Translate

vrijdag 28 januari 2022

(Shaun) Murphy's Law

Afgelopen week was het de verjaardag van oudste kind Cas van mijn oudste neef Dennis. Op het moment dat dit eerste achterneefje in de familie werd geboren, reisden mijn liefje en ik voor de eerste keer door Australië in een kampeerwagen. Zoiets vergeet je niet. We hadden net een cruise van een week geboekt naar het Great Barrier Reef en vanuit onze toenmalige standplaats stuurden we de pasgeboren baby een piepklein t-shirt met een clownsvis erop. Die hoopten we destijds in het echt te gaan zien, ver op de Koraalzee. (Dat gebeurde.)

Daaraan dacht ik terug toen ik de leeftijd van de jarige Cas probeerde te herleiden. Dit zachtaardige, leuke joch werd 16 jaar. Hij is hoogbegaafd, sloeg in zijn jonge jaren een schooljaar over en volgt nu het reguliere gymnasium. Dat doet menig intelligente puber hem na maar niet per se met de diagnose autisme op zak. Cas heeft niet de zwaarste vorm en -gelukkig- geen andere beperkingen  maar toch! Hij doet iets wat niet gemakkelijk verloopt. (De scheiding van zijn ouders maakte dat voor iedereen maar zeker voor hem extra lastig.) Zijn ouders, alleen en samen, doen er alles aan om een omgeving te creëren waarin hij gedijt, zonder de andere leden van het gezin tekort te doen.   

Corona en lockdowns maakten het leven voor kinderen met autisme niet gemakkelijker, al reageert ieder kind daar anders op. Sommige kinderen bloeiden juist op door thuisonderwijs, in hun vertrouwde leefomgeving. Winkels waren minder druk én er waren geen bomvolle verjaardagsfeestjes. Maar de verstoring van de normale gang van zaken, de vele veranderingen en het gemis aan voorspelbaarheid hadden ook een negatieve invloed op meningeen. Een onderzoek van de Universiteit Leiden, in samenwerking met het Nederlands Autisme Register (NAR), naar de gevolgen van de lockdown voor kinderen met autisme in Nederland werd vorig jaar genomineerd voor de Klokhuis Wetenschapsprijs 2021. Kinderen (9-12 jaar) mochten in november 2021 stemmen. Dit onderzoek won nèt niet.

Toen ik via Dennis de hartelijke felicitaties overbracht aan zijn zoon, meldde hij dat de jarige die ochtend positief testte op corona. Zij jongere zus en broertje gingen hem daarin voor. Ook papa kreeg corona; dat kon niet uitblijven. Hij stuurde een positief (!) bericht terug over het bereiken van groepsimmuniteit. Er is sowieso sprake van een 100% score in die generaties van mijn familie. Al mijn neven -ik heb er drie- en al hun gezinsleden testten tijdens deze pandemie, in verschillende stadia en met elke coronavariant, positief. Sommige van hen werden er ziek van, anderen totaal niet. 

Inmiddels belandde ik in deel III van To Paradise, het recente boek van bestsellerauteur Hanya Yanagihara. Dit deel speelt zich af in een dystopische toekomst en is getiteld Zone Acht’, een wijk van New York. Het heeft twee verhaallijnen. Eéntje loopt naar de jaren 2090, twee eeuwen later dan het verhaal waarmee de roman begint. Dit verhaal wordt verteld door Charlie, van wie we leren dat zij een overlevende is van een van de verschrikkelijkste zoönotische pandemieën die de wereld in de loop van de 21e eeuw overspoelden. (Eentje heeft eekhoorns als drager.) Het interessante is dat Yanagihara de afdeling Viroscience van de Erasmus Universiteit in Rotterdam opvoert als hét virusexpertisecentrum van de wereld. Yanagihara raakte geobsedeerd door ziekten; dat komt door haar arts-vader...

Illustratie: Jun Cen (voor de NYT)
Hoofpersoon Charlie is een vreemd, afstandelijk personage dat moeite heeft met affectie en menselijke interactie. Zij wordt door haar grootvader opgevoed. Hij loodst zijn enige kleinkind liefdevol langs de klippen van het leven. Later in het boek blijkt dat zij als kind ernstig ziek werd tijdens de pandemie van 2070. Het experimentele medicijn dat werd gebruikt om haar te genezen, tastte haar geestelijk vermogen deels aan. 

Alle symbolen van de klassieke dystopie zijn in dit boek aanwezig: internet is uitgeschakeld, de pers staat onder staatstoezicht, mensen mogen niet reizen, boeken zijn verboden en de geheime politie bespioneert burgers met gebruikmaking van insectendrones. De wereld wordt geregeerd vanuit Peking. Besmette mensen worden met hun naasten, in kampen opgesloten, crematoria verwerken de onophoudelijke stroom doden. Er zijn regelmatig (bloedige) opstanden vanuit de bevolking maar die worden genadeloos neergeslagen door de overheid. Grootvader Charles wordt op enig moment tot vijand van de staat verklaard en publiekelijk geëxecuteerd. Normaliter ben ik geen fan van dit soort science fiction maar in dit geval wel. Ik zit tot over mijn oren in dit verhaal! 

In de Britse krant The Guardian schrijft de boekrecensent het volgende over deel III van Yanagihara´s boek. Er is iets wonderbaarlijks aan het lezen van To Paradise terwijl de coronacrisis nog steeds om ons heen speelt. Het duizelingwekkende gevoel dat je wordt ondergedompeld in een roman die de tijd van nu, zijn obsessies en angsten vertegenwoordigt.” Verhaallijn 2 wordt gevormd door de briefwisseling van wetenschapper Charles Griffiths (voorouder van Charlie) en Peter, studiemaat in New Britain”. Alle personages uit de boekdelen I en II komen in een of andere vorm terug in het laatste deel. Deze brieven beginnen in 2043 en voeren ons mee door de donkere jaren van de tweede helft van de 21e eeuw, waar elke nieuwe golf van ziekten een excuus wordt voor steeds meer totalitaire vormen van controle in de wereld. Ik heb minder dan 100 bladzijden te gaan in deze bijzondere roman.

Tevens raakte ik in de ban van dokter Shaun Murphy,  hoofdpersoon van de langlopende Netflix-serie The Good Doctor. Vorig jaar kwam daar seizoen 4 uit. (De tv-serie heeft al een vijfde seizoen.) De klik ontstond toen hij in huis een woordenwisseling kreeg over hoe de wc-rol moet hangen in de toilet. Achterlangs met het papier tegen de muur of over de rol, vrij van de muur? Hij en ik deden het juiste al, ruim vóór coronatijd! In Huize Barefoot noemen we dat soort conversaties “onze anale trekjes”. 

Shaun Murphy is een jonge chirurg met autisme en het savantsyndroom, in een vooraanstaand ziekenhuis in Amerika. Mensen met dit syndroom zijn op één specifiek terrein zeer sterk ontwikkeld; ze hebben wonderbaarlijke capaciteiten die anderen niet hebben. We kennen dit bijvoorbeeld van de autistische hoofdrolspeler Raymond in de cultfilm Rain Man’ (1988) met Tom Cruise (broer Charlie in de film) en Dustin Hoffman. Hij leest in een uur een dik boek uit, heeft een fotografisch geheugen en lost de lastigste wiskundeproblemen in een oogwenk op. Het personage is gebaseerd op een bestaande persoon. Ook op Nederlandse bodem hebben we een mooi voorbeeld. De autistische Kees Momma tekent historische gebouwen uit het hoofd na tot in de kleinste details. 

Dokter Murphy heeft de bijzondere capaciteit om chirurgische oplossingen te bedenken via visualisatie, voor zeer complexe medische problemen die anderen voor een raadsel stelt. De hoofdrol wordt vervuld door de sympathieke Brit Freddie Highmore (1992) die zelf geen autist of savant is. Wel is hij een voortreffelijk auteur die zich met een autismecoach grondig voorbereidde op deze rol. Handgebaren, lichaamshouding, oogopslag, spraak en taalgebruik… heel knap! De echte Highmore blijkt fantastisch Spaans te spreken. Hij studeerde Spaanse en Arabische taal- en letterkunde aan Cambridge University. In een interview op YouTube met een Madrileense krant hoorde ik hem in accentloos español zeggen: “me siento un poco madrileño”. Hoe leuk is dat?!

Naast spectaculaire en experimentele medisch ingrepen, menselijk drama in de operatiekamer, gezonde en ongezonde onderlinge spanningen in het medisch team, kom je als kijker elk seizoen meer te weten over het karakter van dokter Shaun. Er zit zeker progressie is zijn sociale vaardigheden. In seizoen 1 heeft hij nog grote moeite met elke vorm van communicatie en intermenselijk contact. In seizoen 2 woont hij al met huisgenote Lea, schudt hij handen met derden en leert hij beter met patiënten te spreken. In seizoen 3 wordt hij steeds vocaler over wat hij wel en niet kan en zet hij kleine (maar lastige) stappen op romantisch vlak. Seizoen 4 staat op de rol; geen idee wat hem en ons staat te wachten.

Een van de grappigste scenes uit seizoen 2 is dat hij met een doos bonbons en een boeket bloemen voor de deur van een ziekenhuiscollega staat. Hij vraagt haar weifelend of ze met hem wil eten. Ehh… uit eten wil gaan. On a date?” stelt zij als tegenvraag. Hij knikt en zij zegt ja. Hij is dermate overdonderd door dat positieve antwoord dat hij de trap af rent, juichend en huppelend de straat in loopt, met de bonbons en bloemen nog in eigen hand. Eindelijk is de wet van Murphy eens niet op hem van toepassing!


maandag 24 januari 2022

Memoria Histórica

De burgemeester van de stad Madrid, rechts afgebeeld in deze cartoon, gaf onlangs toestemming om een oude straatnaam uit de Francotijd in ere te herstellen. Het ging om de pijnlijke herinnering aan het verhaal van de Balearenkruiser. Dat was de naam van een oorlogsschip van generaal Francisco Franco. In 1937 bombardeerde het burgers die vanwege de repressie in Málaga naar Almería vluchtten. Toen Franco Málaga innam, besloten duizeden mensen te voet naar Almeria te lopen, dat destijds nog Republikeins grondgebied was. Het was een lange tocht, langs een heel smalle weg. Rechts bevond zich een steile klif met daaronder de zee. Links waren de bergen. De vluchtelingen moesten in rijen achter elkaar lopen, tussen de zee en de bergen in. Ze hadden geen ontsnappingsmogelijkheid. De franquisten begonnen de menselijke colonne halverwege de tocht te bombarderen, vanaf de zee, het land en vanuit de lucht. 

Tijdens dat bloedbad vielen meer dan 12.000 doden. Dit vond plaats in februari 1937, tijdens de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939). Over die zwarte bladzijde in de geschiedenis wordt in dit land nog steeds niet gemakkelijk of vrijelijk gesproken. Velen zagen deze straatnaamactie dan ook als pure provocatie van rechts. De presidente van de autonome regio Madrid (Isabel Ayuso) en de burgermeester van de hoofdstad (José Luis Martínez-Almeida) zijn beiden lid van de Partido Popular. Zij zijn dwarsliggers in alles. Als je naar hun daden kijkt, lijkt de partij verder naar rechts op te schuiven. Een verontrustende beweging. 

Ik denk dat een burgeroorlog een van de meest traumatische ervaringen is die een mens kan overkomen. Dat je als burgers tegenover elkaar komt te staan vanwege politiek, elkaar naar het leven staat en zelfs bereid bent landgenoten te doden… Een nachtmerrie, wat mij betreft. Er wordt beweerd dat de huidige polarisatie in de Verenigde Staten, die onder Trumps presidentschap begon en op 6 januari 2021 zijn dieptepunt bereikte, in de nabije toekomst zou kunnen uitmonden in een heuse burgeroorlog. Ook zijn er kwalijke politici in Nederland, zoals Thierry Bidet en andere aanhangers van extreem-rechtse complottheorieën, die kokketeren met een mogelijk aanstaande burgeroorlog. Ze realiseren zich niet met welk vuur ze spelen!

In 2007 werd onder leiding van de socialistische premier Zapatero (PSOE) een wet aangenomen die La Ley de Memoria Histórica, de Wet op de Historische Herinnering ging heten. Deze wet wilde genoegdoening bieden aan de slachtoffers van de Spaanse Burgeroorlog en de daaropvolgende 40 jaar dicatuur van Franco. Burgers ter linkerzijde van het politieke spectrum werden slachtoffers van deze oorlog en dit regime. Een van de bepalingen in deze wet was het verwijderen van Francoïstische symbolen en namen uit openbare gebouwen en de openbare ruimte; waaronder straatnaamborden. 

De Spaanse onderzoeksrechter Baltasar Garzón wilde destijds aan de hand van deze wet massagraven openen en voormalige leden van het Franco-regime in staat van beschuldiging stellen. Hij noemde de misdaden die in die jaren werden begaan ‘misdaden tegen de menselijkheid’. Daarvan moest hij in 2008 afzien, onder politieke druk. Vanuit conservatieve hoek -onder aanvoering van de PP- werd de wet bekritiseerd omdat die oude wonden zou openrijten. 

Garzóns onderzoek zou dat zeker doen maar dat betekent niet dat het niet moest gebeuren. Deze gitzwarte periode in de Spaanse geschiedenis mag niet worden vergeten of onder het carpet worden geveegd. Een land moet zijn geschiedenis onder ogen zien om het heden te kunnen omarmen en aan een gezonde toekomst te beginnen. Dat geldt zowel voor Spanje als voor Nederland. De historische herinnering aan de VOC, de slavernij waaraan Nederland bijdroeg en de koloniale oorlog in Indonesië zijn zwarte bladzijden in de Nederlandse geschiedenis. Als collectief moet men juist de demonen uit het verleden recht in de bek kijken. Dat gebeurt tot dusver mondjesmaat, zowel in mijn eerste als mijn tweede Vaderland.

De huidige regering Sánchez (wederom PSOE) diende in september 2020 een wetsontwerp in die tot herziening van de bestaande wet moest leiden, omgedoopt tot ‘La Ley de Memoria Democrática’, de Wet op de Democratische Herinnering. De herziene wet verbood voortaan de verheerlijking van Franco en diens decennialange dictatuur wettelijk in Spanje. Die wet werd vorig jaar aangenomen. Het maakte ruim baan voor de verwijdering van de stoffelijke resten van de oud-dictator uit de Vallei van de Gevallenen en zijn herbegraving op een minder prominente plek. Leden van de PP en Vox stemden tegen.

Grootmoeder Antonia met een zoon van
Santiago Rodríguez Salinas
 
Onlangs verscheen hier een boek postuum, getiteld ‘Illote P, Barraca 16’. Het tekent het verhaal op van de Madrileen Santiago Rodríguez Salinas (1917-1985) die in 1936 lid werd van het Volksfront om tegen Franco en diens fascisten te gaan vechten. Na de val van Barcelona vluchtte hij naar Frankrijk en daar kwam hij achtereen in drie concentratiekampen terecht. 

Het werd een dermate bittere ervaring dat hij er jarenlang niet over sprak. Hij legde zijn bevindingen vast in de memoires die vorige week werden gepubliceerd en veel aandacht in de Spaanse media kregen. Het boek verhaalt over de erbarmerlijke levensomstandigheden van ballingen in de geïmproviseerde Franse concentratiekampen. Opgepropt in kazernes, achter prikkeldraad, zonder warme kleren en met nauwelijks voedsel of drinkwater, was hij elke ochtend getuige van verwoestende taferelen. De auteur legde die ervaringen ook in tekeningen vast.

Het aantal vluchtelingen uit Spanje dat destijds in Zuid-Frankrijk arriveerde, overweldigde de Franse autoriteiten. Men verwachtte 4.000 ballingen maar er arriveerden, naar schatting, circa 500.000 personen die toen al een barre tocht door de winterse Pyreneeën achter de rug hadden. Rodríguez Salinas doorliep daar de kampen Saint Cyprien, Le Barcarès en kwam tenslotte met 100.000 andere vluchtelingen in Argelès-Sur-Mer terecht. Voor elke 25 personen was er dagelijks één brood om uit te delen.

In de eindjaren '70 van de vorige eeuw ging ik met mijn middelbareschool-vriendin Eliza en twee andere vrienden op vakantie naar Argelès-Sur-Mer. Als ik destijds had geweten wat ik nu weet, was ik daar zeker op zoek gegaan naar het verhaal van dat concentratiekamp. Tja.  

Het Franco-regime vestigde zich na de overwinning op het Republikeinse Volksfront definitief in Spanje, Frankrijk verklaarde de oorlog aan Duitsland en daarna bezette Hitler Frankrijk. Elke dag stortte het toekomstperspectief meer in voor deze Spaanse ex-strijders. Als ballingen probeerden ze zo goed mogelijk met de ontberingen om te gaan, door te voetballen en samen muziek te maken. 

Kennis van de Franse taal stelde Rodríguez Salinas in staat een baan te krijgen als postbediende. Hij sorteerde brieven tussen ballingen en hun families. Zelf ontving hij op enig moment een brief van zijn moeder Antonia, waarin ze hem vertelde dat haar partner Alberto Marín Alcalde (niet zijn biologische vader) -een vooraanstaande linkse intellectueel en destijds journalist van de krant La Vanguardia- gevangen was genomen in Madrid, ter dood was veroordeeld en in een gevangenis in de buurt van Vigo zat. Antonia besloot dichter bij haar partner te gaan wonen. Rodríguez Salinas had geluk maar veel ballingen waren onvindbaar en namen hun post nooit in ontvangst. Die brieven konden niet worden teruggezonden naar families in Spanje want dat zou te gevaarlijk voor hen zijn. Onbezorgbare brieven werden verbrand, iets was de postbediende tot het einde van zijn leven diep betreurde. 

Na 16 maanden als balling in Frankrijk te hebben overleefd, werden hij en vele lotgenoten in 1940 op een trein gezet en overgedragen aan de Franco-autoriteiten. Na terugkeer op Spaanse bodem belandde hij eerst in een concentratiekamp in Reus en daarna in twee disciplinaire bataljonskampen. Uiteindelijk moet hij gedwongen in militaire dienst op de Canarische eilanden. Deze bijna zeven jaren straf worden tevens in het boek beschreven. Rodríguez Salinas bleef in leven en ging wonen in de woonplaats van zijn moeder. Hij trouwde, kreeg drie kinderen (waarvan er een overleed), had vele banen. Na zijn pensioen en na een decennialange stilte, begon hij aan zijn memoires. Hij overleed op 68-jarige leeftijd. 

Zelf denk ik dat dit vluchtelingenverleden weleens een verklaring zou kunnen zijn van de groter dan gemiddelde tolerantie in Spanje (in Europese context) jegens tegenwoordige vluchtelingen uit oorlogslanden als Syrië en anderen die de hel in hun land ontvluchtten. Ik heb er geen bewijzen voor maar het lijkt mij plausibel.  

Afgelopen week las ik tevens een interessant artikel in El Diario over de dwangarbeid waarmee het Franco-regime een deel van de treinsporen in Spanje aanlegde. Franco zette duizenden Republikeinse gevangen als dwangarbeiders in voor de reparatie en aanleg van duizenden kilometers spoorlijn in het land. Dit is een tamelijk onbekend facet van de repressie die tot het einde van de jaren '50 van de vorige eeuw duurde. 

De Spaanse Spoorwegen (Renfe) en het ministerie van Openbare Werken zetten vorig jaar een website op (Memoria Histórica Ferroviaria) ter nagedachtenis aan deze spoorwegarbeiders. Het was zeer zware arbeid, onder mensonterende omstandigheden. Jaren van zeer harde discipline, honger, kou, voortdurende vernedering en fysieke straffen regen zich aaneen. Er bestonden strafbataljons (rondtrekkende groepen dwangarbeiders) en -detachementen (barakken op één plek). In het laatste geval ging het om hutten van twee vierkante meter waarin ook echtgenotes en kinderen leefden; ook zij leden onder het gevangenissysteem.

Een anoniem gedicht dat werd geschreven in de ruïnes bij een treinspoor waar regisseur Alberto Pascual (67) in zijn jeugd speelde, leidde tot het project ‘Estos Muros’ (Deze muren). "Deze vervallen muren / omgeven door mysterie / zijn niet van een beroemd kasteel / noch van een klooster (...)". De documentaire die eruit volgde, werd recent in Madrid gepresenteerd. Die is gebaseerd op het lot van het strafdetachement van Soto del Real (voorheen Chozas de la Sierra). Het is een eerbetoon aan de meer dan 2.000 dwangarbeiders van dat detachement dat werkte aan de aanleg van de spoorbrug en de andere 4.000 gevangenen die tussen 1942 en 1955 gedwongen werden aan de treinverbinding Madrid-Burgos te werken. 

Een andere parallel met Nederland dringt zich hier op. De Nederlandse Spoorwegen vervoerden op bevel van de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog Joodse Nederlanders naar concentratiekampen -hun laatste station- en tewerkgestelden naar Duitse werkkampen. In twee jaar tijd vervoerden de NS 107.000 Joden naar het oosten des land, de meesten naar doorvoerkamp Westerbork en van daaruit naar de grens. NS verdiende heel veel geld aan deze transporten. De toenmalige directie accepteerde het Duitse gezag met tegenzin, aldus de president-directeur in een verklaring in 2005. In dat jaar bood het bedrijf voor de eerste keer excuses aan de Joodse gemeenschap aan. Pas vele jaren later, vooral door toedoen van de strijdbare Holocaustoverlevende Salo Muller (1936), kwam er een financiële tegemoetkoming aan overlevenden en nabestaanden.

Ook ‘Estos Muros’ zal wel een keer op de Nederlandse tv verschijnen. Zoiets gaat ons immers aan als Europeanen. Gisteravond was bij 2Doc de documentaire ‘El Silencio de los Otros’ te zien; ook over slachtoffers van het Franco-regime. De opnames duurden zes jaar en leverden 450 uren film op van rechtzaken die nabestaanden van slachtoffers van het fascistische regime van Franco aanspanden in Spanje en Argentinië. (Ik schreef er in 2018 deze blog over.) Ik bekeek 'm eerder op Netflix. Eveneens om niet te vergeten. 



donderdag 20 januari 2022

A Man of Substance

We gingen onlangs weer eens met een echte man op stap. Als je je afvraagt wie dat in hemelsnaam is dan help ik je graag uit de droom: onze Frans, alias Francisco, alias Paco. Een gewichtig man, zwaar van poen en power. (Zijn partner Rolando zou de link leggen naar zijn gewicht maar dat vinden wij, zijn echte vriendinnen, heel onterecht.) Hij deed die uitspraak over zichzelf met een vette knipoog, tijdens een lunch in Alicante. We waren in de provinciehoofdstad voor een bezoek aan Mubag, het museum voor Schone Kunsten. Daar is momenteel de expositie ‘Mujeres entre Renoir y Sarolla’ te zien. We kwamen voor een dagje vrouwen-in-de-kunst kijken.

We stapten binnen in een muisstil museum. De suppoost richtte een wapen van non-mass destruction op onze hoofden. Onze lichaamstemperatuur werd gemeten en daar was niets mis mee. (Dat was veel minder invasief dan een wattenstaaf diep in de neus.) We waren welkom mèt mondmasker, een QR-code was niet nodig, de toegang was gratis. In Nederland startte de culturele sector, die dichtblijft vanwege de coronabesmettingscijfers, gisteren met een eenmalige ludieke protestactie in Amsterdam en 59 andere steden in het land, getiteld ‘Kapsalon Theater’. De kappersbranche mag immers open, musea en theaters niet. Na het maken van een afspraak, met een mondkapje op en een geldige QR-code op zak, kon je je laten behandelen terwijl bekende cabaretiers, muzikanten en acteurs op het podium stonden. Wachten op je beurt was nog nooit zó leuk! 

Het minder ludieke Mubag-museum in Alicante is gevestigd in twee aangrenzende herenhuizen uit de 18de eeuw. Een van die huizen was ooit de residentie van de graaf van Lumiares, de eigenzinnige Antonio Valcárcel Pío de Saboya (1748-1808). Hij was een erudiete kenner van de archeologie van de koninkrijken van Valencia en Murcia. De vaste collectie van het museum bestaat uit werken van lokale kunstenaars die sinds het begin van de 19de eeuw met een beurs van het stadsbestuur aan de slag konden. Die financiële steun stelde mensen ook in staat om voor studie te reizen naar Parijs of Rome. 

Op de begane grond is een permanente expositie van het werk van Emilio Valera (1887-1951). Hij wordt wel de beste schilder van Alicante genoemd. Valera was metgezel en leerling van Joaquín Sarolla, de schilder wiens werk we later in de tentoonstelling zullen ontdekken. Regelmatige bezoekers van de stad zullen veel plekken herkennen op de doeken van Valera: de esplanade, het casino, de wijk Santa Cruz, de haven, de berg en het kasteel van Santa Barbara. 

In ‘Mujeres entre Renoir y Sarolla’ zie je hoe Spaanse schilders van het einde van de 19de en het begin van de 20ste eeuw de veranderingen verbeeldden die de vrouwelijke bevolking doormaakte, in een tijd waarin hun levens begonnen af te wijken van traditie en heersende conventies. 

In de eerste zalen zie je geportretteerde vrouwen, verdiept in boek of krant. Als meisje, volwassen vrouw, alleen of samen, een non wandelt lezend tussen de kersenbloesem (zó mooi geschilderd). In die tijd (1860-1900) verdrievoudigde de geletterdheid onder vrouwen. Lezen wordt dan een van de meest afgebeelde bezigheden in de schilderkunst. In die jaren begon men ook het contact met de natuur als een vorm van leren te zien. Een foto van het schilderij ‘Descanso de los ciclistas’ (de rustpauze van de fietsers) van de Catalaan Ramón Casas hebben we te danken aan mijn liefje. Het is in dit museum niet toegestaan enig kunstwerk te fotograferen maar ze deed het stiekum toch een keertje… Een drietal op pad, tenminste één echte man. Hoe toepasselijk!

Je ziet hoe vrouwen de straat, de stad en zelfs het buitenland veroveren. Een van de aardigste schilderijen vond ik ‘Dos Amigas’ van de Barcelonees Antoni Utrillo. Daarop zie je twee jonge vrouwen innig gearmd over straat gaan, op de achtergrond lichtjes van de stad die het plezier vertegenwoordigen. Een van de opvallendste schilderijen van deze tentoonstelling is dat van Lluís Masriera y Rosés, getiteld ‘En la playa’ (1928). Daarop is een modernistische parasol op het zand te zien met vrouwenfiguren eronder gezeten, de mediterrane versie van de Japanse parasol. Het werk valt op door kleur (fel en primair), perspectief (creatief) en materiaalgebruik (brede halen, dikke klodders verf). Het aparte is dat ook werken van zijn vader en oom -Masriera i Manovens- in deze expositie zijn te zien. Een van de lelijkste schilderingen is van de hand van Isidri Nonel, getiteld ‘Krantlezende vrouw in het park’. Die figuur lijkt in de verste verte niet op een vrouw. Het heeft meer weg van een doodshoofdaapje... ¡Quacala! Lezend, dat wel. 

Het vrouwelijk universum is in deze periode weliswaar aan het veranderen maar dat neemt niet weg dat er nog steeds veel vrouwelijk naakt wordt afgebeeld. Een opvallend schilderij van Sarolla, de belangrijkste impressionist van Spanje, getiteld ‘Naakt op gele divan’ hangt er. Frans en ik bekeken het schilderij van heel dichtbij en becommentarieerden het. Lijkt dit vrouwelijk naakt in kennelijke staat? Ze ligt er tamelijk vreemd bij… We bleken er niet ver naast te zitten. Het schilderij staat in de volksmond bekend als ‘de dronken hoer’ en werd ooit tentoongesteld met een draperie over het schaambeen van de liggende vrouw. De Valenciaan Sorolla (1863-1923) heeft overigens een eigen museum in Madrid.

De Franse meester van het Impressionisme heet Pierre Auguste Renoir (1841-1919) en is hier met één werk vertegenwoordigd. Het gaat om het doek ‘Femme et jeune fille dans un paysage’ uit 1916. Daarmee komt Renoir, inmiddels oud en gekweld door artritis, in opstand tegen de rampzalige gevolgen van de vooruitgang en de barbaarsheid van de Eerste Wereldoorlog. Hij portretteert een vrouw die weet hoe ze verenigd kan blijven met de natuur, die waarden doorgeeft aan haar nageslacht en verwijst naar de klassieke cultuur.  Mijn liefje vond dit het mooiste schilderij van de tentoonstelling.

Mij ging dit museumbezoek om het verkennen van een nieuw terrein: de Spaanse schilders uit die periode. Iedereen kent El Greco, Velázquez, Goya, Gris, Miró, Dalí en Picasso maar daarbij blijft het doorgaans. Dit was een goede gelegenheid om meer kunstenaars van mijn tweede vaderland nader te leren kennen. Frans vond zijn meesterschilderij in ‘Familia de pescadores’ (Familie van vissers) van de Catalaanse naturalistische schilder Dionísio Baixeras y Verdaguer. Het was alsof je naar een foto keek. Je zag de zandkorrels op de blote voeten! Centraal op het doek staat een mand met verse vis met daaromheen een hyperrealistisch geschilderde vader (visser), moeder en drie kleine kinderen. Vissersboten in de branding vormen de achtergrond.

Dat is een meer dan bekend beeld van de Middellandse Zee. In onze eigen kustplaats zagen we in de afgelopen dagen veel kleine vissersboten in de branding, dichter bij de kustlijn dan normaal. Eergisteren was het volle maan en zeer laag water. Ik zag een visser zijn netten binnenhalen maar de vangst was dermate klein dat je niets zag hangen. Het ging waarschijnlijk om ansjovis, de variant in het zuur wordt hier boqueron genoemd. En het meetstation van Torre de la Horadada constateerde deze week een verhoogde waterstand van 20cm als gevolg van de heftige onderzeese vulkaanuitbarsting bij Tonga. Moet je nagaan!

Na het bezoek aan het museum wandelden we naar La Taberna del Gourmet waar we vooraf een tafeltje reserveerden. Meestal strijken we neer bij gastrobar El Portal maar we hadden zin in iets nieuws. Het was aan die dis dat het onderwerp van De Echte Man ter sprake kwam. Dat kwam doordat de wijnkaart door de serveerster aan Frans werd overhandigd, niet aan ons (vrouwen). Zij kon niet weten dat mijn liefje over de meeste kennis van Spaanse wijnen beschikt. Frans was van mening dat zoiets in een Nederlands restaurant niet meer voorkomt. (Dat de man automatisch de wijnkaart en de rekening ontvangt.) Op advies van mijn liefje koos hij een rode wijn van Juan Gil. Voor de liefhebber: een crianza uit 2016, zilveretiket; heerlijk zacht en fruitig. We namen ons voor eens op proeverette-excursie te gaan naar deze bodega in Jumilla. De echte man mocht de gekozen wijn testen. Hij wist precies hoe dat moet, stak zijn grote neus in het glas -dronk niet- en knikte ingetogen. Een voorbeeldige vriend! Het werd een zeer geanimeerde lunch met smakelijke gerechten. 

Deze kerel der kerels, Man of Substance lag vijf minuten na te zijn ingestapt te knikkenbollen naast mij in de auto. Ik bracht hem veilig thuis. Van zijn vriendinnen moet hij het hebben. We gaan nog één keer voor hem koken, op de  bonte avond. De dag erna vliegt hij terug naar Nederland, zijn partner achterna… die alweer een week opgelucht zijn heropende kapsalon beheert.

 

zaterdag 15 januari 2022

Op het nachtkastje

Het is lang geleden dat ik als blogger tegen een onbeschreven blad aankeek... Over het algemeen werk ik aan meer blogs tegelijkertijd maar er zit momenteel niet zoveel in de koker. Het lijkt erg op beginnen aan een nieuw jaar. Dat strekt zich in januari ook bijna eindeloos voor je uit. Vorig jaar was een jaar vol inspiratie, het begin van dit nieuwe jaar voelt nogal dor aan. Ik kan er niet helemaal de vinger op leggen maar ik vermoed dat het te maken heeft met mijn aanhoudende slaapstoornis.

Het is overigens geen slapeloosheid; ik lijd aan een zogenaamde doorslaapstoornis. Dat verschil weet ik te maken na lezing van het boek ‘Slaap vatten’ van Bregje Hofstede. Deze journaliste en kunsthistorica had sinds haar pubertijd last van slapeloosheid. Het kan altijd erger, zo blijkt maar weer! 20% van de Nederlanders van twaalf jaar en ouder heeft slaapproblemen; een op tien zelfs heel veel. Meisjes hebben er vaker last van dan jongens. Zelf val ik goed in slaap na -in bed- te hebben gelezen. Dat doe ik sinds mijn kindertijd. Tegenwoordig word ik na luttele uren wakker en kan daarna de slaap niet meer vatten. Ook daarvan word je moe en sikkeneurig, kan ik je vertellen.

Hofstede probeert van alles: poeders, kruidenthee, pillen, een verzwaard deken, veel bewegen, de slaapkamer blinderen, oordoppen, ’s avonds geen koffie, weinig wijn en geen blauw licht. Niets helpt. Het ligt ook niet aan haar matras of haar kussen. Slaap wordt een obsessie voor haar. In de aanloop naar dit boek sprak ze met diverse slaapdeskundigen in Nederland. Zo gaat ze te rade bij Dr. Robert Havekes (onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen), Eus van Someren (hoofd van de afdeling Slaap en Cognitie van het Nederlands Herseninstituut) en Paul Verhaeghe (hoogleraar Klinische Psychologie en Psychoanalyse in Gent). Daarnaast raadpleegt ze boeken over dit onderwerp van buitenlandse experts. Ze blijkt last te hebben van ‘hyperarousel’, een verhoogde staat van paraatheid. Dat houdt in dat haar brein altijd aan staat en prikkels en emoties heel intens worden ervaren.

Fysieke verklaringen voor haar slapeloosheid lijken niet bevredigend, neurologische verklaringen waarbij serotonine een rol speelt en de hippocampus en de amygdala onder de loep liggen, bevredigen Hofstede evenmin. Zelf onderzoekt ze haar stressniveau. De ratrace - die journalistiek werk vaak is, torenhoge ambities, tijd- en geldgebrek (ze kan vaak maar net de maandelijke huur betalen), lawaai van de grote stad (Amsterdam), verslavende sociale media en al het andere dat een mens kan opjagen. Ze vindt geen verklaring. Tenslotte gaat ze op zoek naar de zin van haar eigen leven.

Het goede nieuws is dat haar slaapstoornis verdween na de verhuizing naar het Franse platteland (met partner), naar de stilte van de natuur en lichamelijk werk in de groentetuin. Daarmee keerde de rust terug in haar hoofd terug en kon ze weer genieten van een goede nachtrust. Inmiddels kregen ze een kind.

Dat immer malende brein herken ik maar de meeste van Hofstedes stresscomponenten zijn niet op mij van toepassing. Bijna 17 jaar geleden stapte ik uit de ratrace die consultancy zeker was, om er nooit meer naar terug te verlangen. Als slaap de spiegel is van hoe we ons leven ervaren, dan zou het mijne een sneue boel zijn... Dat is niet zo en ik tel mijn zegeningen. Maar ik weet welke dingen mij dwarszitten. 

Bovendien veroorzaakte deze pandemie bij mij een nieuwe emotie: dat van opsluiting. In de vele jaren die hieraan voorafgingen, raakte ik zeer verknocht aan het overwinteren in zonnige oorden, aan de vrijheid in den vreemde en onderweg zijn met mijn liefje. We missen dat beiden maar ik heb er meer last van. Zij is überhaupt minder ontvankelijk dan ik en een goede slaper. Ik noem haar zelfs een Schone Slaapster: ervaringen die overdag veel indruk maakten, worden door haar brein tijdens de REM-slaap van hun scherpe kantjes ontdaan en in geheugenlaatjes opgeborgen. Zo blijven ze niet rondspoken. Tekstboekslaap!   

Aan het begin van een nieuw jaar brengen vooraanstaande kranten en tijdschriften een lijst uit met boeken waarnaar in de komende twaalf maanden wordt uitgezien. Op al die lijstjes stond de nieuwe roman van de Amerikaanse auteur Hanya Yanagihara (1975). Zij is de schrijfster van de wereldwijde bestseller ‘Een klein leven’. Dit tweede boek uit haar oeuvre werd genomineerd voor de Man Booker Prize for Fiction maar won niet. Fans van die roman, waaronder ik mijzelf reken, keken uit naar de opvolger en die ligt sinds het begin van deze week in de betere boekhandels. Het boek is getiteld ‘To Paradise’ en omspant drie eeuwen. Hawaii -waar Yanagihara opgroeide- speelt een rol in het verhaal. 

Nu moet je bedenken dat er wereldwijd elke halve minuut een nieuwe boektitel wordt gepubliceerd. Dat zijn er 120 per uur, 2.800 per dag, 86.000 per maand. Een gemiddelde lezer kan in zijn of haar hele leven niet meer behappen dan wat de uitgeversmarkts slechts in één werkdag produceert. Jaarlijks worden dan ook miljoenen onverkochte exemplaren vernietigd. 

Dat lot zal ‘Naar het paradijs’ niet treffen. Het is een pil van bijna 700 pagina´s, heel anders dan zijn voorganger. In de boekenbijlage van dit weekend van de Volkskrant èn NRC staat een interview met de auteur. Daarin zegt ze onder andere het volgende. “Mijn roman gaat over het verlangen naar een betere wereld, het paradijs. Dat kan een andere plek zijn, maar ook een nieuw tijdperk. Het is iets typisch menselijks om te geloven dat het verstrijken van een jaar, en zeker een eeuw, betekent dat er betere tijden gaan komen.” 

Deel I van Yanagihara´s boek beschrijft een alternatieve historische werkelijkheid, een schijnbaar vrij en tolerant New York waarin homoseksualiteit volledig is geaccepteerd en de Verenigde Staten zijn uiteengevallen in kleinere, elkaar min of meer tolererende naties. Deel II portretteert een herkenbaar Manhattan tijdens de aids-crisis maar verhaalt ook over het onafhankelijkheidsstreven op Hawaii. Het laatste deel van het boek is gesitueerd in een wereld die wordt geteisterd door pandemieën en de desastreuze gevolgen van klimaatverandering. Als reactie hierop is Amerika in een totalitaire samenleving veranderd. 

Het eerste deel speelt zich af in de 19de eeuw in New York, een van de Free States. Hoofdpersonage is David Bingham, de oudste van drie kinderen (John en Eden) uit een rijke familie. Nadat hun ouders zijn overleden aan de Spaanse griep -David is vijf jaar oud- wordt het trio liefdevol opgevangen en verder opgevoed door hun grootvader. De beide jongens zijn homo, zuslief is lesbisch. David is de enige van het gezin die niet is getrouwd en geen kinderen heeft. Hij woont bij zijn grootvader in. Die stelt een gearrangeerd huwelijk met de oudere Charles voor maar David valt als een blok voor de straatarme Edward (collega-leraar op school). Dat verzwijgt hij. Veel verder ben ik nog niet.  

Dat klinkt wellicht als triviaalliteratuur maar daartoe behoort dit boek zeker niet. (Hanya Yanagihara is geen Danielle Steel.) Dit boek pakt je direct bij de lurven en laat je niet meer los. Het voert je mee, terug in de tijd. Er zit vaart in en het verrast. Vanaf vandaag zijn de boekhandels in Nederland weer open op afspraak na de recentste strenge lockdown. Ik zou zeggen: in huis halen dit boek! Gelukkig heb ik zelf nog flink wat bladzijden te gaan. Daarmee kom ik de aanstaande onderbroken nachten wel door. 


dinsdag 11 januari 2022

Lekenpraat

De bordesscène - Freek van den Bergh

Sinds gisteren heeft Nederland weer een regering. Het land was bijna een jaar zonder, al waren er maandelijks coronapersconferenties met ministers van het demissionaire kabinet. Maar nu zitten de nieuw-verkozenen weer op het pluche en deze keer zijn het er meer dan ooit; een recordaantal van 20, waarvan de helft uit vrouwen bestaat. Een historisch moment. Die gelijke verdeling over de seksen werd hoog tijd. Premier Rutte vond dat voorheen totaal niet belangrijk maar hij maakte een flinke draai: de VVD schoof de meeste vrouwelijke kandidaten naar voren. In de afgelopen 50 jaar stonden 203 mannen en slechts 49 vrouwen op het bordes.

En daar stonden ze, op tenminste anderhalve meter afstand van elkaar, goed gekleed maar met coronacoupe, dat wil zeggen: ongekapt. Aan de powerpose van hun handen (‘steepling’) kun je goed aflezen dat menigeen dezelfde cursus volgde. Eén persoon schitterde door afwezigheid, vanwege een positieve test op coronabesmetting. Laat het nu juist de persoon zijn die in de afgelopen weken de meeste kritiek naar het hoofd kreeg: Sigrid Kaag (D66).

Vooral de Telegrof, de krant van wakker gladakker Nederland, beschimpt haar wekelijks. Het maakt niet uit wat ze doet en of ze iets doet, ze krijgt er van de redactionele rechtse rakkers van deze krant wekelijks van langs. Dat doen parlementariërs van partijen als Forum voor Democratie en PVV ook al zo lang als Kaag in Den Haag rondloop. En ja, slecht voorbeeld doet slecht volgen.

Online wordt al lange tijd bagger over haar heengegooid en ze ontving doodsbedreigingen. Onlangs stond er een bedreigende dwaalgast met brandende fakkel voor haar woonhuis, onzinnige verwijten naar haar te schreeuwen. Een christen, naar eigen zeggen. En de vermaledijde Willem Engel (Viruswaanzin) zette Kaags privéadres onlangs online. Dat is toch onuitstaanbaar en verwerpelijk? We leven in de 21ste eeuw maar te oordelen naar het rabiate geraaskal van dit soort mannen lijken we te leven in de Middeleeuwen. Die tijd werd niet voor niets ‘The Dark Ages genoemd. Op de brandstapel met ambitieuze vrouwen!   

Illustratie: Mirjam Vissers (voor FD)
Kaag is een topdiplomaat maar ze zou geen rekenmachine kunnen bedienen? Tja. Haar wordt verweten machtsbelust te zijn maar waarom mag een goed opgeleide vrouw als zij niet zeggen dat ze minister-president wil worden? Ze wil de eerste vrouwelijke premier van Nederland worden. Mag het een keer?! Zeker nu de uiterste houdbaarheidsdatum van Rutte als premier in zicht komt. Dan is dit ministerie en de rol van eerste vicepremier een prima leerschool en springplank. 

Het grootste verwijt dat ze deze dagen krijgt, is dat ze als niet-econoom de post van minister van Financiën claimde. Een machtscoupe door een incompetente leek, volgens die heren. Cabaretier Youp van 't Hek, ook een rechtse rakker maar dan een leuke, formuleerde het anders. Hij noemde het kabinet (dat formeel Rutte IV heet) in zijn recente column Kaag I. Daar moest ik juist om gniffelen.

Het Financieel Dagblad had ook een prikkelende kop boven een artikel over de nieuwe ministers en staatssecretarissen. Dat sprak over politieke leken op spending departments en een financiële leek die op de nationale schatkist gaat passen. Het aardige aan dit artikel is dat de krant de drie bewindspersonen over één kam scheert. Ook Ernst Kuipers en Robbert Dijkgraaf worden leken genoemd. Zij zijn de nieuwe (vak)ministers op respectievelijk het Ministerie van Volksgezondheidszorg, Welzijn en Sport en dat van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Die twee ministeries nemen -kennelijk- 40% van de overheidsuitgaven voor hun rekening. (Dat wist ik niet.) Beide heren lijken niet bepaald van plan om op de winkel te gaan passen. De FD-journalist verwacht dat de portemonnee niet hun eerste zorg is.

De leek die op de schatkist gaat passen, is dus een verwijzing naar Sigrid Kaag op Financiën. Maar dan wil ik hier toch even kwijt dat de vorige minister van Financiën, Wopke Hoekstra, evenmin econoom was. Hij was jurist. De leider van het CDA wist deze post niet te verzilveren. Over dat falen hoor of zie je bijna niemand in de pers kritisch praten of schrijven. De ophef over Kaag op die post noem ik dan ook selectieve verontwaardiging en vooral: diepgeworteld seksisme.

Nu wil ik niet bekend staan als de blogger die zich druk maakt over dit onderwerp maar wat moet worden gezegd, moet gezegd. Mannen met dat, bewuste of onbewuste, vooroordeel krijgen de komende jaren nog veel voor de kiezen! De gehele sociaal-economische driehoek staat in dit kabinet immers onder leiding van vrouwelijke ministers. Naast Sigrid Kaag zijn dat Micky Adriaansens (VVD) op Economische Zaken en Karien van Gennip (CDA) op Sociale Zaken. Over Adriaansens trof ik in de Volkskrant (!) een artikel aan met de kop Naast Rutte staat weldra een ex-hockeybons en zangeres op het bordes’. Dat was ongetwijfeld niet geschreven als Micky een Mick was geweest.

Overigens zit er in deze regering geen enkele afgestudeerde econoom en dat is ook een unicum. Op acht van de twaalf ministeries zullen in de komende regeerperiode twee ministers zitten. De minister van heeft de leiding over het departement in staatsrechterlijke zin en beheert het budget, de minister voor moet geld vragen aan de collega-minister om beleidsplannen te kunnen uitvoeren. Zo is Rob Jetten minister voor Klimaat en Energie, Hugo de Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Carola Schouten voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen en Christianne van der Wal voor Natuur en Stikstof. Belangrijke posten maar ze moeten dus bedelen om geld… Sinds de Tweede Wereldoorlog zaten er nog nooit zoveel ministers zonder portefeuille in één kabinet.  En nooit eerder was het budget zó groot! 

Het gaat de komende jaren echter zeker niet uitsluitend om financiële middelen. Dat maakte een kritisch maar lezenswaardig essay in de Volkskrant mij duidelijk. Dat artikel was getiteld ‘‘Omzien naar elkaarbetekent iets anders dan miljarden uitgeven. Het is van de hand van journalist en cultuurhistoricus Bas Mesters. In november 2021 verscheen zijn boek Het herstel van Nederland. Twaalf oplossingen voor een land in crisis. Daarin schreef hij op wat hij te horen kreeg tijdens uitgebreide interviews met twaalf vakmensen. Ter info: 65% van de Nederlanders vindt dat het met hun land de verkeerde kant op gaat. Slechts 40% van de bevolking zegt nog vertrouwen in de politiek te hebben, aldus een eerdere conclusie van het Sociaal Cultureel Planbureau.

Illustratie: Reinout Dijkstra 
(voor de Volkskrant)
In het essay dat Mesters in briefvorm aan de nieuwe ministers en staatssecretarissen schreef, kon ik mij helemaal vinden. Het raakte een gevoelige snaar. Hij stelt dat het belangrijker is dat het nieuwe kabinet geen berekenend gedrag meer vertoont zodat burgers zich weer gestimuleerd voelen om goed te doen. Het regeerakkoord draagt de titel Omzien naar elkaar en er komt inderdaad meer geld voor de publieke zaak maar het apparaat dat het gaat verdelen, is geschoeid op dezelfde principes als van de afgelopen decennia. “Kostenreductie, protocollen, controle, outputmanagement, reputatiebeheer, concurrentie en marketing. Op deze manier zijn structurele veranderingen die tot hernieuwd vertrouwen leiden, moeilijk te realiseren.Aldus Mesters. 

De auteur sprak voor zijn boek met mensen zonder politieke macht maar met visie: een boer, econoom, psychiater, bestuurder van een woningcorporatie, docent, transitiedeskundige, rechter, politicoloog, journalist, historicus, mensenrechtenactivist en omgevingspsycholoog. Hij stuitte op een verontrustend patroon in al hun uitspraken. Het dogmatische geloof in markt, kostenreductie en winstmaximalisatie verstoorde het evenwicht in alle (3) lagen van de Nederlandse samenleving. Hierbij gaat het allereerst om de sectoren die in onze primaire levensbehoeften voorzien: landbouw, onderwijs, zorg, woningbouw en economie. In de tweede laag bevinden zich het landsbestuur, parlement, recht, ambtenarij en journalistiek. Deze twee lagen vormen samen de democratische rechtsstaat. In de derde laag vind je vrijheid, gelijkheid en broederschap; de waarden waarop de democratische rechtstaat zijn geschraagd. 

Het nieuwe kabinet wil de problemen op tal van gebieden vooral met heel veel geld aanpakken; een deel is bestemd voor reparatie voor gemaakte fouten. Maar geld alleen is niet de oplossing, zeker niet als het op dezelfde manier als voorheen wordt verdeeld. Het moet vanaf nu gaan om een andere houding en een andere visie op samenleven. Ander gedrag moet worden gestimuleerd en voorgedaan door de leiders van dit land.

Nederlandse burgers werden in de afgelopen decennia, onder invloed van het neoliberalisme, aangemoedigd calculerend in het leven te staan. Nederland werd een boekhouderssamenleving met een afrekencultuur. Mesters somt een aantal schokkende statistieken op: hoe het aantal academisch geschoolden in het onderwijs drastisch terugliep, dat de grote meerderheid van de vrijgevestigde psychiaters de jeugdzorg verliet sinds 2016, het aantal boeren elke tien jaar halveerde, ruim de helft van de redacteuren op krantenredacties zzp´er werd, wetenschappers zich steeds meer klem voelden zitten in de academische tredmolen en ambtenaren steeds behoedzamer en angstiger werden om dingen te bevragen.

Mesters vraagt zich in zijn essay af hoe een nieuwe bestuurscultuur gaat ontstaan als al die miljarden moeten worden verwerkt. Dat wordt weer productie draaien en scoren voor ministers. Hoe gaan ze bewijzen dat ze succesvol zijn in hun werk? Als ze denken dat de klus is geklaard als al het geld is uitgegeven, schieten we er als samenleving onvoldoende mee op. 

Hij pleit dan ook voor de doorbreking van de status quo. Politici moeten burgers weer leren vertrouwen. Hij pleit voor meer burgerbetrokkenheid, voor samen zoeken naar oplossingen. De gepolariseerde samenleving van nu is gebaat bij met elkaar in gesprek gaan en zoeken naar antwoorden. Hij ziet goede ontwikkelingen met nationale burgerberaden over thema´s waar de coalitiepartners niet of moeizaam uitkomen. Iets dergelijks was in het afgelopen jaar aan de orde in Amsterdam (klimaatburgerberaad) en al vaak in omringende landen zoals Ierland, Frankrijk en België. Mensen zoeken naar nieuwe organisatievormen die gelijkwaardiger, eerlijker en minder calculerend zijn en die het goede leven weer centraal stellen. Op weg naar herstel, naar omzien naar elkaar en vooruitkijken naar een betere toekomst.

Hij wenst het kabinet veel wijsheid in leiderschap toe en dat wens ik, nóg zo´n leek, hen ook.


P.S. de kop van mijn blog wordt deze keer opgesierd met een illustratie van het Binnenhof, het centrum van politiek Nederland.


zaterdag 8 januari 2022

Boeddha in de duinen

Wist je dat Jupiter voor een groot deel van 2022 samen met Neptunus in Vissen staat? Dat gaat veel spiritualiteit en zelfinzicht brengen! Als we ons emotioneel goed voelen, hebben we meer positieve gedachten en daar wordt een mens niet slechter van; zeker niet in het derde jaar van deze coronapandemie. 

Dit is een greep uit een Trending bericht dat mijn liefje mij onlangs doorstuurde. Het was afkomstig van de website Inspirerend Leven, geschreven door een vrouw die van elk sterrenbeeld de vooruitzichten voor het nieuwe jaar beschreef. Zo iemand noem ik geen waarzegster want ik betwijfel of deze uitspraken waar (kunnen) zijn. Het ging mijn liefje erom dat sterrenkijkers verklaren hoe verschillend we zijn. Ik behoor tot de vuurtekens, zij tot de aardetekens. Zij is nuchter en praktisch, op mij zijn tegengestelde kenmerken van toepassing. Onze sterrenbeelden zouden slecht bij elkaar passen.   

Maar ja, we leven al bijna 33 jaar samen en dat hopen we volgende maand te vieren. Tussen ons is het soms als knettersnoepgoed maar ook dat heeft zijn goede kanten, meent de ram in het gezelschap. Het geeft tevens aan hoe wij naar deze tak van sport kijken: met gerede twijfel. Dat hebben we tenminste met elkaar gemeen. Ik hecht geen geloof aan wekelijkse horoscopen en leef er niet naar maar soms lees ik zo´n tekst weleens. Uit nieuwsgierigheid. Spiritualiteit is zeker geen taboe in Huize Barefoot. We hebben ieder onze eigen manieren en momenten van zen-zijn. Vogels kijken, zwemmen in zee, lezen, samenzijn met haar en vrienden. Dat maakt mij blij en hopelijk op termijn (hoe lang heb ik nog?) een beter mens. Langdurige innerlijke rust staat in de sterren geschreven. Beter gezegd: dat staat lichtjaren ver weg. Ik doe het ermee.

In mijn Delftse studentenhuis woonde ene Nicoline. Ze studeerde Bouwkunde aan de TU, had punkhaar en een zwaar Tukkers accent. Ze was barones, haar familie was van Hollandse landadel. Ze was altijd bezig met het trekken van iemands jaarhoroscoop. We gaven onze geboortedatum en, indien voorhanden, ons precieze geboorteuur en daarmee ging zij voortvarend aan de slag. Dat deed ze voor iedere medebewoner, dus ook voor mij. Toen mijn horoscoop klaar was, gingen we er goed voor zitten. Zij voorspelde onder andere dat dag X een heel bijzondere voor mij zou worden. Daarom sprak ik op de betreffende avond in een studentencafé af met degene op wie ik destijds verliefd was. Het werd inderdaad een bijzondere avond. Die werd echter ruimschoots overtroffen door het bericht dat ik na het middernachtelijk uur thuis ontving. (Het telefoontje van mijn familie kwam eerder die avond maar ik was afwezig en niemand wist waar ik uithing.) Huisgenote en onderbuurvrouw Fleur bleef op tot ze mij de trap op hoorde stommelen. Zij bracht de ontij: mijn vader overleed eerder die avond plotseling. 

Nicoline had dat dus goed aangevoeld en dat bedoel ik niet cynisch. Voor zijn begrafenis dook ik een week lang onder bij mijn moeder en toen ik naar mijn eigen woning terugkeerde, vroeg Nicoline mij nieuwsgierig hoe dag X was verlopen. Ik vertelde haar wat er was gebeurd en ze trok wit weg. Haar viel niets te verwijten. Dat voorval zal ik nooit vergeten. 

Dus ja, wat maakt mij dat? Spiritueel gevoelig of juist ongevoelig? Ik geloof stellig dat er meer bestaat tussen hemel en aarde dan de mens kan verklaren. De huidige pandemie bevestigt dat wetenschap hoog in mijn aanzien staat al ben ik mij tegelijkertijd bewust van het feit dat de wetenschap niet op alles een antwoord heeft.

In de laatste week van 2021 was er elke avond een programma op tv met Joris Linssen (1966), getiteld Boeddha in de polder. Het moest een programma worden vol troost en inspiratie, om dat lastige jaar enigszins positief af te sluiten. Linssen noemt zichzelf bij voorkeur entertainer op cowboylaarzen maar hij is ook zanger van de band Caramba (Mexicaanse muziek) en presentator van populaire KRO-NCRV-programma´s. Het boeddhabeeld verving de tuinkabouter in Nederland. Hoe zit dat? In deze (korte) programmareeks ging hij op bezoek bij Nederlanders die de huidige crisis ombogen tot een positieve levenservaring. De grote vraag was: hoe komt de interesse in boeddhisme en spiritualiteit in de polder tot uiting? 

Wat mij sowieso opviel, was dat er veel mannen in het programma zaten; bekende en onbekende Nederlanders. Voetbaltrainer Gertjan Verbeek, Radio-DJ Giel Beelen, zanger Dinand Woesthoff, maar ook cabaretière Martine Sandifort en kickboxer Lucia Rijker kwamen voorbij. Ieder met hun verhalen en passies. Zijn ze echt verlicht of zoeken ze de spotlights? Tja. Linssen onderging al hun therapieën gedwee. Cacaoceremonie, Tibetaans tempelen, spiritueel kamperen, stilteretraite, de mannencirkel, een tatoeage door een Shamanistische tatoeerder, gestrekt èn kromgetrokken op de yogamat, door Nederland wandelen met een fulltime nomade, werken met een ademcoach, in slaap dommelen naast een trommelaar met oerklanken uit de natuur. De presentator was die week zelf lijdend voorwerp; hij gaf zich met huid en haar over aan de ervaringen. (Dat leidde vaak tot huilbuien…) Die oprechte overgave boeide het meest, wat mij betreft!

Door dit programma zocht ik naar een speciaal doosje dat ik terugvond in een diepe la. In mijn pubertijd verzamelde ik boeddhabeelden in allerlei materialen en afmetingen. Vooral de sereniteit van de Indiase (of Thaise) boeddha sprak mij destijds aan; de Chinese dikbuik vond ik weinig statig. Nog steeds overigens. Het is een zwart doosje waarmee ik in mijn jonge jaren goocheltrucs deed. Er zaten twee resterende boeddhabeeldjes in: een piepkleine van ivoor en eentje van zilver; beide als hanger voor een halsketting. De rest van de verzameling gaf ik in de loop van de tijd weg. Er staat nu welgeteld één kleine, liggende boeddha in huis; een overblijfsel van mijn periode in Bali. Dat neemt niet weg dat mijn liefje en ik bijna alle boeddhabeelden van Azië bezochten! In dat doosje trof ik tevens twee paar manchetknopen van mijn vader aan, uit zijn diensttijd in Indonesië. Een paar bezet met kattenogen en een van filigrain zilver; plus een roségouden zegelring waarin een kleine agaat (?) is gezet. Mijn moeder gaf die dingen aan mij na zijn (veel te vroege) overlijden. De voorwerpen hebben nauwelijks geldwaarde maar  emotionele deste meer.

Toen ik boeddha in de duinen leerde kennen, voelde ik een intuïtieve, diepe verbondenheid. Dat zit zo. Vorig jaar ontmoette ik een leuke Spaanse vrouw met haar boxer-puppy op het strand. Het dier, met natuurlijke oren en staart, zat op zijn kontje op het zand; rustig aan de lijn om zich heenkijkend. Ik voelde een klik en liep op hen af. De hond heet ‘Buddha’ en is volledig zichzelf, net als zijn wereldberoemde naamgever. Dit stel zag ik dagen later weer en dat werd wederom een leuke ontmoeting. Ik speelde met de hond, sprak een tijdje met de bazin en daarna scheidden onze wegen weer. (Ze wonen in de provincie Murcia maar hebben een fraai vakantiehuis aan de kustlijn.) Dat herhaalde zich in 2021 een aantal keren.

Wonend in een overwegend Spaanse woonwijk kreeg ik een hekel aan onopgevoede honden. Ik neem het de viervoeters niet kwalijk; hun ongeremde geblaf is vooral een tekortkoming in de opvoeding door hun tweevoetige eigenaren. (Daar zijn er veel te veel van in dit land, wat mij betreft...) Hondje Chilli van onze Deense buren was al de uitzondering op de regel maar nu kwam daar Buddha bij. Hij wordt liefdevol en goed opgevoed. Dat merk ik aan alles. Ik heb een zwak voor boxers en dat komt door Max die ooit deel van mijn leven uitmaakte. Ook hij was van adel. Zijn volledige naam was Maximilian van de Klappeheide en hij was zoon van een groot prijzenwinnaar. Qua bouw, opvoeding, karakter en dergelijke. Tot mijn verrassing zoemt de naam Van de Klappeheide nog steeds rond op het web. De dochter van de toenmalige eigenaar van de kennel (met dezelfde naam) heeft nu een gerespecteerd hondenpension in Etten-Leur. 

De vriendelijkheid, goedmoedigheid en speelsheid van deze hondensoort vind ik van een ontroerende schoonheid. De Spaanse Buddha vertegenwoordigt dat allemaal. In de afgelopen maanden zag ik hem groeien van een fluweelzachte puppy naar een gespierde peuter. Onlangs stopte ik weer eens voor het hek om hun huis. Ik zette mijn fiets aan de kant, sprak zacht zijn naam uit en daar kwam hij aangedraafd; staart fier omhoog. Die zwiept je zo van je sokken! Hij laat zich door mij uiterst gewillig aanraken en aaien. Hij likt de pigmentvlekken zo ongeveer van mijn handen. Telkens als ik een hand terugtrek, legt hij zijn uit de kluiten gewassen voorpoot aanhankelijk op mijn hand. Vooral dat gebaar ontroert mij. Zelfs zijn bazin reageert erop (met veel ohhs en ahhs). Dit weekend keren ze naar de kust terug. Gaan we weer lekker spiritueel doen!


woensdag 5 januari 2022

Berichten van de Bali boys

Het nieuwe jaar begon zonder probleem al nam mijn liefje, CFO van de familie, de beslissing dit jaar afscheid te gaan nemen van onze Spaanse bank. Ruim 22 jaar geleden begonnen we hier bij bank A en inmiddels zijn we zes of zeven overnames verder; gestrand bij een bank die wij zeer klantonvriendelijk vinden. Deze bank haalt automatisch geld van onze rekening zonder toestemming noch vooraankondiging voor diensten die we niet nodig hebben of wensen. Deze bank heeft een tak voor internationale klanten die administratieve kosten in rekening brengt voor niets-nada-noppes. Wij zijn er he-le-maal klaar mee. Dat het geplande afscheid veel administratieve handelingen vergt, is onvermijdelijk. (Kasian.) Ik steun de sie-ef-oo waar ik kan. De eerste mails aan instanties schreef ik al, namens ons. Verder gaat het hier goed. 

Dat kan niet worden gezegd van enkele van onze lieverdjes in Bali. Varen (nummer 3) brandde zijn kuit aan een bloedhete brommeruitlaat. De ervaren reiziger weet dat Aziaten, en zeker Balinezen, evenwichtskunstenaars zijn op de tweewieler. Moeder Elsa en vader Ketut zetten als bestuurders met groot gemak vier kinderen voor en achterop hun brommer. Doorgaans gaat dat goed totdat het fout gaat. Het overkwam Yuda ook toen hij peuter was. Varen kreeg koorts door de brandwond en had veel last van zijn aangetaste pootje. Kasian.

Yuda, de oudste van het stel (ofwel nummer 1), berichtte ons dat hij van middelbare school gaat veranderen. Hij wordt ingeschreven bij een school dichter bij huis. Als argument werd gebruikt dat moeder in haar eentje niet meer alle logistiek aankan. Dat begrijp ik maar het heeft nogal wat consequenties. Nummer 1 zit op een school in het westelijke deel van Singaraja, nummer 2 (Damai) zit op een school in het binnenland van Singaraja. Beiden worden daar dagelijks door hun moeder achterop de brommer gebracht sinds de scholen weer open zijn. Dat is op behoorlijke afstand rijden van elkaar. Nummer 3 en 4 gaan nog niet naar school; ze zijn drie en twee jaar oud. Elsa heeft een baan in een verhuurvilla en brengt haar jongste twee naar haar ouders in de buurt als er gasten zijn. Zij functioneren dan als kinderoppas. Die ouders zijn echter gestart met de bouw van een huis voor hun oude dag, op hun geboortegrond in Patas, een vissersdorp aan de Balizee dat nóg verder weg ligt dan Singaraja.

Het wordt de taak van de oudste om voortaan dichter bij huis naar een  middelbare school te gaan. Elsa behoeft voor hem dan niet meer naar en van school te rijden. Ik vrees dat hij dan meer op zijn kleinste broertje en zusje moet gaan passen… Ik moest vaak slikken toen Yuda het ons afgelopen weekend tijdens een videosessie meedeelde. (Zijn moeder hield zich wijselijk op de achtergrond.) Mijn liefje en ik hielden onze monden potdicht tegen hem; het is immers niet zijn idee en bovendien lijkt hij er minder probleem mee te hebben. 

Wij zeggen al drie jaar tegen moeder Elsa dat de (niet per se voorziene) komst van nummer 3 en 4 in het gezin niet ten koste mag gaan van nummers 1 en 2. Yuda & Damai zijn zelf ook nog kinderen en moeten zo lang mogelijk kind kunnen zijn. Ik kreeg dan ook een slechte smaak in mijn mond toen ik Yuda die woorden hoorde uitspreken. Bij mijn liefje, haar overkwam hetzelfde als oudste in haar gezin toen ze nog een kind was, kwam stoom uit de oren. Dat was precies waarvoor we al geruime tijd bang waren. Corona maakte het niet beter. Maar we moeten het loslaten. Het gezin leeft op duizenden kilometers afstand, wij gaan voorlopig niet die kant op en bovenal: het is hun leven. De beide ouders zijn verantwoordelijk voor hun gezin. 

Toch viel Yuda´s boodschap rauw op mijn dak. De 14-jarige in kwestie heeft het hart op de juiste plaats, is dol op zijn broertjes en zusje, heeft een verzorgende inborst en gedraagt zich tot dusver als een gezeggelijke puber. Hij is waarschijnlijk de enige die geen last heeft van de op handen zijnde verandering. 

Zijn lagere school was een tweetalige internationale school (waarop zijn broer Damai nu ook zit), op Montessori-leest geschoeid. Dat gaf hem een goede basis en een beetje voorsprong op de gemiddelde leerling in Indonesië. De middelbare school waarop hij thans (in het tweede jaar) zit, is gelieerd aan een plaatselijke universiteit met goede naam dus we hadden hoop dat hem dat een extra zetje in de goede richting zou geven. Door corona zat hij in de afgelopen twee schooljaren echter nog geen drie maanden fysiek in de schoolbanken dus veel hechting en vrienden bracht hem dat tot dusver niet. Nu gaat zijn moeder hem hoogstwaarschijnlijk aanmelden bij een openbare staatsschool in de buurt.

Ik realiseer mij dat mijn reactie meer zegt over mij dan over iets of iemand anders. Honderden zoniet duizenden leerlingen gingen Yuda voor in dit schooltype maar ik heb nu eenmaal niet zo´n heel hoge pet op van het Indonesische onderwijs. Dat neemt niet weg dat ik blij ben dat er zoveel kinderen in de archipel (50 miljoen!) gratis naar school kunnen. Het Indonesische systeem is sterk gericht op drillen en nazeggen en niet op zelfonderzoek, nadenken en formuleren. Educatie betekent alles voor mijn liefje en mij. Wij willen onze kids in Bali het beste in het leven meegeven. 

Nu is Yuda geen studiebol, school lijkt hem niet erg te boeien al komt hij goed mee en kreeg hij tot dusver nooit een onvoldoende op zijn rapporten. In onze ogen zou hij een uitstekende schoolmeester kunnen worden. Hij is immers zeer sociaal en geduldig en kan goed met kinderen omgaan. Zo´n beroep zou hem een goede toekomst bieden in een regio van het eiland van de Goden waar fatsoenlijk en zinvol werk niet voor het oprapen ligt... We hebben weleens geprobeerd dat zaadje bij hem te planten maar het is soms lastig hoogte te krijgen van wat hem werkelijk bezighoudt. Voetbal is momenteel het enige dat hem ècht boeit. Hij droomt van een carrière in die sport en van een transfer naar het buitenland. (Hij zou ook een uitstekende sportleraar zijn!)  

We gaan volgen hoe dit verdergaat. Wat we soms ook van Elsa denken, ze is een liefhebbende en vaak verstandige moeder. En Yuda moet überhaupt maar eerst  Junior High School (SMP) met goede cijfers zien af te ronden. Inmiddels weten we dat het gaat om de middelbare school waar ook Elsa en haar oudere zus Jenny ooit leerlingen waren. Dat is een zekere vorm van geruststelling. Bovendien lichtte moeder toe dat op die eventueel nieuwe school al klassikaal les wordt gegeven (face to face) en dat vindt zij heel belangrijk voor haar oudste zoon. Daarmee zijn we het eens. 

Tijdens deze berichten kwamen ook positief nieuws voorbij. De jongste van het gezin (Santiya) vierde haar tweede verjaardag, net voor Kerst. Damai (nummer 2 die volgende maand 11 jaar wordt) vertelde ons dat hij correspondeert met een Indonesisch meisje uit Sulawesi. Hij stuurde ons een foto van zijn penvriendin. Clara stond met een zachte maar slimme blik op een gepimpte foto. Zijn grote broer meldde met een boeventronie dat er af en toe al bijzondere emoji´s (hij vormde een kus en maakte het bijpassende geluid) over het scherm van zijn broer rollen. Van je broer moet je het hebben! Damai krijgt binnenkort zijn eerste vaccininjectie. Zijn lagere school is de enige in de wijde omgeving die klassikaal onderwijs geeft; het is nog wel parttime maar het pakt goed uit voor onze kleine vriend!  

Het andere vervelende nieuws is dat Ketut (vader van het gezin), werkend aan boord van een Amerikaans cruiseschip dat momenteel in Cubaanse wateren ligt, tien dagen in quarantaine moet omdat zijn hutgenoot positief testte op corona. Ik ken de personeelshutten aan boord van deze schepen; niet bepaald groot. En dan blijkt er in het stapelbed boven of onder jou iemand te liggen die volop omikron uitademt. Ketut testte zelf tot nu toe negatief. Gelukkig verblijft hij in een gastenkamer. (Het schip is slechts voor de helft gevuld met betalende gasten.) De scheepsarts gaf hem medicijnen voor de bestrijding van een mogelijke luchtweginfectie. De middelen worden gebruikt in een vroeg stadium van deze coronavariant. Hij zei ons bang te zijn voor die pillen. Kasian. Ik denk dat hij meer heeft te vrezen van corona!

Maandenlang was er geen vuiltje aan de lucht aan boord maar afgelopen week begon het fout te gaan. Tenminste vier cruiseschepen werden onlangs weggestuurd van aanloophavens in het Carabisch gebied; hun passagiers mochten niet van boord vanwege besmettingen. Het aantal cruises dat momenteel wordt gedwongen de route te wijzigen, steeg. Hoe fraai het gebied ook is en hoe leuk cruisen kan zijn, momenteel zou ik nergens aan boord willen zijn. 

Ketut keert overigens volgende maand naar zijn geliefde Bali terug. Dan zit zijn eerste arbeidscontract sinds de uitbraak van deze coronapandemie erop. Ik zou denken dat hij als huisvader voor de kleintjes kan zorgen? Tja.


zondag 2 januari 2022

Verdwenen lichtschat

Het is vandaag exact 13 jaar geleden dat mijn vriendin Nelly overleed aan de gevolgen van uitgezaaide longkanker. Op deze datum, die altijd triest stemt, publiceer ik sindsdien jaarlijks een blog. Want het is als het Joodse gezegde: je bent pas dood als je wordt vergeten. Dat gaat haar niet overkomen, als het aan mij ligt.  


They Are All Gone into the World of Light

They are all gone into the world of light!
And I alone sit ling’ring here;
Their very memory is fair and bright,
And my sad thoughts doth clear.

It glows and glitters in my cloudy breast,
Like stars upon some gloomy grove,
Or those faint beams in which this hill is drest,
After the sun’s remove…

Henry Vaughan, dichter uit Wales (1621-1695)


De illustratie bij deze blog is van de Australische cartoonist Leunig en is getiteld ‘Inner Woman’ (met een bewerking van eigen hand). De foto in de header is van de Hongaarse natuurfotograaf Tibor Litauszki. Die is getiteld ‘Thrush Dream’, de dromende lijster. Litauszki was in 2021 winnaar van het beste vogelportret in de verkiezing tot beste vogelfotograaf van het jaar.