Translate

woensdag 30 januari 2019

Het begon hikkend maar eindigde helemaal goed

We maakten weer een uitstapje in de omgeving van Iquique. Deze keer reden we een rondje van Pozo Almonte via La Tirana, Matilla, Pica en terug via Sara. Een meidenrondje. Zoals ik in mijn vorige blog schreef, moeten we altijd de heuvel over. We begonnen goed maar al snel bleek dat er sprake was van een opstopping op de berg. In de verte zag ik groot transport, drie grote opleggers met grote vracht in lengte en hoogte. Het zou zelfs gevaarlijk transport kunnen zijn want geen enkele auto  passeerde. De staart van auto’s werd langer en langer.
Uiteindelijk stonden we bijna een uur stil op de helling. Voor Zuid-Amerika bleef het ongekend rustig onder de bestuurders. Ik keek met belangstelling toe. De eerste stapte uit en ging een sigaretje roken, steeds meer sloten zich daarbij aan. Een enkeling gooide zijn verpakking op de grond; sufferds. Er werd gesproken en gelachen, er werden selfies gemaakt. Ze zijn het wachten waarschijnlijk gewend. Wat ik als efficiënte Europeaan niet begrijp, is waarom zo’n transport niet 's nachts wordt georganiseerd? Dan hoef je overdag geen tienduizenden automobilisten te hinderen.

Het goede nieuws was dat ik eindelijk gelegenheid had Cerro Dragón, de glooiende duin met op de achtergrond stad en oceaan, goed te fotograferen. Bovendien zeilden paragliders links en rechts over onze hoofden. Dappere toeristen springen hier dagelijks aan een glijscherm van de berg bij Alto Hospicio. Ze vliegen over de weg, de zandduinen, de wolkenkrabbers en landen op het fraaie strand van Cavancha. Toen ik over de vangrail naar beneden keek, zag ik nog meer interessants. Iquique bouwt een nieuwe weg door de Cordillera de los Andes die ervoor moet zorgen dat een deel van het verkeer dat thans door het stadscentrum moet, een alternatieve route kan volgen. De ingenieurs van Chili doen bijzondere dingen met wegen. Sommige trajecten geven blijk van exceptioneel inzicht en moed.

We hadden de mazzel dat het zware transport niet onder de bruggen door konden die op ons traject lagen. Wij hadden die dag vooral bestemming Pica in het vizier maar op het traject daar naartoe was veel meer te beleven. Pica is bekend van een paar dingen. Het ligt in natuurreservaat ‘Pampa del Tamargal’. Ik kan je nu vertellen dat pampa’s gortdroog en niet het meest enerverende landschap zijn. Pica is echter een oase. Men verbouwt er sinds 1700 al wijn en veel soorten citrusfruit, ondere andere de kleine, extra zure citroenen die in mijn favoriete pisco sour gaan. Onder leiding van de universiteit Arturo Prat doet men er vandaag de dag aan experimentele wijnbouw. Het stadje is bovendien vindplaats van dinosaurusfossielen en stelde ter nagedachtenis een mini-Jurassic Park samen. Daarheen gingen we vooral voor de Balinese mannetjes!

Voordat we er aankwamen, deden we het stadje La Tirana aan dat een mooi verhaal met zich meedraagt. In een van de reisgidsen las ik over een Inca-prinses die er verliefd werd op een Portugese visser. Het gevoel was wederzijds, zij besloot zich tot het christendom te bekeren en met hem te trouwen. Haar familieleden waren dermate verbolgen dat zij besloten de partners op de dag van hun huwelijk te vermoorden. De bruid en bruidegom overleefden de aanslag niet. Als herinnering aan deze geschiedenis staat er in het centrum van het stadje een prachtige houten kerk met houten altaar en een mooie glas-in-lood-wand.

Daarna reden we richting Matilla waar we een vergelijkbaar kerkje in de verte zagen opdoemen. We besloten af te slaan en dat bleek een schot in de roos. Terwijl ik de broodjes met Gouda-kaas uit de koelbox haalde, liep mijn liefje naar de plaatselijke kiosk van toerisme. Die was leeg maar tien minuten later kwam een jongeman met puistjes en slotjes in t-shirt met Turismo-opdruk onze kant opgelopen. 

Wilden wij de kerk bezoeken? Ja, graag. Hij haalde de sleutel op en leidde ons vervolgens uiterst professioneel rond. Het eeuwenoude gebouw bestaat voornamelijk uit adobe. Dat is een bouwmateriaal van zand, water, klei en organische materialen als stro of mest. Na een hevige aardbeving werd het gebouw echter deels herbouwd. Wat ook bijzonder was, was de opstelling van het Laatste Avondmaal. Jezus had een paar satépennen door zijn hoofd, Judas nam een veel bescheidener pose aan dan Leonardo da Vinci bedacht, viel mij op. Wilden wij ook nog het nationale monument bezoeken dat zich in een andere hoek van het dorpje bevond? Ja, hoor! We bleken binnen te stappen in een van de eerste pisqueria’s van het land. Een pers, aarden vaten die het druivenvocht op temperatuur hielden; alles in betrekkelijk goede staat. Het waren de Spanjaarden die de wijnbouw naar Chili brachten.

In de regio Tarapacá wordt nog steeds wijn verbouwd. Het toeval wil dat de favoriete witte wijn in Nederland van onze vrienden Joan & Ben uit deze streek afkomstig is! We zochten naar de wijngaard ‘Viño del Desierto’ die zich in Canchones moest bevinden maar vonden die niet. (Niets nieuws voor ons.) Ook het sap van de citroenen van Pica werd er destijds al verwerkt. De citroenen gaan tot op de dag van vandaag in de klassieke pisco-aperitief. Eigenlijk zou het drankje Pica Sour moeten heten. We vielen dus met onze neuzen in de boter. Toen ik de enthousiaste jongeling twee biljetten van 1.000 pesos gaf uit dank voor de leuke rondleiding, wist hij zich geen raad met de tip. Hij slaakte zelfs een kreet van verrassing en dat ontroerde mij weer op zijn beurt. Tja. 

In Pica is de inheemse invloed goed te zien. Voor het eerst zag ik sterke Indianenstrekken in mensengezichten. Ik verheug mij op meer karakteristieke koppen. Op muren staan hun helden creatief afgebeeld. Sommige muurschilderingen horen in een museum thuis!

Op weg naar huis besloten we ook nog spontaan te stoppen bij de ‘Cerro Pintado’ (beschilderde heuvel), een plek met bijzondere geogliefen. Ook dit park wordt beheerd door CONAF en dan weet je dat het goed is aangelegd en onderhouden. Het werd het hoogtepunt van toch al een leuke dag. Wow! Pica lag aan het begin van de caravanroute die van 700 tot 1.500 na de jaartelling naar de oceaan trok vanwege handel. Je ziet er resten van nederzettingen en honderden tekeningen op de heuvels. Van lama’s, vissers, kleine en grote vissen, vogels, geometrische, zoomorfische en antropomorfische vormen. Prachtig! 61% van de oorspronkelijke tekeningen aldaar is intact, slechts 16% van de aanwezige geogliefen in dat gebied is tot nu toe openbaar gemaakt. Wat een rijkdom.

Vandaag hebben we een dagje vrij. We gaan langs het strand lopen, lunchen bij een van de beste restaurants van de stad, zwemmen in het zwembad en dan de reistassen inpakken. Van bodysurfen kwam tot nu toe niets. Morgen gaan we weer vroeg en route, richting San Pedro de Atacama, de parel van de woestijn. Het wordt een relatief lange reisdag. Ik ben benieuwd wat de fata morganas met mij als chauffeur doen... We gaan overnachten in het mijnstadje Calama. Daar vind je volgens reisgidsen goedkope bars en striptenten. Echt iets voor ons! Donderdag wordt in Bali de driemaandenceremonie van Komang, Nomor Tiga -kind nummer 3-, gehouden. Hij ontvangt dan zijn officiële namen en roepnaam (wij mochten erover meebeslissen). We verwachten veel foto's van deze knapperd. De blogkop met dinosaurussen draag ik op aan hem.


maandag 28 januari 2019

Anti-Tours

Als ik op reis ben, houd ik nog steeds het wereldnieuws bij maar ik besteed er relatief weinig aandacht aan in mijn blogs. Alle energie en tijd gaat naar het Hier & Nu. Voor deze reis geldt zelfs dat ik nauwelijks lees. De roman waaraan ik enkele weken geleden begon, ‘Little Fires Everywhere’ van Celeste Ng (2017), komt bijna niet uit de rugzak. Ik weet dat het radicaal zal veranderen zodra we weer thuis zijn. Dan reis ik weer graag met mijn papieren vriendjes de wereld rond. In het hoofd, welteverstaan.

In The Guardian van deze ochtend stond een artikel getiteld ‘The Rise of the Anti-Tour’. Het gaat over de negatieve kanten van toerisme en hoe mensen daarop reageren. De inwoners van Venetië en Barcelona protesteerden luidruchtig tegen teveel toeristen in hun stad maar je kunt je protest ook op een andere wijze vormgeven. Zo worden er in Wenen stadsexcursies aangeboden met titels als The Ugly Vienna Tour en The Corruption Tour. Niet alleen lokalos hebben het er moeilijk mee, sommige toeristen zijn ook klaar met de traditionele toerist uithangen. Deze anti-tours worden door inwoners verzorgd en blijken geliefd bij toeristen.

Alhoewel wij graag de highlights van een land met eigen ogen zien, gaan mijn liefje en ik doorgaans ook met plezier langs ongebaande paden. In het verleden maakten wij twee van dergelijke excursies die ons altijd zullen bijblijven. Ze staan inmiddels zelfs symbool voor een bepaalde ervaring. Zo hebben we de ‘Kerststalletjes-ervaring’ met daar tegenover de ‘Wave Rock-ervaring’. Eerstgenoemde refereert aan een bezoek aan een verzameling van kerststallen in alle maten, vormen en materialen in Middelharnis; een symbool voor kneuterigheid. Ervaring nummer 2 deden we op in West-Australië toen we honderden kilometers omreden om een soort versteende oceaangolf, anders gezegd: een brok graniet van 15 meter hoog, te aanschouwen. Die ervaring staat symbool voor een soort teleurstelling. 

Geogliefen van Tiliviche (foto museum Antofagasta)
In de regio Atacama van Chili, waar we nu zijn, bevinden zich ongeveer 5.000 geogliefen, tekeningen in of op aarde. Ze zijn omgeven met mysterie en dat maakt ze zo boeiend. In een van de natuurhistorische musea van Antofagasta kwamen we een verwijzing tegen naar geogliefen van Tiliviche. Ik zag onder andere groepen diervormen en maakte een mentale notitie. Eenmaal thuis bleken ze zelfs op onze Michelin-landkaart te staan. Tiliviche lag ooit aan de route van de ‘caravana prehispánica’ en uit die tijd stammen de tekeningen. De Spaanse conquistadores kwamen in 1541 in Chili aan en werden in 1600 verslagen. Wat ik opmerkelijk vind, is dat ze 50 jaar bleven en het is inmiddels ruim 400 jaar geleden maar toch spreekt men hier Spaans! De kaart is inmiddels flink gescheurd en staat bol van de gearceerde plaatsen en gebieden. Die tour zou naar verluidt goed zijn te ondernemen vanuit kustplaats Iquique.

Eerst moesten we over de imposante Cerro Dragón weten te komen. Als je in het stadscentrum of op het strand met je rug naar de oceaan staat, doemt een heuvel voor je op waar je piepkleine auto’s (zelfs vrachtwagens lijken mieren) zigzaggend naar boven ziet rijden. Die weg moet je nemen als je via de korste route naar de snelweg wilt. Naar rechts kijkend, zie je vervolgens een ongelofelijk mooi duingebied dat boven de stad torent. Over die zandduin wordt ’s morgens en aan het begin van de avond gesurft door echte dare devils.

Deze weg, de 16, leidt naar Ruta 5, de Panamerican Highway die we al wekenlang volgen. Om Tiliviche te bereiken, moesten we langs die route een eind naar het noorden rijden, richting Arica. Mijn liefje maakte de (onderste) foto vanuit de auto toen we op de Draak konden neerkijken. De bovenste foto nam ik over van Wikipedia. Het geeft je hopelijk een beeld van de omgeving. 

Langs de 5 ligt ook ‘El Gigante de Atacama’ (de reus van Atacama) die ze hier liever de reus van Tarapacá noemen; dat verwijst namelijk naar hun regio. Die wereldberoemde geoglief zouden we op de terugreis aandoen. Zo gezegd, zo gedaan.

Op enig moment zag ik geometrische vormen op een heuvel aan mijn linkerkant opdoemen. Ik wilde stoppen om het van dichtbij te zien en deed mijn richtingaanwijzer naar links om daar, over de rijstrook een parkeerterrein op te rijden. De lokale bus die op dezelfde strook achter mij reed, had kennelijk andere plannen. Hij bleef hard doorrijden waardoor ik niet links durfde afslaan. Noodgedwongen bleef ik aan de rechterkant van de weg staan. Hij denderde langs, toeterde hard en sneed onze auto vervolgens. Wat een bruut, de eerste Chileense aso op de weg!

Het bleek te gaan om de ‘Geoglifos Ex Aura’. Die staan niet op de kaart, ter plaatse was geen verdere info beschikbaar. We reden door… tot we scheel zagen. De Tiliviche geogliefen vonden we niet. We vroegen het aan lokalo’s, reden op aanwijzingen verder. Tot we tot de conclusie kwamen dat we ze niet zouden gaan vinden die dag. Zelfs de eigenaar van een verlaten restaurant in de betreffende gemeente wist niets van tekeningen af. En daar was de Wave Rock-ervaring: we reden honderden kilometers voor weinig of niets... en dat was enigszins teleurstellend.  

We zagen die dag overigens genoeg geogliefen dus we zijn happy chappies. Reizen blijft verslavend. De reus aanschouwden we zelfs in al zijn glorie. In een plaatselijke krant las ik dat vorige week drie jonge Belgen op de luchthaven van Santiago werden opgepakt. Eerder waren zij met hun huurauto de heuvel van de reus opgereden en hadden daarmee zijn voeten en hoofd beschadigd. Het werd gefilmd. In samenwerking met een Chileense geoloog en de overheid (PDI) werden ze geïdentificeerd nadat ze hun ervaringen op sociale media deelden. Ze zijn het land uitgezet en wachten nu hun straf in België af. Dat is zo’n voorbeeld van antitoerisme. Ik moest denken aan een uitspraak van Jan Fleischhauer, columnist van Der Spiegel. Hij schreef ‘The disadvantage of being intelligent is that it hurts when you act stupid. Fools don’t feel this pain because they don’t have to pretend’. Tja.


zondag 27 januari 2019

230 Kilometers Ocean Road

Gedachten aan Australië waren in de afgelopen dagen nooit ver weg. Daar reden we inmiddels tweemaal over de Great Ocean Road, de iconische weg (243 km) langs de  oceaan, aan de zuidkust en met de hand uitgehouwen. Australië weet hoe het zijn wonderen moeten aanprijzen. Die gedachten kwamen ook door onze vrienden Emmy & Hugo die thans Down Under verblijven. Zij meldden ons dat de temperatuur in Melbourne, waar zij op dat moment verbleven om de halve finale van tennistoernooi ‘Australian Open’ bij te wonen, kon oplopen tot 47 graden Celsius. Oefffff. Ze zijn inmiddels in Tasmanië waar bosbranden heersen.

Terwijl zij zich dapper door die ‘Fryday’ sloegen (zoals een plaatselijke krant de dag noemde), reden wij 230 kilometers lang over een iconische weg die eveneens handmatig langs de oceaan was aangelegd. Het was schitterend. De Andes en de Pacific Ocean komen hier samen maar de weg staat in geen enkele toeristische gids genoemd en dat is onterecht. Voor een foto van de 18 holes- woestijngolfbaan van Tocopilla, waar elke hole uitkeek over het water maar waar geen grasspriet was te bekennen, konden we zonder gevaar voor eigen leven stoppen; op de overige delen van het traject was dat moeilijker of zelfs onmogelijk.

Hier en daar was de zeemist of nevel van opspattend oceaanwater dermate aanwezig dat je blij was met de koplampen van tegemoetkomend verkeer. Op sommige stukken viel de vrachtwagen weer van de berg, zó steil. We kregen zelfs een ouderwetse tunnel voor de kiezen. Niet alleen de beelden links waren over de hele route indrukwekkend, rechts veranderde het berglandschap ongeveer om de tien kilometer. Qua kleur, substantie, hoogte en hellingsgraad. Ongekend.

Inmiddels kwamen we aan in de levendige stad Iquique. Voor het eerst op deze reis zien we beachlife zoals we dat kennen van Spanje en Nederland. De stranden zijn hier eindelijk apta para el bano (geschikt om te baden). We zien honderden parasols, zwemmers en bodyboard surfers. De weekenden zijn druk in Chili maar vanaf maandag valt de drukte weer mee. We zorgen ervoor dat wij op vrijdagmiddag op plaats van bestemming arriveren. 

Ons hotel staat pal aan de oceaan, net als in Antofagasta. Daar deden we 's nachts de schuifpui bijna dicht omdat het zo bulderde, hier blijft het grote raam open want de branding werkt ontspannend. Onze kamer kijkt uit over het water en de zonsondergang, heeft twee prinsessenbedden, een bureautje en de ruimste inloopdouche van Chili. We waren beiden toe aan een beetje (meer) luxe. We zwommen nog niet in zee, wel in het zwembad alhier. Het water is warmer dan de boventemperatuur. Daar houden de oude botten van!  

Dit is ook een goed moment voor wat reflectie èn gemopper. Tijdens een van de eerste gesprekken met onze Chileense vriendin Luz Maria noemde ze haar land een ontwikkelingsland. Destijds was ik verbijsterd toen ze dat zei. Chili was in mijn ogen immers een ontwikkeld democratisch land, met goede gezondheidszorg en scholing, en relatief weinig corruptie?! Nu we ruim vijf weken door dit land reizen, moet ik beamen dat ze een punt heeft.

Sommige logeerplekken hadden geen straten en trottoirs, slechts zandpaden. En overal zwerfhonden. Eenmaal zagen we een vrachtwagen met een zeer beperkte selectie etenswaren en huishoudelijke producten een dorpje aandoen, zoals de SRV-man dat vroeger bij ons deed. Het onderhoud aan infrastructuur in grote en kleine steden laat te wensen over, al zijn de verbindende hoofdwegen doorgaans goed. Het was vooral verbijsterend te zien hoe mensen buiten de grote steden leven. Naarmate we noorderlijker kwamen, nam het aantal krotten met zinken daken toe. Mijnbouw is in deze regio de belangrijkste industrie. Het wettelijke minimumloon voor laagopgeleide arbeiders ligt op 225.000 pesos per maand; dat komt neer op ongeveer €275 maandelijks.

Chili loopt voorop als je het vergelijkt met andere landen in Zuid-Amerika maar het verschil tussen rijk en arm is hier het grootst van alle landen. Het nominale Bruto Binnenlands Product per hoofd van de bevolking lag in Chili in 2018 op USD14.314 per jaar (volgens de gegevens van het IMF). Dat ligt op het niveau van Argentinië. Volgens officiële data leeft 14,4% van de Chilenen in armoede, 4,5% van hen zelfs in extreme armoede. We zien erg veel zwervers in de grote steden en mensen die kunstjes doen zodra het stoplicht op rood springt: ramen zemen, jongleren, dansen, water verkopen. Dat onderwerp komt dus weer ter sprake als we Luz Maria terugzien in Santiago.

Dat is wat ons tot nu toe opvalt... Wat ons persoonlijk aan deze reis tegenvalt, is de Chileense keuken. Tot dusver hebben we zegge en schrijve drie keer heerlijk gegeten: éénmaal in Santiago en tweemaal in Antofagasta. Dat is bedroevend weinig voor ons doen. Zelf ben ik aan de kust vaak geneigd lokale vis, schaal- of schelpdieren te kiezen maar in een visrestaurant in de kustplaats La Serena, waar ik net daarvoor langs de dode krabben op het strand moest slalommen, was geen verse krab op de kaart te ontdekken. Toen ik de man in de bediening vroeg waarom niet, was zijn antwoord: “es complicado…” Zonder verdere uitleg. Mijn liefje heeft de pech geen mariscos te kunnen eten vanwege een voedselallergie. Lokale vissen als congrio, reineta, dorado, vilagay en corvina zijn echter smakelijke alternatieven. In een artikel uit 2017 las ik dat slechts 1 op de 10 Chilenen jaarlijks de voorgeschreven hoeveelheid vis eet.

De restaurantporties zijn groot, wij kiezen doorgaans één gerecht dat we delen. De keuken is echter grof, aardappelen zijn vaak de held van de schotel. Palta (avocado) smaakt hier echter fantastisch! Empanadas kun je overal kopen maar ze zijn doorgaans vet en slechts gevuld met kaas of garnalen. Daar komt bij dat de prijzen hoog zijn. We begrijpen dan ook niet hoe Chilenen in restaurants kunnen eten. Over keukens in hotels valt helemaal niets opbeurend te melden. De paar die we uitprobeerden, waren bedroevend slecht, met zeer beperkte keuzes. Dit gemopper is deels toe te schrijven aan het feit dat bijna twee maanden achtereen buiten de deur eten geen sinecure is voor ons beiden. Tja.

In Iquique zijn we in de noordelijkste stad van onze rondreis. Dit is echter niet het noordelijkste punt dat we zullen bereiken want van hieruit gaan we nog uitstapjes maken. In de omgeving zijn geisers en lagunes, petrogliefen en geogliefen (tekeningen op rotsen en in de aarde van soms eeuwenoude beschavingen) te vinden.

Het enige dat ons rest in de woestijn van Atacama, is een bezoek aan de stad San Pedro de Atacama en diens wijde omgeving. Dat moet de kers op de taart worden. 

We krijgen echter slecht weer. Geloof het of niet maar tegen de tijd dat wij richting de Kers rijden, krijgt de droogste plek op aarde te maken met regen. Niet een drupje, maar aanhoudende buien. Hebben wij weer! We hielden de voorspellingen op diverse weerapps bij en verzonnen plan B. Niet om de wereldberoemde plek over te slaan maar onze reis er naartoe uit te stellen, wachtend op het droge weer. In het regionale museum van Iquique lazen we vervolgens bij toeval over de ‘invierno del altiplano’. In geen enkele reisgids trof ik daarover iets aan. De gids van Divisie VI (een alleraardigste militair in pak) vertelde mij dat het tussen januari en begin maart soms op de hoogvlakten van de Andes en in de woestijn dusdanig tekeer kan gaan dat de wegen onbegaanbaar worden. Wat vooral gevaarlijk is, zijn de zinkgaten die dan kunnen ontstaan. Onder natte omstandigheden wordt rijden dan ook ten zeerste afgeraden, al betoonde onze nomade zich tot nu toe een stoere vriendin. 

Ik vroeg hem tenslotte of hij ons in het slechtste geval zou komen redden... hij knipperde met zijn lange zwarte wimpers en lachte mij met zijn chocoladekleurige ogen vriendelijk toe. Aan zo'n Chileen heb je wat! Hij gaf ons een gedetailleerde routekaart kado. Desalniettemin, vroegen wij de huidige hotelreceptionist zich in contact te stellen met collega’s in het hoger gelegen gebied, om ons te adviseren. Meten is weten. Voorlopig blijven we echter hier; we vinden het zó leuk dat we enkele nachten bijboekten. Als de vondsten van de komende dagen de moeite waard zijn, stel ik nog een separaat fotoblog samen. Wellicht ga ik ook nog bodyboarden op de aantrekkelijke golven (in wetsuit).  Nos vemos!


maandag 21 januari 2019

Beland in Norte Grande

Afgelopen weekend, rond half elf 's avonds, voelden we een aardbeving. Onze Quakefeed-app meldde vijf seconden later dat er eentje met een kracht van 6.7 op de schaal van Richter plaatsvond in Coquimbo. Mijn liefje sliep daarna met horten en stoten in, zelf ging ik diep onder zeil. 

De volgende dag lazen we het Whatsapp-bericht van onze vriendin Luz Maria in Santiago die ons berichtte dat zij de beving sterk had gevoeld. Hoe zat dat bij ons? En hoe ging het? We stelden haar gerust. De Telegraaf meldde die ochtend dat er twee mensen in Chili omkwamen bij de aardbeving. Enkele meereizende lezers in Nederland lieten wij weten dat wij dat niet waren. In de plaatselijke krant ‘El Mercurio de Antofagasta’ vond ik op maandagochtend een veel uitgebreider verslag. De twee personen die omkwamen, waren een man van 64 en een vrouw van 74 die beiden overleden aan  een hartaanval. Vanwege tsunamigevaar kwam er aanvankelijk een grootschalige evacuatie op gang. Later werd die waarschuwing ingetrokken.

De historische binnenstad van buurgemeente La Serena (in de regio Coquimbo) liep veel schade op. Daar waren we nog niet zo lang geleden. De eeuwenoude kathedraal liep behoorlijke schade op; van de toren vielen brokstukken. Tenminste 30 huizen werden eveneens beschadigd. Het electriciteitsnet van de stad viel uit, 76% van de huishoudens kwam zonder stroom te zitten. De burgemeester riep de noodtoestand uit. Als verantwoording voor die extreme maatregel gaf hij op dat mensen na die status sneller worden geholpen. Er volgden 62 naschokken. Het epicentrum lag op 16 kilometer ten noordoosten van Tongoy, de stad die wij passeerden op onze route naar het noorden. De beving werd gevoeld in de regio’s Coquimbo, Valparaíso, Metropolitano, O’Higgings en in Atacama.

Wij gingen zondagochtend in alle rust op weg naar Antofagasta (regio Atacama). De route R-5 is daar ongelofelijk fraai. Een aantal keren reden we over hoogvlakten van de Andes, waar we net zo hoog waren als de pieken om ons heen. Het is jammer dat nergens staat hoe hoog je op enig moment bent maar het moet op zo’n 2.5 kilometer hoogte zijn geweest, volgens onze landkaart. Die weg is overigens in heel goede staat. Vanaf dat punt en verder op onze route naar het noorden omringt de woestijn ons continu. De airco stond aan, ik voelde het zand op mijn huid en ogen neerslaan. Douchen doen je hier niet alleen voor de verfrissing. Op deze route vind je overal mijnen met de mooiste, meest romatische namen. Maar als ik zo’n mijningang zag en keek naar de krotten waarin de mijnwerkers wonen, werd het mij (ons) zwaar om het hart. Wat een leven…

Vervolgens daalden we af naar zeeniveau waar we langs verbluffend blauwe baaien reden, tussen Taltal en Paposo. In Chili mag je (bijna) overal wildkamperen en in deze zomervakantie zien we mensen dat overal op grote schaal doen. Ze doen het wel anders dan wij: ze spannen zwarte doeken als overkapping en daaronder zetten ze hun tentjes op. Ook vaste strandparasollen worden voor dat doel gebruikt. Je ziet ze overal langs de kust, op stranden en belendende rotsen. In verband met tsunami’s is dat geen verstandige keuze maar Chilenen, wonend aan de Ring van Vuur, nemen dat risico voor lief. Bovendien hebben ze een werkend waarschuwingssysteem. Dat auto’s die onlangs uit Coquimbo evacueerden en in een fikse file terechtkwamen, hadden echter pech. Gelukkig liep het goed af.

Route 5 die we tot aan Antofagasta wilden volgen, bleek niet begaanbaar vanwege recente reparaties aan de telecommunicatie-apparatuur. Door de aardbeving ontstond in de regio Atacama schade aan het bovengrondse netwerk. Aan het einde van onze route van zondag troffen we het aller-aller-lelijkste stukje Chili aan, tot nu toe. Voordat je mijnstad Antofagasta binnenrijdt, kom je langs een industrieterrein dat ‘La Negra’ heet. Lelijk, oerlelijk. Waarom ze dat een vrouwelijke aanduiding geven, is mij een raadsel (maar een vermoeden heb ik wel). Fabrieken stootten rookpluimen uit, wit poeder daalde neer op auto’s, gebouwen en wegen. We keken met verbijstering toe en reden snel verder.

Ons hotel heeft zicht op de oceaan. De bedden zijn heerlijk, de gordijnen blinderen en we kunnen met de schuifpui open slapen. Toen we 's middags vanuit onze slaapkamer over de oceaan uitkeken, zagen we een cruiseschip in de verte. Het bleek om een Holland-America-schip te gaan dat van Buenos Aires naar Lima (Peru) vaart. Toeval bestaat niet. Sweet memories. Het is nog maar vijf weken geleden dat we afstapten maar dat voelt als vijf maanden. 

Aan boord van MS Zaandam kwamen we een groep Chilenen tegen uit Antofagasta. Een van hen, Antonio, deed mij qua fysiek en gedrag sterk aan vriend en vroegere buurman Fred denken. Hij rukte flessen champagne aan voor zijn vrienden toen we na het ronden van Kaap Hoorn weer in Chileense wateren waren. Een van zijn vrienden liet zich op enig moment tegenover ons ontvallen dat Antonio eigenaar was van bijna heel Antofagasta… Hij zou ons zijn telefoonnummer geven maar het kwam er niet van.We fantaseerden dat hij misschien eigenaar is van een van de grootste mijnen alhier, of bouwer van alle torenflats die langs de kust staan, of eigenaar van een keten van casino’s. Met zijn nieuwe geliefde reed hij na de cruise in twee dagen van Santiago naar zijn woonplaats. (Mijn liefje en ik doen er al  weken over.)  Ik verwacht hem deze dagen alsnog tegen het lijf te lopen. 

In het hotel kwamen we op de avond van aankomst motorrijders tegen uit Brazilië. Zij rijden in 21 dagen een rondje door Peru, Bolivia, Chili en Argentinië. Zo kun je ook reizen! In de nacht van de wolf bloedmaan bulderde de oceaan dat het een aard had. Mijn liefje en ik sliepen onrustig. Geheel tegen mijn natuur in, zette ik de wekker niet om dit bijzondere natuurverschijnsel te aanschouwen. Ik was te moe van de honderden kilometers rijden door de woestijn.

Deze stad, die zich de Parel van het Noorden noemt, ligt net onder de steenbokskeerkring. Een gedenkteken herinnert ons eraan. Hier is Chili op zijn breedst: 355 km. Antofagasta lag ooit op Boliviaans grondgebied maar nadat Chili aan het einde van de 19de eeuw de Salpeteroorlog won, maakt het deel uit van Noord-Chili. Het is de derde stad van het land en veel en veel groter dan gedacht. Wij gingen met de bus naar het stadscentrum (Plaza de Armas) maar na een kwartier vroegen wij ons af of we er voorbij waren. Eigenzinnig als we zijn, stapten we uit. Fout! Een Chileen die we daarna vroegen naar de afstand tot het stadshart, meldde dat we een bus naar de bovenstad moesten nemen. Het was gewoonweg te ver om te lopen. Nu lopen wij wat af tijdens deze reis maar de man had gelijk. Het bleek een mijl op zeven.

Wat we tevens leerden, is dat taxi’s in deze stad een vaste route bedienen. Instappen en zeggen waarheen je wilt, werkt niet. Zo’n taxi neemt bovendien maximaal vier passagiers mee dus je hebt 'm niet voor jezelf. De tweede taxichauffeur van die dag vertelde ons dat deze uitgestrekte stad 25 kilometer lang is. Mooi is 'ie niet, wat ons betreft, al heeft het veel historische gebouwen, monumenten en beelden. De schamele huisjes van mijnwerkers liggen tegen de heuvels in een minder deel van de stad. Aan de zuidkant van de stad staan de historische ruïnes (1888) van een oude raffinaderij waar vooral zilver uit Bolivia werd omgesmeden met een groot modern casino pal ertegenover. Ter huidige vermaak van de mannen uit de omringende mijnen. Tja. 

We lunchten vandaag bij restaurant ‘Amares’. Onverwacht zegen we neer in misschien wel het beste restaurant dat we tot nu toe tijdens onze Chili-rondreis tegenkwamen. Heerlijke pisco sour (de Peruaanse variant), vers brood met een verrassende Huascaran-saus, fantastische wijn en een kaart waaruit ik met gemak elke dag iets anders zou kunnen kiezen. De jonge chefs Giselle Cristino en Pablo Godoy zwaaien er de scepter. We proefden aan elk hapje dat daar met hart & ziel wordt gekookt. De bediening was aandachtig en voortreffelijk. Na de lunch werd er Nespresso-koffie geschonken, ook een naald in een Chileense hooiberg. 

Vanavond gaan we video-appen met Luz Maria. Zij begon inmiddels aan haar radiotherapie en dat valt haar zwaar. Kasian. Morgen gaan mijn liefje en ik weer een uitstapje maken in de omgeving. 


zondag 20 januari 2019

Alsnog een suikerbroodfeestje!

De regelmatige lezer las in mijn vorige blog dat het gisteren qua weer tegenzat toen wij Pan de Azucar bezochten. Letterlijk betekent die uitdrukking 'suikerbrood'. Ik zocht maar vond de herkomst van die naam niet. Wellicht verwijst het naar de vorm van de plaatselijke uitlopers van de Andes..? 
We keerden de volgende dag terug naar het nationaal park en troffen het in al zijn glorie aan. Happy! Omdat Google mij als blogger nu dwarszit en mij geen updates naar bestaande en nieuwe webalbums toestaat, maak ik hiervan een fotoblog.


Vanwege de overtollige zonneschijn reden we deze keer elke baai binnen. Er was daar veel te zien: heel grote kwallen (groter dan de voet van mijn liefje), een aangespoelde dode, jonge zeehond (nooit eerder gezien!), een kapel van een verdronken jongen. Hij bleek Jorge te heten. De oceaan is hier zeer onstuimig. Het strand waar die jongen waarschijnlijk verdronk, was inmiddels verboden gebied voor zwemmers. Toen ik jaren geleden in Vina te water ging, voelde het alsof ik in een droogtrommel terechtkwam. Nooit eerder zoiets heftig meegemaakt. Ik kroop op handen en voeten uit de branding. Zal ik nooit vergeten. Als ik er nu naar kijk, voel ik die zwempartij weer tot in mijn tenen. 


Over mijn tenen gesproken... Vandaag stak ik opnieuw mijn voeten in de branding van deze oceaan. Brrrrrrrr. Mijn tenen veranderden per direct in rozerode stokjes. Zelfs na tien minuten voelde het water nog niet prettig aan. Ik denk dat dit zeewater niet meer dan 15 graden Celsius is. Ik kan mij niet heugen wanneer ik voor het laatst waadde in water met zulke lage temperaturen! 

Daarna was het tijd voor weer een rondgang door het droge deel op land van dit fascinerende Nationaal Park.










Morgen vroeg reizen mijn liefje en ik verder naar het noorden. Bestemming: Antofagasta. Ook die mijnwerkerstad, de derde van het land, ligt aan de kust. Dan bevinden we ons in het ‘Norte Grande’ van Chili, het Grote Noorden. Met nieuwe uitdagingen, nieuwe ervaringen. Tot de volgende blog!

vrijdag 18 januari 2019

Overal kaktussen

We slapen thans in een dorp waar de klok van de honderden jaren oude houten kerk (!) om de zoveel uur ‘Venid y Adoremos’ speelt. Het dorp heet Chañaral, heeft zowaar straattegels en trottoirs en zelfs een koffieshop. Inderdaad, we boffen met zoveel cultuur om ons heen! Dit is een mijnwerkersdorp. Op dit traject van onze route gaan we van het ene mijnwerkdorp naar het andere. 

Het hotel waar we thans verblijven, heeft de missie pontificaal ingelijst in de gang hangen: ze willen leider zijn van het regionale toerisme. Volgens mijn liefje, beëdigd Tripadvisor-reviewer en genius bij Booking.com zijn ze dat ook. Het is een prima plek om te verblijven, alleen het ontbijt is niet om over naar huis te bloggen.

Op de dag van aankomst stapten we een gourmetshop binnen waar het oog van mijn liefje op het koffiezetapparaat viel en dat van mij op een stenencollectie. We bestelden eerst twee kopjes koffie, daarna voelde ik mij vrij om op het kistje met glimmende stenen aan te vallen. Wow! Kon iemand in de winkel mij vertellen wat er tussen die wattenbollen naar mij lag te knipogen?! Moeder en zoon gingen druk bezig met het bereiden van twee fraaie latte macchiato’s, pa werd binnengeroepen voor zijn stenenexpertise.

Ik vroeg hem of hij werkzaam was in een mijn. Dat was hij geweest maar niet als mijnwerker. Hij was fysicus van beroep en analyseerde vooral datgene wat moest worden gedolven en werd gedolven. In dit gebied zijn vooral goud- en kopermijnen actief. Hij vertelde bij elke steen wat het was. Ik vond hier een nieuwe hobby… 't Is maar tijdelijk maar ik ben gefascineerd door al die veelkleuren stenen en aarde hier! Hij vertelde dat het mineraal dat dominant is in een rots of een aardlaag de kleur van de steen bepaalt. Dat klinkt uiterst logisch. Hoe intenser de kleur, hoe meer van dat mineraal erin zit. Zijn mooiste stenencollectie kwam diep uit mijnen, langs de weg en in de woestijn vind je minder fraaie exemplaren maar voor een Hollandse kaaskop zijn ze nog steeds mooi genoeg om te verzamelen. Ik hoop mijn liefje in de komende weken zover te krijgen dat ook een kilootje of wat in haar reistas mee naar huis wil nemen. (Ook heb ik een zakje geraapte schelpen; grote, veelkleurige dubbelkleppigen.)

Nu we aan de kust vertoeven, begint onze dag doorgaans met bewolking. Dat kennen we van ons eerdere verblijf (2015) in de kustplaatsen Viña del Mar en Valparaíso. Ook in de vorige badplaats Bahía Inglesa hadden we ’s ochtends te maken met bewolking en soms zeemist. Over het algemeen trekt de bewolking of de mist tegen het middaguur op maar nu we speciaal voor het Nationaal Park ‘Pan de Azucar’ hier zijn, blijkt het pas na 2 of zelfs 3 uur ’s middags op te trekken. Hebben wij weer. Alhoewel we zijn bedekt, staat de UV-index op extreem (stand 11). In Santiago schaften we beiden UV-shirts met lange mouwen aan. De exemplaren die we voor eerdere zonovergoten reizen kochten, hangen thuis in de kast… We werden er een beetje sip en sikkeneurig van (jawel, ook mijn liefje) want die prachtige baaien en de onwerkelijke kleuren van de heuvels en rotspartijen komen nu eenmaal beter tot hun recht met een zonnetje. Later op de middag begon de zon inderdaad weer kort maar krachtig te schijnen.

We reden om half 10 weg bij het hotel en kwamen een half uurtje later bij de controlepost van het park aan. We waren de eersten. Daar werden onze namen en herkomst genoteerd. Vervolgens werden we doorgelaten naar het verderop gelegen bezoekerscentrum en de kassa. Voor 5.000 Chileense pesos (ongeveer €6.50 per persoon) mochten we door. Het bezoekerscentrum had niet veel om het lijf; daar valt nog wel het een en ander aan te verbeteren en uit te breiden. Wel ontvingen we goede gidsen: een algemene met daarin de rijroute en de wandelpaden, een specifieke van de bestaande flora in het park, een gids over de geologie van het gebied.  

We gingen op weg naar het uitkijkpunt over de Caleta Pan de Azúcar die aan het einde van een pad van ongeveer 3.5 kilometer (enkele weg) ligt. We waren op dat moment de enigen die er rondliepen. Je loopt over een aangelegd schelpenpad langzaam maar zeker omhoog. Aan beide kanten van het pad bevinden zich ontelbare cactussen, in diverse staten van dienst. Guanaco’s hebben zich in deze woestijnachtige, droge gebieden aangepast en eten de bloemen en vruchten van cactussen. Mijn liefje vond het saai en ze had een punt. Niet alleen liepen we onder een wolkendek, er was geen dier te bekennen. Zelf maakte ik regelmatig een foto van een cactussoort en specifieke flora. Er zouden minstens 20 soorten cacti zijn te ontdekken maar ik bleef op minder dan tien soorten steken. De dominante soort cactus hier heet ‘Copiapó’, naar de regiohoofdstad van de provincie met dezelfde naam. De wandelroute viel tegen. Er was geen woestijnvos, guanaco of vogel te bekennen. Door goed op te letten zag ik één salamander en mijn liefje maakte mij attent op een tor met gele schouders (dat dan weer wel). Ik realiseer mij dat we verwend zijn… We hebben op onze rondreis door Chili al heel veel fauna gezien!

Morgen keren we weer naar het 110 hectare grote natuurgebied terug maar we pakken het anders aan. We gaan later, in de hoop dat we de omgeving met meer zon kunnen aanschouwen. Misschien zijn er dan meer toeristen te bekennen. Wij vinden het tamelijk uitgestorven, ondanks dat men hier zomervakantie heeft. Wellicht is dit gebied voor de meeste Chilenen al te noorderlijk? We begrijpen steeds beter waarom Santiago ruim 6 miljoen inwoners heeft. De rest van het land bestaat uit natuurgebied of afgelegen gebied. In de omgeving van Santiago is voor alle maten portemonnees vakantie te vieren. 


woensdag 16 januari 2019

Jeetje Mina!

Ik begin maar meteen met het slechte nieuws: sinds eergisteravond kan ik geen foto’s meer toevoegen aan mijn bestaande Google Photos webalbums die op mijn blog zijn te bezichtigen. Ook kan ik op de vertrouwde wijze geen nieuwe albums meer instellen. Je zult begrijpen dat mijn bui er in de afgelopen anderhalve dag niet op vooruit ging… Ik heb ook deze tegenvaller voor het moment geaccepteerd.

Eerst was er het drama van het fotobeheerprogramma Picasa en de bijbehorende Picasa-webalbums dat tot volle tevredenheid werkte maar door bedrijf Google werd gediscontinueerd. Tot mijn grote verdriet heeft datzelfde bedrijf nu zonder communicatie besloten dat ik en vele anderen niet meer handmatig vanaf een laptop foto’s in een digitaal album kunnen stoppen met Google Photos (de toenmalige opvolger van Picasa). Wat zitten ze toch te kloten (excusez-le-mot)! Nog even en ze beginnen ook aan Blogger te morrelen?!

Google geeft sinds kort de voorkeur aan Drive als opslagmedium voor foto’s, documenten en dergelijke en sloot alle andere wegen onlangs resoluut af. Zonder meldingen aan grootgebruikers zoals ik. Momenteel heb ik nog niet in het snotje wat ik precies moet doen om weer albums te kunnen aanmaken en delen. Mijn reistijd wil ik niet besteden aan laptopgetob. Bestaande albums zijn voor de lezer en kijker nog wel te zien maar als amateur-fotograaf kan ik momenteel geen nieuwe beelden met jullie delen. EN DAT SPIJT MIJ ENORM.

Het is hier namelijk errug mooi en interessant. Gisteren volgden we de plaatselijke ‘Ruta Costanera’ met prachtige baaien en een paleontologische vindplaats van miljoenen jaren oude fossielen. Van een prehistorische vogel, krokodil, walvis, pinguïn, reuzenhaai en zwaardvis. Dat alles bevindt zich op een heuvel op iets meer dan steenworpafstand van de Bahia Inglesia, waar wij vandaag voor de laatste dag zijn. 

De gids wees ons op het feit dat we over metersdikke lagen miljoenen jaren oude, vergane en ingeklonken dierenlichamen liepen. Ik zet mijn voeten dan toch anders neer. De kleuren van sommige plekken hangen samen met het lichaamsvet van specifieke dieren. Hij wees ons tevens op botten, haaientanden, wervels, ribben en nog veel meer in de bodem. Ooit waren de (huidige) Stille Oceaan en de Atlantische Oceaan een en dezelfde oceaan. Totdat de aardkost openbarste en de Andes ontstonden. Een uitzonderlijk leuk uitje. Mijn liefje gaf mij als aandenken een fraaie haaientand kado ter uitbreiding van de verzameling thuis.

En vandaag maakten we een uitstapje in het mijnbouwgebied. We passeerden Mina Daniela en Mina Bellavista maar ‘Mina San José’ was onze bestemming. Dat is namelijk de mijn met het bijzonderste verhaal. In augustus 2010 gebeurde daar iets dat de hele wereld nog wekenlang bezighield. Een gang in de mijn waar goud en koper wordt gedolven, stortte in en sloot 32 Chileense mijnwerkers en een man uit Bolivia op 700 meter diepte van de buitenwereld af. Ik herinner mij het verhaal goed. De mannen gingen de wereld over als ‘Los 33’.

Vandaag stonden we oog in oog met Jorge Galleguillos Orellana, de man die als elfde uit de mijn werd gered. Ze konden het allemaal navertellen vanwege uitstekend handelen door de Chileense overheid. De president trommelde de beste Chileense mijnbouwingenieurs bij elkaar en vroeg meteen internationale hulp aan. Die kwam onder andere van de Amerikaanse NASA. Op de mijnlokatie heeft señor Jorge nu een eigen kantoor waar allerlei oorkondes hangen en liggen, met een souvenirwinkeltje. Daarnaast bevindt zich het informatiecentrum waar je films van de redding kunt zien. Op lokatie is een zestal plekken te bezichtigen waar zich gedurende de 70 dagen dat de mannen onder de grond vastzaten, allerlei activiteiten afspeelden. De plek van de hoop, de oude mijningang, de plaats waar de mannen in een speciaal vervaardigde capsule bovengronds werden gehesen.

De mijngang stortte in en de doorgang werd geblokkeerd door een enorm rotsblok dat niet kon worden verplaatst. Bovendien was de mijn door de instorting (waarvan mij nu niet bekend is hoe die gebeurde) dermate onstabiel geworden dat ze niet van binnenuit aan de bevrijding konden werken. Na ruim twee weken zonder enig teken van leven, kwam het eerste contact tot stand. Het briefje dat de mannen destijds aan alle familieleden bovengronds schreven, bevat de tekst Estamos bien en el refugio. Los 33.” (Het gaat ons goed in de schuilplaats, de 33.)

Vervolgens boorde men van bovenaf een sleuf door een zeer compacte steenlaag. Zo  ontstond er een schacht waarlangs de mannen anderhalve maand later in een, met hulp van NASA ontwikkelde, capsule werden gered. Voedingsdeskundigen zorgden ervoor dat ze op een dieet van 2.500 calorieën leefden waardoor ze niet te dik waren om in de capsule te passen. Vervolgens werden ze mens voor mens in speciale kleding en schoeisel (ondere andere tegen trombose) gehesen en in korte tijd naar boven getakeld. Het was aan señor Jorge te zien dat hij niet meer op dat dieet leeft, ook zijn baard van destijds werd in de loop van de jaren langer. Met een staartje erin. Zo’n man gun je alles. We vroegen ons af wat zo'n ervaring met iemand doet. Ik had het hem graag alsnog willen vragen maar hij was na onze bezichtiging van het museum in geen velden of wegen meer te zien. Een gemiste kans. Alle 33 mannen waren en zijn volkshelden. Eenzelfde aantal vlaggen op de heuvel herinneren ons aan die emotionele geschiedenis.

Morgen reizen we verder naar het noorden. We hebben dan nog vier weken te gaan. Onze belangrijkste bestemming is dan ‘Pan de Azúcar’ (suikerbrood). Het is een groot nationaal park dat deels aan de kust ligt en veel bijzondere flora en fauna heeft.


zondag 13 januari 2019

Blokhut met veranda en B&B

De regelmatige lezer en meereiziger weet dat de eerste poging om in Chili in een blokhut met veranda te gaan logeren, op niets uitliep. We deden een herkansing in een ander deel van het land. Reizend langs de ‘Via Panam’, de Panamerican Highway (Ruta 5), is een belevenis. Die weg voert van het diepe zuiden van Chili naar het hoge noorden van Alaska. Ik ben verheugd een klein stukje van die iconische weg, die hier in goede staat verkeert, te doen. Wat veel indruk maakt, zijn de honderden kleine en grote kapelletjes die we langs de route zagen en zien. Plekken om mensen te herdenken. Op delen van het traject zelfs om de 100 meter… Sommige van die herinneringsplekken hebben auto-onderdelen waarmee het ongeval gebeurde, grote en kleine foto’s van de slachtoffers en altijd een Chileense vlag er bovenop. Ik bedacht mij dat het interessant zou zijn een boek samen te stellen over de levensverhalen van al die verkeersslachtoffers. Het zou geen boek zijn voor op de koffietafel want die zou letterlijk en figuurlijk onder de dramatische verhalen bezwijken. Tja. Naarmate we verder naar het noorden rijden, zijn de medeweggebruikers vooral toerbussen en grote vrachtwagens. Tot nu toe zijn we welgeteld een Europese toerist op onze route tegengekomen.

We verbleven tijdens de afgelopen dagen in een kustplaats die Caleta Punta de Choros heet. Op de kronkelweg er naartoe zagen we wilde Patagonsiche vossen (zorro chilla). Ze leken tamelijk tam, kwamen heel dichtbij. 

We hadden een missie: de pinguïns van Humboldt met eigen ogen zien. De meeste toeristen maken er een excursie naartoe vanuit La Serena. Wij besloten er enkele nachten te gaan logeren. Dit traditionele vissersdorp is werkelijk ‘a hole in the ground’. Wij zouden er niet willen worden begraven alhoewel er genoeg zand ligt in de straten (geen stoeptegel of trottoir te bekennen)!

We kwamen terecht in een van de cabañas met veranda van señora Sylvia. Een alleraardigste vrouw van gepensioneerde leeftijd die zelf ook het een en ander van de wereld bleek te hebben gezien. Ze woont daar uit vrije wil met echtgenoot Juan. Samen beheren ze een klein park met blokhutten, op ongeveer 100 meter van de baai. Hij is, als het nodig is, tevens brandweerman. Zij is een spraakwaterval dus we moesten goed nadenken over onze vragen en onze tijd. Voor je het weet, moet je weer vertrekken zonder de regionale bijzonderheden te hebben gezien. Kon ze ons helpen met het boeken van een excursie naar de eilanden voor de kust, waar de pinguïns vertoeven? Jazeker. Ze was een en al behulpzaamheid en vriendelijkheid. Ze droeg een van de reistassen naar binnen, bracht twee schaaltjes sappige meloen toen de reistassen binnen stonden, deed onze was voor niets en bracht ons 's avonds een schaaltje noten toen we zaten te kaarten aan de eettafel.

 Ze zou lokalo Willy vragen of we de volgende dag meekonden met zijn boot. Het zou wel ietsje duurder worden, zijn boot is immers groter, comfortabeler en met een zonnedek (de UV-factor is hier 8). De man is goed in zijn werk en is te vertrouwen.  Het zou mij niets verbazen als Willy familie is. Sylvia is ook verwant aan het restaurant om de hoek want op haar verzoek ging het de volgende dag om 8 uur 's ochtends voor ons open zodat we vroeg konden ontbijten. Wat mij betreft is zij de onbetwiste onderburgemeesteres van het dorp! 's Nachts stond de auto achter slot en grendel geparkeerd op hun terrein.

Die eerste nacht, om half drie precies, vond daar een aardbeving plaats met een kracht van 2.6 die ik goed voelde. Ik was het mij bewust omdat mijn liefje net weer de slaapkamer in kwam en ik wakker lag. Ik voelde een lichte tremor door de vloer gaan. Niks om bang van te worden. 

De vele tsunami-evacuatieborden die in het dorp staan, waren ons al opgevallen. We hebben een Sismos-app op de telefoon die alle bevingen in Chili aangeeft. Elke dag is het meer keren raak, van zuid tot noord. Dat is niet verwonderlijk want heel Chili ligt aan de Ring van Vuur. Naarmate we noorderlijker komen, zullen ze frequenter en misschien ook steviger worden. Mijn liefje las mij recent voor dat Indonesië vorig jaar 11.500 aardbevingen te verduren kreeg. Sommigen haalden het wereldnieuws, helaas. Dat is andere koek!

De eilanden liggen in een nationaal park dat goed wordt beheerd door organisatie CONAF. Chili is trots op zijn vele wonderen der natuur en zorgt er goed voor. (Over afval en plastic heb ik het een andere keer.) We moesten Willy en de parkbeheerders 13.000 Chileense pesos en 6.000 pesos betalen; dat komt neer op ongeveer €25 per persoon voor een leuke dag op en rond het water.

Op weg naar Islas de Choros dook een groep residente bottlenose-dolfijnen voor onze neus op. Deze groep is volgens de gids ongeveer 50 dieren groot en zwemt al jarenlang rondom de eilanden. De Humboldt-stroming zorgt voor veel voedsel en zuurstof in de wateren dus dieren vertoeven hier graag. Ze leken zich weinig van ons aan te trekken, kwamen af en toe boven, gingen er weer vandoor en doken weer op. Het is een beeld om blij van te worden. Altijd. Er kwam die dag geen walvis voorbij toen wij rondvoeren. Het is de tijd voor humpback whales, grote vinvissen en blauwe walvissen. Hogerop ligt een marien park waar ze hoogstwaarschijnlijk gemakkelijker te spotten zijn. Dat is voor een later moment, op de terugreis naar Santiago. We zijn overigens op de helft van onze reis, hebben nog vijf weken te gaan. Het begin van onze reis voelt als vijf maanden geleden…

Ronddobberend met Willy aan het roer zagen we van alles. Grote groepen Humboldt-pinguïns, de kleinste soort van allen. Die kleine dieren stonden alleen of in een groep aan de watergrens en op de hoogste toppen van de rotsen. We zagen diverse soorten vogels, waaronder gieren, broedende meeuwen en hun piepjonge kuikens, een verliefd stel rode aalscholvers en meer. De vogelaar in mij kwam aan haar trekken. De zeeotters die we plotseling in het water zagen, waren volgens de gids het meest bijzonder (hij dook op zijn eigen telelens af).

En op weg naar onze volgende bestemming, op de rustige zondagochtend, zagen we grazende guanaco’s (wilde lama’s) langs de weg. Een fraaie beestenboel! 

Inmiddels zijn we in Bahia Inglesa, volgens menige reisgids een van de mooiste baaien van Chili. We moesten door mijnbouwgebied rijden om er te komen, de plek van de gele aarde (tierra amarilla) onderweg was prachtig om te zien. Dat kreeg ik niet goed op de foto. Met nog meer grafstenen en kapelletjes tot gevolg. Kasian. Als het landschap niet zo boeiend zou zijn, was ik er misschien licht gedeprimeerd door geraakt. 

We verblijven thans in een tamelijk niieuwe, fris ogende Bed&Breakfast. Onze kamer kijkt uit op de baai, er waait een frisse wind. De badgasten die ik vandaag naar de temperatuur van de zee (eigenlijk oceaan) vroeg, kwamen niet verder dan ‘muy frio’, ‘demasiado frio’ en ‘quince grados’. Heel koud en te koud voor hen. 15 graden Celsius? Ik ben het niet gewend maar ga wel een poging tot zwemmen wagen. We blijven hier een paar dagen plakken. Het webalbum van Norte Chico ga ik nu maken. Deze accommodatie is vooral op jongere mensen afgestemd dus internet werkt hier prima.


donderdag 10 januari 2019

Ik zag sterren...

We maakten onlangs weer een uitstapje naar de sterren; deze keer vanuit het leuke stadje Vicuña dat zichzelf de Sterrenstaardershoofdstad van de Wereld noemt. Je vindt er namelijk heel veel observatoria in de omringende uitlopers van de Andes. We weten van de uitleg tijdens een eerdere excursie dat Chili droog is (hetgeen goed uitpakt voor de peperdure apparatuur), zeer heldere nachten kent en veel hoge toppen heeft. Deze keer gingen we later naar het observatorium, rond 23:00 uur waardoor we een andere sterrenhemel zouden zien dan de eerste keer. Observatorio Mamalluca is eigendom van de staat, toeristisch en educatief qua opzet, de gidsen zijn geen wetenschappers al zijn er enkele astronomen in dienst.

Het centrum ligt 9 kilometer buiten de stad, op een heuvel met dezelfde naam, op circa 1.200 meter hoogte. We hebben geluk want de maan is nog maar een schilletje, met volle maan is er veel minder te zien. De avond begon met een illustratieve uitleg over hoe planeten en sterren ontstaan. Daarna gingen we eerst naar de telescoop buiten en vervolgens naar de sterkere telescoop binnen. We genoten ervan al koelde de temperatuur flink af. Ruben legde goed uit en wees sterrenbeelden aan het firmament met een laserpen aan. We zagen deze keer onder andere Orion, Centaurus en de grote ster Betelgeuze (de een na helderste van ons sterrenstelsel).

Om ongeveer half twee 's nachts werden we door de bus afgezet in het stadscentrum. We liepen naar onze studio toen we door een van de mannen van een lokaal restaurant werden aangesproken. Daar hadden we de voorafgaande avond gegeten, met een flesje wijn erbij. Ik dacht dat hij vroeg of we nog even naar de bar kwamen maar daar hadden we geen zin in. Het was tijd om onze hoofden op een kussen te leggen! Hij bleef achter ons aanlopen, met zijn armen zwaaiend en roepend.

Hij gaf het op maar een jongere man zette de achtervolging voort. Hij versnelde zijn pas en riep ons ook dingen toe, waarop wij onze pas eveneens versnelden. Bovendien bereidde ik de juiste sleutel voor. Ik droeg die avond een bos met drie sleutels eraan: een voor de stalen veiligheidsdeur, een voor de houten toegangsdeur en een voor het appartement. De ene sleutel draaide eenmaal linksom, de anderen een- en tweemaal rechtsom. Waarom makkelijk doen als het ook moeilijk kan?! Als ik die stalen deur nu maar in een keer openkreeg, bedacht ik mij tijdens het lopen… Ik stak de juiste sleutel in het eerste slot en opende de deur. Zo snel als ik kon, deed ik het stalen hek vanaf de andere kant op slot. Nu stond hij tegenover ons, aan de andere kant van de gesloten deur. Pfffffff, opgelucht. Mijn hart bonkte in mijn borstkast.

Totdat hij rustig vertelde dat hij geld voor ons had dat we de vorige avond teveel hadden betaald voor de fles wijn. Het ging om 10.000 Chileense pesos en een biljet met die waarde hield hij voor ons op. Mijn liefje en ik schaamden ons ter plekke over onze gedachten. We zeiden onze achtervolger dat wij hem en zijn collega niet hadden begrepen en dat het ons speet. Deze mannen hadden niets onaardigs in de zin; integendeel. Zo eerlijk als het er hier aan toe gaat, hebben we nog niet vaak meegemaakt tijdens onze rondreizen. Eenmaal in bed wilde de slaap niet direct komen. Ik dacht lang na over dit quasi-penibele moment, hoorde van alles kraken en piepen in en om het huis. Tja. 
De volgende avond gingen we terug naar het restaurant om nogmaals onze excuses te maken. Er werd gekust, ze moesten hard om ons lachen, collega's werden deelgenoot gemaakt van de ervaring, iedereen begreep onze opgelatenheid. We leerden weer een lesje. Dat hoort ook bij reizen.

De volgende dag waren we klaar voor een nieuwe ervaring en uitdaging. We gingen de ‘Ruta Antakari’ doen. Het oog van mijn liefje viel recent op het nationaal park Pichasca waar ooit dinosaurusbotten werden gevonden. Je vindt er onder andere ook gefossiliseerde bomen. Er staat daar nu een nagebouwde dinosaurus en het zal je niets verbazen dat wij daar een foto van moesten maken voor onze kleine mannen in Bali, dino-liefhebbers bij uitstek. 

Ik keek naar de kleur van de wegen op onze kaart en zag dat niet alles verhard was. Er stonden mij als chauffeur bovendien klimmetjes te wachten. De route begon mooi met een goed begaanbaar pad door wijnvelden. Toen kon ik nog ontspannen links en rechts kijken. Er werd hard gewerkt aan de aanleg van nieuwe ranken. Het verbouwen van de pisco-druif rendeert hier! Het is ook een heerlijke aperitief waar ik bijna elke dag van geniet. Het drankje lijkt qua kleur en samenstelling op een margarita-cocktail maar is gebaseerd op alcoholhoudend druivensap. Mijn favoriete merk is Mistral, ijs- en ijskoud geserveerd. Vandaag wordt in New York herdacht dat dichteres Gabriela Mistral daar 62 jaar geleden overleed. Zo excentriek als ze ooit werd gevonden door de literaire elite van Chili (mogelijk door haar lesbianisme), zo'n volksheldin is ze hedentendage. We waren met heel velen in 'haar' museum van geboorteplaats Vicuña. Mooi om te zien. 

Kort na de start begonnen we al licht te stijgen en verdween het eerste stuk onverharde weg onder de wielen. Weldra was er sprake van een ongekend stijgingspercentage. Het duizelde mij. Op het bord lijkt de vrachtwagen van de berg te vallen. Onze nomade doet het onzettend goed en heeft een speciale stand voor vierwielaandrijving. Grip hebben we genoeg maar de vraag waarop varieerde die dag nogal. 
Het aantal haarspeldbochten was op enig moment niet meer bij te houden, in sommige bochten lag uitsluitend veelkleurig zand. Eén haarspeldbocht zal ik never nooit vergeten. Het was die ene waar mijn handen klam om het stuur lagen. Ik keek naar beneden en slaakte de oerkreet O, God”. Niets voor mij... die kwam uit mijn tenen. Mijn liefje greep mijn arm vast en sprak mij bemoedigend toe. Ik daalde af maar vraag niet hoe. In de eerste twee uur legden we slechts 40 kilometer af dus dan begrijp je mijn rijstijl...

Op de kaart van het het uitje die we het toeristenbureau ontvingen, stond dat alleen het eerste deel van de route geel was, dus onverhard. Het oorspronkelijke idee was dat we  alleen naar Dino zouden gaan wiens resten liggen in de buurt van Rio Hurtado en dan via dezelfde route zouden terugkeren.

Het was mijn eigen beslissing door te rijden naar het zuidelijker gelegen Ovalle en dan met een heel grote bocht, via Las Serena, terug te rijden naar Vicuña. In de hoop dat we dan uitsluitend Barefoot-vriendelijke wegen zouden krijgen. Zonder sterretjes te zien. Het is een omweg van jewelste maar terugkeren langs dezelfde route was geen optie. Te moeilijk en energievretend, te steil. 

Ik kreeg alsnog nog een fikse portie onverhard voor de kiezen. Balen! Het bleef nog lang een lastig rondje met veel bochten maar ik ben blij dat we het hebben gedaan. Zelf ben ik weer over een hoogtevreesdrempel gestapt. De mannetjes in Bali waren razend enthousiast over de foto van ons en de levensgrote Antarctosaurus. Als dat geen ware liefde is?! We waren om half 8 's avonds terug op het honk. Een lange maar wel boeiende dag. Na het stof van ons lichaam te hebben gespoeld, waren we klaar voor een welverdiende maaltijd. Ik had mijn pisco sour die avond dik verdiend, al zeg ik het zelluf.

Inmiddels zijn we aan de kust aangekomen. Voorlopig blijven we de kustlijn volgen, tot aan de noordelijke stad Iquique. Morgen gaan we logeren in een cabana op het strand. We gaan in de komende weken weer op zoek naar een nieuwe soort pinguïns, het is hier nu walvisseizoen dus ik sluit niet uit dat we onder begeleiding de zee op gaan om ze te spotten. Als het water warm genoeg voor onze lichamen is, gaan we zwemmen in zee. Als ik de reisgidsen mag geloven, komen er nog heel mooie baaien aan. Het webalbum Zona Central zal ik binnenkort op mijn blog vervangen door een nieuw te beginnen fotoreeks van Norte Chico, het kleine noorden. 

Leuk dat je meereist. Ciao!