Vandaag begint de
week van de eenzaamheid... Het is bovendien de geboortedag van mijn vriendin
Nelly en daar sta ik, zoals elk jaar, bij stil. In 2009 overleed zij aan
de gevolgen van ongeneeslijke longkanker op 48-jarige leeftijd, véél te jong.
Nelly hield van
Spanje en van ons en dat bleek een goede combinatie. Zij en Diederik waren elk
jaar onze logés. Ik mis haar vriendschap, haar levensvreugde en lachbuien, haar
intens blauwe ogen, haar kookkunst, haar lange vingers in mijn bord, de
gedeelde reisverhalen, de ansichtkaarten, de mails, de grappen en de
omhelzingen. Er zijn nog steeds momenten dat ik niet kan geloven dat ik haar nooit meer zal zien.
Kaart van het Iberisch schiereiland
[Nelly]*, ik had je een
kaart willen schrijven,
zo'n lullige ansicht, voorzien van een grap
over, nouja, je weet wel waarover
zo'n lullige ansicht, voorzien van een grap
over, nouja, je weet wel waarover
maar ik hoorde dat je
dood was
voor ik een grap had gevonden.
voor ik een grap had gevonden.
Ik leef nog, ons
gesprek is niet af, maar
ik leef deze dagen gebogen, over woorden
die ik doorstreep, weer opschrijf.
ik leef deze dagen gebogen, over woorden
die ik doorstreep, weer opschrijf.
Waar hadden we het
over, waar
waren we gebleven, zonder de dood te verwachten
schrijf je geen poëzie, daar waren we
het hartroerend over eens,
waren we gebleven, zonder de dood te verwachten
schrijf je geen poëzie, daar waren we
het hartroerend over eens,
poëzie was geluk, het
geluk om een paar woorden
te vinden die even bij elkaar wilden horen
voor de dood ons kwam halen,
te vinden die even bij elkaar wilden horen
voor de dood ons kwam halen,
een grap, een
zorgvuldig verzwegen grap
om de dood, deze doorstrepen en weer opschrijven
zo was poëzie.
om de dood, deze doorstrepen en weer opschrijven
zo was poëzie.
Ik zal je nooit meer
zien.
Ik leef deze dagen
gebogen, voor dat alles
voor dat verlegen lichaam, dat weemoedige hoofd
waarmee je sprak, voor dat alles
levend wordt begraven.
voor dat verlegen lichaam, dat weemoedige hoofd
waarmee je sprak, voor dat alles
levend wordt begraven.
Ik bedoel, ik leefde gebogen
over die kaart,
je weet wel, zo'n veel te blauwe zee
zo'n veel te blauwe hemel, happy days in Spain.
je weet wel, zo'n veel te blauwe zee
zo'n veel te blauwe hemel, happy days in Spain.
Vrij naar Rutger Kopland
Uit: “Tot het ons
loslaat” - Amsterdam 1997.
(*Rutger Kopland schreef dit gedicht naar aanleiding van de dood van Herman de Coninck met wie hij was bevriend.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten