Translate

Posts tonen met het label bloeiende amandelbomen (Alicante). Alle posts tonen
Posts tonen met het label bloeiende amandelbomen (Alicante). Alle posts tonen

zaterdag 12 februari 2022

Van bloeiend hart naar bloedend hart

We gingen afgelopen week weer een dagje op pad om bloeiende amandelbomen te zien. Eigenlijk was het de tweede poging, de eerste verliep nogal treurig. (Tientallen industrieterreinen, nauwelijks bloesem en gesteggel onderweg.) Mijn liefje gebruikte deze keer een gloedvol artikel over de Vall de Pop, een kleine vallei in het Alecantijnse achterland, op ruim twee uur rijden van ons huis. Een diepte-investering als je de prijs van een volle tank beseft. Op dat traject zou je in de maand februari tenminste 18km bloesem kunnen zien, rijdend en lopend. Dat sprak ons aan.

Zoals altijd bereidde zij de route voor en kroop ik achter het stuur. We begonnen op de AP-7 om het drukste vrachtwagenverkeer te ontlopen. Daarna reden we via de A-7 om de stad Alcoy heen om via de beschreven route de vallei binnen te komen. Daarna reden we door naar Castell de Castells en vervolgens langs de CV-720 richting Parcent en Alcalalí, het epicentrum van de amandelbloesem aldaar. Die route was smal maar prachtig, langs glooiende dalen en fraaie pieken. Er waren echter weinig uitgestrekte amandelvelden in bloei te zien. Hier en daar troffen we plukjes bomen, gehuld in wit, licht- en donkerroze. Maar mij hoorde je niet mopperen na de vorige keer! 

De aangeprezen 18 kilometers amandelbloesempracht waren een deceptie. Er was nauwelijks bloesem te zien. Wel veel jonge aanplant van olijf- en sinaasappelbomen. We reden langzaam door naar het ‘Ecoparc’ van Alcalalí -de eufemistische aanduiding voor de gemeentelijke afvalverzamelplaats- en liepen van daaruit naar de achterliggende bloesemvelden. Eerst kwamen we langs een hoger gelegen uitkijkpunt waarvan ik niet begreep waarom het zo heette. Er was namelijk niets te zien. Daarna liepen we over een ongemakkelijk pad met keien  (de drooggevallen rivier) richting de amandelbomenvelden. Die waren beperkt in omvang, aardig van kleur maar zeker niet overweldigend. Ik maakte enkele vergezichtfoto´s die goed uitpakten. Op die wandelroute kwamen we overigens veel Nederlanders en Belgen tegen. We liepen terug naar de parkeerplaats via het rolstoelpad (!). Kilometers lang, stijgend en dalend, uiteindelijk ook nog via een smalle strook langs de openbare weg. We vroegen ons af wat hier aan de hand was?

De volgende dag vond ik het antwoord op het web. De amandelbloesempracht van Alcalalí, het hart van dit gebied, werd tenietgedaan door ‘Xylella fastidiosa’, een bacterie die heel veel bomen uitroeide. Het zou gaan om 2.245 hectares aan amandelboomvelden; dat komt neer op 22.450.000m2, een gebied groter dan Nederland. Tenminste 26 van de 33 gemeenten die deel uitmaken van de Marina Alta werden volledig getroffen door de bacterie. 157.000 amandelbomen moesten worden gekapt, alleen al in Alcalí. Op een regiokaart met besmettingen zag ik deze bacterie en een ondersoort (multiplex) als gele stippen op een geelbuikvuurpad. Giftig! De bacterie verspreidde zich in Europa vooral langs de Middellandse Zee en aan de westkust van Portugal. Ook moest ik denken aan een onderzoek van Yale University uit 2015. Men deed onderzoek naar het totaal aantal bomen op aarde. Dat waren er destijds 3 biljoen 40 miljard 288 miljoen 194 duizend en 283 wereldwijd. Dat zijn er inmiddels heel veel minder, helaas.

Xylella fastidiosa is een bacterie zonder remedie, die honderden plantensoorten aantast, zowel in de bosbouw als in de landbouw; waaronder de amandel. De bacterie wordt overgedragen door vectorinsecten, vooral xyleemzuigende cicaden. Xyleem is een watertransporterende cel in een boom. De bacterie produceert een soort trombose in de vaten van bomen, waardoor de sapstroom wordt belemmerd. Symptomen zijn de verbranding van bladeren en scheuten en wijdverbreide uitdroging van de boom, wat overeenkomt met een gebrek aan water of voedingsstoffen. Deze besmetting wordt wel de ‘Gouden dood’ genoemd vanwege de gele verkleuring. Kasian. 

Om xylella te bestrijden, lanceerde het bestuur van de autonome regio Valencia een rampenplan, in navolging van een Europese richtlijn. De eerste uitbraak in Europa vond in 2013 in Italië plaats. De eerste uitbraak in Spanje werd in 2017 in Alcalalí geconstateerd. Op dat moment begon men daar met een uitroeiingsprogramma van de bacterie. Alle geïnfecteerde planten en bomen binnen een straal van 100m die vatbaar bleken voor de bacterie, werden verwijderd en vernietigd; of ze nu ziek waren of niet. De insecten die de ziekteverwekker dragen (een sprinkhanensoort) pendelen tussen boomgaarden en dennenbossen van deze regio. Er kwam ook een verbod op herbeplanting van de getroffen velden, voor tenminste vijf jaar. Het programma heeft rampzalige gevolgen voor Alcalalí, nu het bloedend hart van de vallei van Pop. Honderden amandelboomgaarden in volle productie werden ontworteld en tienduizenden bomen vernietigd, waardoor de toch al kwetsbare situatie van de sector ernstig verslechterde. 

Wetenschappers ontdekten echter dat de insecten met hun ziekteverwekker zich in 35 dagen meer dan 2.4 km kunnen verplaatsen dus de maatregel van 100m moest worden heroverwogen. De Europese Commissie werkte daarop aan een wijziging van de criteria in het protocol vanwege de enorme economische schade en een negatieve impact van het ruimen van amandelvelden op het milieu (bodemerosie). Het uitroeiingsgebied werd gereduceerd van 100 naar 50 meter rondom een geïnfecteerde boom en het nieuwe protocol maakte herplanting van bomen mogelijk in getroffen gebieden die tenminste twee jaar vrij zijn van de ziekteverwekker. Lokale landbouwers van Alcalalí boden zich inmiddels bij het Ministerie van Landbouw aan als de ideale plek om ervaringen te testen met de herintroductie van de amandelteelt die tolerant is voor de plaag. Met traditionele landbouw, ecologisch, zonder bestrijdingsmiddelen. Het herstel van de teelt is van vitaal belang. 

Dat verklaart alles. Mijn hart bloedt voor de landbouwers in deze streek. Ineens kregen de beelden van grijsachtige bomen, gekapte boomstronken en houtsnippers op de velden betekenis (teloorgang). De jonge aanplant van sinaasappelbomen en olijfbomen in die omgeving evenzeer (economisch overleven). Net als de vele spectaculaire foto´s van amandelbloesem die in het dorp hingen: vergane glorie. ¡Wat een drama! 

Deel twee voerde ons over de Coll de Rates, vooral geliefd bij fietsers. Je kunt deze heuvel daarom beter de Col de Reetjes noemen. Nog nooit zat ik zo lang in de slipstream van zoveel rennerskonten! De piek ligt op ruim 600 meter hoogte. (We reden die dag op grotere hoogten.) Op een traject van zes kilometer klim je 350m. De eerste vier kilometers van dit parcours zijn erg bochtig en hebben een stijgingspercentage van 8%. Echt iets voor die-hards op twee wielen. 

Vanaf de top heb je prachtig zicht op de vallei en kijk je op het stadje Parcent. We kwamen er professionele wielrenners met volgauto tegen van teams Jumbo Visma en Lotto Soudal. Er waren op sommige trajecten haarspeldbochten waaraan geen einde leek te komen. Vanaf de Coll staken we de berg over. Ook die route was prachtig, op een weinig gebruikte weg die door het landschap slingert. We genoten ook van het uitzicht op de Serella- en Aixorta-pieken en op enkele amandelboomterrassen in de verte, met lichte tinten. Verder op de route trof ik uitgestrekte nisperovelden, afgeschermd door plastic. Deze vruchten, nispels, komen later in het jaar op de markt. Ondanks de teleurstelling van de dag en de schok die erop volgde, had ik deze excursie voor geen goud willen missen.


zaterdag 27 februari 2021

Het leek wel een schoolreisje

Cazorla - Aquarel van Piet Lap

Momenteel lees ik onder andere het boek van Jac Geurts, getiteld Zwijgende Vlakten – een Spaanse wandeling. Dit is zo’n werk dat je gemakkelijk kunt neerleggen en weer oppakken. Dit lekker dikke reisverslag is geïllustreerd met aquarellen van de Nederlandse kunstenaar Piet Lap. (Hij schilderde met name plekken in Andalusië.) Ik vind het wel jammer dat zijn werk in het boek in zwart-wit is afgedrukt. We kregen het kado van onze vrienden Emmy & Hugo. Als zij weer naar Spanje komen, hebben wij dit reisverslag zeker uit en kunnen zij eraan beginnen. Circulaire lectuur noemen we dat.

Het lijkt mij overigens niet per se een Spaanse wandeling want heel veel Spanjaarden houden niet van lang en ver lopen. Dat ervaart Geurts ook telkens op zijn lange wandeling door boeiend Spanje. De gepensioneerde Geurts, voormalig hoogleraar aan de universiteit van Tilburg, überwandelaar en Spanjofiel (twee van zijn allergrootste liefdes), wil in 60 dagen van stad Girona (in provincie Girona, Catalonië) naar stad Cádiz (in de provincie met dezelfde naam, Andalusië) lopen. Dat is ruim 1.200 kilometer te voet, een gemiddelde van 20km per dag. Geurts komt een heel eind…

Het boek staat bol van de persoonlijke overpeinzingen, geschiedenislessen, verslagen van ontmoetingen onderweg, ideeën voor uitjes, politieke uitspraken, lofzangen op de natuur, culturele beschouwingen en meer. Geurts, die vloeiend Spaans moet spreken als je de aangehaalde gesprekken mag geloven, is een zwerver die boeit; zowel de mensen die hij onderweg ontmoet als mij als lezer.

In het laatste hoofdstuk -daar ben ik nog niet aangekomen- zal zijn tocht tot een dramatisch einde komen (mijn liefje heeft dit boek al uit). Hij blijkt een zeldzame spierziekte te hebben en raakt verlamd aan beide benen. Volgens de achterflap van zijn boek reist hij nu alleen nog vanuit zijn leunstoel. Kasian. Dit is een rijk boek, zowel voor de beginnende als de gevorderde Spanjeliefhebber.

Zien reizen, doet reizen! 

We maakten recent zelf ook weer eens een uitstapje naar het binnenland van de provincie Alicante, gelegen in de autonome regio Valencia. Het doel was vogels spotten in het stuwmeer van La Pedrera (steengroeve). Het dient in eerste instantie als opslagplaats van zoetwater dat door omliggende land- en tuinbouwbedrijven wordt gebruikt bij irrigatie. Enkele omliggende dorpen voorziet het tevens van kraanwater dat door de Vistabella-waterzuivieringsinstallatie geschikt wordt gemaakt voor consumptie. 

Het zou echter tevens een perfecte plek zijn voor vogels. Het is weliswaar geen beschermd natuurgebied maar op die plek kwamen deze winter de meeste vogels in de provincie voor. De associatie Faunatura zou graag willen dat het beschermd regionaal natuurgebied wordt en men is op de goede weg. Vorig jaar werd het grote waterreservoir namelijk al opgenomen in de catalogus van Wetlands van de Communidad Valencia en dat is een belangrijke stap voordat een gebied beschermd kan worden verklaard. 

In dat reservoir met een oppervlakte van bijna 1.200 hectares zouden zich, volgens Faunatura, deze winter ruim 5.600 vogels van 18 verschillende soorten ophouden. Je zou er geelpootmeeuwen, kokmeeuwen en mantelmeeuwen kunnen zien maar ook roofvogels als de torenvalk, havikarend, steenarend en buizerd. Die grote roofvogels komen van de Sierra de Escalona en gaan boven en rondom het meer op zoek naar voedsel.

De verrekijker en telelenscamera lagen klaar, we smeerden boterhammen voor de lunch en staken fruit en flesjes water in de knapzak. Normaliter lunchen we onderweg maar dat was op die reisdag nog niet toegestaan. Inmiddels wel: de buitenterrassen mogen hier deels weer open, je mag met maximaal vier personen aan een tafeltje (tot 18:00 uur). We zijn blij met deze stap ter verlichting van de coronaregels. Mijn liefje stippelde de route uit en ik kroop voor het eerst in lange tijd weer achter het stuur. We waren allebei een beetje opgewonden… Het klinkt wellicht sneu maar we zitten al zolang thuis dat we er ècht zin in hadden.

In de velden om ons dorp wordt momenteel grootschalig geoogst en nieuw beplant. Toen we van huis reden, zagen we een grote bus geparkeerd staan; die bracht landarbeiders naar de te bewerken velden. Ik zag veel donkere mannen met tulbanden, dat leken mij sikhs. Ik vroeg mij af waar zij vandaankomen? Deze oogst betrof onder andere boerenkool en andere koolsoorten alsmede bleekselderij. Wat er daarna werd aangeplant, is niet te zien. De zaadjes of jonge plantjes werden door een bemande machine ingenieus en vakkundig afgedekt met een laag plastic. Jammer maar helaas, al lijkt het te gaan om een plasticsoort die biologisch afbreekbaar is. Landbouw is wereldwijd vervuilend qua mest en bestrijdingsmiddelen maar al het gebruikte plastic doet daar nog een flinke schep bovenop. Dat neemt niet weg dat ik het leuk vind om die activiteiten dagelijks te zien.

We zoefden over binnenlandse wegen, met links en rechts bomen met roze of witte bloesem; niet meer op het hoogtepunt van hun kleurenpracht maar zeker nog fraai. We zitten voorbij het einde van de bloeiperiode. Het weer was in de afgelopen periode dermate zacht dat de fruitbomen in deze regio vroeg in bloei stonden. We waren opgetogen nog hier en daar nog een graantje moois mee te pakken.

Op enig moment gaf de reisleidster instructie links af te slaan. Mij leek het tegen de gewenste richting in maar wie ben ik, eenvoudige chauffeur en notoire foutrijder? Dus we sloegen linksaf. Het was een interessante route met prachtige, vergezichten, amandelbloesem, volle sinaasappel-, mandarijn- en citroenvelden en imposante finca’s met ontelbare aantallen hectares onberwerkt land. De wolkenpartijen waren die dag om te zoenen.

Overigens las ik onlangs in een lokaal krantje dat een groeiend deel van de provincie Alicante te maken heeft met woestijnvorming, door jarenlange droogte. Akkerbouwers zien er geen brood meer in hun land te bewerken. Volgens een recent rapport van het Spaanse Ministerie van Ecologische Transitie tonen meer dan 94.000 hectares al tekenen daarvan en op nog eens 90.000 hectares is het risico op woestijnvorming groot. In de Vega Baja, waar wij rondreden en de kuststreek van de Marina Baixa is de situaties het ernstigst. Op veel plaatsen is daar alleen nog grondwater te vinden dieper dan op 400 meter in de bodem. Voor boomwortels is het dan nauwelijks nog mogelijk water te vinden. In de afgelopen 20 jaar wird 50.000 hectares landbouwgrond verlaten. Van de 180.000 hectares die in 2020 nog waren beplant met gewassen en fruitbomen, is nog maar 130.000 hectares over. Alicante is daarmee, na buurprovincie Murcia, de provincie waar woestijnvorming het ernstigst is. Het probleem is niet eenvoudig op te lossen want het regent nauwelijk, water kopen voor de akkerbouw is duur en de prijs van groenten en fruit is laag.

We reden voort totdat we (bijna) tegen het bord van de provincie Murcia botsten. De remmen piepten, mijn liefje zat met haar neus tegen de voorruit. Daar mogen we niet overheen. We keerden om en kwamen zo weer op de goede route: die naar La Pedrera. De weg naar en om het stuwmeer, met water in uiteenlopende kleuren - van aquamarijn tot donkerblauw heen, is erg geliefd bij fietsers en motorrijders. Daarvoor zorgt een goed onderhouden wegdek met hier en daar stijging en een flink aantal bochten. Op het hoogste punt sta je ongeveer op 600 meter. Toen we op een uitkijkpunt bij de eerste dijk arriveerden, herkende ik hoog in de lucht de wijde vleugels van een havikarend. Prachtig! Het imposante roofdier verwijderde zich dermate snel dat ik geen tijd had voor een foto. Het was overigens de enige vogel die ik daar die dag spotte. Het mocht de pret niet drukken. We genoten van ons uitje, als ware het de allereerste keer.

Jac Geurts heeft gelijk: Spanje krijg je niet cadeau, dat moet je veroveren. Voor hem is mijn tweede Vaderland het meest miraculeuze land van Europa. Nergens is ons continent zo vurig, ruw, innemend, meedogenloos, verwelkomend en eigenzinning. Daar is geen woord Spaans aan!



dinsdag 20 februari 2018

Bloesemtocht - deel 1


Mijn liefje en ik maakten afgelopen weekend een uitstapje naar het binnenland van Alicante. Het doel was om daar amandelbomen in bloei te zien. Mijn weervrouw meldde dat het een zonnige dag zou worden dus we trokken er vroeg op uit. Als je naar Alicante rijdt, of het nu is via de AP-7 of langs de kustweg N332, doemt op enig moment een bergwand voor je op die beeldvullend is. Zelf ben ik meer van zee dan van bergen maar het is altijd een imposant gezicht.

Heuvels en bergen blijven je vanaf dat moment omringen. Wij reden langs Alicante, over de CV-800 in de richting van Jijona - op zijn Valenciaans Xixona. Dit plaatsje is beroemd vanwege turrón, een Spaanse lekkernij die wordt gemaakt van amandelen. Het is een soort nougat die hier vooral met feestdagen wordt genuttigd.

We dronken er een kopje koffie en brachten een bezoek aan het Museo del Turrón, naast de fabriek van bekende merken als El Lobo (1725) en 1880. Nougat kent in Spanje een lange traditie. Het verhaal gaat dat turrón uit de 11de eeuw stamt, ten tijde van de Moorse heersers. Koning-emir Ali heerste destijds over Alicante en was getrouwd met de Scandinavische prinses Ilda. In het voorjaar bedekte de blaadjes van de amandelbloesem de heuvels ten noorden van Alicante met een witte laag. Dat deed Ilda denken aan de sneeuw in haar vaderland. In diezelfde tijd begon een kleine, lokale bakkerij daar amandelsnoepjes te vervaardigen zodat de emir de belofte aan zijn vrouw gestand kon doen. In de 15de eeuw was turrón uitgegroeid tot ‘dulce Espanol’, zoetigheid van nationale allure. In het museum proefden wij de turrón blando, een smeuïge variant volgens traditioneel recept: niet met suiker maar met bijenhoning vervaardigd.

Daarna was het tijd om op zoek te gaan naar de bloeiende amandelbomen. Deze route werd ons aanbevolen door vriend Piet. We reden over smalle, steile paden en haarspeldbochten, over bergpassen en door valleien. Vanuit hoger gelegen gebied hadden we matig zicht over de valleien vanwege nevel. Ik denk dat de botsing van warmte en kou daaraan debet was. Het mocht de pret niet drukken. Waar je ook keek zag je fraaie finca’s; groot en klein, vervallen en nog in functie. Het hoogste punt bereikten wij die dag op de puerto de Carrasqueta, gelegen op 1.020 meter.

Op die route deelden we de weg met racefietsers, mountain bikers en motormuizen. Sommige motorrijders gingen als shorttrack-schaatsers door de bocht maar dan zonder (Samsung) SmartSuits… Die pakken bleken tijdens deze Winterspelen het geheime wapen van Nederlandse beoefenaars van die tak van sport. Het motto van de ontwikkelaar was als je streeft naar het hoogst haalbare moet je diep gaan. Hun sportkleding bevatte sensoren die precies aangaven wat de afstand tussen heupen en ijs was, zowel in bochten als op rechte stukken. Als ze niet diep genoeg zaten, stuurde de coach bij met een druk op de knop Go Lower!

Wij gingen hoger. Qua autoverkeer was het rustig op de berg dus er was volop gelegenheid om uit de auto te springen voor een foto. Als je door zo’n fraai natuurgebied rijdt, mogen roofvogels niet ontbreken. Halverwege de ochtend zagen we een stuk of 15 roofvogels in de lucht. Imposant. Het bleek te gaan om vale gieren. Deze vogels hebben een vleugelspanwijdte van twee à drie meter! Ze cirkelden op de aanwezige thermiek en spiedden om zich heen. Vale gieren zijn aaseters dus ze moesten karkassen in hun vizier hebben gehad. Het valt nog niet mee ze in vlucht met de telelens vast te leggen… Van deze giersoort zijn er nog veel te zien in heel Spanje; het dier wordt wereldwijd evenmin bedreigd. Er stond een uitkijkpost op de belendende heuvel dus ik weet zeker dat dit gebied ook vogelaars trekt.

Amandelbomen zijn loofbomen; ze hebben het naar hun zin op hoogte, op zonnige hellingen met rotsachtige grond. Ze houden van warme zomers en van winters met matige regen. Afhankelijk van de soort amandel, zijn de bloemblaadjes wit of (licht)roze. We zagen ze allebei, soms zij aan zij. Aan de bloesem te zien, waren we aan de vroege kant. Het uitzicht deed mij denken aan het schilderij ‘Amandelbloesem’ (1890) van Vincent van Gogh met bloeiende takken tegen een blauwe lucht. Het is symbool van nieuw leven. Van Gogh deed het schilderij kado aan zijn broer Theo en diens echtgenote Jo, bij de geboorte van hun zoon. Hij liet zich inspireren door Japan, ik door Spanje. Op lager gelegen plekken was de bloesem eerder in bloei. Daar rook je de zoete aroma reeds om de bomen hangen. Je kont de bijen, zoekend naar nectar, horen zoemen.

We waren op weg naar het pittoreske El Castell de Guadalest voor een late lunch toen we langs de route een fraai pand, een winkel met lokale producten (onder andere amandelen en amandelbloesemhoning) en een zonnig terras zagen liggen. Ik trapte op de rem en schoot het parkeerterrein op. We mochten aanschuiven bij restaurant La Venta de Bonifato en dat bleek mazzel. Het Spaanse echtpaar dat na ons binnenwandelde, werd de deur gewezen; alle andere tafels bleken gereserveerd. We bestelden een typisch Valenciaans gerecht ‘espencat’, gegrilde groenten (groene & rode paprika, aubergines) met dobbelsteentjes gezouten kabeljauw. De Spanjaarden kwamen gaandeweg binnen. Onze hoofdgerechten (lamskoteletten en biefstuk) werden bereid op open vuur. Heerlijk. Ze schonken een mooie rode huiswijn uit Alicante (Laudum Reserva). Een culinaire ervaring die voor herhaling vatbaar is.

Het werd een, in alle opzichten, mooie dag. Met een laatste blik op dramatische bergpieken reden we huiswaarts. Dit uitstapje is de moeite waard, dit deel van Spanje is prachtig in deze tijd van het jaar. Wel moet je deze bloesemronde vóór eind maart doen; daarna zijn de amandelbomen uitgebloeid. We gaan de bloesemtocht binnenkort herhalen in de provincie Murcia. Het digitale España 2018-foto-album vulde ik inmiddels aan.