leeuwenhoek die de weg vrijmaakte voor diepgravender microscopisch onderzoek.   

Het belangrijkste werk van Linnaeus is getiteld ‘Systema Naturae’ (1735), de eerste versie verscheen in 1730 en had tot doel planten te classificeren op grond van hun uiterlijke kenmerken. Zijn taxonomie is een hiërarchisch systeem van de begrippen rijk, stam, klasse, orde, familie, geslacht en soort. Buffon was groot tegenstander van dit te simplistische classificatiesysteem en de rigide toepassing ervan. Hij vond het te klinisch en het zou tot absurditeiten en inconsequenties leidden. Die mening verkondigde hij luid en duidelijk. 

‘Philosophia Botanica’, dat in 1751 werd uitgegeven, werd echter Linnaeus’ bestseller. Daarmee legde hij de basis voor zijn internationale bekendheid. Er was echter weinig filosofisch aan. In dit werk vind je de eerste gepubliceerde beschrijving van de binominale nomenclatuur, een reeks stricte principes voor de benaming van al dat leeft. Zijn voorgestelde manier werd al snel door andere botanici geaccepteerd en overgenomen en vormt nog altijd de basis van de soortenaanduiding, niet alleen van planten maar ook van andere organismen. Wat ik een leuk feit vind om te vermelden, is dat Linnaeus, liefhebber van chocola, de cacaoplant ‘theobroma cacao’ noemde, ofwel ‘eten van de goden’. (Het ging dus niet altijd om fantasieloze, klinische benamingen...) 

Linnaeus werkte van 1735 tot 1737 in de Hartekamp, een buitenplaats in Heemstede (Nederland). Hij was als privé-arts en naturalist in dienst van George Clifford, een rijke Amsterdamse koopman, directeur van de VOC en een planten- en tuinliefhebber. Deze botanische tuin beschreef hij in zijn boek ‘Hortus Cliffortianus’

Het schilderij van Jan Wandelaar hiernaast is een illustratie uit dat boek. Het beeldt Moeder Aarde (godin Gaia) uit, in het midden van het paneel. Aan haar voeten staan een pot met Cliffortia, een plant die Linnaeus vernoemde naar zijn broodheer. De buste op de sokkel linksboven zou van Clifford zijn. Een jonge god Apollo, met het hoofd van Linnaeus, stapt naar voren. Hij brengt licht in zijn linkerhand en werpt met zijn rechterhand de sluier van duisternis rond de godin weg. 

De Hartekamp was toentertijd een belangrijk botanisch centrum en de tuin was een van de meest toonaangevende van Europa. Linnaeus noemt zijn tijd daar een van de gelukkigste van zijn leven. Later werd hij professor aan de universiteit van Uppsala en directeur van de botanische tuin van de instelling. Hij omringde zich daar met jonge studenten die werkten als zijn assistenten en die hij (onbescheiden) ‘de apostelen’ ging noemen. Ze werden er (bijna) allemaal op uitgestuurd om aan internationale natuurexpedities deel te nemen. Vaak met de dood tot gevolg. Na de dood van Linnaeus zelf verkocht zijn echtgenote de uitgebreide verzameling van drie natuurrijken (planten, dieren en mineralen) voor een habbekrats aan een Engelse amateur-naturalist. De Hartekamp bestaat nog steeds. Het is nu een Rijksmonument en de buitenplaats is openbaar toegankelijk. De Hartekamp is ook een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking. Onze Wajongen zou daar zijn longen uit zijn lijfje zingen! 

Buffon werd in 1937 aangesteld als beheerder en naturalist van de Jardin du Roi in Parijs, de Koninklijke Tuin van Lodewijk XV. Hij begon met het verwerven van meer land en verdubbelde de tuinen uiteindelijk in omvang, tot aan de oevers van de Seine. Hij vormden de tuinen om tot een vroeg prototype van de moderne botanische tuin, gewijd aan wetenschap, onderwijs en exposities. Om dit te bereiken, haalde hij een team van vooraanstaande wetenschappers uit alle belangrijke vakgebieden bij elkaar, waaronder iemand die een predarwinistische evolutietheorie bedacht. Buffon was de enige van de twee die over het uitsterven van soorten schreef; een foutje in Gods Grote Werk? (Hij dacht het niet...)

Hij speelde een sleutelrol in natuuronderzoek en ontwikkelde een grote interesse in alle vormen van natuurgeschiedenis en -filosofie, die hij samenvatte in een reeks omvangrijke encyclopedische boeken. Hij stelde de 38-jarige kunstenares Madeleine Françoise Basseporte aan als hoofdillustrator. Zijn ‘Histoire des Animaux’ (Geschiedenis van de dieren, 1749) en ‘Théorie de la Terre’ (Theorie van de aarde, 1749) werd gevolgd door het 35-delige ‘Histoire Naturelle, Générale et Particulière’ (1749 en daaropvolgende jaren), dat hem de titel prins der natuuronderzoekers opleverde. De eerste drie delen waren bestsellers, het maakte hem tot ‘celebrity savant’. De tuin van de koning werd tijdens de Franse Revolutie omgedoopt tot ‘Jardin des Plantes’; zo heet het nog steeds. Daar vind je nu het standbeeld van Buffon dat door Jean Marius Carlus werd vervaardigd.

De geschiedenis van beide naturalisten en een groot deel van hun herbariums zijn behouden voor de eeuwigheid. Deze dubbelbiografie is naast een levensbeschrijving van twee historische figuren, twee antagonisten, ook een meeslepende beschrijving van ideeën en kennis over de aarde en de natuur. Absolute aanrader!


zondag 20 juli 2025

Echte helden spreek je zelden

Eerder deze maand waren we op de afdeling Oncología van het plaatselijke ziekenhuis. De reden was de jaarlijkse medische controle van mijn liefje. Eenmaal per jaar gaat ze daar door de molen, om te zien of er niets kwalijks in haar lichaam aan de gang is. Die jaarlijkse afspraak is een gevolg van de diagnose borstkanker die ze in 2009 kreeg. Overigens was ik zelf de eerste om die afdeling te betreden. In 2007 had ik een afspraak met de geneticus van het team. Hij moest destijds uitzoeken of er een fout in mijn DNA zit dat in mijn familie rondwaart en daar veel kanker veroorzaakt. Hij werkt nog steeds op de afdeling, zag ik tijdens het recente bezoek. 

Bij mijn liefje werd de zeer kwaadaardige tumor vakkundig verwijderd, op de operatietafel kreeg ze de bestraling in een keer toegediend, daarna volgde chemotherapie en de rest is geschiedenis. Zij werd patiënte van dokter António Brugarolas, de toenmalige en huidige chef van de afdeling. Deze arts is ouder dan mijn liefje zelf dus er komt een dag dat we het consult zonder hem moeten doen. Maar deze keer nog niet. Nadat we voor zijn bureau neerstreken en handen schudden, zei mijn liefje dat ze het fijn vond hem weer te zien. Fijn om te weten dat hij nog steeds actief is in zijn vakgebied. Gezien zijn leeftijd ligt het voor de hand dat hij een keertje gaat stoppen, nietwaar? Hij zei daarop dat hij zich jaarlijks in juni zelf beoordeelt. Om te weten of hij zijn werk nog naar behoren kan doen. 

Elk jaar in juni reist hij naar de Verenigde Staten voor het ASCO-congres, georganiseerd door de American Society of Clinical Oncology. Dit is een groot congres in Chicago waar alle leden (oncologen), naartoe gaan. Hij werkte en woonde een aantal jaren in Amerika, was jarenlang specialist in het toonaangevende Roswell Park Cancer Institute in New York. Hij was universitair docent en hoogleraar aan een Spaanse universiteit; in die hoedanigheid begeleidde hij meer dan 20 promovendi. Hij heeft meer dan 100 specialistische openbare publicaties op zijn naam staan. Je zou denken, zo’n man mag toch op zijn lauweren gaan rusten?!

Brugarolas gaat naar dat congres en maakt dan een selectie van sprekers naar wie hij gaat luisteren. Van circa 20% van alle voordrachten maakt hij vervolgens samenvattingen voor een kleine kring geïnteresseerden. Dat doet hij naast zijn ‘gewone’ werk, dus in de avonduren. Als hij bemerkt dat hem dat niet meer gemakkelijk afgaat, zal hij de conclusie trekken dat hij moet stoppen. Dit jaar verliep dat alles weer goed dus hij gaat nog een jaar door. Net als mijn liefje, zij kreeg weer een groene vink. Wij zijn er blij mee! (Dit is geen idolatrie.) 

Wat wel gebeurde in de afgelopen tijd, is dat hij een aantal van zijn taken overdroeg aan andere teamleden. Er gingen mensen weg en er kwamen nieuwe teamleden bij. Hij is echter nog steeds hoofd van de afdeling. Hij begrijpt goed waarom iedereen die tijdens het werkzame leven zware fysieke arbeid verrichtte, met pensioen gaat op de gerechtigde leeftijd. Hij heeft er echter geen begrip voor dat iemand wordt gedwongen met pensioen te gaan als hij of zij nog een waardevolle bijdrage kan leveren aan de wetenschap.  

Tijdens een consult spreken we altijd over interessante onderwerpen. Deze was daarop geen uitzondering. Zo vertelde hij dat er dermate grote vorderingen in kankeronderzoek en -behandeling worden gemaakt dat de genezing van elke individuele kankerpatiënt ter wereld in slechts één week kan worden bereikt. Daarvoor heb je geen erg specialistische machines nodig, wel veel knappe koppen en ongeveer €20.000 per patiënt. 

Illustratie: BrugarolasLAB

Behandelingen worden steeds individueler. Door middel van RNA*-analyse kan de respons van een patiënt op chemotherapie in tenminste 80% van de gevallen worden voorspeld. Voor elk type tumor en zelfs voor elke afzonderlijke tumor in een lichaam kan per persoon de geschiktste therapie worden bepaald en toegepast. 

*De functie van RNA is het transport van genetische informatie. Dit speelt een rol bij eiwitsynthese en andere cellulaire processen. De functie van DNA is de opslag van erfelijke informatie. Het controleert de bouw van eiwitten. (DNA zit in de celkern, RNA in de nucleolus, de bijkern om de celkern heen.) Beide zijn ze misschien wel de belangrijkste moleculen in celbiologie. Dan heb je ook nog mRNA, messenger RNA. Dit een molecuul dat de instructies of het recept bevat dat cellen aanstuurt om een bepaald eiwit aan te maken in het lichaam. 

Ik kan mij goed voorstellen dat Brugarolas als mentaal fitte 70-plusser dit interessante vakgebied nog niet vaarwel wenst te zeggen! 

Anders ligt dat voor de Nederlandse scheidend hoogleraar John van der Oost die als 67-jarige op het punt staat om met pensioen te gaan. Van der Oost is een Nederlandse biochemicus en hoogleraar Microbiologie aan Wageningen University & Research. In Nederland gaan hoogleraren gedwongen met pensioen als ze hun AOW-gerechtigde leeftijd bereiken. Van der Oost zou, wat hem en zijn onderzoeksomgeving betreft, gemakkelijk nog een paar jaar door kunnen en willen werken. Zijn onderzoek naar en interesse in specialistische materie stoppen immers niet op een door de overheid bepaalde leeftijd. Dit Nederlandse beleid wordt vaak goedgepraat door te zeggen dat ouderen ruimte moeten maken voor jongeren. Dat is wel zo maar hiermee gaat heel veel waardevol menselijk kapitaal verloren. Universiteiten bieden hoogleraren na hun pensioen vaak een onbetaalde gastaanstelling aan.

Van der Oost gaat voor deskundigen de geschiedenis in als de man die naast de Nobelprijs voor de Scheikunde greep in oktober 2020. Die prijs werd wel gewonnen door Emmanuelle Charpentier en Jennifer Doudna. Van der Oost wijdde zijn hele loopbaan aan microbiologie. Als jongeling ging hij biologie studeren, daarna promoveerde hij op cyanobacteriën die zonlicht omzetten in waterstof. Na enkele buitenlandse omzwerving kwam hij aan de Universiteit van Wageningen terecht. 

Hij stond aan de wieg van de CRISPR-techniek (clustered regularly interspaced short palindromic repeats). Dit was een heel nieuwe vorm van genetische modificatie die een revolutie in de gentherapie bleek te ontketenen. Met genetische technieken haalde hij de CRISPR-machinerie uit de darmbacterie E.colie en zette ze vervolgens stukje bij beetje weer terug om te zien welk gen of welke genen de bacterie immun zouden maken voor besmetting met virussen. In het lab zag hij met zijn team dat de kweekschaaltjes dichtgroeiden met uitbundig delende bacteriën: de virussen waren verslagen. Dat was zijn Eurekamoment. Ze hadden uitgevogeld hoe CRISPR werkt! Dat opende de deur naar iets dat wetenschappers al heel lang zoeken: een manier om doelgericht stukjes DNA te veranderen. 

Daarna nam de groep van Van der Oost echter de verkeerde afslag. Ze gingen niet het knipenzym Cas9verder onderzoeken maar het enzym Cascade. Op een bijeenkomst in Papendal vroeg de latere Nobelprijswinnares Charpentier of hij wilde meehelpen met het oplossen van de biochemie van Cas9. Daarop ging hij niet in, hij had zijn handen al zo vol aan zijn eigen onderzoek... Tja.

De CRISPR-techniek wordt vooral gebruikt om ongewenst DNA te verwijderen, of om een sequentie te vinden en te vervangen door genetisch materiaal toe te voegen, zoals een nieuw gen. 

Inmiddels zijn de eerste genezingen met CRISPR-Cas een feit. Enkele maanden geleden werd een Amerikaans patiëntje met een zeer zeldzame erfelijke stofwisselingsziekte met succes behandeld met genbewerking. Door deze verandering kan de ziekte niet meer worden doorgegeven aan toekomstige generaties.

Dit veld is volop in beweging maar voor sommige ziekten is het wellicht nooit mogelijk om ze te genezen. Overigens is Van der Oost van mening dat de echte DNA-revolutie nog moet komen (ook daaraan werkt hij). Afgelopen week las ik een artikel over een baanbrekende embryo-techniek waarbij twee eicellen in de celkern werden verwisseld (de foute met een gezonde) uit embryo’s die anders tot baby’s met ernstige erfelijke ziekten zouden zijn uitgegroeid. Sinds 2018 werd er wetenschappelijk onderzoek naar gedaan, afgelopen week werden de resultaten gepubliceerd in het vakblad The New England Journal of Medicine. De medische wetenschap weet steeds meer en kan steeds meer, al ligt deze nieuwe techniek medisch-ethisch gezien nog wel gevoelig. 

Hoewel de meeste onderzoeken naar genbewerking zijn gericht op het genezen van zieken, zijn er ook personen die werken aan manieren om gezonde mensen een voorsprong te geven, zoals het opbouwen van grotere spieren, het vergroten van hersencapaciteit, het verbeteren van sportprestaties of zelfs het creëren van een genetisch perfect mens. De opkomst van goedkope en gemakkelijke (snelle en slordige?) manieren om DNA op bestelling te bewerken, heeft inmiddels ook de aandacht getrokken van groepen die minder nobele bedoelingen hebben. 

De grote vraag die onopgelost bleef in de tijd van Van der Oost is echter hoe je van dode scheikunde naar een levende cel komt. Ofwel: hoe ontstond leven? Dat blijft voorlopig een hiaat in onze kennis.


dinsdag 15 juli 2025

Wij stammen af van tropische mensen

Tijdens de jaarlijkse sportzomer heb ik soms wel, soms geen interesse in sport X of Y. Dit jaar heb ik geen zin om naar de Tour de France op tv te kijken. Waarschijnlijk ook omdat al min of meer bekend is dat Pogacar waarschijnlijk deze rondrit door Frankrijk gaat winnen. Eigenlijk ook omdat wielrennen geen leuke sport is, als je het goed beziet. Al dat stompen en snoeven, soms tot de dood erop volgt? Dat heroïsche hoeft van mij niet. Sommige (berg)etappes zijn een regelrechte gruwel, wat mij betreft. Het is wel leuk om te horen vertellen over mooie gebouwen of bijzondere plekken langs het parcours.

Desondanks las ik afgelopen weekend een interview met de Nederlander Mathieu van der Poel. Hij is met name rijder van klassieke wielerwedstrijden, zoals de prestigieuze eendaagse wedstrijden als de Ronde van Vlaaneren, Parijs-Roubaix, Milaan-San Remo, de Amstel Gold Race en de Strade Bianche. Drie weken lang afzien op de mensonvriendelijkste routes is niet per se zijn ding. Desalniettemin won hij de tweede etappe van deze tour en reed daarna één dag in de gele trui. Hij deed dat goed; zijn gemiddelde snelheid was bijna 45km per uur, zijn hoogste snelheid van die dag 81km per uur. Hij verbaasde zich de dag erna over het verschijnsel dat andere renners zo goed herstelden na zijn gewonnen etappe. Zelf moest hij de dag erna diep gaan.

Daarna las ik een artikel waarin werd gesproken met de Sloveen Tadej Pogacar, winnaar van de Tour de France van 2024 en beoogd winnaar van de tour van dit jaar. Hij zag de dag na Van der Poels overwinning dat de prille etappewinnaar niet was hersteld, dat hij moe was en geen goede benen had. Toen sloeg hij berekenend toe en veroverde zo de gele trui. Die staat hij (voorlopig?) niet meer af. 

Mijn liefje en ik zaten afgelopen weekend aan de lunch toen het onderwerp Tour en wielrennen aan de orde kwam. Zij vertelde dat echtgenote Trine van de Deen Jonas Vingegaard recent verklaarde dat ze het waanzin vindt wat zijn team VISMA de wielrenners vraagt te doen. Ze gebruikte de uitdrukking ‘squeezing the lemon’ en dat is veelzeggend. Er ontstond veel ophef over in de media, vooral onder mannelijke fans van de Tour. Had zij dat wel moeten zeggen? Ze leeft immers goed van zijn miljoenencontract. Moet de echtgenote van een renner niet überhaupt haar mond houden? Daar komt alleen maar ellende van. Had ze de kansen van haar man ermee verminderd? Had ze zijn werkgever in een lastig parket gebracht? Tja. 

Naast mysogynie, haalde ik er iets anders uit. Als zo’n tour onmenselijk zwaar is, is het niet verwonderlijk dat deze sport een schaduwrand heeft door doping en middelenmisbruik. De ICU, de Internationale Wielerbond stippelt elk jaar een zwaarder, uitdagender traject uit. Wanneer stopt dat? Deze storm in een glas water zal wel weer gaan liggen. Maar feit is, dat er tijdens wielerwedstrijden door de eeuwen heen heel veel jonge profwielrenners overleden.

De hitte in Midden- en Zuid-Europa houdt voorlopig aan. Met die extreme hitte hangen soms bizarre weerfenomenen samen, zoals overstromingen, stormen, hagelstenen als golfballen en hevige bosbranden. Dat zagen we hier en daar al. Op een kaart van Spanje trof ik enkele minder hete plekken aan. Zoals vaker, ontspringen wij aan dit deel van de Costa Blanca regelmatig de dans op ons stipje aarde aan de Middellandse Zee; de zee die nu, naar verluidt, al meer dan twee graden warmer is dan gemiddeld.  

Juni 2025 was de warmste maand ooit gemeten in Spanje (en in West-Europa). In bepaalde delen van Spanje werden temperaturen van meer dan 43 graden Celsius bereikt en dat is vroeg voor de tijd van het jaar. In enkele noordelijke provincies in het land stierf een recordaantal 65-plussers, meer dan 1.100. In kustplaatsen in andere landen aan de Middellandse Zee werd een zeetemperatuur gemeten die al vijf graden hoger ligt dan gemiddeld. Deskundigen menen dat er momenteel sprake is van een hittegolf op zee. Zee-hittegolven veranderen de circulatie van het water wat effect heeft op het vermogen van zeeën en oceanen om warmte en CO2 op te nemen. Geen goed nieuws. Bovendien kan een zeer warme Middellandse Zee leiden tot zeer zware stormen. Die noemen we hier DANA’s, zeer intense stortregens. 

Van de meer dan 3.500 Spaanse stranden worden die in Murcia het zwaarst getroffen door temperatuurstijging, met name die aan de Mar Menor. Het strand Las Palmeras in buurgemeente Los Alcazares is tot nu toe recordhouder van de hoogste temperatuur in de afgelopen 40 jaar, van de hele Middellandse Zeekust.

De nachttemperatuur komt deze maand -juli- gemiddeld niet meer onder 27 graden Celsius. Ook dat is vroeg. Onder die omstandigheden kan je lichaam niet herstellen van een dag warmte dus bij ons staat de airco 's nachts inmiddels aan. De airco komt de nachtrust zeer ten goede. Aangezien we geen koude lucht rechtstreeks op ons lichaam willen, zetten we het apparaat in de logeerkamer boven aan en laten de koele lucht via de overloop naar onze slaapkamer blazen. (Wij zetten het apparaat op 24 graden.) 

Overdag stellen we het zonder airco al zetten we de ventilator in de woonkamer 's middags wel aan. Zoiets hebben we ook in mijn kantoortje en in de eetkamer. Deuren en ramen houden we de hele dag open maar we spelen wel met de rolluiken, afhankelijk van waar de zon op de gevel staat. Oefening baart kunst. Ik vind het getemperde licht in een zomers huis heel stemmig. Met de nieuwe ventilator aan het plafond van de overkapping is het prima lunchen en dineren op het terras voor het huis. 

Illustratie: Sophia Twigt
Er stond onlangs een informatief artikel in de Volkskrant over het feit dat warmte om veel meer gaat dan een aantal graden meer. In Nederland ervaren mensen nu de warmte die een aantal jaren geleden uitsluitend voorkwam in Zuid-Europa. Kenners stellen dat het door klimaatverandering komt en daar heb ik niets tegenin te brengen. 

Westerse mensen voelen zich het best in de zogeheten thermoneutrale zone: een temperatuurgebied waarin het lichaam zonder moeite zijn kerntemperatuur van 37 graden op peil houdt. Die ideale temperatuur ligt tussen 28 en 32 graden Celsius, als je helemaal in rust bent, naakt, in de schaduw, zonder wind en bij gemiddelde luchtvochtigheid, aldus een geïnterviewde thermofysioloog en TNO-onderzoeker. Zodra je je inspant, produceer je extra warmte.  

Luchtvochtigheid speelt een sleutelrol. Zweten is een van de belangrijkste manieren waarop we afkoelen, volgens een hoogleraar thermofysiologie van de Vrije Universiteit. Maar als de lucht van zichzelf al vochtig is, verdampt het zweet slecht en blijf je nat. Je lichaam kan dan zijn warmte niet kwijt. Ik moest laatst echt weer een keer het huis van boven naar beneden stofzuigen. Die straftaak schoof ik al een tijdje voor mij uit vanwege de warmte. Ergens halverwege de trap kon ik vanwege het zweet in mijn wimpers niet meer scherp kijken. Daarom voelt 30 graden in een droge woestijn minder zwaar dan 30 graden in een huis in de subtropen. 

De geïnterviewde deskundigen pleiten daarom voor een bredere maatstaf voor het definiëren van warmte. Zij werken samen met het KNMI om het begrip ‘hittekracht’ –gebaseerd op de Wet-Bulb Globe Temperature (WBGT), een meting van luchttemperatuur, luchtvochtigheid, zonkracht en wind combineert– vanaf 2026 op te nemen in officiële weersvoorspellingen. Om deze WBGT te berekenen, combineren wetenschappers de metingen met de volgende vergelijking: 10% van de luchttemperatuur + 70% van de natuurlijke natteboltemperatuur + 20% van de zwarteboltemperatuur. In Spanje kennen we dit gegeven als ‘gevoelstemperatuur’ die door de weerdienst AEMET al wordt gehanteerd bij hun voorspellingen. 

Zodra de kerntemperatuur stijgt, gaat het lichaam aan de slag. Eerst wordt er meer bloed naar de huid gestuurd. Helpt dat niet, dan ga je zweten. Dit systeem werkt doorgaans efficiënt. Alle mensen stammen af van de tropische mens en genetisch zijn we nog steeds goed aangepast aan warmte. We kunnen beter omgaan met hitte dan met kou.’ (Homo Sapiens is immers ontstaan in Afrika.) 

Ook dat kan ik beamen na ruim 20 jaar leven in een subtropische omgeving. Mijn liefje en ik kunnen inmiddels tamelijk goed omgaan met hoge temperaturen, zelfs in combinatie met hoge luchtvochtigheid. We passen ons tempo en de dagelijkse activiteiten erop aan. Dat is ook iets dat je snel leert. De noodzakelijke taken verrichten we in de vroege ochtend, we fietsen daarna via een schaduwrijke omweg naar zee om lang te zwemmen ter afkoeling. Zo lang dat de kieuwen beginnen te groeien! Daarna wassen we het zout van ons lijf onder de koele douche, trekken lichte, katoenen kleding aan en doen het vervolgens rustig aan. Vakantieschema, geen lastig schema. 

Ook kleding speelt een grote rol. Een enkele kledinglaag kan al aanvoelen als tien graden extra. Pas aan het einde van de middag/begin van de avond komt er weer meer actie. We zijn aan deze zomerse routine gewend, net als de meeste Spanjaarden. 

Tijdens warme dagen moet je hart harder werken om voldoende bloed naar de huid te pompen. Die verhoogde belasting voel je niet altijd direct maar vraagt wel hersteltijd. Je hebt ook meer vocht nodig om je bloedvolume op peil te houden en om te kunnen zweten. Maar een mens kan zijn hittebestendigheid verbeteren. Een uurtje wandelen of fietsen op een warme dag helpt bijvoorbeeld al. Na vijf dagen zie je aanpassingen in de doorbloeding en het zweten. Na twee weken is het lichaam al grotendeels geacclimatiseerd. 

Hoe het ook zij, we hebben momenteel geen enkel excuus nodig voor ijsjes en eenvoudige maaltijden. En we genieten af en toe van een verfrissende duik en een cocktail om de zomer van 2025 te vieren.