Translate

zaterdag 31 oktober 2020

Gluren bij de buren

Aan het begin van deze week wandelden we naar een regionaal park in de buurt, met wandelpaden en zoutmeren van San Pedro. Dat klinkt verder dan het is. De salina ligt net over de gemeente- annex regiogrens, aan Murciaanse zijde. Wij wonen in het zuidelijkste stadje van de autonome regio Valencia. San Pedro is de nabijgelegen buurgemeente. De salinas zijn altijd mooi om te aanschouwen met hun flamingo’s en andere waadvogels maar zodra de vogelmigratie begint, wordt het gebied nóg interessanter. In dit sneue coronajaar zoek ik vooral dingen op die nog wel mogen en mij extra plezier verschaffen, zoals vogels spotten en fotograferen. De telelens ging om mijn nek, de stevige stappers aan de voeten.

Het dichtstbijzijnde deel van dit 'parque regional' ligt aan de Middellandse zeekant. Daar lopen we naartoe over een houten wandelboulevard die jaren geleden in de wandelende duinen van het gebied werd aangelegd. Onderweg komen we langs een slootje dat deels om het zoutmeer heen ligt en dat water -met inhoud- af- en aanvoert vanuit de Middellandse Zee. Daar vind je een uitstekend gebied voor waadvogels. Als je die sloot volgt, kom je op een grindpad waarlangs zich een observatiepost op een verhoging bevindt. Daar kun je, tamelijk verdekt opgesteld, over de duinrand naar waad- en zeevogels kijken. Je treft daar flamingo’s, diverse soorten meeuwen en eenden, kluten en futen, stelt- en strandlopers, sternen en aalscholvers aan. Sommigen van deze vogels kiezen die plek als overwinteringsgebied.

In het omringende slootje blijken momenteel grote en kleine scholen vis voor te komen. Ze zwommen voortdurend heen en weer maar we werden er niet tureluurs van. Soms voegden ze zich samen tot één grote kluwe vinnen, dan weer zwommen ze langs elkaar heen om hun eigen weg in tegengestelde richting te vervolgen. Ze leken op zoek naar voedzame alg dat daar op de bodem van het ondiepe water groeit. Het is er glashelder dus je ziet de vissen goed zwemmen. Soms zag ik hun bekjes boven het water uitsteken. Wellicht om muggen en andere insecten te vangen? Een apart gezicht.

Het was dan ook niet verwonderlijk dat zich daar eveneens reigers ophouden. Twee grote witte reigers stelden zich op hun lange dunne staketsels strategisch op in het midden van de sloot. Ongeduldig wachtend op het schoolplein, zal ik maar zeggen… Het valt nog niet mee daar een visje (vorkje) te prikken! Ik zag de reiger hoge sprongen en gekke danspasjes maken zodra de vogel middenin een langszwemmende school vissen terechtkwam. De snavel bleef vaker leeg dan vol maar soms bleef een zilveren exemplaar spartelend aan de lange snavel hangen. De vangst werd ter plekke beheersd naar binnen gewerkt. Ik zag de prooi langs de slokdarm naar beneden glijden. De reiger boog zich vervolgens voorover om slokjes slootwater te nemen en het zilte hapje weg te spoelen.

Tijdens een van deze wandelingen ontdekte ik tevens een ijsvogel. Enkele weken geleden nam ik het intens blauwe dier voor het eerst waar toen ik in zee dobberde. Net boven het wateroppervlak zag ik een blauwe flits; eerst een zwarte snavel, gevolgd door een langgerekt vogellijf. Ik vertelde het voorval aan mijn liefje op het strand. Het bleef bij die ene keer. IJsvogels behoren tot de soort Alcedinidae, tot de orde van de scharrelvogels. Ze leven solitair en hebben in zitstand een gedrongen vorm, een korte hals en staart en korte poten.

Tijdens die eerste wandeling van deze week dacht ik een kleiner, donkerblauw ijsvogeltje boven de sloot te zien vliegen. Die was te snel voor mijn camera. IJsvogels zijn nogal schuw dus je krijgt als fotograaf niet veel gelegenheid rustig in te zoomen. Ik besloot de dag erna in het gebied terug te keren. Toen ik een blauwe stip verderop in een boom zag zitten, glurend boven het slootje, wist ik dat dit de favoriete habitat is van deze vogel. Deze diersoort moet elke dag ongeveer 60% van zijn lichaamsgewicht eten om te overleven dus het is belangrijk om een geschikte rivier of sloot volledig te controleren. Dat maakt ze nogal territoriaal. Indringers of concurrenten worden niet geduld. Het bleek te gaan om de gewone ijsvogel, Alcedo atthis, de enige soort die in Europa voortkomt. Het dier wordt ook wel rivierijsvogel genoemd. En voor de liefhebber: Atthis was de naam van een prachtige Griekse op het eiland Lesbos; een favoriet van de Griekse dichteres Sappho.

Er bestaan twee soorten ijsvogels: de vissende en de bosijsvogel. De eerste soort voedt zich met alles dat in het water krioelt (vissen, waterinsecten, kreefjes en kikkertjes). De bosijsvogel is niet gebonden aan water; die kan in allerlei gebieden voorkomen en voedt zich met insecten, krabben, reptielen, kleine zoogdieren en zelfs vogels. De ijsvogel schiet als een pijl op een prooi af en neemt het slachtoffer met de grote snavel mee. Pas terug op de tak wordt de vangst verorberd.

De aanwezigheid van dit dier is een goede indicator voor de gezondheid van een watergebied. Ik bleef op circa 50 meter afstand en kon zo rustig foto’s maken. Eentje stuurde ik daarna via de telefoon naar onze jongetjes in Bali. Hun tegenvraag was of we in de junglewaren geweest… Ik moest erom grinniken. In dit deel van de wereld noemen we zoiets een stadswildernis. Zij noemden de vogel “a Bali bird” en ook dat klopt. IJsvogels komen zeker op hun eiland voor.

Het was niet de eerste keer dat ik de koning van de gevleugelde vissers (vandaar ‘kingfisher’, volgens mij) met eigen ogen zag. Toen wij in Noord-Bali woonden, maakten we op ons domein tweemaal een avontuur mee. De eerste keer vloog een spelend paartje witkraagijsvogels per ongeluk onze open huis in de tropen binnen. Een van hen wist het pand direct te verlaten, nummer twee vloog in paniek naar de bovenverdieping. Tuinman Putu manoeuvreerde de vogel met zachte hand richting de voordeur. De volgende dag zagen we ze weer samen op een boomtak bij het ondergelopen rijstveld achter ons huis zitten. Die dag riepen ze wel harder dan normaal naar ons. Het tweede avontuur beleefden we met een baby-ijsvogel die tegen een bovenraam vloog en op het gras bij zinnen moest komen. Dat was een goede gelegenheid om het kleurrijke diertje, op gepaste afstand, van alle kanten te bekijken en te fotograferen.

De kookaburra (Dacelo novae-guineae, de ondersoort uit Nieuw-Guinea) is bij ons vooral bekend van de ontmoetingen in 2005 aan de oost- en zuidkust van Australië. Deze vogel behoort eveneens tot de familie van de ijsvogels. Daar hoorde ik hem voor het eerst lachen waarna ik op dat harde, opmerkelijke geluid afliep. Vanaf een hoge boomtak keek het dier rustig op mij neer. De chocoladekleurige ijsvogel in de collage zag ik in Sri Lanka tijdens onze rondreis door dat land (2016). Sri Lanka is überhaupt een aantrekkelijk land voor vogelliefhebbers. Daar spotte ik minstens 25 verschillende vogelsoorten. De grote verscheidenheid aan roofvogels en de allergrootste blauwe reiger ter wereld met een gigantische vis in de snavel bleven mij van die reis vooral bij.

Al moeten we dit jaar noodgedwongen thuisblijven, de ontdekking van de ijsvogel bij ons om de hoek maakt dat een beetje dragelijker. De kers op de taart was het zien van een jonge grutto in diezelfde sloot. Ik meende de vogelsoort te herkennen aan de lange, tweekleurige snavel en de grijsgevlekte borst maar helemaal zeker ben ik niet... Het zou namelijk ook een tureluur kunnen zijn, bedacht ik na een praatje met Engelse buren. Hoe het ook zij, het waren geluksmomentjes op een doodgewone, doordeweekse dag. Een dag zonder gevederde vriendjes is een dag niet geleefd!

Dat feest was echter van korte duur. Het bestuur van Murcia besloot namelijk de grenzen van hun regio weer potdicht te doen, met de dag van Allerheiligen en een lang weekend voor de boeg. Men wenst geen heen- en weergereis van eigen bewoners en bezoekers. Wij van de andere kant mogen hun grens dus niet meer over. Ook niet van die te voet. De komende twee weken kunnen we niet gluren bij de buren.  


dinsdag 27 oktober 2020

Wij vinden het niet erg

Illustratie: Freepik

Het gaat bepaald niet goed met de virusbesmetting in de wereld en dat lijkt mij de understatement van dit najaar. We zitten inmiddels in de tweede golf, de Verenigde Staten uitgezonderd. Aan de andere kant van de oceaan woedt de eerste golf nog, met 218.000 doden tot nu toe. Daar blijven de coronacijfers stijgen, in 40 van de 52 staten. In Iran sterft er elke tien minuten een coronapatiënt. Spanje was het eerste land in Europa dat één miljoen geregistreerde coronabesmettingen meldde. Dat is niets om trots op te zijn. Deskundigen vermoeden dat het werkelijke aantal besmettingen op het twee- of drievoudige ligt. 

Afgelopen weekend kwam de Spaanse Ministerraad bijeen om te beslissen over de herinvoering van een landelijke Staat van Alarm (noodtoestand). Niet om alle inwoners van het land weer onder volledig huisarrest te brengen. Ik denk niet dat ons zoiets weer overkomt. Deze maatregel is bedoeld om autonome regio’s de gelegenheid te geven hun strictere beleid naar eigen inzicht vorm te geven en uit te voeren. Alhoewel de toestand in de regio Valencia niet uit de hand loopt (op de steden Valencia, Alicante en Elche na) ging men alsnog een stap verder. Het regionale bestuur onder leiding van president Ximo Puig stemde in met een zogenaamde ‘toque de queda’, een avondklok die in ieder geval tot 9 december duurt maar zou kunnen aanhouden tot begin mei 2021.

Het houdt in dat niemand meer op straat mag tussen 23:00 uur 's avonds en 6:00 uur 's ochtends, tenzij er dringende redenen zijn om dat gebod te doorbreken. (Denk aan een bezoek aan een ziekenhuis of nachtelijk werk.) Er mag nergens meer alcohol worden verkocht tussen 22:00 uur 's avonds en 8:00 uur 's ochtends. Mijn liefje en ik kunnen daarmee leven. We liggen op die tijdstippen doorgaans al of nog op één oor. De Madrilenen daarentegen, weigerden vroeger op de avond te gaan dineren, ondanks de oproep om lokale horeca te steunen door voortaan tussen 20:00 of 21:00 uur te gaan eten. In de hoofdstad dineert men al minstens 300 jaar tot ruim na middernacht dus dat bleek geen optie. Het regiobestuur ging snel overstag: de restaurants in de hoofdstad blijven open tot middernacht. Als je aan hun tradities komt, kom je aan de kern van hun wezen. Tja.

Al heb ik weinig begrip voor die starheid, ik begrijp des te beter waarom een regering de avondklok eventueel tot volgend jaar na Pasen wil laten duren. Dat is namelijk ook zo’n eeuwenoude traditie. Zo voorkomt men dat een superverspreidingsevenement als de Paasdagen met hun katholieke processies in overvolle straten dit virus evenmin kans geven nóg meer te verspreiden. God mag weten hoeveel doden en besmettingen we dan hebben!

Hoopte (en dacht) ik eind vorig jaar nog dat 2020 fijn zou worden, het zou zo maar kunnen zijn dat dit rampjaar doorloopt naar volgend jaar. Gelukkig bleven mijn liefje en ik tot dusver van besmetting en ziekte verschoond. We mopperen niet over de situatie zolang er maar niet opnieuw een volledig huisarrest komt. Dát zouden wij heel vervelend vinden.

Vanaf onze Spaanse sofa kijken wij dagelijks met opgetrokken wenkbrauwen naar alle viruswaanzinnige uitwassen die zich in het Vaderland voordoen. De grote monden en bedreigingen aan het adres van politici, deskundigen, wetshandhavers en serieuze media, wantrouwen en complottheoretisch gezwets, vernielingen aan een teststraat… WTF?! Dat de intelligente lockdown van Nederland niet werkt, lijkt mij bewezen met de almaar oplopende cijfers. Er is veel meer inzet van iedereen (!) nodig om dit virus eronder te krijgen. Solidariteit is en blijft een mooie zaak. Vanavond zal minister-president Rutte het volk weer streng toespreken. Echter, naar verluidt zonder aanscherping van de regels. Tja. 

Eerder deze maand las ik in de Volkskrant een interview met de Brits-Nederlandse econoom en auteur Ben Coates. In 2016 publiceerde hij het boek ‘Why The Dutch Are Different. A Journey into the Hidden Heart of the Netherlands.’ Deels is het een verslag van zijn inburgering maar daarnaast is het een veelzijdige analyse van onze gewoonten. Zo vierde hij carnaval onder de rivieren, eveneens een eeuwenoude katholieke traditie die het zuiden van Nederland tijdens de eerste coronagolf in dé hotspot van het land veranderde en ging hij mee naar voetbalwedstrijden. Coates werpt eveneens een helder licht op onze volksaard.

Het boek staat vol bijzonderheden om trots op te zijn. Bijvoorbeeld: de Deltawerken, coalities sluiten (het zogenaamde ‘polderen’), de wederopbouw en 's lands liberale karakter (weet roken, homohuwelijk, euthanasie). Ook onze duistere kanten worden ruimschoots uit de doeken gedaan: onder andere slavernij, actieve medewerking aan jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog, natuur & milieu die te allen tijde moeten wijken voor economische groei. Ik las het boek dan ook met plezier maar ook af en toe met schaamte. Niet in de laatste plaats om onze zelfoverschatting en betweterigheid. We zijn dan wellicht anders maar niet per se beter!

De 38-jarige, tot Nederlander genaturaliseerde Coates die al tien jaar met zijn Hollandse liefje in Rotterdam woont en inmiddels drie fietsen bezit, is van mening dat doorgeslagen individualisme de oorzaak is van de thans oplopende coronabesmettingen. Nederland liep tijdens de coronacrisis tegen de grenzen van zijn gemoedelijke poldermodel aan. Op de vraag van de interviewer of Nederlanders (ons overkomt zoiets niet, wij hebben alles onder controle) arrogant zijn, noemt de auteur dat deels begrijpelijk. Nederland is immers een van de welvarendste landen ter wereld.

“Het is stabiel, veilig, verzorgd en alles is goed geregeld. [..] Nederlanders voelen zich onaantastbaar. Daar komt de calvinistische volksaard nog eens bij met strikte waarden en morele oordelen over hoe een ander zich zou moeten gedragen.”

“Van een samenleving van ‘samen de schouders eronder zetten’, transformeren we in een samenleving waarin mensen angstig en boos zijn en minder geëngageerd. We bepalen zelf wel wat we doen en luisteren niet naar de premier maar liever naar wat we op internet lezen. Die verschuiving stelt me wel teleur.”

Als je het wilt weten: mij ook. Coates nomineerde zijn tweede Vaderland onlangs voor de Darwin Award. Een typisch geval van Engelse ironie! (Zoek dat maar op, landgenoten…)

Afgelopen weekend kregen we het bericht dat mijn schoonvader in Nederland, de 90-plusser aan de kant van mijn liefje, positief testte op covid-19. Hij heeft op dit moment geen verschijnselen en voelt zich goed. Nou ja, zo goed als een 90-jarige zich kan voelen: hij ziet, hoort en loopt niet meer. De rest van Henk is echter sterk. Hij woont nog op zichzelf maar gaat wekelijks naar de dagopvang in de buurt om zich te verpozen. Daar liep hij de besmetting waarschijnlijk op al weten we dat niet zeker. Vier groepsgenoten in de opvang moesten naar het ziekenhuis worden vervoerd. Een schoonzus (de jongste zus van mijn liefje) blijkt eveneens besmet, net als de huishoudelijke hulp van mijn schoonpa. De overige broers bezochten hun oude vader recent; waarschijnlijk op gepaste afstand maar dat weet ik niet zeker. We worden geïnformeerd over het verloop. Een van hen leeft met een partner die lijdt aan COPD dus zij is kwetsbaar. We hopen dan ook dat het aantal besmettingen in de (schoon)familie tot twee personen beperkt blijft.

Beiden zijn we van mening dat we mazzel hebben, ondanks de slechte coronacijfers en het verplicht dragen van een mond- en neuskap. Er zijn ergere dingen. Echt waar. We genieten van het mooie weer, zijn dagelijks buiten, zetten de deuren en ramen wijd open, hebben het strand en de zee op loopafstand en rust, ruimte en regelmaat in overvloed. Wat wil een mens in kronatijd nog meer?!

Afgelopen zondag zaten we dit jaar voor het eerst met onze voetjes in het zand te genieten van een hapje & drankje bij een Chiringuito. In een normaal jaar zouden we dat elke week doen. We keken naar de verrichtingen van een grote groep zeilende kinderen in badkuipjes die aan een wedstrijd meededen. Het was een gekrioel van jewelste. We wandelden weer eens over de lange boulevard van Rio Mar, bestempeld tot een van de mooiste stranden van Spanje. (Dit dorp is onderdeel van de stad waarin wij wonen.)

Er was veel reuring op en rond het water. Er lagen en zaten veel mensen te zonnebaden, veel zonaanbidders wandelden langs de branding, de meeste van hen in badkleding. Een enkeling zwom in zee, snorkelde of dook. Drie Spaanse dames in bikini’s stapten –met mondkapje en helm op- van hun racefietsen om op het strand een biertje en een tapa te nuttigen. Bootjes voeren heer en weer in ondiep water, in de verte zag ik twee grote vissersschepen stilliggen, wachtend op hun lading uit de dobberende viskwekerij.

Er was veel te zien, ook op mijn bord. Voor de lunch bestelde ik ‘una marinera’ (toast met Russische salade en ansjovis er bovenop) en een dozijn witte garnalen van de grill. Die waren om te zoenen zo vers en smakelijk! Mijn liefje koos ‘una bicicleta’ (toast met Russische salade zonder ansjovis) en een portie croquetas de jamon, hamkroketjes. Een fles gekoelde Verdejo (witte wijn van Rueda) completeerde de feestelijke lunch. Wíj zijn het thans die naar een restaurant kunnen gaan. We keerden wel ruim voor tijd huiswaarts.


dinsdag 20 oktober 2020

Waarom wij zwemmen

Gisteren verscheen het rapport over de staat van de biodiversiteit in Europa. Dat wordt opgesteld door het milieuagentschap van de Europese Unie en wordt eenmaal in de zes jaar uitgebracht. Dit is bepaald geen vrolijk rapport. De strekking is dat de verscheidenheid aan dier- en plantensoorten in heel Europa achteruit gaat. De doelen voor 2020 zijn door geen enkel EU-land gehaald. Bovendien voerden lang niet alle lidstaten de natuurrichtlijnen van de EU in. Bijna de helft van de soorten water- en zeevogels op dit continent kreeg inmiddels de status zorgwekkend of slecht.

Daar ik op korte loopafstand van de Middellandse Zee woon, gaat vooral het behoud van dit gebied en haar bewoners mij aan het hart. Deze zee, de grootste semi-afgesloten waterplas ter wereld, heeft een kustlijn van 46.000 kilometers. Spanje is één van de 21 landen in Europa, Afrika en het Midden-Oosten die dit water omringen.

‘Mijn’ zee is een van de 25 hotspots van biodiversiteit ter wereld. De in dit gebied  aanwezige zeedieren maakt 4 à 18% uit van de wereldwijde zee- en oceaanpopulatie. Dat percentage vond ik nogal een slag om de arm maar dat zegt genoeg: we weten nog zoveel niet van de onderwaterwereld. Circa 28% van de Spaanse Middellandse zeekust maakt onderdeel uit van het beschermde Natura 2000-netwerk. Dat komt neer op ongeveer 14 miljoen hectaren, het grootste territorium van alle EU-landen.

De vorige keer dat ik snorkelde in de beschermde wateren rond Cabo de Palos, ontdekte ik iets dat ik niet eerder zag. Dat was niet de eerste keer. Het ‘ding’ dat ik deze keer opmerkte, intrigeerde dus ik wilde het per se goed op de foto krijgen. Het leek op een kwal al wist ik niet wat het precies was. De haarfijne, lange draden die onderaan het lichaam hingen, hintten erop dat ik moest oppassen er niet tegenaan te zwemmen. Het lukte mij deze transparante komkommer met discolampen binnenin, goed vast te legen.

Eenmaal thuis zocht ik naar aanvullende info. Achterhalen welke soort het betrof, bleek echter niet eenvoudig. Ik googelde in het Nederlands, Engels en Spaans maar het leverde geen vergelijkbare beelden op. Dan maar mailen met mijn ouwe-trouwe contact bij museum Naturalis in Leiden. I’m not living next door to Alice maar zij stelde tot dusver niet teleur. Het museum bestaat dit jaar 200 jaar en dat jubileum wordt toepasselijk gevierd: vanaf 29 september is er 200 dagen lang een speciale tentoonstelling met topstukken te zien, getiteld ‘Van onschatbare waarde’.

Ik stuurde haar een mail waarin ik mijn vraag stelde en twee foto’s bijvoegde. Niet lang daarna ontving ik haar antwoord. Het blijkt te gaan om een ribkwal (Ctenophora). Anders dan echte kwallen hebben deze zeedieren acht rijen  ribben of zwemplaatjes; dat zijn samengegroeide en iriserende trilharen die in de lengterichting over het lichaam lopen. Die zorgen voor de voortbeweging van  het dier. Ribkwallen blijken geen netelcellen (nematocyten) te hebben voor het vangen van prooien. In plaats daarvan hebben ze twee lange tentakels met gespecialiseerde kleef- of vangcellen, de zogenaamde ‘colloblasten’. Ze waren goed te zien op een van mijn foto’s. Die blijken niet giftig bij aanraking.

Deze dieren leven solitair, doorgaans aan het wateroppervlak, in relatief warme wateren. Alice kon niet vertellen welke kwalsoort het betrof maar ze dacht dat Leucothea multicornis een kanshebber is. Ze stuurde een foto mee van precies zo’n dier dat door een Spanjaard in de wateren rondom Cabo de Palo bleek te zijn gefotografeerd. Dat kon niet missen, schreef ze mij met een vette knipoog. Het zou gaan om een invasieve soort (een diersoort die hier oorspronkelijk niet thuishoort). Ik dankte haar hartelijk voor de toelichting en feliciteerde het Naturalis-team met hun fraaie jubileum.

Op basis van deze nieuwe informatie zocht ik verder. Om zich te oriënteren hebben ribkwallen een speciaal orgaan dat verbonden is met de acht ribben en gevoelig is voor zwaartekracht. Hierdoor weet het dier precies wat boven en onder is in het water. De kleur van de ribkwal is doorzichtig (klopt) maar men kan het soms ook waarnemen als lichtblauw of zelfs paarsachtig. De ribkwal die ik fotografeerde was roze. Wanneer het dier zwembewegingen maakt, ontstaan iriserende golfjes door het lichaam. Dit wil zeggen dat er door lichtinval in de dunne, bewegende kamplaatjes interferentiekleuren ontstaan. Alle kleuren van de regenboog planten zich dan in golven voort door de rij plaatjes. Dat was precies het kleurenspel dat ik voor mij neus zag ontstaan. Memorabel. Ik weet dat ik hierom zwem!

Het neopreen zwempak dat ik onlangs aanschafte, werkt goed al moet ik wel continu blijven bewegen. Onlangs trof ik twee buren die eveneens in zee dobberden. We maakten een praatje dat langer duurde dan goed voor mij was. Mijn lichaam koelde flink af. De douche thuis kon niet warm genoeg zijn, mijn lichaam kwam haperend weer op temperatuur. De huisbroek ging voor het eerst aan.

Er wordt nog door een enkeling zonder pak gezwommen. Dat zijn de werkelijke  die-hards. Een oudere Spanjaard in zwemshort zie ik ook nog regelmatig te water gaan. Mijn liefje, die meestal op mijn hoogte langs de branding meeloopt, maakte mij op enig moment op hem opmerkzaam. Hij leek een wedstrijdje met mij te doen zonder dat ik het in de gaten had. Mijn lange, ontspannen borstslag -mijn sterkste slag die tijdens lokale en regionale zwemwedstrijden in mijn jeugd medailles opleverde- moet hem daartoe hebben aangezet. Die oogt gemakkelijk en langzaam maar is dat niet. Daarin zitten vele jaren van training. Hij zwom hard achter mij aan maar kwam nooit langszij... Het water klotste om hem heen maar snel was hij niet. Hij zou veel beter zwemmen als hij zijn hoofd, armen en benen anders houdt maar dat vertelde ik hem niet. Ik lachte vriendelijk naar hem toen we uit het water stapten. Het belangrijkste is dat hij beweegt!

Onlangs las ik een aardig boek van de Amerikaanse auteur Bonnie Tsui, getiteld ‘Why We Swim’. Een boekrecensent van De New York Times omschreef het werk dat deze zomer uitkwam als een juweeltje en dat trok mijn aandacht. Het is een combinatie van geschiedenis, memoires en journalistiek onderzoek. Een ode aan zwemmen, een liefdesbrief aan water. Tsui is dochter van ouders die elkaar ontmoetten in een zwembad in Hongkong. Zelf is ze een zeer ervaren en enthousiast zwemmer, in het zwembad maar vooral in open water. Inmiddels met haar oudste zoon Felix. Het plezier dat zij ervaart, spat van de bladzijden af. 

Haar boek kent vijf thema’s: overleven, welzijn, gemeenschap, competitie en ‘flow’. Zo las ik het wonderbaarlijke verhaal van de IJslandse visser Guðlaugur Friðþórsson die kapseisde en in water van 5 graden Celsius terchtkwam, tien kilometer naar de kust zwom en die barre tocht zonder klachten overleefde. Eenmaal in het ziekenhuis, vertoonde hij geen greintje onderkoeling. Hij bleek een isolatielaag van 14 millimeter op zijn lichaam te hebben, twee- à driemaal meer dan de normale huiddikte. Dat hield hem warm en drijvend. Hij blijkt fysiek meer weg te hebben van een zeehond dan een mens. Jaloers!

Ik las ook over de Stone Age Embrace, een archeologische ontdekking door de Amerikaanse paleontoloog Paul Sereno in Niger in 2000. Hij trof in de Groene Sahara (Gobero) drie skeletten aan van een volwassen vrouw en twee kinderen die circa 5.000 jaar geleden hand in hand te rusten waren gelegd. Waarschijnlijk verdronken ze, hun botten waren ongeschonden.

En ik las over Gilbert Mason en The Bloody Wade-In in Biloxi (Mississippi, Amerika) in april 1960. Een zwarte jongeman wilde zwemmen aan een strand waar het hem vanwege zijn huidskleur niet was toegestaan. Hij en anderen wilden de week daarop vreedzaam tegen dat besluit protesteren. Het mondde uit in een bloedbad waaraan een groep witte mannen zich schuldig maakten. Twee zwarte jongeren werden bij die confrontatie doodgeschoten, talloze anderen belandden in het ziekenhuis.

Het gaat over de legendarische openwaterzwemster Lynne Cox, over Johnny Weismuller en Dara Torres (die tot haar 41ste met groot sukses aan de Olympische Spelen meedeed), over Charlotte ‘Eppie Epstein’: de oprichtster van de Amerikaanse Vrouwenzwembond. Over arctisch zwemmen, hoe Hollanders met rijzend zeewater omgaan, ontsnappen uit Alcatraz, zwemmende Grieken en Romeinen, waarom pasgeboren baby’s kunnen drijven, de kreeftenman John Aldridge, het effect van zwemmen in koud water, een internationale zwemklas van soldaten in Saddam Hoessein’s zwempaleis in Bagdad, waarom zwarte kinderen zoveel vaker verdrinken dan witte, etc. 

Er wordt in het boek uit de doeken gedaan hoe de zwembril ontstond: gemaakt van de schaal van een schildpad. Plutarchus, de filosoof uit de Griekse Oudheid  ontwierp een kurken reddingsvest en Leonardo da Vinci bedacht de eerste zwemblaas van dierenhuid. Tsui verhaalt hoe de eerste ijzeren ‘zwemmachine’ werd ontwikkeld, dat de eerste vlindertjes van fijn katoen en het eerste zwempak van houten stroken werden gemaakt.

Tsui verhaalt over volkeren in Zuid-Oost Azië (Maleisië, Thailand, Indonesië en Myanmar) die op en in het water leven, onder andere de Bajau en Moken. Hun genen pasten zich in de loop van de tijd aan waardoor hun lichamen beter geschikt werden voor het traditionele onderwaterwerk. Hun milt, die je zou kunnen vergelijken met een natuurlijke zuurstoftank, werd groter waardoor ze veel dieper en langer kunnen duiken dan gemiddeld. Ze liepen over de oceaanbodem. De blote ogen van de zeezigeuners van Azië, nomadische vissers die op woonboten leven, werken veel beter onder water. Wij zien onscherp, zij niet. De parelduiksters van Japan, de Ama, vrouwen die tot op hoge leeftijd dagelijks veelvuldig en diep duiken, zijn in staat hun hartslag aanzienlijk te verlagen. 

Het boek werpt tevens licht op de de rol die zwemmen speelt in de Schone Kunsten. Zo las ik dat de Engelse dichter Lord Byron met een klompvoet werd geboren. Alleen in water voelde hij zich vrij en gelukkig. Hij schreef zijn beroemdse gedichten nadat hij als 22-jarige de Hellespont overzwom in 1810 (Dardanellen); hij zwom van de Zwarte Zee naar de Egeïsche Zee. Tsui beschrijft kunstwerken die zwemmen als onderwerp hebben, van neolitische grotschilderingen tot hedendaagse kunst.  

Een van de intrigerendste onderwerpen in het boek vond ik de eeuwenoude Japanse sport Nihon Eiho. De samoerais, de militaire elite in het land van de rijzende zon, gingen geharnast en in vol ornaat -tenminste 25 kilo zwaarder- te water en leerden vechten en vaandeldragen, met hun bovenlichaam ruim boven water. Dat vergt een zeer aparte techniek. Die zwemsport wordt in Japan nog steeds beoefend, door jong en oud. Het gaat hierbij zeker niet om snelheid. Het esthetische aspect en de daarvoor benodigde spierbeheersing staan voorop. Ik bekeek talloze filmpjes op YouTube en nam mij voor een aantal tips ter harte te nemen en nieuwe technieken uit te proberen. (Gisteren ermee begonnen.) 

In de laatste sectie van het boek schrijft Tsui dat wij, zwemmers, goed weten dat we geen vissen zijn. But we get glimpses of what it’s like to be the fish. We get splashes of forgetting in the water.” Hoe herkenbaar. Als ik ergens zen ben, dan is het in zee… Marien bioloog Wallace J. Nichols noemt dat de ‘blue mind’. Het is niet vreemd dat Archimedes in bad zat toen hij zijn historische Eureka-moment kreeg!

Dit boek is inderdaad een juweeltje. Een aanrader, met name voor de fervente zwemmer.

 

vrijdag 16 oktober 2020

Wereldvoedsel!

De Nobelprijs voor de Vrede ging dit jaar naar WFP: World Food Program van de Verenigde Naties. Een nogal apolitieke keuze en dat vond ik prima in deze sterk gepolitiseerde tijd. Dat neemt niet weg dat deze organisatie, die sinds 1961 bestaat, wereldwijd fantastische dingen doet. Ze werden door het Nobel Committee in het geheim verkozen voordat de coronapandemie losbarstte. Het is de grootste humanitaire hulporganisatie ter wereld. Het bestuur heeft als doelstelling honger de wereld uit te helpen vóór 2030. De coronacrisis gooit veel zand in de raderen.

De nieuwe opzet van het 12de seizoen van mijn favoriete kookprogramma op tv, Masterchef Australia, valt inmiddels erg in de smaak. Aanvankelijk had ik mijn bedenkingen over de nieuwe jury en de nieuwe opzet. De eerste weken waren afzien, temeer daar ik de rol van gastchef Gordon Ramsey te prominent vond. (Het is nogal een dominante man.)

Inmiddels vind ik dat juryleden Jock, Melissa en Andy hun draai hebben gevonden. De ontspanning en verrassing keerde in het programma terug. Het prestatieniveau van deze kandidaten is uitzonderlijk hoog. Mijn Top3 van favorieten is: de coole Tessa Boersma (deels met Nederlandse roots; zij eindigde als tweede in het vorige seizoen), de 21-jarige dessertkoningin met Indonesische roots Jess Liemantara (vierde in 2018 en nadien o.a. werkzaam bij Nobu Melbourne en The Raffles in Jakarta) en groentengoeroe Simon Toohey (als derde geeïndigd in jaargang 2019 en oprichter van de Sustainable Earth Network, tegen voedselverspilling!). Ik heb een zwak voor menig andere kandidaat maar Poh Ling Yeow, de beroemdste nummer 2 van het allereerste seizoen van dit programma blijft mijn lieveling. Door haar raakte ik verslaafd aan het programma! Ze zal deze jaargang niet winnen maar is een fantastische kok. 

In de voorafgaande week moesten de kandidaten typische landengerechten uit het hoofd bereiden. De Spanje-kaart werd getrokken door Reece Hignell -alias Cakeboi- en Brendan Pang, de dumpling-koning van de groep (beiden uit seizoen 10). De mannen zijn ook buiten de keuken dikke maatjes. Zo goed als ze zijn, zozeer maakten ze er een potje van met de Spaanse keuken. Weliswaar was er crema catalana, amandelen, vijgen en vis maar hun eindgerecht had weinig Spaanse smaak. Het kon de jury dan ook niet bekoren en daarmee belandden ze beiden in een eliminatieronde. Dat overleefen ze.

Het programma is dit jaar weer een roller coaster van emoties. De uitdagingen zijn al zwaar maar er is voldoende tijd en gelegenheid voor fun & vriendschap. De onderlinge sfeer lijkt mij uitstekend. Wat ik ook erg leuk vind van deze jaargang zijn de slimme keukentrucjes die kandidaten en genodigden komen delen met elkaar en de kijker.

Qua opdrachten zagen we dat ze in groepen moesten koken voor honderden gasten: de ene groep een driegangenmenu van uitsluitend hartig, de ander groep een menu van uitsluitend zoet. De dag erna was er een mystery box met drie verstopte dozen eronder als Russische matroesjkas. Kandidaten moesten in vier uurt tijd een gerecht van een topkok namaken die onder een grote, zwarte cloche een piepklein, zwart chocoladedoosje met inhoud tevoorschijn toverde.

Deze week moest er veganistisch worden gekookt -geen sinecure voor menigeen- en een dag later moesten kandidaten zakjes instant mie oppimpen om een immuniteitspin te verkrijgen. Poh sloeg alles: ze voegde kreeft, inktvis en oester toe aan een zakje gedroogde mie met zeevruchten en maakte een gerecht waarbij het water mij in de mond liep. Voorover buigen en slurpen, was het devies. En dat deden de juryleden met plezier. Daarna kwam er nog een rondje favoriet comfort food. Ze mochten alles uit de kast trekken (letterlijk) om hun ultieme bord comforteten te maken in 60 minuten. 

Toen ik Poh en Jess hun Maleisische en Indonesische gerechten zag bereiden en hun persoonlijke verhalen aanhoorde, moest ik slikken. Op avonden als deze zit ik weer op het puntje van mijn stoel. Het deed mij denken aan alle prachtige reizen van weleer in dat deel van Azië. Nasi lemak, otak-otak (gestoomde vis in bananenblad), zelfgemaakte sambal. Yummmm. Ik werd er weemoedig van! Gisteren dook corona op in de uitzending. Ik had eerder gelezen dat het virus midden in deze jaargang toesloeg. Zo dicht als iedereen de dag ervoor bij elkaar stond, elkaar knuffelden, samen boven een bordje stonden en met elkaar van een gerecht proefden, zo afstandelijk was het de dag erna. Unreal… Er werden veel kookfouten gemaakt; ik wijd het aan de nieuwe situatie. Tja.

Vandaag is het Wereldvoedseldag. Deze dag werd ingesteld in 1945 en had als bedoeling stil te staan bij het tekort aan voedsel dat tot op de dag van vandaag bestaat in grote delen van de wereld. Elk jaar kiest men een ander thema. Dat kan variëren van de nadruk op voedselschaarste, op verspilling, de gevolgen van klimaatverandering, de ontwikkeling van duurzame land- en tuinbouw tot problemen dichter bij huis. Niet alle ellende speelt zich namelijk ver van ons bed af.

Deze week opende het Rode Kruis in Nederland giro 7244 om voedselhulp aan duizenden mensen in eigen land te kunnen verschaffen. Het gaat hierbij om daklozen, ongedocumenteerden -personen zonder verblijfsvergunning- en  arbeidsmigranten. Het gaat om kwetsbare mensen voor wie de gevolgen van de coronacrisis heftig zijn maar die hun stem niet gemakkelijk publiekelijk laten horen. Men schat die groep op tenminste 25.000 personen. Gisteren las ik de column van Peter de Waard in de Volkskrant. De strekking van zijn stuk is ‘dat mensen in Nederland zich drukker maken over het feit dat ze zelf niet uit eten kunnen dan dat er elders geen eten is.’

Kulinaire kust by Barefoot 
Eerder deze week las ik ook dat supermarkten in Nederland vrijwel niets doen om klanten te verleiden gezonder voedsel te kopen. Dat stond in het rapport ‘Superlijst Gezondheid 2020’. De onderzoeksstichting QuestionMark deed meerjarig onderzoek naar het supermarktaanbod. Vier van de vijf producten die in reclamefolders worden aangeprezen, liggen buiten de gezond geachte Schijf van Vijf. Zoete impulsverkoop bij de kassa blijft gangbar en ongezond voesel is in meerderheid en zichbaarder aanwezig. Tja. Er zijn positieve uitzonderingen maar die kunnen de aandacht niet afleiden van de grote lijnen uit het rapport. Die situatie is overigens niet beter in de supermarkten die ik bezoek aan de Costa Blanca.

Volgens het Nederlandse Voedingscentrum (waarvan ik overigens geen hoge pet op heb…) mag maar circa 15% van de energie-inname buiten de schijf vallen. Zelf heb ik geen schijf of ander advies nodig: ik controleer te kopen producten doorgaans op suiker-, vet- en zoutgehalte en koop nauwelijks tot geen kant- en klare maaltijden. In Huize Barefoot wordt dagelijks vers en gezond gekookt. Des te leuker is snacken aan eigen keukentafel! Ik heb echt weleens frisse tegenzin na zoveel maanden thuisblijven maar toch geef ik de voorkeur aan zelfbereide maaltijden. Onze gezondheid is immers onze eigen verantwoordelijkheid, niet die van de overheid! 

Mijn liefje en ik eten gezond en lekker; nog steeds. De prijs van groenten en fruit ging hier tijdens de coronacrisis echter wel fors omhoog. Ik taal niet (meer) naar voedingsadviezen, wel naar interessante kookboeken. Recent maakte ik enkele recepten uit het nieuwste kookboek van Yotam Ottolenghi, ‘Flavours’. De kulinaire kunst (illustratie hierboven) kwam tot stand door verse vijgen gedurende 12 minuten op bakpapier op het bovenste rek in de oven te grillen, overgoten met een dressing van sojasaus, ahornsiroop, Aziatische rijstwijn en azijn. Heerlijk op een bedje van rucola. Saus, ricotta of feta erover gesprenkeld; een kind kan de was doen. Geschaafde citroenschil en in olijfolie gebakken chilipepers completeerden dit voorgerecht.

Voor de bonte avond van onze vrienden Frans & Roland maakte ik recent een Aziatisch voorgerecht met tofu; eveneens uit Ottolenghi’s boek. Ik gebruikte echter geen silken tofu maar blokjes firm tofu. De zijdezachte tofu van het recept kun je vergelijken met jonge kaas, stevige tofu is als feta. De harde variant sneed ik in blokjes en haalde ik door een mix van bloem, maïzena en cardamompoeder. Daarna werden ze kort gebakken in een laagje zonnebloemolie. De dressing voor de Aziatische groenten en tofu is op basis van sojasaus, ahornsiroop, droge sherry, rijstazijn en geweekte rozijnen (of halfdroge vijgen als alternatief).

Het hoofdgerecht bestond uit ‘selderijsteaks’ met Café de Paris-saus. Net als Nico Dijkshoorn zette ik een hele selderijknol, zonder harige wortels en schoongeboend in een bloedhete oven en klapte mijn visstoeltje uit. De knol moest eerst 40 keer met een vork worden geprikt en ingewreven met olijfolie en zoutsnippers (Maldon, in mijn geval). Daarna ging het ding ruim drie uur de oven in. De hengel kon uit. Wel moesten Nico en ik elk half uur olie uit de braadslede over de knol scheppen totdat de groente donker carameliseerde.

Van de gare knol snijd je vervolgens plakken die je overgiet met een saus van ongezouten boter, sjalot, knoflook, ansjovisfilet, currypoeder, mosterdpoeder, kappertjes, verse peterselie, verse tijm, dikke room en citroensap. Zo krijg je café de Paris op het bord. Eventueel geschift, dat maakt niet uit (is zelfs de bedoeling). De zoetzure saus past er uitstekend bij. Onze mannen likten hun borden nog nèt niet af. Wereldgerecht! Kokkie was blij en dik tevreden.


maandag 12 oktober 2020

Blik op de Oost

We zijn al twee maanden wekelijks aan het videoappen met de jongens Yuda & Damai in Bali. Sinds de covid-19-pandemie gaan zij nog steeds niet naar de middelbare respectievelijk de lagere school dus ons initiatief dient vooral ter leering ende vermaeck van hen. Het is overigens ook een leuk tijdverdrijf voor ons. 

Yuda, die de overstap naar de middelbare maakte, heeft nog geen dag in de schoolbanken gezeten. Hij heeft nog steeds niet persoonlijk kennisgemaakt met zijn klasgenoten. Damai gaat elke maandag naar school om nieuw huiswerk op te halen en zijn oude werk te laten nakijken. Op zijn internationale school probeert men de motivatie van de jongste scholieren op peil te houden. Yuda had wel een online test afgelopen week; het betrof rekenen.

We maken ons zorgen om de leerachterstand die ze oplopen. Dat was een reden om wekelijks met hen te gaan communiceren, in plaats van eenmaal per maand. Aanvankelijk vroegen we de jochies een Engelstalige presentatie van 5 minuten over een onderwerp naar keuze voor te bereiden maar we schakelden snel over naar een quiz die uit onze koker komt. Ze zeggen dat leuker te vinden dus dat blijven we voorlopig doen. De quiz gaat over dieren, werelddelen, Bali, Europa, voetbalteams, ingrediënten van schotels die ze met ons aten, zeeën en oceanen, lokale artiesten en persoonlijke vragen (wat betekent jouw voornaam in Engels, Damai, hoe oud ben ik?). We leren er zelf ook van!

Die quiz heeft altijd tenminste één rekenopdracht voor ieder van hen. Het is een vak waarin ze allebei niet uitblinken en dat is waarschijnlijk de understatement van deze week… Onze jongens blijken geen Einsteins maar we houden daarom niet minder van hen. Ik weet niet precies hoe kinderen op de lagere scholen in Indonesië leren rekenen maar ik zie wekelijks vooral lange vingers door het camerabeeld vliegen. Waarna doorgaans een fout antwoord volgt.

In het Westen leerden wij op jonge leeftijd hoofdrekenen. Ik herinner mij dat ik voor de klas stond en tafels tot 10 uit het hoofd moest opzeggen… 2 x 8 = 16, 3 x 7 = 21, 5 x 9 = 45. Dat stampen kreeg wellicht geen goede naam maar ik ben blij dat we dat moesten doen. Tot vandaag de dag is hoofdrekenen daarom geen enkel probleem. Als een leerling het goed deed, kreeg hij of zij een kadootje van de juf of meester. Ik kan mij niet herinneren ooit één som op mijn vingers te hebben gedaan. Ook in Nederland leert men op lagere scholen tegenwoordig op een andere manier rekenen dan wij destijds deden. Daar gaat het nu over aanvullen, splitsen en ‘het rekenmuurtje’. Niks mis mee, als je het maar zo goed leert dat je er je hele leven plezier van hebt.

Damai lijkt vooral moeite te hebben met min-sommen, ook op papier. Yuda kan nog steeds geen rijtjes uit zijn hoofd opzeggen. Mental arithmatic is dus niet hun methode. Dat intrigeerde mij. Net als die vliegende vingers. Ik dook in de materie en stuitte op de zogenaamde ‘two-hands four-fingers methodology’ die in mening Aziatisch land wordt gebezigd. Dat is namelijk wat onze jongens doen. Een TedEd-filmpje op YouTube bracht verder inzicht. Het is een ingenieuze manier van tellen!

Elke vinger heeft drie kootjes die in dit systeem secties worden genoemd. De duim –die geen vinger is- wordt als pointer voor elk bestaand kootje gebruikt. Zo kun je dus op één hand rekenen tot 12. Ik realiseerde mij op dat moment dat je rijtjes kunt leren door over de drie kootjes van je vinger te strijken. 1 x 3 = 3, 2 x 3 = 6 en zo voort. 

Als je vervolgens twee handen gebruikt bij het rekenen, kun je met de vier vingers van één hand meervouden van 12 tellen en de andere hand gebruiken om de score bij te houden. Zo kun je dus tot 60 komen. Als je alle secties van beide handen op die manier telt, kun je op je vingers niet alleen tot 10 maar tot 144 tellen (12x12). Je kunt verder gaan als meer delen van de hand casu quo de vingers in het rekenen worden betrokken. Zo kun je op elke hand met 24 tegelijk tellen en die vermenigvuldigen. 
Je kun verdergaan met dit systeem als je posities creeërt waarmee een vinger op een bepaalde manier wordt gebruikt, bijvoorbeeld half gebogen, en daaraan betekenis geeft. Zo kun je zelfs van 0 tot 99 tellen waardoor je op alle vingers wel tot 1000 kunt komen. Zo doen ze dat dus! Dit systeem, dat door iemand in Korea werd bedacht in de jaren '40 van de vorige eeuw, won diverse educatieve prijzen in de wereld. Ik vond het een eye opener.

In betere tijden kregen onze jongens beiden bijles in rekenen maar nu de nood aan de man is, wordt het schaarse inkomen in Bali logischerwijs besteed aan prangender zaken. Er moeten nu zes monden worden gevoed. Bovendien helpt Ketut zijn oude moeder in de heuvels van Lovina en andere familieleden in de buurt, waar hij kan. De meeste Balinese gezinnen besteden de weinige roepiahs die zij hebben tevens aan de vele hindoeïstische ceremonies wanneer die zich voordoen. Pa Ketut is een gelovige hindoe en houdt zich braaf aan de voorschriften van zijn religie. 

‘Geloof is opium voor het volk’. Mijn ongelovige liefje en ik zijn ervan overtuigd dat Karl Marx een punt had met zijn uitspraak. Die is op de aanname gestoeld dat gelovigen zich in hun aardse lot schikken omdat ze geloven dat hun beloning komt in het hiernamaals. In het geval van Hindoes gaat het om reïncarnatie. In hun levensopvatting wordt de mens geboren, sterft en komt vervolgens terug in een nieuw lichaam. Dat gaat zo lang door totdat een toestand van verlichting is bereikt en er geen noodzaak tot reïncarnatie meer bestaat. Wij zijn verre van Marxisten maar hebben ons altijd verbijsterd over de pakken geld die hindoes in Bali besteden aan de ceremonies die hun geloof voorschrijft. Ze hebben sowieso weinig en veel daarvan gaat naar de tempel of de priester. 

Het aardse leven op Bali werd veel belabberder door corona. Het wegvallen van massatoerisme op het eiland van de Goden legde een enorme armoede bloot. De overgrote meerderheid van de Balinezen werd in de loop van de tijd volledig afhankelijk van dat toerisme. Nu de reizigers wegblijven (voor buitenlanders blijven de grenzen in ieder geval tot eind 2020 gesloten), begint het nijpend te worden. Voedsel dat normaliter wordt verbouwd voor grote hotels en internationale ketens, ligt in de bloedhete zon te rotten op de velden. 

We staan het gezin zo goed als mogelijk bij al doen de beide ouders zelf ook hun uiterste best om inkomen te genereren en de kinderen goed te onderhouden. Elsa begon een online winkeltje naast haar baan als huishoudster in een verhuurvilla. Ketut, die van een Amerikaans cruiseschip terugkeerde en geen vast werk heeft, doet regelmatig klussen op het land en daarbuiten. Hij is erg handig en maakte voor zijn eigen -uitdijende- gezin een fraaie houten tafel met stoelen. Inmiddels kreeg hij opdracht om dat meubilair ook voor derden te maken. Ze doen wat ze kunnen. Desalniettemin vroeg Yuda ons onlangs of we konden bijspringen.

Volgende maand mogen de jongens wellicht weer naar school. Daarvoor hebben hij en zijn broer nieuwe schoenen nodig. Schoolgaande kinderen dragen in Indonesië een uniform en degelijk schoeisel. Op de middelbare school zijn zwarte schoenen verplicht, op de lagere school zijn de kids iets vrijer in hun keuze. Konden wij een handje helpen? Wij deden dat met plezier. De boys toonden zich verguld met hun nieuwe, stoere stappers. De voeten van de 13-jarige Yuda zijn nu al groter dan de mijne. Nu maar hopen dat de schooldeuren inderdaad weldra openzwaaien voor de knullen. Ik gun hen dat samenzijn en die scholing zo!

Er was in de afgelopen dagen veel gedoe in andere delen van de Indonesische archipel. Traangas en waterkanonnen werden in Jakarta ingezet tegen duizenden vooral jonge demonstranten die in verzet kwamen tegen een omstreden nieuwe arbeidswet. President Joko Widodo en zijn regering jasten vorige week een nieuwe wet door het parlement… Naar verluidt, was het versnellen van dit wetsvoorstel tijdens de lockdown nodig om in de tweede helft van dit jaar investeringen aan te trekken om de verliezen door diezelfde lockdown te compenseren. Deze nieuwe Omnibuswet moet ervoor zorgen dat er in de nabije toekomst meer wordt geïnvesteerd in de economie van het geteisterde land en moet een gunstiger vestigingsklimaat scheppen voor bedrijven. Je zou zeggen: niks mis mee maar het gaat over de ruggen van de meeste bewoners van het land.

Foto: ANP
De president, die ik bij zijn aantreden nog als een belofte voor het land zag, ontpopte zich tot een pragmaticus die nu vooral zijn zakelijke instinct volgt. Oog voor een eventueel ontwrichtend effect op de samenleving lijkt hij niet te hebben. Het landelijke minimumloon wordt met deze Omnibuswet de facto afgeschaft (de gouverneurs mogen dat nu bepalen), de ontslagvergoeding worden drastisch gereduceerd (van 32 maanden naar 19 maanden salaris, afhankelijk van de duur van de baan), betaald verlof voor bevallingen, bruiloften, doop en rouwverwerking wordt geschrapt, er ligt voortaan geen plafond meer op  overwerk, werkgevers zijn niet langer verplicht werknemers twee dagen per week vrij te geven; dat aantal gaat naar een dag.

Brown Lives Matter Too, Mister President! 

Bestaande restricties op outsourcing zullen wegvallen, net als een limiet op het aantal expat-werknemers per bedrijf. De landsgrenzen zwaaien wijd open voor internationale bedrijven. En bedrijvigheid laat zich niet langer beperken door milieubeperkingen. In de praktijk zal dit bijvoorbeeld betekenen dat een bedrijf dat milieuschade of bosbranden veroorzaakt, veel moeilijker aansprakelijk kan worden gesteld. Palmoliebedrijven waren vóór deze wet nog verplicht om 20% van hun landconcessies te reserveren voor kleinschalige boeren die voorheen landeigenaar waren, zodat zij en hun gezinnen tussen de palmolieplantages nog enigszins in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Ook die verplichting wordt afgeschaft. 

Volgens critici laat Jokowi zijn oor met name hangen naar buurland en mogelijke investeerder China. De Indonesische Kamer van Koophandel en de Industrie bejubelden de nieuwe wet. Internationale vakbonden (waaronder Mondiaal FNV), mensenrechten- en milieu-organisaties veroordeelden dit regeringsinitiatief echter.

De Indonesische Minister van Economische Zaken probeerde de gemoederen te bedaren door te zeggen dat er geen salarisverlagingen komen. Maar niemand kan voorzien hoe deze nieuwe wet in de praktijk en op termijn uitpakt. De vrees is dat het de positie van lokale gemeenschappen zal afzwakken. De grootste islamitische organisatie van het land keerde zich eveneens tegen de nieuwe wet. Al zes Indonesische gouverneurs vroegen Jokowi de wet terug te draaien vanwege sociale ongewenstheid en onrust. Tja. 

Dit en lang thuiszitten gaat onze Balinese vriendjes niet helpen, vrees ik... Kasian.


woensdag 7 oktober 2020

Stay positive

Trump die positief testte op covid? Mij verbaasde het niet. Die man lapte alle coronaregels voortdurend aan zijn laars. Al die rallies zonder afstand en mondkap?! Besmetting kon niet uitblijven. 

Ik moet bekennen dat ik het nieuwsfeit als enige gerechtigheid zag. De president van de US of A kraamde in de afgelopen maanden zoveel onzin over dit virus uit dat ik mij goed kon voorstellen dat het op enig moment wilde terugslaan! Leedvermaak viel hem ten deel, wat mij betreft. Hij hoefde niet aan de besmetting te overlijden maar als hij flink ziek zou worden, vond ik dat wel oké. Hij is van hoge leeftijd, met overgewicht en enig onderliggend lijden (te hoog cholesterolgehalte). 

Toen ik hem na de ziekenhuisopname vanuit een suite zijn vaderland en de wijde wereld hoorde en zag toespreken, viel mij direct één ding op: zijn gematigdheid. Het leek zelfs op bescheidenheid?! Iets dat in de afgelopen 47 maanden niet bij deze man viel te bespeuren. Hij oogde oud en grijs en sprak op gedempte toon toen hij 'zijn' volk en alle buitenlandse regeringsleiders dankte voor de beterschapswensen die hij ontving. Er leek oprechtheid door te klinken in zijn woorden. Mijn liefje verbaasde zich over de milde toon die ik op dat moment over hem aansloeg. Ik stelde mij voor hoe het zou zijn verlopen als hij zich altijd zo zou hebben gedragen als president. Dan was Amerika niet in rap tempo Ungreat geworden in de ogen van velen in binnen- en buitenland, en was ik niet geobsedeerd geraakt door hem.

Een van de leukste grappen die ik die dagen op Whatsapp voorbij zag komen, was een meme met Joe Biden en Barack Obama die diep nadenken over een te sturen wenskaart aan Trump. Biden zegt: kan ik “stay positivezeggen? Degene die dit verzon, is geniaal. Klein maar venijnig fijn.

Het filmpje van Trump die rechtop, zonder mondkapje, op het gazon van het Witte Huis staat te wachten om met de helicopter naar het ziekenhuis te worden vervoerd, sprak boekdelen. Het beeld was precies het tegenovergestelde dat POTUS wilde uitstralen: een man die vecht tegen deze vermaledijde ziekte maar ondanks alles sterk wenst te blijven voor de buitenwacht. Ik zag hoeveel moeite Trump had om te ademen, zijn borstkas ging hevig op en neer, zijn ogen schoten van links naar recht. Ja, Donald: met dit eenvoudige griepje valt niet te spotten!

Diens ingetogenheid en matiging waren helaas van zeer korte duur. Trump’s braggadocio was direct terug na zijn terugkeer in het Witte Huis; zowel in zijn toespraak tot het volk als in zijn tweets. Amerikanen moesten zich niet bang laten maken door covid! In luttele dagen had hij het virus overwonnen! Alles met de welbekende uitroeptekens. Hij vergat daarbij te melden dat hij werd behandeld door een uitstekend medisch team en zorg ontving van topkwaliteit, met een experimentele medicatiecocktail waarvan de meeste Amerikanen het bestaan niet eens weten. Overigens handelde Dr Sean Conley niet als lijfarts maar als spindoctor.

Trump ging zelfs een stap verder met de suggestie dat zijn besmetting een daad van pure opoffering was. “As your leader, I had to do that. I knew there was danger to it. I stood out front. I led. Nobody that’s not a leader would not do what I did. Ik know there is a risk, a danger, but that’s okay.” Hij suggereerde dat hij nu wellicht immuun is. Ik vond het allemaal nogal voorspelbaar. De held. De sterke leider. De martelaar. De Messias. 

Mijn weerzin tegen hem keerde dan ook met dubbele kracht terug.

Columnist Bert Wagendorp noemde hem vandaag Jezus Trump in zijn stukje in de Volkskrant. Hij leed voor alle mensen, daalde neder in de coronahel en stond ten vierde dage weer op. ‘Tap Trump een paar liter bloed af en hoppakee, je hebt je vaccin tegen corona [..]’. Tja.

Amerika heeft momenteel ruim 211.000 coronadoden. Wereldwijd zijn er meer dan 1 miljoen sterfgevallen te betreuren. Het gaat evenmin goed met de besmettingscijfers van Nederland en Spanje. De aantallen in een ziekenhuis opgenomen patiënten stijgen gestaag, net als het aantal personen dat op de Intensive Care belandt. De reguliere gezondheidszorg wordt ondertussen weer (!) teruggeschaald. Een gotspe. Oktober is wereldwijd borstkankermaand. Er zijn dit jaar duizenden zieken die hun diagnose later ontvangen vanwege corona. Van de 5.000 mensen die dat in Nederland trof tijdens de intelligente lockdown, ging het in de meeste gevallen om borstkanker. De tweede golf belooft niet veel beters. Ik ben mij dat ten zeerste bewust... 

In dit uitgestorven deel van het Iberisch schiereiland maken wij ons geen zorgen over een mogelijke besmetting. Onze woonwijk keerde na de zomer terug naar zijn oorspronkelijke aantal vaste bewoners (weinig). We letten op, kijken goed om ons heen, verkeren bewust niet in grote groepen, dragen een mascarilla in alle openbare ruimten. Als we op de fiets zitten op weg naar het strand, zit onze mond- en neuskap onder de kin. Er zijn namelijk nauwelijks tot geen tegenliggers, niet in de straten en niet op het strand. Ik leerde in de afgelopen dagen dat ze ‘chindiapers’ worden genoemd: kinluiers. Alsof mensen die zo'n ding dragen incontinent zijn? Nou ja!

Morgen is het World Octopus Day. Die is bedoeld als ode aan dit enigmatische  onderwaterdier. Toevallig ga ik snorkelen op Cabo de Palos. Het zal waarschijnlijk mijn laatste bezoek van dit jaar zijn aan deze prachtige Murciaanse kust. Mijn neopreenpak dat ik onlangs online bestelde, blijkt  te passen 'like a glove'. De oplettende kijker ziet wellicht dat mijn nieuwe zwempak afbeeldingen van achtarmigen vertoont... Da's ook toeval. 

Aan- en uittrekken is nog wel een verzoeking, zeker als de tentakels van mijn liefje ontbreken, maar oefening baart kunst. Als het eenmaal zit, zit het als gegoten. Volgens de info die met het pak meekwam, stelt het mij twee uur lang in staat om zorgeloos te zwemmen in water van rond 20 graden Celsius. Dat is zo, weet ik inmiddels. Ik hoop dit jaar zwemmend uit te kunnen luiden. Normaliter lig ik rond de jaarwisseling in tropisch water of in wateren ver weg. Krona gooit dit jaar roet in dat eten. Aan de Middellandse Zee zal het echter niet liggen. Die blijft verlokken. 

Als ik nu met dit pak uit het water stap, voelt dat vreemd aan, zelfs voor een 60-jarige... Het ontsnappende zeewater dat tijdens het zemmen op lichaamstemperatuur raakte, stroomt dan onderuit mijn pak. Incontinentie zonder incontinent te zijn. Het is geen onderliggend lijden, nog niet tenminste. Dus alle reden om positief te blijven.


zaterdag 3 oktober 2020

De octupus en de haai

Afgelopen week zag ons stukje Middellandse Zee er apart uit: er was veel deining door lange golven die niet recht maar schuin op de kustlijn afstevenden en omsloegen. Normaliter ruist de branding en is er nauwelijks omslag maar in de afgelopen dagen hoorde je de zee luid en duidelijk. Dat was wellicht een restje van de stormen die zich voordeden in het noorden en op de Balearen.

Ik had er lol in om te zwemmen en liet mij gewillig op de golven en stroming meevoeren. Dat ging af en toe verbazingwekkend snel! Ik dreef van warme naar minder warme plekken in zee. Het water is hier momenteel 22.5 graden Celsius. Het zicht onderwater was op ontstuimige dagen niet ver vanwege opstuivend zand maar boven water zag het er des te mooier uit. Op een ochtend vloog een bontgekleurde ijsvogel op een meter afstand laag over de golven. Een prachtig gezicht.

Mijn liefje haalde 1 oktober als zwemmer maar stopte inmiddels met de dagelijkse zwempartij. Haar gewrichten begonnen dermate luid te protesteren dat ze wel moet luisteren. Zelf zwem ik nog even door. Ik bestelde onlangs een zwempak met lange mouwen van neopreen dat mijn bovenlichaam warmer houdt. Zo kan ik langer doorzwemmen. Vorig jaar stopte ik op 1 november, dit jaar hoop ik enkele maanden langer door te gaan.

In sportzaak Decathlon stelde men een nieuw systeem in. Wellicht om enige tegenkracht te bieden aan het, in Spanje, suksesvolle Amazon? Vanwege het grote assortiment hebben winkels niet alle beschikbare sportartikelen uitgestald. Nu kan een klant een artikel ter plekke of vanuit huis online bestellen dat dan in het filiaal naar keuze wordt afgegeven. Via mail word je op de hoogte gehouden van de bestelling. Als het product is gearriveerd, word je verzocht het op te halen. In mijn geval is passen belangrijk. Als het zwempak past, gaat het direct mee naar huis, indien niet kan het ter plekke worden teruggegeven en wordt het geld gerestitueerd. Dat alles werd ons uitgelegd door een zeer klantvriendelijke Isa. Zo’n neopreen wetsuit moet precies goed zitten (niet te strak om te bewegen, strak genoeg om water tussen pak en huid snel op lichaamstemperatuur te brengen) om zijn functie van niet afkoelen, te vervullen.

Vorige week spoelde een drie meter lange, 270 kilo zware, zeldzame blauwe haai (Prionace glauca) aan op een strand van buurgemeente Guardamar. Het is een soort uit de familie van de requiemhaaien maar deze staat op de IUCN-lijst van bedreigde diersoorten (status ‘Near Treathened’). Deze haaiensoort leeft doorgaans in diepe wateren van (sub)tropische oceanen. De Guardia Civil en de Policia Local waren snel ter plaatse. Het dier leefde nog toen het in de branding aanspoelde maar overleed spoedig daarna. Ik moest aan de grote vis denken toen ik in mijn bijna-eentje in zee dobberde…

Afgelopen weekend keek ik naar een prachtige nieuwe documentaire op Netflix, getiteld ‘My Octopus Teacher’. Die werd vervaardigd door duiker en onderwaterfilmer Craig Foster. Deze Zuid-Afrikaan kwam in een midlife crisis terecht en zocht rust en nieuwe inspiratie. Daarvoor stapt hij dagelijks zonder neopreenpak, bij water van 6 à 7 graden Celsius, de oceaan in om in zijn eentje door het kelpwoud te zwemmen. In die tijd ontdekt hij een octopus in een grot. Hij raakt verslaafd aan contact met haar (pas laat in de film blijkt ze vrouwelijk) en volgt haar meer dan een jaar lang elke dag. Door dat contact komt zijn inspiratie en werklust terug.  

De man en zijn ongewervelde achtarmige vriendin beleven samen bloedstollende avonturen. De kijker ziet momenten van grote schoonheid, soms beladen met emotie. Overigens een leuke kerel, die Craig. Ik zal verklappen dat hun relatie mooi en de beelden prachtig zijn maar (spoiler alert): ze trouwen niet, het loopt niet goed met haar af! De documentaire is genomineerd voor een Emmy Award en ik acht de kans groot dat die prijs wordt binnengehengeld. Toen ik de volgende ochtend aan mijn liefje het verhaal van Craig en Octopussy vertelde, kreeg ik weer een brok in mijn keel.

Zelf wist ik voor deze film al dat octopussen intelligente dieren zijn. Er zijn wetenschappers die hun intelligentie vergelijken met die van een golden retriever. Maar wat zich in deze Netflix-documentaire afspeelt tussen mens en dier is niet eenvoudig in woorden te vatten. Nou ja, “magisch” zou kunnen... Je blijft kijken en je verwonderen!

We hebben waarschijnlijk allemaal wel eens een experiment gezien waar een octopus een fles met schroefdop opent, zowel van buitenaf als van binnenin. En wie kent de Nieuw-Zeelandse Inky niet? Deze pijlstaartinktvis was het zo zat alsmaar te worden aangestaard in een grote vistank dat het dier eruit ontsnapte! Eén van de vele bijzondere opnames in de documentaire is dat Craig’s octopus op enig moment uit het water springt en zich op de rotsen in veiligheid brengt tijdens de aanval van een agressieve pyjamahaai. Hij filmde het! Wat ook in de film zit, is dat het dier zich verstopt onder een berg stenen en schelpen om onzichtbaar te zijn voor een vijand.

Vorig jaar zag ik al snorkelend een octopus tussen de rotsen op de bodem van een baai op Cabo de Palos. Het groenblauwe dier met acht armen was in gevecht met twee vissen die het regelmatig belaagden. De octopus verschoot voortdurend van kleur. Het zijn de chromatoforen (pigmenthoudende cellen) in hun lichaam die die fysiologische kleurverandering bewerkstelligen. Het kromde zich om een rots om zo ongrijpbaar te worden. Ik keek mijn ogen uit. Ook de onderwaterwereld is prachtig! 

Vanaf morgen is op Netflix de nieuwe documentaire van de 94-jarige Brit Sir David Attenborough te zien ‘A Life On Our Planet’. Ik ga met veel plezier kijken. Attenborough deed deze week namens meer dan 130 natuurorganisaties wereldwijd een oproep om jaarlijks ruim 500 miljard dollar aan subsidie voor onder meer de olie- en gasindustrie te verleggen naar bescherming van de natuur. Zijn oproep kwam in voorbereiding op de aanstaande VN-top over biodiversiteit. “We kunnen een rampzalig verlies aan biodiversiteit nog keren maar de tijd raakt op...” Aldus Attenborough.

Overigens las ik gisteren in De Volkskrant dat Nederland in Brussel geldt als een van de grootste tegenstanders van voorstellen om de biodiversiteit te waarborgen. 44 wetenschappers luidden de noodklok. Nederland heeft historisch atlijd een grote rol gespeeld bij internationale natuurbescherming. Zo was het onder andere geestelijk vader van het Europese natuurnetwerk Natura 2000. Die tijd is niet meer… Nederland neemt al jarenlang een blokkerende houding aan. Binnenkort zal in de Europese Unie een nieuwe Biodiversiteitsstrategie worden aangenomen en de wetenschappers roepen de politiek dringend op deze voorstellen actief te steunen. Als Nederlanders willen dat de Amazone beter wordt beschermd, vergt dat bereidheid zelf ook maatregelen te nemen!

Dit soort evenementen staat nooit volledig op zichzelf. Het is morgen namelijk Werelddierendag. Sindsdien mijn vriendschappelijke ontmoeting met een octopus (vorig jaar) at ik geen inktvis meer en dat blijft voorlopig zo.