Translate

woensdag 30 juni 2021

Een nogal insulair wereldbeeld


Scott & Don Sr - The Rift
Gedurende de jaren waarin Donald Trump de scepter zwaaide in het Witte Huis wensten mijn liefje en ik niet naar de Verenigde Staten af te reizen. Uit principe. Hij stond (en staat) voor overtuigingen die ons niet bevallen. We zijn niet vaak in Noord-Amerika geweest als je het vergelijkt met de bezoeken aan andere continenten maar toen deze nare man daar president werd, lieten wij het land overtuigd links liggen. We hadden er niets te zoeken. Met de verkiezing van Joe Biden veranderde dat al is de invloed en het gedachtengoed van Trump nog steeds goed voelbaar in het land. Het is toch godgeklaagd dat die man blijft beweren dat hij de presidentiële verkiezing won?!

Dergelijke gedachten vormen zich ook als ik aan Australië denk. Donald en Scott hebben meer gemeen dan mij lief is: sprokkelhout voor de hel! Wij bezochten Down Under tot dusver veelvuldig en met plezier maar met de huidige minister-president neigt het naar een Trumpje... Ook Scott Morrison is een nare man. Morrison regeert sinds 2019. Het werd er sindsdien niet beter of leuker op in het land: vrouwonvriendelijk gedrag en seksueel misbruik in eigen politieke gelederen en in Canberra, het ten koste van alles blijven verdedigen van kolencentrales, het bewust en opzettelijk niet afkondigen van enig klimaatdoel, zijn persoonlijke afwezigheid tijdens de grootste bosbranden in de geschiedenis van het land (Morrison ging op vakantie naar Hawaiï), en nog veel meer hete aardappelen. Laten we het zeer langzaam op gang komende vaccinatieprogramma onder de Morrison-regering niet vergeten in dit lijstje van tekortkomingen. Sydney ging onlangs weer in lockdown.

Het gezegde je krijgt wat je verdient komt regelmatig in mijn hoofd op maar om dat -in wat voor context ook- uit te spreken, gaat mij vaak te ver. Nu denk ik dat het van toepassing is op hedendaags Australië... Als je Morisson aan de macht helpt, verdien je niet beter! Diens regering weigert ambitieuze klimaatplannen te maken en wil geen datum noemen voor Australië´s reductie van CO2-uitstoot. Afgelopen weekend las ik een scherpe analyse van ´s mans politiek in The Guardian. Daarin werd flink gefoeterd op zijn onwil om zich in te zetten voor beperking van de klimaatschade en op zijn voortdurend haperende moreel kompas. Als je geen maatregelen ten faveure van de wereld wilt nemen, doe het dan tenminste voor eigen land en volk; met name voor de volgende generaties! Waarom stemmen kiezers, oud (ouders en grootouders) en jong, hem en zijn kliek niet weg?!

Ik vrees dat het is omdat de meerderheid van hen in de kern oerconservatief is…

Morisson´s laksheid ten opzichte van het beschermen van het Great Barrier Reef, een van de zeven wereldwonderen en uniek Unesco-werelderfgoed -en daarom een beetje van ons allemaal- mag hier evenmin onvermeld blijven. Dit rif trekt toeristen uit de hele wereld; het is een inkomstenbron voor 64.000 Australiërs en is goed voor 6.4 miljard Ozzie dollars per jaar. Meer dan 300 miljoen mensen zijn daarnaast voor hun bestaan afhankelijk van de ecosystemen waarin het koraal leeft.

Mijn liefje en ik zagen dat rif nog in volle glorie en al zijn kleurenpracht. Dit jaar staat het onderwatergebied 40 jaar op de Unesco-lijst van werelderfgoed maar er valt weinig tot niets te vieren. De internationale organisatie stelde onlangs voor het Grote Barrièrerif op de lijst van ‘in danger’ te plaatsen, voor de eerste keer in de geschiedenis van het bestaan van de lijst. (Aldus een recent artikel in de Volkskrant.) 

De Australische regering is ‘not amused’ maar het is een terecht voorstel. De Conventie van Werelderfgoed is een wettig document en Australië komt zijn wettelijke verplichtingen niet na. De eerste waarschuwing van Unesco kwam in 2012. Dat werd bijna jaarlijks herhaald. In 2015 vond op het rif de eerste werkelijk grootscheepse koraalbleking plaats, onder meer door stijging van de temperatuur van het zeewater. Van de voorgaande regering kwam destijds geen enkel plan van actie. (Toen regeerde de centrum-rechtse partij van Malcolm Turnbull.) In 2019 degradeerde de autoriteit van het Australische Great Barrier Reef Marine Park het gebied zelf van ‘poor’ naar ‘very poor’. Vorig jaar vond aan de gehele zuidkant van de koraalzee weer massale bleking plaats, de derde keer in vijf jaar, waardoor de omstandigheden van het rif verder achteruit holden. Tot nu toe bleven nationale plannen en hersteloperaties uit en dat is schandalig.

Als de Werelderfgoedcommissie het Unesco-voorstel volgende maand goedkeurt, zal Australië met corrigerende maatregelen moeten komen om de klimaatverandering aan te pakken; die moeten compatibel zijn met de 1.5 graden Celsius-doelstelling, een kritische drempel voor koraalriffen. Daarna zullen Unesco en IUCN een missie sturen naar het gebied en dat komt de regering helemaal niet uit, in de aanloop naar de federale verkiezingen van mei 2022.

Morrison & Co regeren thans met een flinterdunne meerderheid. Net als bij Trump en vele conservatieve collega´s elders in de wereld, gaat politieke macht boven ´s lands welzijn. In een recent artikel in de Sydney Morning Herald las ik dat Australiërs weliswaar zeer gefrustreerd zijn over hun regering maar dat dit niet tot woede en opstand onder het kiezerspubliek leidde. Nog niet. Polls tonen aan dat de steun aan Morrison´s partij en coalitie afneemt maar zijn politieke tegenstanders spinnen er nog geen goed garen bij.

Ondanks alle prachtige rondreizen die we Down Under maakten en de leuke mensen die we er ontmoetten, heeft het oerconservatisme mij altijd tegengestaan. Weerzin tegen intellectualisme en overheidswetenschappen, niet meekomen op informatietechnologisch vlak, verering van fysieke arbeid en lomp  gedrag, van ‘Australia First’ (ook daarin lijkt hij op Trump) en hun afstamming van Britse criminelen. Tja. Zo kon een nogal insulair wereldbeeld ontstaan op het een na grootste eiland ter wereld. Bovendien vertaalde zich dat  in politieke zin in een nogal bekrompen kijk op vluchtelingenrechten, milieuactivisme en buitenlandse hulp.

Je leest het, wat mij betreft, ook af aan het feit dat Australische regeringen eeuwenlang niet wilden toegeven dat de witte kolonisators niet de eerste bewoners op dat continent waren en dat zij zich ernstig misdroegen tegenover degenen die dat wèl waren. Aborigines werden hun geboortegronden afgepakt, ze moesten verplicht assimileren en/of werden opgesloten in reservaten. Mannen en jongens werden vermoord en tot slaaf gemaakt. Jonge kinderen werden hen door de overheid ontnomen om in gestichten te worden heropgevoed. Alles was erop gericht de oorspronkelijke bewoners in aantallen te reduceren. In sommige staten spreekt men zelfs van genocide. Hedentendage worden afstammelingen van de oorspronkelijke bevolking nog steeds met de nek aangekeken.

Er is sprake van fundamentele misstanden in Aborigine gemeenschappen. Kenners spreken van transgenerationele trauma´s. De belangrijkste oorzaak is dat deze mensen niet kunnen leven zoals ze willen, dat ze worden gedwongen tot een levenswijze die ze, naar verluidt, niet aankunnen. De Australische overheid schiet tekort in steun aan deze gemeenschappen; met drankmisbruik, incest, werkeloosheid, gebrekkige scholing en gezondheid, ongeletterdheid en criminaliteit als gevolgen. Wij vertoefden in het land toen de Australische overheid voor het eerst officieel ‘sorry’ zei voor al het aangedane leed (2008). Na ruim 50.000 jaar…

De gemiddelde (verwende) Westerling heeft zoveel haast de draad van het oude leven weer op te pakken. Wij niet. Net als vorig jaar gaan we dit jaar evenmin ver reizen. Met name de komst van de deltavariant vind ik zorgwekkend. Die variant stak al in 85 landen ter wereld de kop op en gooit hier en daar flink wat roet in het eten. We gaan ook niet reizen omdat wij als gevaccineerden geen verpozing zoeken in landen waar nog niet of nauwelijks een vaccinatieprogramma bestaat. Daartoe behoort Australië momenteel ook.


zaterdag 26 juni 2021

Dwars door de Middellandse Zee

In mijn vorige blog wist ik nog niet of Ketut vanuit Bali veilig naar Rome vloog. Nu wel. Hij kwam, zag er tamelijk versleten uit op de selfie en overwon de reis van ruim 30 uur, inclusief overstaptijd. Hij vindt zichzelf een bofkont want het kantoor in Jakarta waarmee hij tot voor kort zijn reispapieren regelde, zit nu potdicht vanwege een explosieve coronagolf in de hoofdstad. Daar worden thans recordaantallen besmettingen per dag geteld (meer dan 15.000). In de Indonesische archipel zijn tot dusver ruim 12 miljoen inwoners -van de 270 miljoen- ingeënt. De regering durft geen strenge lockdown af te kondigen uit angst voor nóg meer economische schade. Vanwege de volledig ingestorte toeristenindustrie is de situatie vooral nijpend op Bali.

Aan boord van het allernieuwste cruiseschip van zijn werkgever, afgemeerd in de haven van Civitavecchia (Tyrreense zee), moet hij eerst zeven dagen in quarantaine op ‘zijn’ schip. Dat is niet verkeerd want hij mag tijdelijk als gast in een luxe gastensuite met balkon verblijven. Ruim, licht, schoon en veilig! Deze hele week zal hij waarschijnlijk zijn eigen cabine op orde moeten houden. Het uitzicht op de kade is niet om over naar huis te appen: hoopjes stenen overal. Op het eerste gezicht leken ze op parasolletjes met mensen eronder maar die vind je niet in een haven.

De dag erna stond hij monter op, verfriste zich in de ruime inloopdouche en stuurde ons nieuw bewijs. Zoek de verschillen! Dat kennen we van onze eigen langeafstandreizen naar Azië en omstreken. Op de dag van aankomst in den vreemde voel je je als een versleten vaatdoek maar na een goede nachtrust kun je alles en iedereen weer aan. We appen sindsdien regelmatig, hij verveelt zich waarschijnlijk. Ketut is geen lezer maar heeft deze week wel een wandvullende smart tv tot zijn beschikking. Zijn familie in Bali heeft maar mondjesmaat wif¡-verbinding want het geld is op. Inmiddels brak dag 3 van zijn quarantaine aan. Pas hierna zal hij een vaccin ontvangen, naar verluidt. Die volgorde verbaasde mij. Ik verwachtte dat de werkgever eerst zou inenten en dan pas zou opsluiten´. Hij liet ons weten dat het bloedheet is op het balkon maar binnen kan de airco aan. Dezelfde temperatuur als wij hebben, volgens mijn eigen weervrouw. Welkom in Europa!

Vorige week startte het nieuwe VPRO-programma Dwars door de Middellandse Zee´. Dat is elke zaterdagavond te zien om 20:35 uur op NPO2. Het is het vervolg op hun serie waarbij ze een rondje Noordzee te voet deden. De nieuwe 9-delige serie staat wederom onder aanvoering van de sympathieke Belg Arnout Hauben (1976) en neemt de kijker mee op een tocht van Gibraltar naar Jeruzalem. Van oost naar west, de zon achterna.

De eerste uitzending, getiteld De Balearen: kruispunt van beschavingen´ begon op de rots van Gibraltar. Die plek staat al jarenlang op mijn reiswensenlijstje. Gibraltar gaat dit jaar een binnenlands reisdoel worden als Bernadette, mijn liefje en ik in oktober in het zuiden van Spanje zullen samenkomen om ons beider 60ste verjaardag alsnog in goed gezelschap te vieren. Die dag viel in 2020 voor haar en mij geheel in het water vanwege corona maar die gaan we fijntjes overdoen. Gibraltar is Brits grondgebied maar bleef na Brexit behoren tot de Europese Schengenzone. Luttele uren voordat Brexit van kracht werd, bereikten het Verenigd Koninkrijk en Spanje een principeakkoord over de handhaving van vrij verkeer van goederen en mensen tussen de beide landen. De berberapen hebben wel een visum nodig, wij niet. 

De reisroute van Arnout, Philippe en Ruben is als volgt: Gibraltar, de Balearen, Corsica, Sardinië en de Maddalena-archipel, de Eolische eilanden, Sicilië, Lampedusa, Malta, de Ionische eilanden, Kreta, de Cycladen, de Pelagische eilanden en andere bijzondere plekken. Het drietal gaat op zoek naar verhalen van mensen die in en van de Middellandse Zee leven.

Hun nieuwe avontuur begon dus in Gibraltar, waar je prachtig zicht hebt op zowel Europa als Afrika en waar de Atlantische oceaan zich vermengt met de Middellandse Zee. Vooral Rubens deskundige gebruik van de drone levert prachtige beelden op. Met de ferry zetten ze vervolgens koers naar de Spaanse eilandengroep Balearen. Op Ibiza gingen ze op zoek naar de wortels van het feesteiland, die duizenden jaren oud blijken te zijn. Met een vissersboot voeren ze naar Mallorca en daarna door naar Menorca. Daar bleek een groot volksfeest aan de gang te zijn. De mannen werden spontaan aan de hand genomen door twee  lokale knulletjes. Het leverde vermakelijke beelden op en dat smaakt naar meer.

Dit programma is geen bezoek aan de gebruikelijke toeristische hoogtepunten. Het is eerder een beschrijving van gewone lokalo´s en hun leven van alledag. Geschiedenis, cultuur-historische wetenswaardigheden, menselijke drama´s maar ook grappen en grollen zijn aan de orde. Een aardig en zeer welkome reisprogramma in een tijd waarin ik zelf niet of nauwelijks op pad ga. Er verscheen dit jaar ook een boek en een podcast over hun reisroute, met dezelfde titel als het programma. Vanavond zetten de mannen voet aan wal op Corsica, een eiland dat constitutioneel tot Frankrijk behoort. Titel van deze uitzending is Ruw als de bergen´ en gaat over het Corsicaanse verzet dat verbeten streed voor onafhankelijkheid. 

We gaan vanavond echter niet kijken want we organiseren de afscheidsavond, door ons stelselmatig de bonte avond genoemd, van Joan & Ben. Vanavond maken wij in Huize Barefoot een culinair rondje Europa. De een vliegt het Middellandse Zeegebied in, de ander verlaat het. Het goede nieuws is dat J&B volledig gevaccineerd naar het vaderland terugkeren. Vriend Roland reisde hen afgelopen week vooruit. Voor hem bereidden we een Mexicaanse rijsttafel die hij tegoed had voor zijn verjaardag in januari; ook als bonte avondmaal. Vriend Frans is binnenkort nog de enige verstekeling aan dit deel van de Middellandse Zee.

Momenteel lees ik het boek De engel van Venetië´ van de Britse auteur David Hewson (1953). Het verhaal speelt zich af in deze wereldberoemde stad aan de Adriatische zee, aan de noordoostkust van Italië. Mijn liefje en ik bezochten deze  zinkende stad aan de lagune met zijn historische centrum in augustus 2007. Ik herinner mij een kus op de Brug der Zuchten, varen met een zingende gondelier, een exorbitant duur kopje koffie plus chagrijnige ober op het San Marcoplein en werkelijk heerlijk eten overal. Sweet memories. Destijds blogde ik nog nèt niet en er is evenmin een webalbum van dat bezoek. (Al kan dat nog komen?!) Ketuts schip zal Venetië in oktober van dit jaar en april 2022 aandoen maar ik weet niet of hij dan gelegenheid zal hebben de stad met eigen ogen te zien. Die stad vormde eeuwenlang de toegang tot West-Europa en speelt een belangrijke rol in de Europese geschiedenis.

Venetië, 1943. De 18-jarige Paolo Uccello (wiens familienaam vis´ betekent in het Venetiaans) rouwt om het verlies van zijn ouders die tijdens een zakenreis omkomen door een geallieerd bombardement. Hij probeert verder te leven onder het naziregime, omgeven door Italiaanse fascisten, informanten en zelfs een Jodenjager. Als enig overgebleven familielid is hij degene die de weverstraditie van de familie moet voortzetten. Terwijl de datum waarop de laatste opdracht (door zijn ouders binnengehaald) moet worden ingeleverd steeds dichterbij komt, realiseert Paolo zich dat hij die nooit op tijd zal afkrijgen; tenzij hij hulp krijgt. 

Die verschijnt in de vorm van een voortvluchtige Joodse broer en zus, communistische partizanen uit Padua. Ze kwamen in het verzet terecht na  ontdekking van de slachting van hun familie. Ze duiken onder in een ruimte achter Paolo´s weverij. Al snel na aankomst blijkt de Venetiaanse politie op zoek te zijn naar die twee. Paolo doet er alles aan om te voorkomen dat ze worden gevonden. De felle, eigenzinnige zus stort zich echter in het Venetiaans verzet en zet daarmee veel meer dan haar eigen leven op het spel.

Het boek kent grosso modo één verhaallijn maar er worden voortdurend sprongen in de tijd gemaakt. Zo worden tevens onverwachte, duistere Uccello-familiegeheimen onthuld. Mooi geschreven en spannend. Aanrader!


En ja, het is weer hommeles bij het Blogger Layout Team maar dat kun je zien aan mijn magere blogkop. !"·$%&/()Grrr


woensdag 23 juni 2021

De eerste die weer gaat wereldreizen

Gisteren stapte Ketut in Bali op het vliegtuig dat hem in etappes en na vele vlieg- en wachturen in de buurt van een Noord-Italiaanse havenstad zal afleveren. Daar ligt al menig cruiseschip te wachten op personeel en klanten. Hij is de eerste in onze vrienden- en kennissenkring die zo´n lange reis ondernam. Hij gaat aan de westkust aan boord van het allernieuwste cruiseschip van zijn Amerikaanse werkgever. De bouw van dit luxueuze schip met 14 dekken (waarvan 7 met uitsluitend suites) werd dit jaar afgerond en kostte 478 miljoen US dollars.

Het schip werd gedoopt door de Amerikaanse actrice Christie Brinkley (1954). Geen idee waaraan zij de eer van peettante te danken heeft maar ze is in goed gezelschap en is daar trots op. Het zal namelijk voor het eerst in de geschiedenis van de cruise-industrie zijn dat een vrouwelijke kapitein vanaf de tewaterlating aan het roer van een spiksplinternieuw schip zal staan. De kapitein in kwestie begeleidde de bouw op de Italiaanse scheepswerf in eigen persoon (in nauwe samenwerking met de betrokken ingenieurs). Vanwege corona had ze toch niks anders te doen. Het gaat om de 47-jarige Italiaanse Serena Melani die haar nautische carrière begon op 16-jarige leeftijd en sinds 2010 in dienst is van deze Amerikaanse maatschappij. In 2016 was ze de eerste vrouwelijke kapitein van het bedrijf. Ik denk dat Ketut haar uit die tijd kent; ze werkten in 2017 op hetzelfde schip. Als Melani niet op zee is, woont ze met haar echtgenoot op een eiland in Kroatië. 

Ketut ging ongevaccineerd op reis. Hij ontvangt een vaccin van zijn werkgever, na aankomst in Europa. Het Janssen-vaccin wordt aan de meerderheid van de  wereldwijde zeevarenden gegeven; met dat middel is immers maar een prik nodig om beschermd te zijn tegen covid-19. In de Volkskrant stond een mooi artikel over de bijna 50.000 (Nederlandse en buitenlandse zeevarenden onder Nederlandse vlag; van de circa 300.000 à 400.000 in totaal) die niet konden  meedoen aan reguliere vaccinatieprogramma´s aan de wal en daardoor soms een jaar aan boord moesten blijven en hun families niet konden zien. Als de injectiespuit eenmaal in de arm zit, kan men weer naar huis. Ze zijn intens blij met hun prik! Ketut zal waarschijnlijk tijdelijk worden afgezonderd van collega´s, aan de wal of aan boord, voordat hij überhaupt met passagiers in aanraking komt. Het schip gaat namelijk pas op 11 september van dit jaar, precies 20 jaar na de aanslag op de Twin Towers van New York, weer met gasten het water op. Die eerste officiële vaart zal vertrekken vanuit Southampton (Verenigd Koninkrijk). Daarna zal het schip maandenlang gaan cruisen op de Middellandse Zee. Als landrot ga ik het volgen. 

Tijdens onze wekelijkse quiz vroegen we Damai (zoon 2) om een beschrijving te geven van een cruiseschip, als onderdeel van de training van zijn Engelse spreekvaardigheid. Zijn antwoord was my papa. Maar jouw vader is toch geen boot?! De slimmerik herstelde snel en antwoordde vervolgens dat een cruiseschip a boat” is. Dat klopt. Is het een vissersboot, eentje als een prauw (prahu) die jullie in Bali kennen? Nee, dat niet. Maar wat dan wel? Uiteindelijk vertelde hij dat zijn vader daar schoonmaakt en opruimt maar dat er ook vakantiegangers aan boord zijn kwam niet uit de verf. Het is de beleving van een jong kind van Bali.

Oudste zoon Yuda stuurde ons gisteren een foto waarop hij, op de luchthaven van hoofdstad Denpasar, afscheid neemt van zijn papa. Ik hoorde verdriet in zijn stem. Moeder en de andere kids zullen hem ook erg gaan missen. Ketut zelf vond het hoog tijd weer geld te gaan verdienen voor zijn familie. Het water staat hen namelijk aan de lippen...

De twee oudste jongens van het gezin hebben nu schoolvakantie. Daaraan voorafgaand was er het eindrapport. Damai´s cijferlijst was prima, zeker als je beseft dat hij afgelopen jaar maar een heel klein beetje klassikaal onderwijs genoot. Zijn gemiddelde was een 7.5 en voor het vak Engels, waarop mijn liefje en ik met hem (hen) afgelopen jaar flink oefenden, scoorde hij een ruime 8. We feliciteerden hem met dit goede resultaat. De vierde klas van de lagere school is een scharnierjaar voor leerlingen. Ze gaan dan namelijk van ‘leren lezen naar lezen om te leren. Het is spijtig dat dit ventje juist in dat belangrijke educatieve jaar vanwege corona niet naar school kon. Het is zoals het is.

Hij was blij met onze complimenten en vertelde opgewonden te zijn naar grade 5 over te gaan. Dan wordt het schrijven van volzinnen een aandachtsgebied en wij zullen onze wekelijkse quiz daarop aanpassen. Volgend schooljaar krijgt Damai ook Engelse les van hoofdmeester Syd (Canadees) en daarop verheugt hij zich eveneens. We ontvingen onlangs een lange mail van Pak Syd die terugblikte op het afgelopen jaar. Deze voortreffelijke school zal er in het nieuwe jaar alles aan doen om de, door het wegvallen van persoonlijk onderwijs ontstane leerbehoeften van elke leerling zo goed mogelijk in kaart te brengen en weg te werken. In de schoolvakantie worden al extra activiteiten georganiseerd zodat de kids weer kunnen connecten’. We gaan Damai (linksboven) met plezier de laatste twee jaar van zijn lagere school sponsoren. Op de foto kijken jongere broer Varen en zusje Santi toe bij het schaken.

We vroegen ook naar het rapport van Yuda die afgelopen jaar naar de eerste van de middelbare school ging. De puber had een vervelende boodschap voor ons: hij ontvangt voorlopig geen rapport omdat zijn ouders de laatste twee maanden van zijn schoolgeld niet voldeden. Er kwam stoom uit mijn oren toen ik dat hoorde… Waarom hadden zijn ouders ons dat niet tijdig verteld? En hem daarmee een kruisje achter zijn naam bespaard? Tja. Toen hij aan zijn vervolgopleiding begon, sponsorde wij zijn inschrijfgeld, boeken- en uniformgeld voor de nieuwe school. De ouders verzekerden ons destijds met de hand op hun hart dat zij de maandelijke bijdrage voor hun oudste zoon zelf zouden (en konden) betalen. Het pakte helaas anders uit. Wel wist Yuda ons tijdens de videocall van afgelopen weekend te vertellen dat hij overgaat naar de tweede klas. Hij leek niet gebukt te gaan onder het ontbrekende rapport. Hij kent zijn ouders langer dan vandaag!

Het geldgebrek betekent ook dat de kids momenteel geen wifi tot hun beschikking hebben. Als ze met ons Whatsappen doen ze dat nu vanuit de huurvilla waar hun moeder werkt, als daar geen gasten verblijven. Ze hebben thans schoolvakantie dus ik vind het goed dat ze even geen telefoon onder handen hebben (na al die Zoomsessies op hun mobieltje) maar een beetje contact met hen door de week is leuk. Dat vindt Yuda zeker! Hij zoekt ons altijd op, vraagt vaak wat onze plannen zijn en stuurt dan bij voorkeur gesproken berichten terug. Wij houden hem zo veel mogelijk op de hoogte van ons reilen en zeilen; met name om zijn wereld groter te houden.

In de aanloop naar hun rapporten (en Yuda´s aanstaande verjaardag) doneerden wij en vriendin Bernadette alvast geld voor kadootjes. Al hoor je ze nooit klagen en nauwelijks vragen, verrassingen zijn extra welkom in dit sneue coronaschooljaar. Yuda schonken wij zijn eigen mobiele telefoon en Bernadette zorgde voor nieuwe voetbalschoenen. De voetbalcoach van deze sportieve puber stelde voor dat hij een pasje met foto maakt waarmee hij onder de aandacht van andere voetbalclubs kan worden gebracht. Ik zag zijn gezicht oplichten toen hij dat vertelde.

Yuda´s grote droom is om te gaan trainen bij de jeugd van Bali United, de geliefde eigen voetbalclub van het eiland van de Goden. De jeugddivisies trainen in Seminyak en Legian (Zuid-Bali). Zijn allergrootste droom is om ooit bij Barcelona terecht te komen; lekker dicht bij ons volgens hem. Adu! Volgend jaar zouden we weleens met zijn conrector willen mailen om te weten in welke vakken deze knul nu echt goed is. Hij mag dromen van een voetbalcarrière zoveel hij wil maar er moet ook een plan B komen! Damai kocht van zijn rapportgeld een fraai houten schaakbord en schildermateriaal.

Ketut hield ons met zijn nieuwe telefoon op de hoogte van zijn lange reis. Op zijn profielfoto staat een schattig plaatje van zijn jongste en enige dochter Santi. Kasian. Op dit moment van bloggen weet ik nog niet of hij veilig op plaats van bestemming aankwam. Inmiddels barstte de zomer hier los met dagen met subtropische temperaturen. De langste dag van het jaar ligt alweer achter ons.


zondag 20 juni 2021

De dienst van toen en die van nu

We maakten recent een uitje naar natuurpark Clot de Galvany en troffen daar niet alleen mooie flora en fauna aan, er zijn in dit gebied ook vijf bunkers (kasematten) en twee loopgraven uit de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) te bezichtigen. De Republikeinen, die streden ter linkerzijde van het politieke spectrum, bouwden ze in voorbereiding op een mogelijke invasie vanaf zee (Mallorca) door Franco´s troepen. De Balearen waren Franco-gebied vanaf het begin van de burgeroorlog. Menorca bleef als enige eiland republikeins tot 1939.

De franquisten (ook wel falangisten of fascisten genoemd) werden terzijde gestaan door de monarchisten (Carlisten en Alfonsisten). Deze partijen stonden samen lijnrecht tegenover de medestanders van de Republiek: de communisten en anarchisten. Rechts tegen Rood. Er vielen tienduizenden slachtoffers, aan beide zijden. Jaren geleden, tijdens lezing van de eerste boeken over dit onderwerp, bedacht ik mij dat een burgeroorlog waarschijnlijk het ergste is dat een land kan overkomen. Dat twee groepen burgers elkaar dood wensen en er alles aan doen om dat te bewerkstelligen; vaak op de wreedste wijze. Dat buren, vrienden en zelfs familieleden elkaar diep haten en elkaar als vijanden naar het leven staan. Ver-schrik-ke-lijk! Dat vind ik overigens nog steeds.

De kasematten van Clot de Galvany bevinden zich in vrij goede staat; nog niet zo lang geleden werden ze gerestaureerd. Het feit dat daar in werkelijkheid nooit een invasie plaatsvond, zal hebben bijgedragen aan hun behoud. Dit complex van bunkers is onderdeel van de Middellandse Muur die van Cadíz naar Gerona loopt. (De latere Atlantikwal van de nazi´s zou hiervan zijn afgeleid.) Je vindt de eerste bunker op een verhoging net na de ingang tot het natuurgebied; het is goed verstopt. Een kleine trap voert naar beneden, brengt je naar een ondergrondse tunnel van 20 meter lengte. 

Even verderop op de wandelroute tref je een dubbele bunker aan als je naar de verhoogde uitkijkpost loopt die zicht geeft op de watervogels in grote plas. Deze kasemat heeft twee schietgaten die je als wandelaar gemakkelijk ziet. Met een kleine trap daal je af naar de beide ruimten. 

Bunker nummer 3, de centraalst gelegen en de grootste, vind je dichter naar de grote poel toe. In de winter is deze kasemat geheel omringd door water. Deze kasemat is gebouwd in de stijl van de Maginotlinie van Frankrijk, de verdedigingslinie op de grens met België, Duitsland en Luxemburg. Hier stonden tijdens de Spaanse burgeroorlog de kanonnen opgesteld; daar zou tevens ruimte zijn geweest voor het gevangenzetten van politieke tegenstanders. De overige twee kasematten (als 4 en 5 genummerd op de kaart) liggen verderop aan de grote ronde in het park. Nummer 4 is de kleinste bunker, 5 is ook een dubbele met aan de ene kant zicht op de route Cartagena-Alicante en aan de andere kant volledig zicht op het hele gebied van Clot de Galvany. Daar begint ook de eerste van drie loopgraven in het gebied. Dit alles wordt tegenwoordig gerekend tot historisch en architectonisch erfgoed. Zo lopen ze van de voorgaande naar de nieuwe eeuw door.

Onlangs wachtte ik bij het gezondheidscentrum op mijn beurt toen daar een agent van de Guardia Civil opdook voor zijn vaccinatie. Mijn liefje wilde mij aanvankelijk met hem op de foto zetten en dan aan bevriende ontvangers van deze foto melden dat ik onder politiedwang naar de coronaprikplaats was vervoerd voor deel 1 van mijn vaccinatie. (Zo erg was het niet met mij gesteld!) Haar snode plan werkte niet. 

Al was ik als jonge Hollandse nooit erg gezagstrouw, ik heb geen principiële hekel aan de agenten van deze Spaanse dienst. Dat neemt niet weg dat ik ze liever uit de weg ga. Sommige van die kerels hebben echte boeventronies. Laatst stond er zo eentje in zijn uniform op een rotonde, met een fluitje in zijn mond. Die had het uitgevonden! Mijn liefje zegt vaak dat kandidaten voor deze dienst op hun uiterlijk lijken te worden geselecteerd…

Je kunt deze Spaanse politiedienst het best vergelijken met de Koninklijke Marechaussee in Nederland. Beide diensten hebben zowel civiele als militaire functies. In Spanje legt de Guardia Civil verantwoording af aan de minister van Binnenlandse Zaken en die van Defensie. We zagen deze politieagenten in hun olijfgroene uniformen overal tijdens het dieptepunt van de pandemie. Ze moesten ervoor zorgen dat iedere burger zich aan de strenge coronaregels hield. We leven hier niet in een politiestaat -zoals door sommigen onterecht werd gesuggereerd tijdens het strenge huisarrest- maar de politie straalt hier nog steeds veel gezag uit, veel meer dan in het Vaderland. Daar wordt Blauw op Straat tegenwoordig door jong en oud weggewuifd, hun gezag genegeerd.

De Guardia Civil had ten tijde van de Spaanse Burgeroorlog en het daarop volgende Franco-regime een heel slecht imago. Bij veel Spanjaarden roepen die agenten nog steeds negatieve gevoelens op, al heeft de dienst van toen niets meer te maken met de dienst van nu. Hedentendage heeft die vooral als taken de bevolking te beveiligen, terrorisme te bestrijden en dieren en natuur te beschermen (met gespecialiseerde afdelingen). 

Het is wel zo dat, als ik zo´n guardia zie, mijn gedachten vaak uitgaan naar die pikdonkere periode in de Spaanse geschiedenis. Ik vraag mij dan of iemand van zijn familie destijds aan de foute kant van de geschiedenis stond? In vele families ging deze baan over van grootvader op vader op zoon. Om te vermijden dat tegenwoordige leden van de Guardia Civil burgers bevoordelen, wordt burgercontact zoveel mogelijk vermeden. Agenten worden aangesteld in een andere streek dan hun geboortestreek of waar ze op het moment van hun aanstelling leven. Vroeger woonden ze met hun families in de kazerne, die gang van zaken neemt af. (Ongeveer eenderde doet dat nog.) 

Recent las ik het meeslepende boek van Spaanse auteur Almudena Grandes (1960) uit, getiteld ‘De vijand van mijn vader’ dat in 2013 in het Nederlands verscheen. Grandes putte daarvoor deels uit eigen leven. Benita Hernández, de moeder van Grandes, vluchtte ten tijde van de Spaanse Burgeroorlog noodgedwongen vanuit Madrid naar Marokko. Tijdens een rondreis in 2004 met haar echtgenoot en een van zijn oude vrienden door het noorden van dat land (het voormalige Spaanse protectoraat), hoorde de schrijfster voor het eerst het verhaal van die vriend. Hij was zoon van een guardia civil en woonde destijds met zijn ouders in de kazerne van Fuensanta de Martos, in Andalusië.

Zijn verhaal inspireerde Grandes tot dit boek. Grandes´ versie speelt zich ook in dat dorp en andere omringende dorpen rondom Jaén af, tussen 1947 en 1949. Die periode wordt door sommige geschiedschrijvers –men is het in Spanje over de tijd nog steeds volledig oneens– de Driejarige Terreur genoemd. Het land had destijds geen rechtbanken meer die de naam verdienden, geen onafhankelijke rechters, geen zekerheden. Alleen open graven bij de muren van de kerkhoven’ (p.169).

Hoofdpersoon van het boek is de jonge Nino, zoon van een guardia, klein van stuk maar groot in aantallen grijze cellen. Als zoon van een politieagent wordt hij in die tijd niet geacht een mening te hebben over wat wel of niet rechtvaardig is, wat goed of slecht is. Onder Francisco Franco vindt een zuivering plaats van iedereen die ook maar het geringste blijk van sympathie voor de Republikeinse zaak betoont. Guardias maken zich in de regio schuldig aan opsluiting, marteling, verkrachting en moord op plaatselijke guerrillero’s (Republikeinen) en hun vrouwen. De Guarida Civil wordt halverwege het boek een moordenaarsbende’ genoemd.

De 9-jarige Nino, bijgenaamd ‘ukkepuk’, blijft achter in groei waardoor hij later waarschijnlijk niet in de voetsporen van zijn vader kan treden. (Elke potentiële kandidaat moet tenminste 1.60 meter lengte bereiken.) Hij wordt daarom als kind al gedwongen te leren typen voor een latere kantoorbaan. Nino´s jeugd en latere leven wordt sterk beïnvloed door de mensen die hij in die periode ontmoet: de intellectuele vrouw van een overleden arts die hem leert typen en hem boeken -onder andere van Jules Verne-  leent, Pepe el Portugués die uit het niets op de berg neerstrijkt (en in het geheim communist blijkt te zijn) en zijn grote vriend wordt.

Zo komt hij als jongeling in contact met het Republikeinse gedachtengoed. Langzaamaan begint hij weerzin te voelen voor de leugens en wrede daden van zijn vader en diens collega´s. De vijanden van zijn vader worden zijn beste vrienden. Als volwassen, lange (!) man zal hij zelf zijn sporen in de opstand tegen Franco verdienen. Een deel van dit boek is gebaseerd op het heroïsche leven en de dood van de beroemdste plaatselijke guerrillero van de Sierra Sur (Jaén, Andalusië): Cencerro; hij bereikt mythische proporties die tot op de dag van vandaag worden gekoesterd.

Het is overduidelijk waar de solidariteit van rasverteller Grandes ligt maar nooit wordt dit boek een politiek pamflet. Het is een aanrader voor iedereen die van mooie historische romans houdt en meer wenst te weten over het verloop van de burgeroorlog in dat deel van Spanje. Als je de geschiedenis kent, kun je het heden ook beter begrijpen. 


donderdag 17 juni 2021

Inheems kun je worden

In de Volkskrant van afgelopen weekend las ik een mooi essay van schrijfster, onderzoeker en journaliste Emy Koopman. Het is getiteld ‘Bekommer je eerst om thuis voor je weer op reis gaat’. Daarin stelt de auteur dat de verleiding van massatoerisme en overconsumptie weer op de loer ligt nu de coronawaas optrekt. Koopman pleit voor een inheemse visie op de eigen woon- en leefomgeving. Alle ellende in de wereld wordt veroorzaakt doordat mensen niet rustig in hun huiskamer kunnen blijven zitten, dat zei de Franse filosoof Blaise Pascal ooit en zij zegt hem na. In dit essay schrijft ze verder: “het maakt niet uit waar je vandaan komt, hoezeer je bent ontworteld [..]. Waar je je ook bevindt, je kunt een band opbouwen met die plek door die te leren kennen. Door je erom te bekommeren, en door te leven alsof de toekomst van die plek ertoe doet.” 

Je begrijpt waarom deze verhandeling mij, reislustige en natuurminnende Hollandse in het buitenland, juist kan boeien. Ik realiseer mij dat mijn liefje en ik -twee ontwortelden- het nabije altijd waardeerden, waar we ook vertoefden. Of het oord nu nabij of ver weg was, of het verblijf nu kort of lang duurde. In het afgelopen jaar gold dat zeker voor ons huisje en tuintje (zonder beestje) aan de Costa Blanca; net als de plaatselijke duinen en het strand en de inheemse flora en fauna. Door het verplichte niet-reizen vanwege corona groeide die waardering. Dat neemt niet weg dat het verlangen naar het verre en vreemde, naar de wijde wereld blijft bestaan. Reizen is en blijft verslavend! 

Vorige week organiseerden we voor onszelf weer een uitje naar een vogelgebied in de omgeving van Gran Alacant (het district van Elche); het gaat om het beschermde watergebied Clot de Galvany. Na de gebieden die we in de afgelopen periode bezochten (El Hondo en Lagunas de lo Monte), was mijn eerste indruk deze keer niet per se positief. In eerste instantie leek het op een grote poel met een hek eromheen. Deze waterpartij was aan één zijde omgeven door huizen, gelegen tegenover een uitgestrekt duingebied dat van de zoetwaterplas is gescheiden door een tweebaansweg. Geen plek die mij naar adem deden happen van schoonheid en rust. Dit gebied van ongeveer 400 hectaren, bestaande uit lagunes, moerassen, zoutvlakten, duinen en heuvels, werd in 2005 uitgeroepen tot stadsnatuurpark. Vooral dat eerste deel van de omschrijving drukte een stempel bij binnenkomst. We hoorden aanvankelijk vooral stadse geluiden: uit de omringende bouw, van het verkeer en luid telefonerende Spaanse wandelaars en joggers. Toch moesten zich daar natuurlijke bijzonderheden bevinden. We moesten doorzetten...

Het was al behoorlijk heet toen we de eerste schreden zetten op het  schelpenpad. De bijnaam van dit gebied is ‘Zandvlaktes van de zon’ dus het doet zijn naam eer aan. Het glooiende pad voert door het hele gebied. We namen de korte route door de wetlands, een rondje van ongeveer 3.5 km. Ook hier troffen we goed onderhouden uitkijkposten aan van waaruit je zicht had op watervogels en andere gevederde vriendjes. Het beeld was deze keer minder gevarieerd maar desalniettemin kreeg ik het naar mijn zin, na de aanvankelijke teleurstelling. Er is een goede les te trekken: zorg dat de verwachtingen niet al te hoog zijn gespannen, dan komt het alsnog goed!

Wat we aantroffen, bleek de moeite en reistijd dubbel en dwars waard. Ik zag de kleine zwartkop en de groenling op een hoge tak. In en op het water ontwaardden we marmereenden wier aantallen elders achteruithollen. Daarom worden ze als kwetsbaar aangemerkt op de Rode Lijst van de IUCN. Hier niet. Wederom doken een fuut, enkele witkopeenden en andere eendensoorten, alsmede witwangsternen boven het water -jagend op een visje- voor onze glimmende neuzen op. 

In dit stadspark troffen we eveneens inheemse flora en andere fauna aan. Zo trok bloeiend ijskruid -ook wel ijsplantje genoemd- mijn aandacht. Deze plant wordt ook wel sodaplant genoemd omdat het natriumcarbonaat uitscheidt. Donzig wondkruid, ook wel wollige betonie genoemd, stond daar als behaarde plant in het wild. De vuurboom, een (sub)tropische soort, is de enige boom ter wereld die vuurrode bloemen draagt. Hoe ik aan al die wijsheid kom? Dat geheim wil ik wel delen! Google lanceerde enkele maanden geleden de officiële zoekfunctie met camera, Google Lens genoemd. Het symbool daarvoor vind je op de hoogte van het zoekveld, rechts van de microfoon. Als je iets ziet (of fotografeert) en je weet niet wat het is, kun je dat met deze functie gemakkelijk uitzoeken. In het geval van planten en vogels heb je geen botanicus of vogelaar meer nodig. Tenzij er twijfel ontstaat over het resultaat... Dat leidde al tot hilarische vergissingen. 

Het zien van de grote keizerlibel en vuurlibel completeerde dit aardige dagje uit. Dit gebied is sowieso libellenrijk. Ze schoten regelmatig links en rechts voor de lens en door mijn blikveld. Recent las ik in de Volkskrant een mooi artikel over de keizerlibel, van de hand van Caspar Janssen. Helderblauw, met licht afbuigend achterlijf, groen borststuk en groene ogen. Precies zoals ik dit insect hier zag. ‘Heer en meester over de sloot’. De grote keizerlibel heeft daarnaast nóg een voordeel: als een biotoop onverhoopt niet meer geschikt is, is het dier goed in staat om een nieuw leefgebied te vinden want het kan behoorlijke afstanden afleggen. Dit vliegende insect lapt niet-reizen aan zijn niet-bestaande laars! 

In dit natuurgebied liggen tevens kazematten (bunkers als verdedigingswerk) en loopgraven uit de Spaanse Burgeroorlog. Google Lens wist van een foto van zo´n bunker geen chocola te maken. Als resultaat kreeg ik de suggestie hoe je een kruipruimte onder het huis installeert. Tja. Dit onderwerp past beter bij een volgende blog. Momenteel lees ik namelijk het boek ‘De vijand van mijn vadervan de gewaardeerde en veelgelezen Spaanse auteur Almudena Grandes. Tot binnenkort!


maandag 14 juni 2021

Eerste prik, eerste duik

Vorige week ontving ik de eerste prik van Arsenica in mijn bovenarm. Dat moment ging bijna onopgemerkt aan mij voorbij maar alles dat daaraan voorafging niet bepaald... Het was kortstondige chaos bij de toegang tot het lokale gezondheidscentrum. Zo geolied als dat verliep bij mijn liefje, zo ongeregeld was het in mijn geval. Maar Zis is Speen dus verbazen deed het mij niet. 

Volkskrant-columniste Aaf Brandt Corstius werd onlangs eveneens gevaccineerd in Nederland. Zij noemde het halen van haar prik ´een project´: ze moest er vier uur voor uittrekken. Een pelgrimage naar Beverwijk, of all places! Zij maakte van die dag haar persoonlijke vaccinatiefeestdag. Ze schrijft dat ze, terwijl ze naar huis terugkeerde, werd overvallen door een gevoel van groot geluk. Hieronder volgt mijn verhaal.

Iedereen met mij bleek te zijn opgeroepen om 10:00 uur. Wij waren er ruim voor tijd, ik meldde mij bij de balie aan. Het goede nieuws was dat ik op de lijst voor die dag stond. Men vroeg mij weer naar buiten te stappen en daar op mijn beurt te wachten. Op dat moment bleek ook een groep onder 60-jarigen te zijn ingepland voor hun tweede Arsenica-prik. Het gaat hier om jongere personen met een openbare functie: ziekenhuis- en ander zorgpersoneel, politie-agenten van nationale, regionale en lokale diensten, brandweerlui en onderwijspersoneel. Zij behoorden tot de eerste groepen in Spanje die tegen corona werden gevaccineerd.

Een baliemedewerkster van het gezondheidscentrum kwam om 5 voor 10 met een lijst naar buiten waarop de namen van deze tweedeprikkers stonden. Ze begon enthousiast maar na 15 namen (elk met één voornaam en twee achternamen) en niet één levend wezen dat naar voren stapte, zakte de animo. Ik realiseerde mij dat het nog geen 10 uur was en dat zegt alles in dit Land van de Rekbare Tijd. Meelevend vroeg ik haar of ze de lijst van vandaag wel hanteerde? Ze rolde met haar ogen en trok haar wenkbrauwen op. Niet om mijn opmerking maar om de lage opkomst. Teleurgesteld droop ze af met haar lijst.

Ruim na 10 uur kwam ze terug met dezelfde lijst en begon de namen van dezelfde Spanjaarden weer af te roepen. Soms stapten nieuwe gegadigden op de ingang van het centrum af. Ze waren er wel maar druppelden mondjesmaat binnen. Nog steeds bleven vele namen onbeantwoord. Het rumoer nam toe bij ons, de oudjes die op hun eerste dosis stonden te wachten. Sommige Spanjaarden  leverden commentaar op deze povere gang van zaken. Er vielen woorden als “increíble” (ongelofelijk) en “es una verguenza” (het is een schande). Hoe vaak zou de centrummedewerkster deze oproepprocedure herhalen? Ze liep weer naar binnen, ons achterlatend.

Het handjevol mensen dat zich meldde voor de tweede dosis moest eerst een formulier ondertekenen voordat ze werden gevaccineerd. Vanwege de situatie met Arsenica (ernstige bijwerkingen waardoor vaccinatie tijdelijk werd gepauzeerd) besloot het Spaanse Ministerie van Volksgezondheid dat men nu mag kiezen tussen een tweede Arsenica- of (de eerste) Pfizer-prik. Als ze kiezen voor een tweede prik van hetzelfde oorspronkelijke vaccin, moeten ze verklaren dat ze dat uit vrije wil doen. Ik zag dat met lede ogen aan. Waarom moet je daarvoor tekenen? Bizar. 

De combinatie van verschillende soorten vaccins (AstraZeneca en Pfizer) wordt in de wandelgang ´de husselprik´ genoemd. Medici noemen het heterologe vaccinatie. Hier past men die dus al toe. In Duitsland en Spanje deed men kleinschalig onderzoek onder mensen naar de resultaten van deze mixprik. Er zijn aanwijzingen dat de combi de immuunopbouw ook goed kan afronden. Het is momenteel nog wel onzeker of de ingeënten in werkelijkheid zijn beschermd tegen corona, of de bescherming standhoudt en hoeveel tijd er tussen de prikken moet zitten. Ik ben benieuwd wat de stand van zaken is als het later deze zomer tijd is voor mijn tweede dosis.  

Een uurtje na aankomst was ik aan de beurt. Mijn naam werd aarzelend uitgesproken door de Spaanse (twee voornamen en maar één achternaam) maar ik sprong haar snel bij. Met identificatiebewijs en SIP-kaart in de broekzak moest ik eerst mijn handen desinfecteren en achterin de wachtrij aansluiten, op gepaste afstand van mijn voorganger. Langzaam schoven we vooruit in de centrale hal. In die ruimte hangen aan alle wanden verzoeken om stil te zijn; daarom  moest ik lachen achter mijn mondkapje. Dat is namelijk een onmogelijkheid in dit land van de rumoerigste inwoners ter wereld. Het was een oorverdovend gekakel!

Net voor mijn prikbeurt sloot de deur van de vaccinatiekamer. Het was tijd voor een kopje koffie voor het vaccinatiepersoneel. (Dat verzin ik niet.) Nou, mag het even?! Een mens kikkert ervan op! Na een minuut of 10 zwaaide de deur weer open en werd ik binnen gewuifd. Mijn gegevens werden in de computer gecontroleerd, ik ontving een afspraakbriefje voor de tweede dosis (september) en mocht doorlopen naar de verpleegster. De dunne naald verdween langzaam en zonder pijn in de bovenarm. Wel meende ik te voelen dat de vloeistof mijn lichaam binnenstroomde. Met een pleister op de prikplek kon ik gaan. Daarna zat ik nog tien minuten op een stoel in de hal en liep daarna met mijn liefje naar buiten. De eerste prik was gezet. Eindelijk. 

De avond van diezelfde dag racete mijn hart als Max Verstappen maar, net als hij, werd ik er niet paniekerig van. Iets dergelijks valt immers te verwachten als je bedenkt dat met de eerste Arsenica-dosis een microscopisch klein deeltje covid-19 in je lichaam wordt aangebracht. Dat moet het immuunsysteem trainen om corona te gaan bestrijden met aangemaakte antistoffen. Die nacht kwam het hart weer tot rust maar ik ontwikkelde wel een heel droge mond. De dag erna had ik voortdurende hoofdpijn en was de huid op en rond de prikplek gevoelig. Ik besloot geen paracetamol te nemen, al zei de verpleegster uit zichzelf dat ik dat gerust kon doen. De dag erna voelde ik mij weer de oude. In het centrale registratiesysteem van de Valenciaanse Gezondheidszorg checkte ik gisteren of de eerste dosis op naam staat vermeld. Jazeker, inclusief batchnummer van het goedje dat mij voorlopig veilig moet houden.

Afgelopen weekend gingen we naar onze vrienden Rolando en Paco om daar te zwemmen en te eten. Mijn liefje verraste mij op mijn feestelijke Dag van de Prik met een kadootje: een actiecamera (full HD, 1080 pixels), uitgerust met wifi en talloze opzetstukken voor fiets, helm, surfplank en drone. Plus een waterdichte kast voor gebruik onder water, met een opvallende kleur handgreep die bovendien blijft drijven. Die configuratie moest vanzelfsprekend worden uitgeprobeerd in het riante bad van de jongens. Ik bezit al een onderwatercamera (Olympus Tough) maar dit apparaatje is een aanvulling voor de lol.

Het was de eerste duik van dit jaar en die legde ik met de cam amateuristisch op video vast. Oefening baart kunst. De kwaliteit van de HD-opnamen viel zeker niet tegen, de camera blijft goed drijven en is gemakkelijk hanteerbaar onder water. Het badwater was 27 à 28 graden Celsius dus het was een heerlijke duik. Paco moest lachen toen ik zei dat ik het zwemmen nog niet was verleerd. De prikarm deed gewoon mee. Het smaakt naar meer, en naar zee! Het zwemseizoen is hiermee voor geopend verklaard.


donderdag 10 juni 2021

Het sneuste meisje van de klas

In de afgelopen weken kreeg ik meer en meer zelfmedelijden... Werkelijk alle vrienden in Nederland en hier, leeftijdgenoten en zelfs personen jonger dan ik, ontvingen hun eerste of zelfs volledige vaccinatie tegen corona. Dat gold eveneens voor vrienden in verre landen in de wereld, als Bali en Chili. En voor mij? Nada, niks, noppes. In mijn geval was sprake van complete radiostilte.

Bij elke melding van weer iemand anders die was geprikt, voelde ik mij sipper, ondanks mijn nieuwe SIP-kaart (die mij tijdelijk toegang geeft tot de publieke zorg). Ik misgun niemand dat vaccin maar zelf vond ik het vervelend in de achterhoede terecht te komen. Het was mijn eer te na. De menselijke geest is een wonderlijk iets. Zeker de mijne. Iedereen die ik erover sprak of die naar mijn status vroeg, probeerde mij op te beuren met: het komt goed. Eerst zien, dan geloven!

Alweer een aantal weken geleden stapten we naar het plaatselijke gezondheidscentrum om te vragen hoe ik, als privéverzekerde en resident, in het Spaanse gezondheidssysteem kon worden opgenomen om vervolgens op mijn beurt te worden gevaccineerd tegen covid-19. Het bleek dat ik als permanente inwoner van Spanje een tijdelijke SIP-kaart voor dit specifieke doel kon aanvragen. Dat deed ik nadat ik een recent bewijs van inschrijving in mijn woonplaats kon overleggen, in combinatie met mijn paspoort. Een jongedame bij het nieuwe gezondheidscentrum in mijn woonplaats legde mijn gegevens vast en noteerde mijn Spaanse telefoonnummer. Ik zou een SMS of telefoontje ontvangen. Wanneer precies? Dat wist zij niet. Het grote wachten was begonnen. 

Na weken ging ik maar weer eens vragen hoe het ervoor stond. In een plaatselijke krant las ik namelijk dat mijn leeftijdsgroep (60-64 jaar) reeds was gevaccineerd. Op die vrijdagochtend zei de baliemedewerkster dat ik later die dag een bericht zou ontvangen; de uitnodiging kwam in zicht. Joehoe! De dag verstreek zonder uitnodiging. Die avond had ik een rotbui. 

De week daarop hoorde ik weer niets en op vrijdag besloot ik naar het gezondheidscentrum te gaan voor verdere informatie. De baliemedewerkster printte mijn file uit en zei dat ze het document aan de verpleegster zou overhandigen. Die zou mij per omgaande bellen. Wederom bleef het oorverdovend stil. Ik heb mijn eigen mobiele telefoon alleen voor wanneer mijn liefje en ik gescheiden van elkaar op pad gaan. Als er dan iets met de een of de ander gebeurt, is er tenminste rechtstreeks contact mogelijk. 

Nu werd die telefoon een kleine obsessie.'s Morgens keek ik op het scherm, 's middags deed ik dat weer en zelfs 's avonds betrapte ik mijzelf erop. Dat soort afhankelijkheid is niets voor mij. Niet voor niets zit ik op geen enkel sociaal medium! Op enig moment had ik zó de smoor in dat ik niet eens meer naar het gezondheidscentrum wilde gaan. Ik verdomde het om daar te gaan smeken om een afspraak.  

Intussen arriveerde Deense buurvrouw Bente weer in Spanje. Net voor haar vertrek uit Denemarken ontving deze leeftijdgenoot een telefoontje dat het haar beurt voor vaccinatie was. Ze vertrok echter voor die datum naar haar tweede vaderland. Wij raadden haar aan hier een SIP-kaart te organiseren en zich in het plaatselijke vaccinatieprogramma te laten opnemen. Daarvoor moest wel een Spaans telefoonnummer worden opgegeven en mijn liefje stelde haar nummer voor dat doel beschikbaar.

Vorige week ging de telefoon in Huize Barefoot. Het was een Spaanse verpleegster die belde voor de vaccinatie van Bente. Terwijl mijn liefje datum en tijdstip van prikken voor de buurvrouw noteerde, zei ze dat ze nóg een vriendin heeft die op een uitnodiging wacht. Ze gaf het toestel aan mij over. Ik introduceerde mij bij de verpleegster, zei mij leeftijd en merkte op dat ik wachtte op het vaccin. “Op de tweede prik?” Nee, op de eerste. “Bent u resident in Spanje?” Ja, al jarenlang. “Kan ik u mijn SIP-kaartnummer geven?” Ze luisterde en noteerde. “Meldde u zich tegelijk met mevrouw S. bij het centrum aan?” Nee, eerder.

Het was even stil aan de andere kant van de lijn. Ze kwam waarschijnlijk tot dezelfde conclusie als ik: tussen wal en schip geraakt. Ik werd alsnog uitgenodigd voor de eerste prik, op dezelfde dag en hetzelfde tijdstip als Bente. Als leeftijdgenoten zouden we beiden worden ingeënt met AstraZeneca. Mijn liefje was blij en opgelucht, zelf had ik nog vragen. Die had ik direct moeten stellen maar van de weeromstuit gebeurde dat niet. We probeerden datzelfde nummer terug te bellen maar dat mislukte. Dan toch maar naar het gezondheidscentrum terug! Niet veel later legde ik aan een van de dames aan de balie uit dat ik net was gebeld voor een prikafspraak maar dat ik nog vragen had over dit specifieke vaccin. 

Was het toeval dat mijn liefje die naam verhaspelde tot Arsenica? Dit vaccin wordt inmiddels formeel Vaxzevria genoemd. Een naamsverandering helpt niet. Iedereen die dit vaccin krijgt, weet dat er zeldzame maar heftige bijwerkingen kunnen ontstaan: trombose, een drastisch tekort aan bloedplaatjes en interne bloedingen in hersenen en romp die soms de dood tot gevolg hebben. In Denemarken en Nederland leidde dit tot uitstel en uiteindelijk afstel van de toediening van dit vaccin. Aanvankelijke weigeraars van AstraZeneca krijgen daar een keuze, soms tot boosheid van degenen die eerder niet weigerden.

Tegen de aardige Spaanse medewerkster zei ik dat ik momenteel geen trombose en geen tekort aan bloedplaatjes heb. Ik ben gezond en wil dat graag zo houden. In theorie kan iedereen die bijwerkingen krijgen dus ook ik; al is het aantal gevaccineerden die het overkomt, summier. Wat als ik dit vaccin om die reden zou weigeren? Zou er dan -wellicht op een later moment- een alternatief komen? Nee, niet in Spanje. Er is geen keuze; als je weigert wat jou wordt aangeboden, krijg je niets. Dan zou ik dus niet worden gevaccineerd... Het bevreemdt mij wel dat een natie niet kiest voor vaccinatie van álle onderdanen met het product met de hoogste effectiviteit en de minste bijwerkingen. Wellicht is dat hier een geldkwestie? Tja. 

Voor mij is er dus maar één optie: slikken en doorgaan met prikken. Al gaan we ook dit jaar niet (ver) reizen, mogelijke bijwerkingen zijn geen reden om vaccinatie uit te stellen. Het middel is in dit geval, ondanks alles, niet erger dan de kwaal. Bovendien: ik ben toch geen antivaxxer?!

Vandaag wordt bij mij de eerste prik met Arsenica gezet; net als bij de 25 miljoen leeftijdgenoten die mij op dit continent voorgingen. Bente laat deze afspraak aan zich voorbijgaan. Als zij later deze zomer naar Denemarken terugkeert, zal zij daar kunnen kiezen tussen Pfizer en Moderna en daaraan geeft zij de voorkeur. 

De eerste prik gaat er vandaag in, over 12 weken volgt de tweede. En nu maar hopen dat ik geen opvolger wordt van de 86 pechvogels in Europa, bijna allemaal jonger dan ik, die ernstige bijwerkingen kregen en de allersneuste 18 die eraan overleden.


 

maandag 7 juni 2021

Vroege vogels vangen de dikste wormen

Vorige week gingen we weer een dagje op pad in de eigen provincie. De wekker liep voor dag en dauw af want vroege vogels vangen nu eenmaal de dikste wormen! We doen het juist nu want in juli en augustus raken vogels in de rui en laten ze zich minder zien. Deze keer leidde de weg ons naar natuurpark ‘El Hondo’, regelmatig ook El Fondo genoemd. ‘Hondo’ betekent diep en fondo is Valenciaans voor hondo. Dit park tussen Elche en Crevillente is een uitgestrekt watergebied dat mooi is aangelegd en goed wordt onderhouden. Dat geldt zowel voor de aanwezige uitkijkposten als de vele looppaden over en langs het water. Er zijn twee grote plassen; de ene heeft een oppervlakte van 450 hectares, de andere van 650 hectares. Het gebied, in totaal 2.400 hectares groot, bestaat voornamelijk uit wetland en moerasgebied. We liepen kilometers om hier gevederde vriendjes te zien.

Bij de zuidelijkste afslag voor dit gebied aan de AP-7 zagen we al veel soorten en enkelingen overvliegen. Dat vertelde ons dat we op de goede route zaten. Voor mij als amateur-vogelaar geldt: beter tien vogels in de lucht dan één in de hand. Op weg naar de parkeerplaats hoorden we het vogelgeluid aanzwellen. Het bezoekerscentrum was helaas gesloten. Er mogen daar maximaal zes personen tegelijkertijd binnen maar ons lukte dat niet die dag.

Miljoenen jaren geleden reikte de Middellandse Zee tot daar. Vandaar wellicht de aanduiding El Fondo: het einde, de bodem. De huidige plassen zijn echter door de mens uitgegraven voor het plezier van vogelaars en andere natuurbelevers. We waren niet de eerste of de enige bezoekers. Drie bussen vol lagereschoolkinderen parkeerden er na ons. Het zou hun eindejaarsexcursie kunnen zijn na een ongewoon schooljaar. We lieten de lange rij coronabommetjes geduldig langslopen en vervolgden daarna ons eigen pad. Het gebied is groot genoeg om als bezoekers geen last van elkaar te hebben. Vanwege de stortregens van de voorgaande dag was het wandelpad hier en daar modderig maar over vuile wandelschoenen klagen we niet.

Bij een van de uitkijkposten troffen we twee oudere Spaanse vogelaars aan in vol ornaat: outdoor-broeken, stevige wandelschoenen en hoeden. Dat is een van de grappige wetenswaardigheden over Spanjaarden: als ze gaan sporten, trekken ze de daarbij behorende kleding aan. Aan zijn veren herkent men de vogel. Ooit las ik ook ergens ‘lenzen maken de man’ en dat artikel lazen deze stoere kerels zeker ook. Deze mannen, met hun indrukwekkende apparatuur (digitale camera´s met telelenzen, statieven, verrekijkers en telescopen) deden er een schepje bovenop: ze droegen zelfs camouflagenetten met zich mee?! Zelfs ín de uitkijkpost wilden ze kennelijk ongezien blijven. Het bleken overigens erg aardige kerels. Ze maakten ons attent op vogels en soorten die aan die plas waren te zien. Ze wezen ons de nummers aan op de vogelposters, alsof we bij de Chinees waren.

Er zijn in dat gebied circa 200 verschillende vogelsoorten te zien, door het jaar heen. Wij vonden dat we mazzel hadden met het zien van een klein aantal ervan. De volgende dag had ik pijn in mijn ellebogen, of all body parts. Fotograferen is wachten. Mijn camera is weliswaar licht maar wel voorzien van een flinke zoomlens. De hele tijd de camera in schietstand houden, bleek vermoeiend. Een statief, zoals de Spaanse vogelaars meebrachten, heb ik wel maar dat gezeul… Als alternatief zou ik op pad kunnen gaan met een schommelkop (opzetstuk voor het statief) maar het blijft afzien en vermindert de spontaniteit. 

De meeste bewondering wisten mama & papa kluut met hun kroost bij ons op te wekken. Vooral toen ze gingen synchroonzwemmen. De kluut was de dikste worm van de dag! Nog niet zo lang geleden luisterde ik naar aflevering 10 van de Vogelspotcast waarin Arjan Dwarshuis en jeugdvriend Gisbert van Baalen op zoek gingen naar deze statige, gracieuze steltloper met de omhooggebogen snavel. In El Hondo zagen we ze in het water, in de lucht en op het land. De kleintjes worden in het Spaans ‘pollos’ genoemd, zo leerden we van de mannen. Op een later moment ontdekten we aan de overkant van dezelfde waterplas een gezin met vier kuikens.

Het natuurpark bleek ook een feest voor eendenliefhebbers te zijn: we zagen de marmereend (centrum boven), bergeend (de grote met witte kop en rode snavel), kuifeend (de twee kleine zwartwitjes), tafeleend (het groepje met oranje kop en rode snavel) en wintertaling. Dit gebied werd in 1988 met name aangelegd om de bedreigde marmereend beter te beschermen. Al gaat het beter met het voortbestaan van deze eend, de soort wordt aangemerkt als ‘kwetsbaar’ op de rode lijst van de IUCN.

Een van de bijzonderste ontdekkingen van die dag was (misschien wel) een vorkstaartplevier die zich uitsloofde in een rietkraag waardoor deze zangvogel beter was te horen dan te zien. Het gezang was luid en gevarieerd en was voor een andere vogelaar genoeg reden om daar lang te dralen. Ook hij wisselde verrekijker en telelens regelmatig af. Mij lukte het om deze vogel op de gevoelige plaat vast te leggen, al is het niet mijn beste foto van de dag. Vooral de rode binnenkant van het bekkie viel op. Deze vogelsoort trof ik niet aan in mijn grote vogelboek. Na thuiskomst vond ik de naam op een website over het watergebied. Ik ben er bepaald niet zeker van of het om deze soort gaat… De vogel voor mijn lens zag eruit als mijn dekbedovertrek dat net uit de wasmachine komt; nogal verfomfaaid. 

Inmiddels stuurde ik Arjan Dwarshuis een mailtje om het bij deze grote vogelkenner na te vragen. Op zijn website las ik dat hij werkt aan een nieuw boek. Leuk! Zo snel als hij vogels kan determineren, zo rap stuurde hij een antwoord. Het is de grote karekiet. Een zangvogel die bijna zo groot is als de lijster. In mijn vogelboek vond ik in de beschrijving dat je het dier nauwelijks kunt missen “als hij zingt vanuit de top van een hoge rietstengel en zijn zeer eigen, schorre, maar enigszins aarzelende reeks van kikkerachtige krakende klanken laat horen.” Als broedvogel zeldzaam in Nederland maar hier (nog) niet.

Het vogelen begon enkele jaren geleden aan een opmerkelijke opmars en in coronatijd nam dat verder toe. Elke zichzelf respecterende krant heeft wekelijks een artikel over vogels en vogels kijken. Dat geldt sowieso voor de Volkskrant en zelfs voor het FD. Daar las ik onlangs in de Cultuur-sectie een aardig artikel van redacteur Rutger Betlem die ging vogelen met Dwarshuis. Ze krijgen het over de succesvolle podcast van de vrienden. “Het is schatzoeken. We nemen je mee in ons avontuur. Gip weet weinig over vogels maar is heel geïnteresseerd. De luisteraar groeit met hem mee.” Zo is het! 

Op het water zagen (en hoorden) we verder steltkluten, geoorde futen, zwartkopmeeuwen, zilvermeeuwen en dwergmeeuwen, ontelbare flamingo´s in leeftijd en kleur, een vogel in de lucht die er onmiskenbaar uitzag als een visdief en, als klap op de vuurpijl, een grote steenuil op een tak in een hoge boom op een weide langs het belendende boerenland. Mijn oog viel op het dier vanwege zijn afwijkende kleur. Het vloog weg voordat ik mijn liefje erop attent kon maken. De foto diende als bewijs. (Mijn lopende webalbum is bijgewerkt.)  

Mijn liefje stelde voor daarna te gaan lunchen in de buurt. We gebruikten Google Maps om van El Hondo naar plaats B te gaan. De dame die de route op de telefoon verkondigde sprak niet alleen de Spaanse locaties anders uit dan wij doen maar ze veranderde die zelfs. Zo werd de nabijgelegen golfbaan ‘La Finca’ Campo de Go (zonder lf). Daar speelden we voor het laatst in november 2008, met een clubje vrienden uit Kijkduin. Destijds beschreef ik die golflocatie als baan die greens heeft als babybilletjes, fairways als stairways to heaven en weidse vergezichten. Mijn liefje zat destijds met Ann in een flight en speelde de sterren van de hemel. Het was een genoeglijke terugkeer. De golfbaan met honderden oude olijbomen ligt er nog steeds erg mooi bij, er werd volop onderhoud gepleegd.

Het terras zat gezellig vol met golfers en andere bezoekers. Mijn liefje bestelde haar all time favorite: krokante fish & chips met frietjes en dipsaus, ik bestelde mijn eerste restaurantwaardige pokébowl: een tonijn-, rijst- en groentenschotel met Aziatische dressing. De schotel ging tot de laatste rijstkorrel op. Dit gerecht gaan we deze week (ongeveer) uitproberen op onze inmiddels binnengevolgen vrienden Rolando y Paco. De stop bij Campo de Go was een geslaagd einde van een leuke dag. Het volgende vogeluitje staat alweer op de rol. 


vrijdag 4 juni 2021

Meer ouders van de toekomst zijn

Dit wordt weer een longread van ongeveer 8 minuten. Onlangs verscheen hier het strategische 30-jarenplan getiteld ‘España 2050’. Dit lijvige rapport van 675 pagina´s beschrijft de route naar een toekomstig, eigentijdser Spanje. Ik heb iets met strategische plannen, houd van vergezichten en van mensen met visie. In mijn werkzame leven als consultant schreef ik veel van dit soort plannen voor klanten in binnen- en buitenland; voor bedrijven met en zonder winstoogmerk. 

Bij het woord ‘toekomst’ moet ik altijd denken aan het lied ‘Dat ene moment’ van Annie M.G. Schmidt en Harry Bannink. Het werd destijds gezongen door Willem Nijholt en Gerrie van der Klei in de musical Foxtrot, een oude favoriet (1977). De personages staan aan de vooravond van de uitbraak van de Tweede Wereldoorlog en kijken terug op hun eerste ontmoeting. Toekomst? 't Is een rot woord om te zingen en daarom zing ik ladieda. En ik zal je nog eens wat vertellen: onze ladieda is beslist! Dat was overigens een van de laatste keren dat ik met plezier naar een musical ging.

Ik ben ervan overtuigd dat ik het jaar 2050 niet zal halen maar daarover ben ik niet rouwig. Het komt vooral aan op de grote stappen voorwaarts die in de komende tien jaren worden gezet. Voor mij persoonlijk is 2030 dan ook dé mijlpaal in dit verband. Dit plan voor de toekomst van mijn tweede vaderland kwam tot stand met input van 100 Spaanse experts uit verschillende disciplines en ideologieën in de maatschappij. Vanaf de publicatiedatum mochten politieke partijen, lokale en regionale besturen, universiteiten, non-profitorganisaties, vakbonden, werkgevers- en werknemersverbanden hun licht op dit plan laten schijnen en reageren op de inhoud. 

De inleiding wordt voorafgegaan door uitspraken van twee wereldberoemde Spanjaarden. Filosoof Séneca (Cordoba, 4 BC): “als we niet weten naar welke haven we koers zetten, is geen enkele wind gunstig.” En auteur en filosoof Miguel de Unamuno (Salamanca, 1864): “laten we proberen meer ouders van de toekomst te zijn dan kinderen van het verleden”. Dat zet de toon. 


´Het plan voor morgen? Geen idee.
Over 30 jaar weet je niet wat je overkomt...´
(El Jueves)

Het voorwoord, geschreven door minister-president Pedro Sánchez, is getiteld ‘España: un país con hambre de futuro’; Spanje: een land met honger naar de toekomst. Daarin trof ik onder andere de volgende uitspraken aan (vertalingen van mijn hand). We hebben weliswaar niet veel olie, gas of goud in de grond maar wel andere natuurlijke bronnen die fundamenteel zijn voor de economie van de 21ste eeuw. We hebben meer uren zonlicht dan welk ander EU-land dan ook. We beschikken over een van de grootste voorraden lithium op het continent en over optimale condities voor de ontwikkeling van wind- en waterenergie. [..] In circa 30 jaar wist Spanje de achterstand op het Europese peloton op de meeste punten in te lopen. Nu moet het harder gaan peddelen om in de kopgroep te komen.

Met die kopgroep wordt gerefereerd aan de EU-8. Daartoe behoren momenteel Oostenrijk, Duitsland, België, Nederland, Frankrijk, Denemarken, Zweden en Finland. Uit die wens naar aansluiting spreekt veel a.mbitie aan Spaanse zijde. Als speerpunten van transitie zijn onder andere genoemd: de kwaliteit van onderwijs  verbeteren, de productiviteit van het land verhogen, het gebruik van groene energie bevorderen, de vergrijzing tegengaan, de arbeidsmarkt verder openen en vooral voor jongeren kansrijker maken, armoede en ongelijkheid terugdringen. Hieronder tref je een uitgebreidere beschrijving van deze en andere onderwerpen van het plan. (Met dank aan de redactie van El País.) 

Educatie

Opleidingen blijven naar verluidt ´s lands grootste uitdaging tussen nu en 2050. Aanhoudende demografische veranderingen zullen ervoor zorgen dat het aantal leerlingen tussen 3 en 15 jaar in 2050 zal zijn teruggelopen met 800.000  waardoor er in de tussenliggende periode meer geld beschikbaar komt per student. Dat stijgt naar een bedrag dat in 2050 op hetzelfde niveau moet liggen als dat van Denemarken nu: €9,640 p.p. Spanje is momenteel Koploper Dropouts (17% versus gemiddeld 10% in de rest van de EU). Voor 2050 streeft men naar een toename van het percentage afgestudeerden met -tenminste- een middelbare schooldiploma van 20%. Het streefpercentage voor 2050 is een verdere daling naar 3%. Spanje´s PISA (Program for Internationational Student Assessment) -een test van de leesvaardigheid, beheersing van wiskunde en andere betavakken van 15-jarigen- moet met tenminste 20 punten stijgen om op het Europees gemiddelde uit te komen (d.w.z. op 500 punten). 

Milieu

Een recent goedgekeurde klimaatwet bepaalde dat het land in 2030 al een CO2-reductie van 23% moet bereiken. In 2050 moeten broeikasgassen met 90% zijn gereduceerd. De resterende 10% zal worden opgevangen door herbebossing. De energie die binnen de landsgrenzen wordt opgewekt, zal tegen die tijd voor 100% uit hernieuwbare bronnen voortkomen. Er zal een quotum worden vastgelsteld voor bedrijven die daarmee verplicht worden om een ​​minimumpercentage gerecyclede materialen te halen en het gebruik van hulpbronnen in hun productieprocessen te verminderen.

Consumentengewoonten moeten eveneens veranderen: we moeten minder dierlijke eiwitten eten, minder kleding kopen en andere vormen van verspilling reduceren. Een nieuw aspect dat tot dusver niet aan de orde kwam, is de invoering van groene belasting op transport en motoremissies. Dit is nodig om in 2030 het Europese gemiddelde te halen. Dit zou 2.6% van Spanje´s Bruto Binnenlands Product (BBP) vertegenwoordigen, versus de huidige 1.8%. In 2050 moet dit zijn gestegen naar 5% van het BBP. De luchtvaartindustrie wordt evenmin gespaard. Er zal een frequent flyer-belasting worden ingevoerd of een belasting op vliegtarieven op basis van afstand tot de bestemming. Deskundigen willen dat alle korte afstandsvliegreizen worden verboden die een goed alternatief per trein (tot een reistijd van 2.5 uur) hebben. 

Gezondheidszorg

Spanje kent momenteel een gemiddelde levensverwachting van 83 jaar, net achter Japan en Zwitserland. Deze leeftijd zal naar verwachting in 2050 zijn gestegen naar gemiddeld 86 jaar. Dit vereist een ingrijpende institutionele verandering van het bestaande systeem van de gezondheidszorg. Dat is nu nog sterk gericht op de behandeling van acute gebeurtenissen maar zal zich (moeten) verplaatsen naar de oplossing van chronische problemen. De landelijke uitgaven aan de gezondheidszorg moeten daarom worden verhoogd van 5.7% van het BBP (nu) naar 7% in 2030. Experts stellen voor de medische procedures zonder bewezen effectiviteit, veiligheid en efficiency te schrappen. Dat wil men doen als de kosten van behandelingen en operaties groter zijn dan de aangetoonde gezondheidsvoordelen. Daarvoor zal een nieuwe, onafhankelijke instantie in het leven moeten worden geroepen.

Sociale dienstverlening

Over 30 jaar zal 1 op 3 personen in Spanje 65 jaar en ouder zijn. Het rapport merkt op dat zelfs een hoger vruchtbaarheidscijfer -dat naar verwachting zal stijgen van 1,2 naar 1,4 kinderen per vrouw- noch immigratie het tekort aan mensen in de werkende leeftijd zal kunnen compenseren. Het aantal afhankelijke personen dat voor hulp in aanmerking komt, zou tegen 2050 bijna kunnen verdubbelen tot 1,6 miljoen. In het licht van deze prognose willen experts de financiering van de Spaanse gezondheidszorg, momenteel 0.8% van het BBP, (ruim onder dat van de meeste ontwikkelde landen in Europa), vernieuwen. Dit percentage zou voor Spanje kunnen oplopen tot 2.5% in 2050. Een deel van de middelen zou moeten gaan naar opleidingen voor mantelzorgers en om het bewustzijn over de maatschappelijke relevantie van dit werk te vergroten. Het plan voorziet ook in het laten kiezen van de burger tussen zorg thuis, zorg in een externe voorziening of een mengvorm daarvan. Deskundigen zouden graag zien dat er nieuwe soorten zorgcentra ontstaan ​​die beter aansluiten bij de beleving van het thuiswonen. 

Pensioenen

De pensioenleeftijd die sinds vorig jaar staat op 65 jaar en 10 maanden moet worden verhoogd; in lijn met de toenemende levensverwachting in het land. In 2050 zullen er tegenover elke 64-plusser 1,7 mensen in de werkende leeftijd zijn  (tegen 3,4 nu). Dit betekent dat de overheidsuitgaven voor pensioenen tegen die tijd met maar liefst vijf procentpunten zullen stijgen. Het toekomstige pensioenstelsel “zal drie uitdaging moeten overwinnen: het verzekeren van de financiële houdbaarheid, het bieden van voldoende inkomen aan gepensioneerden en het garanderen van gelijke behandeling voor alle generaties.” Manieren om het aandeel van het BBP in de pensioenuitgaven te verminderen, zijn onder meer  wettelijke veranderingen in de manier waarop pensioenen worden berekend, en een grotere salarisgroei gekoppeld aan een hogere productiviteit. Op dit specifieke punt is het rapport relatief vaag. [Barefoot: concretere uitwerking is dan ook nodig.] 

Belastingen

Het plan is om de inkomsten uit belastingen te verhogen van 35% van het BBP (in 2019) tot 37% in 2030, 40% in 2040 en 43% in 2050. Daardoor zal het verschil van zeven punten tussen Spanje en de rest van de Eurozone worden verkleind. Om dit doel te bereiken, zal de Spaanse overheid het belastbaar inkomen moeten uitbreiden, sommige belastingvoordelen kunnen verlagen en het modulesysteem voor zelfstandigen, wier inkomen wordt belast op basis van schattingen, kunnen schrappen. 

Deskundigen bevelen eveneens een "alomvattende hervorming" van inkomsten-, vermogens-, successie- en schenkingsrechten aan. Wat betreft die laatste twee heffingen merkt het rapport op dat regio's van Spanje momenteel sterk uiteenlopende tarieven hebben en dat deze moeten worden geharmoniseerd om ongewenste en oneerlijke concurrentie te vermijden. Het plan voorziet ook in hogere belastingen op alcohol, tabak en van aardolie afgeleide brandstoffen, evenals stimulansen om een ​​groenere economie aan te moedigen. Er is speciale aandacht voor voertuigen die moeten worden belast op basis van hun werkelijke gebruik en kenmerken; inclusief gewicht, vermogen en emissies. 

Het rapport gaat ook in op de noodzaak van hervorming van de vennootschapsbelasting, als onderdeel van een internationaal systeem. Spanje wordt in dit document aangespoord om bij de EU aan te dringen op gelijktrekken van belastbaar inkomen, op een minimum belastingtarief en een specifieke oplossing voor het belasten van technologiebedrijven. Het inperken van de zwarte economie is een zeer belangrijk doel; door meer coördinatie tussen belastingdiensten, meer informatie-uitwisseling, een verbod op fiscale amnestie en het bevorderen van onderwijs op scholen. 

Publieke sector

Dit toekomstplan bevat een reeks maatregelen om de efficiëntie in het land te verhogen. Het gaat om het creëren van een cultuur van evaluatie en verantwoording bij alle openbare instanties en afdelingen. Er moeten inspanningen worden geleverd om de publieke sector te digitaliseren om ervoor te zorgen dat burgers de meeste diensten online kunnen afnemen. Op de langere termijn zou kunstmatige intelligentie kunnen worden gebruikt om informatie te analyseren, beleid te ontwerpen en diensten te evalueren. Voorbeelden van nuttige toepassingen zijn real-time gegevens over de ontwikkeling van de arbeidsmarkt, de kosten van medische procedures en statistieken over sociale diensten.

Examens van ambtenaren moeten worden vernieuwd en er moet voortdurend worden bijgeschoold om ervoor te zorgen dat overheidsmedewerkers te allen tijde over de vaardigheden beschikken die voor de functie zijn vereist. Het rapport beveelt ook een systeem aan van evaluatie en prikkels om talent in de gelederen te promoten en te behouden.

Werkgelegenheid

Het rapport stelt voor om het huidige werkloosheidspercentage (18% van de hele beroepsbevolking in Spanje) naar 7% terug te brengen. Voor jeugdwerkloosheid zal dat moeten gaan van 40% naar 14%. [Barefoot begrijpt dit niet… Waarom zetten deskundigen niet in op een daling naar 0%?!] De loonkloof tussen mannen en vrouwen moet naar 0 tegen 2050. De werkweek zal worden teruggebracht naar 35 uur en er zullen maatregelen worden genomen om de aanwezigheid van momenteel ondervertegenwoordigde groepen op de werkvloer te vergroten. Een vergrijzende bevolking betekent een kleinere beroepsbevolking, en om deze daling te compenseren, moet Spanje maatregelen nemen om het aantal vrouwen, jongeren en 55-plussers op de arbeidsmarkt te vergroten. Er moet een digitaal staatsplatform worden gecreeërd dat werkt als een arbeidsmarktplaats die alle werkzoekenden verbindt met alle aanbiedingen op nationaal niveau, zowel openbaar als privé. Er moeten ook inspanningen worden geleverd om immigranten op de arbeidsmarkt te integreren. Het doel is om de arbeidsparticipatie -inzet van 15- tot 64-jarigen op de arbeidsmarkt- in de komende 30 jaar met 15% te verhogen (dat ligt nu op bijna 74%).


Wonen op een andere planeet...
Eindelijk kunnen we wonen in de luxe die we verdienen
(El Jueves)

Leefomgeving

Spanje boekte in de afgelopen decennia aanzienlijke vooruitgang in de verbetering van de levensomstandigheden. Volgens de laatste beschikbare gegevens voelt 80% van de Spanjaarden zich tevreden met het leven. Dat plaatst hen boven het Europees gemiddelde en daarmee behoort het tot de gelukkigste volkeren ter wereld. De sterke punten zijn een goede gezondheid, de kwaliteit van de vrijetijd en affectieve relaties.

Eén specifieke vorm van ontevredenheid onder de bevolking. springt eruit: de hoge werkeloosheid en de onzekerheid die dat met zich meebrengt. Om een blijvende plaats tussen de gelukkige volkeren te garanderen, zal Spanje een patroon van economische groei moeten bewerkstellingen, gebaseerd op productiviteitsverbeteringen, hoogwaardige werkgelegenheid en het duurzame gebruik van natuurlijke bronnen.

Spanje heeft ook nog tal van andere tekortkomingen en onevenwichtigheden. Zo is het het land met de twee na hoogste inkomensongelijkheid in de EU is en het vierde land van onderaf (onder Litouwen), met de grootste bevolkingsgroep die het risico loopt op armoede. In dit land betalen de allerarmsten meer belastingen (in relatieve termen) dan die van de middenklasse, en sociale overdrachten zijn minder gericht op kwetsbare groepen dan in een aantal buurlanden. Een van de doelen is dan ook om de inkomensongelijkheid gelijk te trekken naar het niveau van de meest geavanceerde Europese landen en de huidige armoede vóór 2050 te halveren. 

Deskundigen stellen tevens voor om gebruik te maken van bestaande trends, zoals verregaande digitalisering, om de uittocht van mensen van het platteland naar de steden te beteugelen. Het omkeren van deze trend zou steden gezonder, samenhangender en duurzamer moeten maken en het zou de leefomgeving en kansen in kleine tot middelgrote gemeenten sterk verbeteren. 

Tot zover de toekomstplannen van Spanje in een notedop. Het wachten is nu op het definitieve actieplan. Mooie woorden moeten in de komende jaren in nóg mooiere daden worden omgezet.