Translate

dinsdag 30 juli 2019

Onderkoeld en oververhit

In mijn kantoor staan twee ventilatoren aan die ervoor zorgen dat de temperatuur van mij en mijn computer niet te zeer oplopen. Om 9 uur 's ochtends is het hier al te warm in de zon maar je hoort mij niet klagen. Een groot deel van de dag ben ik bezig om die warmte in en om het huis te beheersen. Zo hard als het vorige week nog waaide, zo blij zijn we nu met een zuchtje wind. Vanwege de zuid-oostligging van onze casa (ideaal) hebben we de zon 's morgens aan de zijkant van het huis zodra die opkomt. In dit seizoen houden we luiken en gordijnen aan die kant gesloten maar alle deuren en ramen in huis staan wagenwijd open.

Mijn liefje vindt het heerlijk als de kamers koel en donker zijn. Zelf vind ik het weliswaar prettiger als er meer daglicht binnenkomt maar ik begrijp waarom het is. Die verduistering duurt voort totdat de zon recht boven het huis staat. Tegen die tijd staat de zonwering aan de zuidkant volledig uit om de hitte op de terrassen zo veel mogelijk te beperken. Dan gaan de andere rolluiken en gordijnen weer open. Zo houden we het overdag leefbaar.

Wij raakten gewend aan hoge temperaturen, na jaren verpozen in warme oorden. Met dunne en schaarse kleding, weinig fysieke inspanning en veel waterconsumptie is het goed te doen. Hoge luchtvochtigheid is echter andere koek. Planten gedijen erbij, mensen niet. De relatieve vochtigheid was hier gisterenochtend 90%. Dat voelt aan alsof je continu onder de douche vandaan stapt. De bril van mijn liefje besloeg de hele dag. In Bali liep ik in het regenseizoen constant als een plakkerige glimworm rond. Als mijn oude moeder nog zou hebben geleefd, zou ze de recente hittegolf -inclusief recordtemperatuur- in het Vaderland niet hebben overleefd. (Ze overleed in 2015, op 94-jarige leeftijd.) Ze kon niet omgaan met warmte, begon op een mooie lentedag al te puffen en bleef doorgaans 's zomers binnen.

Op de website van het ‘International Energy Agency’ las ik dat 2018 een uitzonderlijk warm jaar was in vele delen van de wereld. Aan de Costa Blanca was dat niet per se het geval, al hield de hoge luchtvochtigheid destijds langer aan dan normaal. Dit jaar voelt de zomer tot dusver gematigder aan. Vorig jaar lag het energiepercentage dat voor ruimtekoeling werd gebruikt, wereldwijd naar schatting 5% hoger dan in 2017. Momenteel zijn over de wereld meer dan 1.6 miljard airco’s in gebruik. Die zijn met elkaar goed voor 10% van het mondiale stroomverbruik. Ik heb geen idee hoeveel er daarvan op Nederlandse bodem staan. Wel vond ik een document van een adviesbureau dat in 2000-2001 onderzoek deed in opdracht van een Nederlands energiebedrijf. Daaruit bleek dat de penetratiegraad van airco’s in Nederlandse huishoudens toen op een summiere 1% à 2% lag. Dat kwam neer op circa 100.000 van de 6.8 miljoen huishoudens. Ik weet zeker dat die koele kikkers inmiddels in veel meer gezinnen vakantievriend werden. De voorspelling is dat er deze zomer nog twee hittegolven aankomen in Noord-Europa.

Volgens het Spaanse ‘Instituto Nacional de Estadística’ (INE), equivalent van het Centraal Bureau voor de Statistiek, heeft 35% van de Spaanse huishoudens airco. In huishoudens met meer dan vier personen ligt dat percentage op ruim 43%. Onze Spaanse overburen schaften onlangs een werkelijk gi-gan-tisch koelapparaat aan voor op het terras. We noemen het sindsdien ‘Het vliegveld’. Als buurman Guillermo er in zijn zwembroek voor gaat staan, ligt het ding in een mum van tijd op onze bar. Met alle gevolgen vandien…

Alleen hoogzomers gebruiken wij een airco en dan nog uitsluitend 's nachts. We zetten het apparaat in de logeerkamer in de slaapstand, zetten de kamerdeuren tegen elkaar open en dommelen in op de zachte bromtoon. We nemen de extra energiekosten en CO2-uitstoot op de koop toe. Ik ben mij bewust van het feit dat een ventilator bij een open raam beter zou zijn tijdens zwoele nachten maar dat is hier niet altijd een optie. In deze tijd van het jaar zijn alle Spaanse buren regelmatig of permanent in hun vakantiehuizen aanwezig en dat zorgt voor veel rumoer. Zij hebben een ander ritme en andere gewoonten dan wij. Zij en hun (klein)kinderen gaan tot in de vroege uurtjes door met praten, schreeuwen, spelen, eten en feesten als wij onze hoofden op de kussens leggen. Het lukt ons niet om hun schema over te nemen. Wij zijn meer ochtend- dan avondmensen. De andere kant van de medaille is dat, als wij ontbijten op het terras, de buren nog in bed liggen. Als zij siësta houden, wij in alle rust lezen op het terras. En als wij aan het avondeten beginnen, sluiten zij de dag af op het strand. Dat is zomer op zijn Spaans.

Gisteren was het Earth Overshoot Day, twee dagen eerder dan in 2018. Het geeft de dag in het jaar aan waarop wij als wereldbevolking de natuurlijke hulpbronnen van de aarde hebben opgebruikt. Zoals gezegd, elk jaar eerder. Het is wel publicitair gestunt maar we mogen onze ogen niet sluiten voor de onderliggende boodschap. Nederland en Spanje bereikten EU Overshoot Day dit jaar al in mei. De impact van Europese gemeenschap op de planeet is niet te billijken: we verbruiken bijna 20% van alle biocapaciteit van de aarde alhoewel we slechts 7% van de wereldbevolking uitmaken. Tja. Geen trend die vrolijk stemt. En airco’s dragen niet bij aan verbetering!

Vandaag is het de ‘Dag van het papieren boek’. Nu zou ik kunnen uitwijden over het aantal bomen dat ervoor wordt gekapt, de hoeveelheid water die nodig is voor de productie van papier en het trieste los van lijmsnuivers. Maar dat ga ik niet doen. Deze bijzondere dag vraagt om een positieve insteek.

In aanloop naar de zomervakantie verschijnen jaarlijks lijstjes met leestips in kranten en tijdschriften. De meeste mensen hebben pas écht tijd om te lezen als ze op vakantie gaan. Als blogger doe ik niet aan dat soort lijstjes; ik schrijf gewoon over wat ik lees. Als veellezer volg ik zelf wel leestips en ontwikkelingen in de boekenbranche. Zo geeft Google Books op de eerste dag van elke jaar de nieuwe copyright-vrije boeken weer. Van de Volkskrant en The Guardian ontvang ik nieuwsbrieven, de long- & shortlists van internationale literaire prijzen volg ik op de voet en ik houd bij wat er jaarlijks bij Nederlandse en buitenlandse uitgeverijen (Arbeiderspers, Bezige Bij, Van Oorschot, Penguin en HarpersCollins) aan literatuur en non-fictie gaat verschijnen. Zeker als het om favorieten gaat. Zo kwam ik te weten dat in september een nieuw boek van Geert Mak uitkomt, het vervolg op zijn interessante boek ‘In Europa’. In diezelfde maand verschijnt de autobiografie van David Cameron (de man die Brexit ontketende) en in oktober de 25ste roman van John Le Carré. Met een goed boek in een luie stoel zitten, wekt ook verkoelend!

De longlist van de Man Booker Prize 2019 (13 werken), kanshebbers voor de prijs van het beste Engelstalige boek, werd onlangs bekendgemaakt. Het is een van de meest prestigieuze literaire prijzen ter wereld. Grootheden als Salman Rushdie en Margaret Atwood zijn dit jaar genomineerd. Wat opmerkelijk is, is dat het boek van Atwood, getiteld ‘The Testaments’, tot 10 september achter slot en grendel ligt bij de uitgever. Extra bijzonder als je bedenkt dat de shortlist al op 3 september bekend wordt gemaakt.
Misschien wel het vreemdste boek op de lijst is getiteld ‘Ducks, Newburyport’ van Lucy Ellmann. Het zou gaan om acht zinnen zonder paragrafen die met elkaar 1.020 bladzijden beslaan. Er komt, naar verluidt, heel veel ‘the fact that’ in voor. Daar zou The Honourable Member for the 18th Century Jacob Rees-Mogg een stokje voor steken! Het klinkt mij overigens niet als een begerenswaardige leeservaring in de oren. Wat mij ook opviel, is dat er dit jaar slechts één Amerikaanse auteur op de lijst staat. Misschien hebben zij iets of iemand anders aan hun hoofd? (In voorgaande jaren begon vanuit Britse hoek kritiek te komen op het toenemend aantal genomineerde Amerikanen. Britain First..?!)

Een beperkte longlist ligt op mijn nachtkastje klaar. ‘My Sister, the Serial Killer’ van Oyinkan Braithwaite: een Nigeriaanse vrouw moet de rotzooi van haar jongere zus opruimen die er een handje van heeft haar vriendjes te vermoorden. Braithwaites werk was eerder dit jaar genomineerd voor de Women’s Prize. Valeria Luiselli’s ‘Lost Children Archive’: terwijl een jong gezin uit New York op vakantie gaat naar de zuidgrens, proberen Mexicaanse kinderen de VS in te komen. ‘Lanny’ van Max Porter: een jongetje verdwijnt uit zijn Engelse dorp nadat hij iets vreemds gewaar werd. John Lanchester’s boek ‘The Wall’: een functionaris houdt toezicht op de muur langs de Britse kustlijn. Hij moet ervoor zorgen dat klimaatvluchtelingen over zee geen voet aan land zetten. Mijn oude favoriet Jeanette Winterson is eveneens genomineerd met haar boek, getiteld ‘Frankissstein’: Ry, een transgender arts komt in contact met een beroemde professor die transhumane mogelijkheden ziet in het lichaam van de hoofdpersoon. Wat je zegt eigentijdse thema’s. Dat contemporaine is een van de voorwaarden voor nominatie.

Ik kan nog niet beginnen want momenteel zit ik middenin Bookshop of the World’ (in het Nederlands vertaald met ‘De boekhandel van de wereld’). Don’t worry, dit boek ga ik niet bespreken. De intrigerende beginzin zette de toon: als schilder Rembrandt in 1656 wordt gedwongen faillissement aan te vragen, blijkt hij slechts 22 boeken in zijn inboedel te hebben.

Auteurs zijn de Engelse historicus Andrew Pettegree en assistent Arthur der Weduwen (woonde als kind in Nederland), beiden gepromoveerd en werkzaam aan de universiteit van St. Andrews (School of History) in Schotland. Ze zijn gespecialiseerd in boekdrukkunst. Van hen komt de cruciale zin ‘De Republiek was werkelijk een natie die werd geregeerd door papier’. Het succes van Nederland in de 17de eeuw ligt voor deze  historici niet in de schilderkunst, de VOC of de handelsmentaliteit, maar in de grote concentratie drukwerk in die tijd. Er valt veel te ontdekken in hun boek.

Verhalen over het reilen en zeilen van de nieuwe Republiek (de opstand tegen de Spanjaarden, de strijd met de Belgen, het uiteenvallen van de noordelijke en zuidelijke provincies, de stroom migranten die daarna op gang kwam, de bijna-burgeroorlog vanwege godsdienst) worden verweven met verhalen over het ontstaan  van een bloeiende boekenhandel. De invloed van de families Elsevier en Blaeu, Prins Maurits, Van Oldenbarnevelt, de spectaculaire ontsnapping van Hugo Grotius (in een boekenkist!)… het trekt allemaal aan het lezersoog voorbij. Drukwerk verscheen toen al in alle soorten en maten -zelfs pockets- en werd voor uiteenlopende doeleinden gebruikt. Ook voor de kattenbak en een visje van de markt. Kranten werden voor het eerst dubbelzijdig gedrukt. Het was Abraham Verhoeven die de advertentie bedacht. In eerste instantie gebruikte hij het voor de aankondiging van eigen nieuwe geschriften. Het was Broer Jansz die de advertentie een jaar later voor een commercieler doel inzette. In dit boek ontdekte ik ook David Beck, de beste nieuwslezer van de Hollandse Republiek. Hij was de beste chroniqueur van zijn tijd, de beste blogger-avant-la-lettre. Teveel om te noemen. Je zou er oververhit van raken!

Binnen de landsgrenzen van de Republiek lazen en bezaten meer mensen boeken dan waar ook in Europa. Calvinisten geloofden dat lezen je dichter bij God bracht. Mijn liefje en ik, ongelovige nieuwsjunkies en boekenwurmen, hebben het dus niet van vreemden. Nederland is al eeuwenlang een natie van papier, lezen zit in onze genen. Het boek is nog lang niet uit, gelukkig. De auteurs verschaffen de lezer een verrassende kijk op de Gouden Eeuw van de Republiek der (Zeven Verenigde) Nederlanden. Een aanrader voor iedereen die van de geschiedenis van boeken houdt en van Vaderlandse geschiedenis.


zaterdag 27 juli 2019

BoJo @ No 10

Waarschuwing vooraf: dit wordt weer een longread. De titel van dit blog had ook kunnen zijn ‘Maverick-in-Chief’, ‘Bonking B.’, ‘Priapic Bozza’, ‘The Loose Cannon’, ‘Bumbling Boris’ of ‘Dude of Downing Street’. Het is een kleine greep uit de bijnamen voor Boris Johnson, de nieuwe Minister-President van het Verenigd Koninkrijk. Of zoals Trump’s dochter Ivanka het noemde: The United Kingston. Dat mocht’ie willen! De benaming van vriend Frans vond ik ook toepasselijk: ‘Trump met  kak’. Zo saai als het premierschap was van Theresa May, zo onvoorspelbaar wordt het met ‘The Blond’!

De afgelopen dagen las ik de biografie ‘JUST BORIS: A Tale of Blond Ambition’ van de Britse auteur Sonia Purnell, oud-collega van Boris. Ze was zijn rechterhand op het kantoor in Brussel waar hij journalist was voor de Daily Telegraph en de Sunday Telegraph in de beginjaren '90 van de vorige eeuw. Boris en zijn vader Stanley zouden, naar verluidt, een grondige hekel hebben aan haar boek. Extra reden om het te lezen! Purnell leverde een goed onderzocht, zeer leesbaar, onthutsend boek af. Een van de aangehaalde uitspraken over het werk zegt het treffend: “meticulous and quietly devestating.

Die biografie liet mij niet los, ook niet nadat ik het 's avonds moe weglegde en nadat ik het uitlas. Je hebt werken die zodanig indruk op je maken dat je het met iedereen zou willen bespreken. De titel van mijn blog zou ook ‘Het functioneringsgesprek’ of ‘De baas’ hebben kunnen zijn. Hoe dat zit, licht ik verderop toe. Ik begrijp dat niet iedere lezer altijd mijn interessegebieden deelt. Trump, Brexit, plasticsoep, klimaatverandering, LGBTI, politiek in het algemeen… niet ieders cup of tea. Beschouw dit dan maar als de zoveelste boekbespreking.

Laat ik beginnen met te verklaren dat ik groot fan ben van de Engelse taal. Britten hebben weinig woorden nodig om veel te zeggen. Die taal beschikt over een zeer rijke woordenschat. Ik beschouw Engels inmiddels als mijn tweede moedertaal maar ik zou het nóg liever hebben geleerd op een Brits gymnasium. Als je een Engelstalige biografie gaat lezen over een geprivilegieerde gymnasiast uit een upper middle class-familie die werd gevormd aan een elitair instituut en vervolgens klassieke talen studeerde aan een exclusieve universiteit (adem uit) mag je als lezer veel verwachten. Welnu, het stelde niet teleur. Regelmatig zocht ik de betekenis van woorden op, maakte tientallen notities die doorgaans betrekking hadden op het taalgebruik, zowel van de biografe als van de beschrevene.

Het leidend voorwerp van deze biografie is de eccentrieke, komisch dilettanterige Alexander Boris de Pfeffel Johnson (1964). Ik kreeg wel enige sympathie voor deze complexe journalist en politicus. Die compassie duurde echter nooit lang…

Hierbij de ultrakorte intro. Purnell zegt in haar boek “There may be a touch of the Marmite factor about him: many either love or loathe him. Zelf ben ik er het levende bewijs van dat hij beide gevoelens in één persoon oproept: liefde & haat. Boris een ware woordkunstenaar op papier. Als spontane spreker is hij stukken minder, aldus zijn biografe. Hij houdt meer van een monoloog dan van echte conversatie, is een ster in het handig ontduiken van een ongemakkelijke waarheid. Hij is de man van het Bertie Wooster vocabulair. Wooster, met zijn oubollige maar creatieve woordgebruik, is een personage van de Engelse auteur P.G. Wodehouse; de ultieme gentleman’s gentleman die een zorgeloos leven leidt van cocktail parties en society diners.

Boris doet zich in gedragingen voor als sukkelig. Dat gedrag, zijn slordige uiterlijk, het warrige blonde haar, zijn gestamel en gemompel zijn onderdelen van een zorgvuldig gekozen imago en een weldoordachte act die hij in de loop van zijn leven perfectioneerde. Dat alles is bedoeld om mensen in te palmen, voor het eigen karretje te spannen en ze tenslotte rücksichtlos omver te rijden. Hij roept sympathie en loyaliteit op maar dat is zelden of nooit wederkerig. Hij is vriendelijk maar eigenlijk nooit een vriend. Dat zijn de minder fraaie trekjes van onze Al!

Diezelfde Boris is ook de beroemdheid van de BBC-quiz Have I Got News For You en de man van de epische U-bochten: zijn standpunten en overtuigingen waaien met alle winden mee. Boris is er heilig van overtuigd dat ‘Etonians’ toekomstige leiders zijn. Hij ziet het dan ook als zijn recht om de partij en zelfs het land te leiden.

Nu de langere versie. Boris gaat naar een zeer goede lagere school, gaat daarna naar Eton College en naar de universiteit van Oxford waar hij aan Balliol College studeert. Daar wordt hij president van het conservatieve gezelschap The Union (debatteerclub) en wordt hij lid van de Bullingdon Club (exclusieve dining club voor mannen). Zijn beide ouders zijn Engels maar hij -hun eerste kind- wordt geboren in New York en heeft daarom twee nationaliteiten. Zijn doopnaam is Alexander en tot aan zijn Eton-jaren noemt hij zich Al. Daar besluit hij zich voortaan Boris te noemen.

Aan vader Stanley's kant stamt Boris af van blonde Turken uit Anatolië. Die overgrootvader heette Ali Kemal en was een anglofiele Turkse polemist in de laatste jaren van het Ottomaanse Rijk, voor en net na de Eerste Wereldoorlog. Stanley’s sukses heeft hij te danken aan een prestigieuze poëzieprijs van de universiteit van Oxford: de Newdigate Prize (eveneens gewonnen door Oscar Wilde). Het brengt hem onder andere naar het buitenland.

Hij ontmoette zijn vrouw Charlotte Fawcett tijdens een Oxford-ceremonie. Zij stamt uit een familie van (links-liberale) intellectuelen en leiders in de Women’s Suffrage Movement. Ze trouwen in 1963. De ironie wil dat Stanley in 1937 de eerste Brit wordt in de Europese Commissie in Brussel. Hij wordt aangesteld als functionaris van het sub-directoraat Milieu. Dat zijn zoon ‘Brussel’ als journalist ter plaatse en op vaderlandse bodem in zijn wekelijkse columns zwart maakt en uiteindelijk het boegbeeld wordt van Brexit, is pure ironie. (Hoe Brits!) Het huwelijk is niet erg gelukkig: Stanley is een rokkenjager en gaat voortdurend vreemd. Charlotte raakt daardoor gedeprimeerd en wordt ziek. Uiteindelijk verlaat zij haar man, hem met vier kinderen achterlatend. Ze hertrouwde en is kunstenares.

Hun oudste kind blijkt zeer intelligent. Op 11-jarige leeftijd wordt Boris op het Gare du Nord in Brussel door zijn alleenstaande vader op de trein gezet om het Kanaal over te steken en daar naar een uitstekende kostschool te gaan. De hoofdmeester van Eton College noemt hem de slimste student die hij ooit op school had. Zijn zus Rachel (15 maanden jonger) die niet naar Eton mag omdat het een jongensschool is, kan eerder lezen dan hij. Tot op de dag van vandaag -misschien tot op de dag vóór zijn recentste overwinning- lijdt hij onder haar triomf, schrijft Purnell. Hij moet en zal overheersen, koste wat het kost. His ferocious passion for supremacy in any contest has never waned. Competitie is wat je krijgt als je naar een heel goede school gaat om de beste te worden, aldus vader Stanley. Ambities worden hem kennelijk met de paplepel ingegeven.

Als journalist van de Telegraph schrijft Boris columns over politiek. Daarin overdrijft, liegt, pikt, beschadigt (opzettelijk) ‘improviseert’, fabuleert en verdraait hij. Zijn oog voor detail zit dicht. In zijn columns openbaart zich soms racisme, homofobie en sexisme. Hij houdt niet van powervrouwen. Hij ziet vrouwen liever in een assisterende, niet-competitieve rol. Hij aardt naar zijn vader: tijdens zijn huwelijken met Allegra Owen en Marina Wheeler (echtscheidingsadvocate) bedriegt hij zijn echtgenotes, houdt hij er maîtresses op na. Met zijn tweede vrouw heeft hij vier kinderen. Ze scheidden in 2018 maar de procedure is nog niet afgerond. Daarnaast is hij medeverantwoordelijk voor een buitenechtelijke liefdesbaby (er lijkt er nog één te bestaan) en twee abortussen. Kortom: zijn morele kompas hapert nogal eens.

Illustratie: Ben Jennings (voor The Guardian)
Tegelijkertijd wordt zijn humoristische, optimistische en charmante kant geroemd. “His bluster and wit serves to obscure his real politics, which are nasty. He is a charmingly evasive and ruthless customer.” Het zijn twee zijden van dezelfde munt. In het boek wordt Boris neergezet als een mensen-mens maar ook als een geslepen politiek dier dat zijn opvattingen vaker verwisselt dan zijn kleren. Dat zou duiden op een ideologische leegheid. Zelf ziet hij dat niet als een probleem: If the climate can change, I don’t see why my mind can’t!

Boris raakt op enig moment geobsedeerd door legacy (nalatenschap). Onsterfelijkheid is nu eenmaal gemakkelijker bereikbaar in de politiek dus hij verruilt de journalistiek voor een politieke carrière. Boris is een rasopportunist. Bij zijn afscheid zingen collega-journalisten hem met de volgende woorden toe:

“Boris told such dreadful lies
It made one gasp and stretch one’s eyes.
His desk, which from its earliest youth
Had kept a strict regard for truth,
Attempted to believe each scoop
Until they landed in the soup.
The moral is, it is indeed,
It might be wrong but it’s a damn fine read.”

Critici menen dat hij de gravitas mist die nodig is in de politiek. Desondanks wordt hij in 2001 Tweede Kamerlid (MP) voor Henley-on-Thames. In datzelfde jaar gaan mijn liefje en ik wonen in buurgemeente Caversham Heights. Vanaf dat moment bezoeken we Henley regelmatig. Je had er destijds een prima Schots visrestaurant, alsmede een gewaardeerd Spaans en Italiaans restaurant. Onze kapper Primrose zat er, en een pub in het oudste gebouw van de stad (14de eeuw). We waren aanwezig bij de jaarlijkse Royal Regatta en het klassieke muziekfestival waar we ons Nieuw-Zeelandse idool Kiri Te Kanawa zagen optreden. Kakkineus maar gezellig.

Een aantal personen dat Boris behulpzaam zal zijn bij de verdere vormgeving van zijn politieke loopbaan zal hij op een later moment de rug toekeren of hen zelfs een mes in de rug steken. Het aantal mensen dat voor hem door het vuur zal gaan (de zogenaamde Borissians), is relatief klein, al blijkt hun loyaliteit goud waard. Als hij een gooi wil doen naar de functie van burgemeester van Londen, moet hij zijn trucjes afleren, gewoon antwoord geven op vragen, diepgang tonen en serieus worden.

Boris had been able to wing it all his life through charm, intelligence and bashfulness [..] and so he had really believed until then that just saying I’m Boris Johnson and playing London Calling would do the job.

Kan hij echter wel un homme sérieux worden? Slechts een handjevol mensen gelooft aanvankelijk dat hij enige kans van slagen heeft. Met veel hulp en onder het strenge  regime van een Australische strateeg en spin doctor lukt het hem in 2008. Hij wordt zelfs herkozen (2012). Londenaren vinden hem charismatisch maar geen natuurlijke leider. Daarna wordt hij Minister van Buitenlandse Zaken maar die periode (2016-2018) ligt buiten de scope van deze biografie. Daarmee komen zijn politieke ambities nog niet tot een einde, al zegt Boris zelf in het boek: My chances of being PM are about as good as the chances of finding Elvis on Mars, or my being reincarnated as an olive.

Naast tomeloze ambitie om de beste te willen zijn en de arrogante aanname dat hij recht heeft op sukses, valt hem in zijn leven ook veel geluk te beurt. Niemand kan zonder, zelfs highbrow Boris niet. Met alleen intelligentie kom je er namelijk niet. Alle politieke functies die hij bekleedt, gaan gepaard met uitglijers, schandalen en rellen, kleine en grote. Hij overleeft ze. City Hall blijkt inderdaad een springplank naar Downing Street te zijn. Als vijfjarige uitte hij voor het eerst de wens Baas van het Landte willen worden. Vijftig jaar later is hij dat.

De vraag is hoe suksesvol hij op die felbegeerde positie zal worden, na alles dat ik over hem las. Ik heb ontzag voor zijn scherpe geest maar vind dat hij er tot nu toe weinig goeds mee deed. Zijn legacy is niet om over naar huis te schrijven: Boris Bikes, het fietsenverhuurplan dat startte in 2011 en in de volksmond rich boys toysging heten. Leuk maar het project kostte de Londenaren bijna £200 miljoen belastinggeld (volgens cijfers van 2018). Vanwege zijn giftige (maar ook geestige) journalistieke werk werd hij een pariah in de ogen van menig EU official. Kan hij in drie maanden tijd bereiken wat Theresa May in drie jaar niet lukte? Haalt hij de overkant wel? De kans op een no-deal Brexit was nog nooit zó groot. De eerste memorabele uitspraak deed de nieuwe Prime Minister al: met hem aan het roer gaat het Verenigd Koninkrijk een Gouden Eeuw tegemoet. Tja.

The English don’t mind being pissed on, so long as it’s from a great height. It is not Johnson one should feel embarrassed for, as he clowns around, it is the country. Aldus een passage in het boek. Arrgh!

Mijn liefje en ik zaten aan de avonddis op een koel deel van het terras toen ik toelichtte hoezeer het onderhanden boek en de hoofdpersoon mij intrigeren. Vooral die diepgekoesterde wens om Topdog te zijn en het dan ook nog te worden?! Ze liet nog nèt niet haar bestek kletterend op haar bord vallen. “Zo iemand zit naast jou!” Het leek van diep te komen. Geschrokken keek ik op. Ja, ik wist al dat zij zelf vijf jaar oud was toen ze baas van de -zelfbedachte- fietsenstalling werd bij de plaatselijke voetbalvereniging. Ook wist ik dat ze op elke werkplek in no time baas werd, van hoe ver ze ook kwam. Ze won professionele prijzen, er werd positief over haar geschreven in vakliteratuur en meer. En ja, ze speelt ook al 30 jaar de baas over mij; met wisselend sukses (dat wel).

Qua dominant gedrag doen we niet voor elkaar onder maar ik heb mijzelf nooit kunnen betrappen op de gedachte dat ik de baas wilde worden. De fascinatie voor dat onderwerp kwam vooral voort uit verwondering. “Dat zit in je of niet”, aldus de ex-directeur Human Resources. Vervolgens kwam de discussie over nature & nurture weer op gang. Is iets aangeboren of aangeleerd? We werden het er snel over eens: baas willen zijn zit in je karakter, maar niet in het mijne. Ik leerde graag, wilde studeren en heel goed in mijn werk worden. Maar Dé Baas? Nee. Nooit.

De aspiratie om ergens De Beste in te zijn, ken ik evenmin. Ik heb het zelfs nooit van mijn leven gedacht. Het overkwam mij éénmaal onbedoeld: de middelbare school sloot ik af met een prijs voor de beste leerling, aangeboden door de Franse ambassade. Toen ik aan de vakgroep Frans van de oudste universiteit van Nederland studeerde (de Leidse uni is in 1575 opgericht door Willem van Oranje), werd ons regelmatig voorgehouden dat wij “het neusje van de zalm” zijn. Dat vond ik misplaatst elitair en dat liet mij koud, totdat het mij ronduit ging tegenstaan. Dat kwam met name omdat het werd geuit door bepaalde docenten van wie ik -om uiteenlopende redenen- geen hoge pet op had. Aanzien en respect kun je niet opeisen, dat moet je verdienen. Die ontvang je niet omdat je op een positie zit maar door hoe je die positie invult. De meeste van mijn bazen waren goed, er zat slechts een klein aantal missers tussen.

Toen mijn laatste (inspirerende) baas Sharon in Londen mij voorstelde baas te worden van een team van intelligente consultants uit alle windrichtingen stond ik niet te trappelen. Bepaald niet, zelfs. Haar leek het een goed idee. Ik deed het, na lange gesprekken met mijn liefje en veel persoonlijk wikken en wegen. Tijdens de eerste vergadering zei ik hen: “what you see, is what you get. No more, no less.” Ik ben geen tovernaar. Zij zijn competente vaklui die mij in principe niet nodig hebben. Het liep goed af, voor iedereen. Een van de mooiste complimenten in mijn loopbaan kreeg ik bij mijn afscheid (2005) van Britse Becky, de slimste jongedame van het team. Ze had geleerd en genoten van haar baas die zó zichzelf was gebleven. Geen poespas, gewoon B. Het andere compliment dat er toe doet, is dat mijn liefje mij koos als levenspartner. Met als die mensenkennis van haar… I count my blessings!

Ik sluit af met een typische Boris-uitspraak:

“My friends, as I have discovered myself,
there are no disasters, only opportunities.
And, indeed, opportunities for fresh disasters.” 

We gaan ze tellen. 

woensdag 24 juli 2019

Groeten aan Temukus (Bali)!

Terwijl wij ons hier en in mijn Vaderland voorbereiden op de volgende hittegolf en op historische records qua temperatuur, meldde Elsa van Bali ons dat zij daar juist te maken hebben met laagterecords. Echtgenoot Ketut, die enkele malen op een cruiseschip rond de wereld voer, noemt zijn geboortegrond thans “Alaska”. Zij, wonend op de evenaar, moeten wennen aan temperaturen van rond 20 à 21 graden Celsius. Die laten we hier 's nachts al ver achter ons. Hoezo klimaatverandering?!

Gisteren las en zag ik iets opmerkelijks en dat is zacht uitgedrukt. Het voorval speelde zich af in een villawijk in Noord-Bali waar een aantal van onze Nederlandse vrienden en kennissen wonen.

Het ging over het gebruik van een openbaar strand dat volgens toeristen uit een Arabisch land, die daar een vakantievilla huurden, alleen voor hen dienden. De betreffende vakantieman stond op een filmpje in een fleurige korte broek op zijn terras te oreren. Het werd op een telefoon opgenomen door een Balinees. Naar verluidt, speelde ene Gede Arya op het strand met zijn driejarige kind toen een Arabisch kind op hen afkwam en tegen hen begon te praten. De Arabische papa richtte zich vervolgens in onbeleefd Engels tot de Balinees en zei dat dit privéstrand was dat hij had afgehuur. De Balinees moest aan hem toestemming vragen om daar te mogen zijn.

Ik kan mij niet heugen in dat deel van Bali ooit een privéstrand te hebben gezien. Dat neemt niet weg dat er ongetwijfeld huiseigenaren of (hun) gasten zijn die dat graag zouden willen. De mannen kwamen niet tot elkaar dus de Balinees haalde zijn broer erbij die een lokale overheidsmedewerker is. Het ging er op dat moment in de video nog netjes aan toe. Eerst hoorde je een boel bahasa Indonesia, daarna netjes Engels. De Balinese broer, die met een groepje kwam bemiddelen, hoorde ik zelfs zeggen “I respect your religion.” Logisch: de gemiddelde Balinees is een religieuze hindoe. Hij stelde echter dat het betreffende strand begaanbaar is voor iedereen. Niks privéstrand. 

Daarna schijnt de discussie verder te zijn geëscaleerd, de politie werd erbij gehaald. De herkomst van de beweringen van de vakantieman werd duidelijk. Vanwege zijn religie (islam) mag geen vreemde man een blik werpen op zijn vrouw. Op de video zie je een Balinees ontspannen op het lage muurtje van hun terrasafzetting zitten, in shorts en met zijn blote benen bungelend over de rand. Dat viel waarschijnlijk niet goed bij de gemaal. De koran schrijft voor dat gelovige moslimvrouwen hun blikken moeten neerslaan voor mannen, hun kuisheid moeten bewaken en hun schoonheid niet behoren te tonen aan vreemden.

Als gast in een land met heel andere gebruiken en een ander geloof, zou ik zeggen: leg jouw geloof niet op aan een ander. Trek jezelf in zo’n situatie terug en ga elders in de tropische tuin zitten. Onbespied. Of trek een boerkini aan en probeer zo van je vakantie te genieten. Live and let live. Dat was kennelijk geen optie voor het Arabische echtpaar. Ik begrijp dat de toerist zelfs op een later moment in de verhitte discussie met een mes stond te zwaaien maar dat toont het filmpje niet. De politie legde de kwestie vervolgens voor aan de villabeheerder. Die besloot de familie die daar met acht personen op vakantie was, uit de villa te zetten. Dat gebeurde om half tien 's avonds. Ze werden onder lokale begeleiding naar de gemeentegrens geëscorteerd en geadviseerd in een andere oord hun vakantie voort te zetten.

Dit lijkt mij een typisch gevalletje van uit de hand gelopen Halal-toerisme. Politicus Sandiaga Uno (1969) die als running mate van Prabowo tijdens de recente presidentiële verkiezingen vice-president van Indonesië wilde worden, zal er weinig hoop uit putten. Gelukkig wonnen zij de verkiezingen niet.

Wij woonden enkele jaren in een buurgemeente van Temukus (Noord-Bali) in een villa direct aan de Balizee. Het kwam nooit in mij op om het strand dat zich voor onze tropische tuin uitstrekte, voor onszelf of onze gasten op te eisen. Het gedrag dat de toerist tentoonspreidde, zou ook geen seconde in mij opkomen. Integendeel. 

Wellicht ben ik cultureel tè sensitief, al vraag ik mij af of je eigenlijk wel tè kan zijn op dit punt…
Wij cijferen onszelfs zeker niet weg, kieperen de eigen normen en waarden evenmin overboord zodra we over de landgrens stappen. Ingetogenheid betrachten en je eigen plek kennen in een ander land met een andere cultuur, is dan wat mij betreft tweede natuur. (Het doorgronden van de eigen cultuur is een belangrijke voorwaarde voor sukses.) Die culturele sensitiviteit ontwikkelde ik in eerste instantie door boeken te lezen die zich in andere werelden afspelen. Dat vele lezen riep al vroeg in mijn leven een nieuwsgierigheid naar de wijde wereld in mij op. Vervolgens deed (ver) reizen daar nog een schepje bovenop en werken en wonen in het buitenland verankerde dat. Dat betekent niet dat ik alles evenzeer waardeer wat zich in zo’n vreemd landafspeelt.

Ik heb mijn eigen versie van ‘Bali bashing’ altijd paraat. Als er hindoeceremonies voor ons huis werden gehouden door bewoners uit de heuvels van Lovina, bleef het strand na dergelijke vieringen in desolate toestand achter. Ravage. Het strand (en in het begin zelfs een deel van onze voortuin) lag dan bezaaid met onverschillig weggeslingerde plastic verpakkingen. Onze tuinman en die van buurman Tom hadden er een dagtaak aan om de rotzooi op te ruimen en het strand weer toonbaar te maken. Het plastic afval verdween in onze kleine afvalbakken, ander materiaal werd op het strand verbrand - ook geen pretje. Tja.

Er kwam recent ook goed nieuws uit Bali. In een artikel in de Jakarta Post las ik dat het Hoge Rechtshof van de Indonesische provincie oordeelde dat plastic voor eenmalig gebruik op het eiland van de Goden per omgaande moet worden verboden. Hè-hè, dat werd tijd! Nog even, en het eiland zou worden bedolven onder een tsunami van plastic. Plastic is een gi-gan-tisch probleem op en rond het eiland, met name (maar niet uitsluitend) in het regenseizoen. Het eiland genereert 1.600.000.000 kilo afval (1.6 miljoen ton) per jaar, 20% daarvan is plastic. (Dat percentage valt mij mee, dat had ik hoger ingeschat, de daadwerkelijke hoeveelheid niet.) Heel veel van dat plastic spoelt in het regenseizoen vanuit de heuvels en bergen naar zee. Als we in dat seizoen snorkelen bij Menjanganeiland moet je je een weg banen door ronddrijvende zakken. In het droge seizoen is het beter te doen maar ook al tijdens onze jaren daar (2008-2014) zagen we de hoeveelheid plastic drastisch toenemen.

Als men dan ook nog het afval op land niet opruimt, is het dweilen met de kraan open. Bali is beroemd om zijn fraaie tropische standen en kleurrijke onderwaterwereld. Het piepkleine eiland trekt onder andere daarmee inmiddels jaarlijks 16 miljoen toeristen (waarvan 6.5 miljoen buitenlanders). Ook zij laten hun voetafdruk achter. Het eiland werd in de loop der jaren berucht om zijn ongebreidelde bergen plastic.

Een initiatief van de plaatselijke overheid en enkele Westerse landen (The Bali Partnership) heeft als doel om in 2025 70% van de hoeveelheid plastic te hebben gereduceerd. Ik blog al jaren over dit onderwerp, deed menigmaal mee aan plaatselijke schoonmaak- en raapacties. Met mijn liefje leerde ik onze mannetjes hoeveel dood en verderf dat materiaal veroorzaakt voor schildpadden, vissen, walvissen en dolfijnen in de regio. Yuda en Damai stellen ons niet teleur, ze zijn zich bewust van het nadeel dat aan plastic kleeft. Bovendien zitten ze op een internationale school die de kinderen stimuleert natuur en milieu te beschermen. De jeugd heeft de toekomst!

De gerechtelijke overwinning is met name toe te schrijven aan een actie van de nieuwe gouverneur van Bali, I Wayan Koster. In december 2018 werd Gubernatorial Regulation (Pergub) No. 97/2018 van kracht: ‘Pembatasan Timbulan Sampah Plastik Sekali Pakai’, Limitation of Disposable Plastic Waste. Daarmee worden plastic zakken voor eenmalig gebruik, polystyreen (styrofoam) en plastic rietjes voortaan verboden. Zijn besluit kreeg veel bijval van plaatselijke milieu-organisaties maar de lokale winkeliers waren in alle staten; het had namelijk negatieve invloed op hun bisnis. Dat kan ik mij wel voorstellen maar je moet ergens beginnen en dit is een heel goede start. Hun vertegenwoordigers gingen echter tegen het besluit in hoger beroep en dat proces verloren ze onlangs. Ze moesten 1 miljoen roepiah (ongeveer US$71) aan proceskosten betalen. Koster gaat door met zijn plan.

Wij keren aan het einde van 2019 terug naar Bali. De vliegreis is geboekt. Dan gaan we met eigen ogen zien of het al verschil maakt. Ook onder water!


zaterdag 20 juli 2019

Oei-oei ik gloei!

De eerste kleurenfoto van de aarde, gezien vanaf de maan.
Foto:  AFP
De maan staat momenteel volop in de belangstelling. Dat is niet verwonderlijk want vandaag is het 50 jaar geleden dat de eerste mens voet op de maan zette. Zelfs Google heeft toepasselijke doodles. Afgelopen week had de Volkskrant een interessante maaneditie. Permanent wonen op de maan zit er voor mensen niet in, volgens wetenschapsjournalist Govert Schilling. Eerder volgden we Schillings interessante VPRO-programma ‘Govert naar de Grenzen van het Heelal’ met veel enthousiasme. Vooral zijn bezoeken aan sterrenwachten in de Atacama-woestijn (Chili) konden op onze belangstelling rekenen. (Wij gingen daar zelf ook sterrenkijken.) Op de maan heerst ultrastrenge vorst, er is bijna geen lucht maar wel dodelijke kosmische straling. En Mars in een nóg veel vijandiger planeet. Forget it, als we Gofert mogen gelofen!

Wetenschappers van de Nederlandse universiteit Wageningen zien dat echter minder somber in. Zij doen al jarenlang het zogenaamde Food for Mars and Moon-experiment waarin ze stap voor stap een simpel werkend voedselproducerend systeem voor op de maan en op mars ontwikkelen. Zelf droomde ik nooit van naar de maan gaan of leven op een andere planeet. (Ik vermoed dat het samenhing met mijn hoogtevrees...) Mijn verbeelding werd -en wordt- veeleer geprikkeld door de diepzee. Fascineren doet het hemellichaam mij echter wel. Naast professioneel wolkenstaarder ben ik dan ook overtuigd ‘moon gazer’.

Mijn liefje en ik zagen onlangs de bioscoopfilm ‘Apollo 11’ en keken onze ogen uit. De film bestaat uit nooit eerder vertoond Nasa-materiaal (zowel beeld als geluid) en maakte diepe indruk. Wat een daredevils waren die astronauten. Vooral de daadwerkelijke maanlanding met de Eagle bleek een waagstuk. Alle daaraan voorafgaande oefeningen op aarde mislukten. Op de maan lukte de landing op het nippertje, op de rand van een grote krater. Zeer indrukwekkend. De Guardian had gisteren een waarderend artikel over de vrouwen achter de onsterfelijk geworden mannen. Katherine Johnson, Margaret Hamilton, Jamye Flowers Coplin, Frances Northcutt (‘Crater Poppy’), JoAnn Morgan… Nasa-medewerksters die heel belangrijk waren voor de Apollo-lanceringen. Zonder hen was er geen voet op de maan gezet! De nu 78-jarige Morgan zegt op de Nasa website: I’ve got rocket fuel in my blood.

Afgelopen dinsdagavond keken we hier naar de gedeeltelijke maanverduistering. Er was een handjevol buren en kinderen op straat maar die leken weinig tot geen belangstelling te hebben voor wat er zich aan het firmament afspeelde. Het was niet per se spectaculair maar wel mooi. Met behulp van mijn telelens kun je het oppervlak van dit grillige hemellichaam goed bekijken. Ik realiseerde mij dat wij aardbewoners  naar onze eigen schaduw keken. (De aarde stond immers op dat moment precies tussen de maan en de zon in.) De maan was op het hoogtepunt van de verduistering voor 66% in de schaduw; die opbouw was op mijn fotoreportage goed te zien.

Op onze planeet Aarde is het Middellandse zeewater inmiddels 30 graden Celsius en dat is vroeg voor de tijd van het jaar. Die temperatuur wordt doorgaans pas in de loop van augustus bereikt. Te water gaan, voelt als in een warm bad stappen. Desalniettemin waren er dagen waarop de zee onze gloeiende lijven afkoelde. Afgelopen week hadden we op twee dagen een gele vlag, te weten op de dag van de volle maan en erna. We liepen de zee in maar van zwemmen kwam niet veel. Er stond een sterke onderstroming maar de golven waren op hun beurt erg aantrekkelijk. We sprongen als pom-pommeisjes op en neer. Heerlijk!

We werden ook iets anders gewaar dat boeit. Het is in de woonwijk drukker dan in de afgelopen twee jaren. Het lijkt erop dat men in Spanje in de zomer ook aan vakantiespreiding is gaan doen. Buren die doorgaans de hele maand augustus komen, zijn nu al aanwezig. Anderen rijden in de loop van de week binnen en vertrekken op de maandag erna om tegen het weekend weer binnen te rijden. De weekenden in juli waren altijd al druk en vol. We hebben zelfs een kanariepiet die hier nu al vakantie houdt. Het diertje zit in een kooi op een terras, met een parasolletje op het bolletje. Het fluit er lustig op los.

Onze overburen uit Madrid zijn er ook weer maar dat is vooral te danken aan het recente noodweer in Galicië, een noordelijker gelegen provincie waar zij doorgaans de zomerhitte wensen te ontlopen. Dat deden ze dit jaar niet vanwege de ernstige overstromingen. Binnenkort komen hun kinderen en kleinkinderen uit Den Haag een weekje logeren op vaderlandse bodem. Ze worden door eenieder inmiddels ‘Los Holandeses’ genoemd. Wij zijn de ‘Chicas de Holanda’.

Onlangs opende een nieuw horeca-etablissement zijn deuren aan onze wandelboulevard. De plek heet ‘El Varadero’ (‘scheepshelling op het strand’). Er wordt daar niets te water gelaten maar vanaf het boventerras hebt je 180 graden zicht over de Middellandse Zee. Men organiseert er strandvoetbal en je kunt er gastronomisch verpozen. Het is een dependance van het grote sportcentrum dat net over de provinciegrens in Murcia staat. Op zondag werd al tweemaal een toernooi georganiseerd, inclusief regionale cameraploeg. Wij hebben er geen last van. Af en toe klinkt het geluid van een scheidsrechtersfluitje door de zilte lucht. Dat ligt waarschijnlijk anders voor de kapitale villa’s (1.5 miljoen plus euro’s) die er recht tegenover staan…

Het gebouw staat nèt achter de duinrand, op minder dan 100 meter van de kustlijn. Nu bepaalt de wet in Spanje dat je niet zo dicht aan de kust mag bouwen maar wat men deed, is gebruikmaken van losse elementen die je gemakkelijk kunt op- en afbouwen. Een soort Legoblokken in het groot. Die werden naast en op elkaar geplaatst maar er kwam geen specie aan te pas. Het ziet er goed uit, met veel palmbomen en andere fraaie beplanting. De tafels zijn met damast gedekt, er zijn kekke loungeplekken en bars op twee niveaus. Het restaurant trekt al veel eters. Het vismenu is uitgebreid, de prijzen liggen aan de hoge kant. We nuttigden er nog niets maar zijn dat wel van plan. Vooral 's avonds is het stemmig als de zon ondergaat en de sfeerverlichting aanfloept. Overal staat glaskunst met een nautisch thema, vervaardigd door een bekende kunstenaar uit Murcia.

Die persoon ken ik niet maar het werk wel. Dat hangt namelijk ook in onze favoriete chiringuito ‘Verano Azul’ op Cabo de Palos. Jawel, het snorkelseizoen brak voor ons weer aan! De eerste duik is een feit. In de baai was het relatief druk met duikers maar dat mocht de pret niet drukken. Onderwater was er (nog) niets spectaculair te aanschouwen maar het jonge zeegras en de grote scholen vis zijn mooi om te zien. Kleurrijk was het zeker. 

Ik ben overigens zeer opgelucht geen last meer te hebben van de draaiduizelingen die mij tijdens onze rondreis door Chili parten speelden. Ze waren show stoppers. Eenmaal terug op het Spaanse honk reduceerden herhaalde bezoeken aan de oorarts het euvel maar de klachten hielden aan. Dat stopte toen ik het advies van vriendin Joan opvolgde. Dat zit zo. Zij had vergelijkbare klachten en slikte het homeopathische middel Ginkgo Biloba (merk Arkopharma) met goed resultaat. Het zijn capsules van een 100% natuurlijk ingrediënt: gedroogde boombladeren. In China wordt dit kruidenmiddel al duizenden jaren gebruikt. De belangrijkste werking is dat het bloed gemakkelijker door de bloedvaten laat stromen. Sinds ik die capsules slik, ben ik 100% klachtenvrij. Weg wattenhoofd, duizelingen, evenwichtstoornis. En vooral: weg oorarts! Dat zo’n man mij dit middel niet voorschrijft...

Voordat we gingen zwemmen op de kaap, reserveerden we een tafeltje voor een late lunch. Het kan druk zijn in deze kleine strandtent en we wilden teleurstelling voorkomen. Mijn liefje verheugde zich op het eten van wellicht wilde vis (dat wil zeggen: met de hengel gevangen), zelf zou ik wel zien wat de kaart bood. Dat liep niet zoals gehoopt. Na het snorkelen, gingen we opgewonden op pad. We werden aan een tafel van vier gezet. Zoohoo!? Doorgaans is het dermate druk dat je met twee aan een tafel voor twee en met vier aan een tafel van vier wordt gezet. Nooit wordt ruimte onbenut gelaten.

Wat vervolgens opviel, was dat er geen enkele wilde vis op de kaart stond. We bestelden een tonijngerecht vooraf en octopus-van-de-grillplaat als hoofdgerecht, een beproefde keuze. Beide gerechten deelden we. De prijzen waren gestegen maar als het nog net zo lekker was, was dat niet erg. De droge tonijn viel tegen, de octopus bestond uit vijf minimale plakjes en even zoveel plakjes aardappel. Voorheen aten we onze buikjes rond, nu vulde het gerecht een holle kies. Bovendien ontbraken de gebruikelijke bijgerechten. Ik was zo gechoqueerd dat ik vergat een foto te maken. Wat was hier aan de hand? Het antwoord kwam weldra: de strandtent had een nieuwe eigenaar. Kennelijk iemand die snel zijn of haar zakken wil vullen, zonder een prestatie van niveau te leveren. Nou, niet over onze tongen! We dropen teleurgesteld af. Daar komen we voorlopig niet terug.

Mijn liefje las uit een Australische krant voor dat de finales van mijn favoriete kookprogramma, Masterchef Australia, nu gaande zijn. We houden ons angstvallig verre van dat nieuws om geen verrassingen te hoeven missen als het programma later dit jaar weer op de Nederlandse tv wordt vertoond. Iets om naar uit te kijken. Ook las ik dat Poh, de kandidate die glansrijk tweede werd in de eerste editie van het programma (2009), onlangs officieel Crockpot-ambassadrice Down Under werd. Een slow cooker van dat merk hebben wij in een keukenkast staan. Een prachtig kookinstrument waarin we met plezier weer stoofpotten gaan bereiden dit najaar.

Vorig jaar kreeg ik van mijn liefje een koperen paëllapan met dikke bodem  kado, voor mijn moederdag. Die grap haalt ze vanaf ons begin en door het gehele jaar uit. Mijn eerste geschenk van haar op Moederdag was een pak schuursponsjes waar ik tot vandaag de dag mee doe! Deze pan is van het merk ‘Just for Chefs’. Ô, ironie! Zoveel als ik vorig jaar in de keuken experimenteerde, zo rustig is het nu aan het culinaire kookfront. Ik maak weliswaar nog steeds nieuwe gerechten maar er zit op dit moment geen sterke drijfveer achter. Het is wat het is. Vorig jaar gebruikte ik deze pan niet en dat moest veranderen, vond ik.

In de zomer van 2017, onze eerste zomer aan de kust, kreeg ik mijn eerste kookles van Spaanse buurman Guillermo. Hij en zijn echtgenote leerden mij destijds paëlla de mariscos maken, een rijstschotel met schaal- en schelpdieren. Vanwege de sterke allergie van mijn liefje, staat die bereiding niet op het thuismenu. Onlangs maakte ik voor het eerst in de nieuwe pan een klassieke paëlla con verduras y pollo (met groente en kip). Ik haalde de geadviseerde ingrediënten in huis. De ronde rijst van het merk Fallera en bouillon van hetzelfde merk vormen de basis. Braaf volgde ik de kookinstructies. Als jij dat ook wilt, verwijs ik je hierbij naar mijn blog, getiteld Drie schorten’. Ik was trots op het eindresultaat, mijn liefje at haar vingers erbij op. Zelfs het krokante korstje, de socarrat, lukte. Joehoe! Ook dat is deze zomer voor herhaling vatbaar.


woensdag 17 juli 2019

Down

Het is vandaag precies vijf jaar geleden dat MH17, het vliegtuig van Malaysian Airlines met 298 passagiers aan boord -waaronder veel Nederlanders- in het oosten van Oekraïne, waar op dat moment een oorlog woedde, door een raket werd neergehaald. Niemand overleefde de ramp. De crash kostte het leven aan 193 Nederlanders en onder andere 38 Australiërs. Er kwamen in totaal 80 kinderen om. Veel slachtoffers waren relatief jong, goed opgeleid en politiek en/of sociaal zeer actief. In de aanloop naar vandaag hadden Nederlandse kranten en newssites dagelijks een artikel over nabestaanden en andere betrokkenen bij deze  noodlottige vlucht.

Onlangs las ik het boek ‘Shot Down’ van journalist Marianne van Velzen (1953). De Nederlandse Van Velzen emigreerde als kind met haar ouders naar Australië waar het boek op 1 juli jongstleden werd gepubliceerd. De ondertitel luidt ‘The Powerful Story of What Happened to MH17 Over Ukraine and the Lives of Those Who Were on Board’. En dat is precies wat dit boek is en doet.

Auteur Van Velzen blijft dicht bij de feiten. Ze meldt dat het vliegtuig naar alle waarschijnlijkheid door een Buk TELAR surface-to-air-rakket werd neergehaald, afgevuurd door Oekraïense separatisten van de 53ste Anti-Aircraft Missile Brigade die hulp kregen van Russische militairen. Dat is in lijn met de officiële verklaring van het onderzoeksteam, het Joint Investigation Team dat uit de, bij deze vliegramp betrokken, landen bestaat. Het gaat om Australië, België, Maleisië, Nederland en Oekraïne. (Er zijn er die menen dat Oekraïne geen deel van het team zou moeten uitmaken.)

Ik trof wel enkele, voor mij, nieuwe feiten aan over de aanloop naar de vliegramp. Zo schrijft Van Velzen dat kapitein Eugene Choo van MH17 de luchtverkeersleiding van Dnipro net wilde vragen of hij om een storm heen mocht vliegen toen hij het verzoek kreeg om van 33.000 feet naar 35.000 feet te stijgen. Hij weigerde (niemand weet waarom). Een Singapore Airlines-vliegtuig dat 1 minuut achter MH17 vloog, kreeg dezelfde vraag en deed het wel. MH17 vloog om de storm heen en vroeg vervolgens  toestemming om naar 34.000 feet te klimmen. Dat werd geweigerd vanwege de nabijheid van het Singapore Airlines-toestel. De Oekraïnse controller gaf aan dat het vliegtuig op dezelfde hoogte door kon naar Roston-on-Don (Russisch luchtruim). Luttele seconden later was er geen contact meer met ‘Malaysian One Seven’.

Van Velzens beschrijving van de oorlog in Oekraïne vond ik ook een eye opener. In de Spaanse klas van mijn liefje zitten gevluchte Oekraïners die eerder een tipje van de sluier over de oorlog in hun land oplichtten. 1.8 miljoen burgers ontvluchtten hun land in de afgelopen jaren. Ik las in het boek dat er in het gebied inmiddels 10.000 doden zijn te betreuren. Evenmin herinnerde ik mij precies in welk jaar Rusland de Krim annexeerde, nóg een oorlogsdaad ten tijde van Poetins bewind. Dat bleek in datzelfde horrorjaar 2014 te zijn.

Het zijn vooral de persoonlijke verhalen van passagiers en crew aan boord van deze vlucht en die Van Velzen op respectvolle wijze door het feitenrelaas vlecht, die het boek bijzonder maken. Regelmatig had ik een brok in mijn keel. Wat mij met name van mijn sokken blies, was de domme pech die enkelen van hen trof. ‘A Cruel Lottery’ noemde een Australische krant wat de personen aan boord van MH17 overkwam. Beter kan ik het niet zeggen.

Het boek begint vanuit het perspectief van Renuka Manisha Virangna Birbal, een Malaysian Airlines-medewerkster aan de checkin-balie op Schiphol. Het zou eigenlijk haar vrije dag zijn maar vanwege grote vakantiedrukte werd ze opgeroepen. Van Velzen beschrijft Renuka’s werk van die ochtend, de mensen die ze aan de balie kreeg en hun verhalen. Ook las ik dat dezelfde baliemedewerkster degene was die bij Gate 3 persoonlijk zou beslissen over het lot van acht passagiers op deze flink overboekte vlucht. Wie liet ze doorgaan, wie niet? Achteraf gezien een duivels dilemma.

Enkele personeelsleden van Malaysian Airlines kropen in maart van dat jaar nog door het oog van de naald. Zij zouden aan boord gaan van vlucht MH370 (later meer daarover) maar ruilden met collega’s of stapten om een andere reden niet aan boord. Aan boord van vlucht MH17 ontsprongen zij de dans alsnog niet.
Een Australisch echtpaar dat de oorspronkelijk geplande vlucht nipt miste en zo aan boord van MH17 terechtkwam. De Nederlandse gescheiden vader die voor het eerst zijn drie dochters met zijn ex op vakantie stuurde. De Australische familie van vijf waarvan de jongste (8) zich zorgde maakte over haar koffertje in het laadruim. De Nederlander die zijn vaderland ging verruilen voor een bestaan in Bali met een nieuwe geliefde. De twee blije Britten die een wedstrijd van hun favoriete voetbalelftal in Nieuw-Zeeland gingen volgen. De Nederlandse vader wiens 16-jarige zoon tot nu toe niet kan worden geïndentificeerd maar die wel een rugzak met zijn spullen symbolisch begroef. De Australische opa die zijn drie kleinkinderen in Amsterdam ophaalde om ze op tijd naar school te brengen; de ouders bleven nog een paar dagen in de hoofdstad. Van Velzens boek staat vol met dit soort verhalen.

Onze vriendin Bernadette stapte kort na de ramp in Amsterdam aan boord van Malaysian Airlines MH17 om naar Kuala Lumpur te reizen, daar over te stappen en verder te vliegen. Mijn liefje en ik wachtten haar op in Makassar (Sulawesi). Ik beken dat ik nerveus was. Later die dag voegde zij zich vrolijk bij ons voor een fantastische vakantie samen. Ook dat moest zo zijn.

Inmiddels klaagde het JIT vier mannen aan wegens moord: drie Russen en één Oekraïner. De vervolging in Nederland zal om een lange adem vragen van nabestaanden en anderen die hopen op berechtiging van de schuldigen die verantwoordelijk zijn voor deze misdaad. Ze noemen het neerhalen van MH17 wel de grootste luchtvaartmisdaad van de eeuw.

En dan MH370. Als blogger ben ik al sinds maart 2014 begaan met het lot van dit op mysterieuze wijze verdwenen Malaysian Airlines-toestel. Het vertrok van Kuala Lumpur naar Bejing maar kwam daar nooit aan. Tot op de dag van vandaag is onbekend waar het vliegtuig is. Het had 227 passagiers en 12 crew aan boord, waaronder één Nederlandse en zes Australiërs. De meerderheid van de slachtoffers (153) was van Chinese origine. Het vliegtuig verdween van de radar om nooit meer te worden gevonden. Mijn liefje en ik reisden destijds drie maanden rond in West-Australië. Er werd aanvankelijk gedacht dat het toestel daar zo’n 2.000 kilometers uit  de kust was neergestort. De lokale kranten stonden er dagelijks vol mee.

Recent las ik een nieuw boek, getiteld ‘The Hunt for MH370’ van de Australische onderzoeksjournalist Ean Higgins. Higgins heeft een andere invalshoek dan Van Velzen, al schrijft hij eveneens over zijn contacten met nabestaanden. Jarenlang interviewde hij luchtvaartdeskundigen, vliegramponderzoekers, nabestaanden en andere betrokkenen en geïnteresseerden. Het leidde tot de conclusie dat maar één van de vier gangbare scenario’s mogelijk is: rogue pilot to the end”. De Maleise kapitein Zaharie Ahmad Shah vloog het toestel bewust en gecontroleerd naar de zuidelijke Stille Oceaan om het daar te dumpen in uiterst onherbergzaam terrein.

Op basis van veel feitenmateriaal, wetenschappelijke logica, diepgaand onderzoek van en herhaalde gesprekken met luchtvaartdeskundigen ontrafelt Higgins hoe Zaharie zijn co-piloot buiten de cockpit sloot, het transponder-systeem uitzette, de druk in de cabine dusdanig verlaagde dat iedereen in de cabine het bewustzijn verloor en aan decompressie overleed. Hij maakte een U-bocht, zette zijn zuurstofmasker op (met uren voorraad) en zette koers naar het einde van de wereld. Toen de brandstof op was, landde hij het vliegtuig in zweefvlucht op het water om het aanspoelen van brokstukken later te beperken, op een van de diepste plekken in de oceaan. Zo’n daad wordt massamoord genoemd...

Waarom? Auteur Higgins heeft geen idee. Dat zal hoogstwaarschijnlijk voor altijd geheim blijven, tot groot verdriet van de nabestaanden.

Een saillant nieuw detail in dit boek was voor mij dat kapitein Zaharie op het vliegveld van Kuala Lumpur voor 3.000 kilo aan extra kerosine liet tanken. Nu houdt men kennelijk altijd een kleine slag om de arm. In dit geval ging het echter om exceptioneel veel meer dan nodig was voor de vlucht naar Bejing. Dat is deste opmerkelijk daar de piloot reeds 40 minuten na opstijgen de tegengestelde vliegrichting insloeg. Met die extra hoeveelheid brandstof zou hij nóg eens 250 nautische mijlen -circa 500 kilometer- verder kunnen vliegen.

Wat voor mij met name nieuw was, is dat Higgins zich in zijn boek uiterst kritisch uitlaat over de Australische overheidsdienst ATSB, het Australian Transport Safety Bureau. Dit bureau nam het voortouw in de zoektocht naar MH370. Die dienst houdt tot op de dag van vandaag vol, ondanks sterke aanwijzingen van het tegendeel, dat het vliegtuig crashte met levenloze piloten in de cockpit. ATSB houdt vast aan de eigen theorie van een “ghost flight” en “death dive”. (Die theorie wordt gedeeld door de Maleise overheid.) Volgens het bureau zat er niemand aan het roer toen het uiteindelijk met de neus naar beneden in zee stortte.

Higgins en andere deskundigen werpen tegen dat het vliegtuig in dat geval in honderdduizenden stukken uiteen zou zijn gespat. Hoe verklaar je dan dat tot nu toe uitsluitend grote brokstukken van het toestel werden gevonden? Aan de hand van de, n juli 2015 aan de kust van Réunion aangespoelde flaperon, concludeerde vliegrampdeskundigen dat de flaps bij het neerkomen niet ingetrokken waren hetgeen op “an intentional act” wees. Alleen een levende piloot kon ze uitklappen. ATSB legde tot dusver nooit adequaat uit waarom dit zogenaamde controlled glide scenario” géén optie zou zijn.

Het veiligheidsonderzoek door de Maleise overheid naar de verdwijning van MH370  vertoonde zeer ernstige gebreken en het Australische bureau maakte zich door hun hardnekkige standpunt daaraan medeplichtig, aldus Higgins. Wat eveneens ernstig is, is dat het de kritische Higgins op een zwarte lijst zette, leugens over hem verspreidde, niet meewerkte aan verzoeken tot openbaring van documenten of die zelfs actief tegenwerkte en aantoonbaar informatie achterhield.

Waarom? De journalist heeft wel een idee: om Maleisië, gerespecteerd partner van Australië in de regio, niet voor het hoofd te stoten en gezichtsverlies voor hen te voorkomen. (Malaysian Airlines is eigendom van de Maleise overheid.) Budgettekort  aan de kant van de nieuwgekozen Maleise regering om naar het toestel te blijven zoeken zou eveneens een rol hebben gespeeld. Zelfmoord is onbespreekbaar in de Maleise cultuur, toegeven dat een zeer ervaren Maleise piloot moord pleegde op 329 personen blijkt vele bruggen te ver.

Higgins en anderen uitten in het boek ook forse kritiek op de Australische regering. Die greep niet in toen persvrijheid en vrijheid van meningsuiting onder druk kwamen te staan, gaf geen gehoor aan verzoeken tot meer transparantie in het eigen handelen en dat van betrokken overheidsorganen. Bovendien wilde men een monument oprichten ter herdenking van de slachtoffers van MH370. Dat was zeer tegen de wens van alle Australische en Chinese nabestaanden. Hun geliefden zijn immers vermist, hun dood niet bevestigd. Herdenken is wat hen betreft pas aan de orde nadat het toestel is gevonden.

Ik maakte acht bladzijden notities op mijn reader, zóveel boeiends trof ik aan in het boek. Higgins’ grondige onderzoek maakt zijn theorie aannemelijk maar we weten pas of dit waar is nadat het wrak en de zwarte dozen worden gevonden. Dat kan volgend jaar zijn maar ook zomaar tientallen jaren op zich laten wachten. Wat wel duidelijk is, is dat op een andere locatie moet worden gezocht dan tot dusver is gedaan. Volgens Higgins en gelijkgestemden vloog piloot Zaharie Ahmad Shah verder dan tot nu toe werd aangenomen. Dat is een van de grootste punten van kritiek op het ATSB: men zocht verkeerd en vond daarom niets. Volgens de gecontroleerde glijvlucht-theorie zou het toestel namelijk nog 200 kilometers verder hebben kunnen vliegen dan berekend op basis van de dodenduik.

Op basis van deze nieuwe inzichten berekenden deskundigen dat het wrak van MH370 op 39 graden 10 minuten zuid, 88 graden 15 minuten oost moet liggen. Concreter kan niet. Als een nieuwe zoektocht zou worden gestart, zou het in een week kunnen worden gevonden als men het zoekschema van het schip Ocean Infinity aanhoudt. Dat zocht in 2018 in slechts enkele weken tijd 120.000 km2 oceaanbodem af, zonder succes. (Inmiddels is een gebied van 200.000 km2 afgegraasd.) Maleisië en Australië hebben op dit moment echter geen zoekplannen. Waar wacht men op? Dit mysterie zal ik op de voet blijven volgen.

Vandaag wordt in Nederland bij het Nationaal Monument MH17 een herdenking gehouden. Dit landschapsmonument werd in 2017 geopenbaard en wil de herinnering aan alle 298 slachtoffers levend houden. In een park in de Haarlemmermeer (nabij luchthaven Schiphol) is een boom geplant ter nagedachtenis aan elk slachtoffer. Niet iedere nabestaande kan ermee uit de voeten. Een Nederlandse moeder verwoordde de frustratie in het boek van Van Velzen goed door te zeggen: “Ik had een zoon. Nu heb ik alleen nog een boom…”