Translate

dinsdag 13 augustus 2019

Whale attack en andere griezelverhalen

We gingen vorige week weer eens snorkelen op Cabo de Palos. Het was een van de warmste dagen van de zomer tot nu toe. Niet daar maar hier. Toen we aan het einde van de middag naar huis terugkeerden, tikte de autothermometer onderweg gedurende twee seconden 40 graden Celsius aan. Kun je nagaan!? Net voor onze afslag zagen we aan de andere kant van de rijbaan een kampeerwagen om een lantarenpaal in de middenberm gekruld liggen. Een zwaar ongeval, geen idee of iemand die klap overleefde...  

Normaliter ga ik daar te water aan de Cala del Muerto, de Kreek van de Dood, Dead Man's Cove. Tot nu toe doet de plek zijn naam geen eer aan, wat mij betreft. De eerste keer dat ik daar ging snorkelen, kende ik die naam nog niet. Nu ik het wel weet, weerhoudt die mij niet. Ik vermoed dat de benaming samenhangt met de verraderlijke rotsen onder en boven water. Die rotspartijen hebben vaak verrassingen voor de zwemmer in petto. Daar zag ik onder andere knalrode zeeanemonen, wuivend jong zeegras, kleine roze kwallen, abalonen, grote scholen vis van diverse kleuren en soorten en veel meer. In andere seizoenen worden daar walvissen gespot maar dat deed ik nog niet. 

‘Cala del Muerto’ is ook de titel van een jeugdboek over het weesmeisje Laura Marlin dat naar Cornwall verhuist en daar allerlei avonturen beleeft. De grote vraag in de kinderthriller is: wat is het geheim van Dead Man's Cove? Op de kaap weet ik dat inmiddels. Mijn liefje en ik maakten in 2001 een reisje naar Cornwall, de uiterste westpunt van Engeland. Het gebied staat bloot aan de elementen, op land vind je geen enkele boom. Destijds golfden we daar, liepen we een eeuwenoud kerkje binnen, gingen op zoek naar de legende van het zeemeerminnetje, aten Cornische pastei, bezochten het museum en geboortehuis van Daphne du Maurier en aten verse vis in de Jamaica Inn. Sweet memories.

Op Cabo de Palos zwommen we deze keer in een andere kreek, aan de voet van de vuurtoren. Volgens mij heeft die geen enge naam. Er waren al aardig wat duikers, snorkelaars en zwemmers in het water  maar je zit elkaar daar nooit in de weg. Aan de linkerkant, voorbij het rotsige uitsteeksel, heb je grotten en doorgaans zie je daar iets wat ook het vermelden waard is. Zo trof ik er drie à vier zwemkrabben op zes à zeven meter diepte aan die aan het foerageren waren. De dieren hadden geen scharen van betekenis maar de kleuren vielen direct op: geel en rood met een beetje blauw. Het dier kon zich heel plat maken en zo in een spleet tussen de rotsen verdwijnen om aan mijn gretige blikken te ontkomen. Ze waren razendsnel. In eerste instantie dacht ik aan een spinkrab, gezien hun dunne, lange poten.

Het vermoeden bestond dat er op het web wel een gids van Middellandse zeekrabben zou bestaan; daarin werd ik niet teleurgesteld. Ik trof de rijk geïllustreerde ‘Guide for the Identification of Crab Species Atlantic & Mediterranean’ aan. Deze Crab Watch-gids kwam tot stand met Europese subsidie. Groot was mijn verbazing toen ik de meeste overeenkomsten zag met de Sally Lightfoot-krab (subsoort percnon gibbesi). Deze soort kwam in de Middellandse Zee terecht via boegwater, deze krab is niet inheems. De dieren die ik fotografeerde blijken van een zeer invasieve soort te zijn. Het zijn aanvankelijk herbivoren maar als ze volwassen zijn, voeden ze zich bij voorkeur met zeeegels die je veel aantreft op Cabo de Palos. Leuk om te weten. Een dag niet geleerd, is een dag niet geleefd!

Deze en de lichtvoetige Sally’s die ik voor het eerst ontdekte in 2015 op de Galapagos-eilanden, zijn zogenaamde ‘Googlegangers’ maar toch zijn ze anders. Daar ging het om de subsoort grapsus grapsus die deels onder en deels boven water leeft. Ze zijn groter en nóg kleurrijker. Ik herinner mij vooral de grappige kleine antennes boven de ogen die constant bewogen. Ze worden ook wel rode rotskrabben genoemd, komen voor aan de hele westkust van Noord- en Zuid-Amerika (Stille Oceaan) en op enkele plaatsen aan de Noord-Amerikaanse oostkust (Atlantische Oceaan).

Onlangs werd een 40-jarige zwemster in de Spaanse badplaats La Marina aan de Costa Blanca gebeten door een vis. Vorig jaar werd ik hier in zee gebeten in mijn bovenbeen. Ik riep weliswaar Au” maar dat was meer een reflex dan dat het echt pijnlijk was. De afdruk van een vissenbek stond in mijn vlees. Overigens kan ik daar wel een hapje missen... Tijdens dit zwemseizoen overkwam het mijn liefje. Ook zij riep, ook bij haar was een kringetje van bloed te zien. Elke dag zwemmen er kleine, zilvergrijze vissen met een zwarte stip op hun achterlijf -net voor hun staart- om ons heen. Ze hebben tanden, al zijn ze klein. Ik denk dat zij het opzettelijk doen, zien  of er wat valt te knabbelen. Deze vissoort, de zadelzeebrasem (oblada melanura), is hier thuis. Wij zijn degenen die binnenvallen.

Medio juli kwamen twee jongeren met grote bloedende beten aan hun voeten uit zee. Men vermoedde toen ook dat het om aanvallen van obladas kon gaan maar die zijn niet groot en gevaarlijk genoeg om zwemmers ernstig te verwonden, naar mijn idee. Men dacht ook aan grote pietermannen. Die verstoppen zich echter onder de zandbodem en steken als je erop gaat staan. De wonden van de kids zaten echter aan de bovenkant van de voet.

La Dama de Elche werd dermate hard door de vis gebeten dat het een pees doorbeet. Dat was bepaald geen kleine beet. Gezien de hevige bloeding en de ogenschijnlijke ernst werd ze in een ambulance naar het plaatselijke ziekenhuis gebracht. Ze hoefde echter niet te worden geopereerd. Aan het broddellapje rond haar knie te zien, had ze dat beter wèl kunnen laten doen. Tjonge. Mijn traumatoloog zou de wond mooier hebben gehecht! Voorlopig blijft het een raadsel welke vissoort hieraan schuldig is.

Dat brengt mij bij een andere hoofdverdachte. Afgelopen zaterdagavond keek ik naar een aardige documentaire van de Amerikaanse natuurfilmmaker Tom Mustill (36), genaamd Humpback Whales - A Detective Story. Mustill is een gelauwerde filmer, hij werkte onder andere voor de BBC, met David Attenborough. Hij is vooral geïntrigeerd door het contact tussen mens en dier. Nou, hij kreeg zijn persoonlijke portie! Hij zat op 12 september 2015 met een maatje in een kajak in de baai van Monterey (Californië) toen een springende bultrug van 30 ton op hun bootje landde. Het vaartuig brak doormidden en de walvis trok beide kajakkers mee de diepte in. Ze overleefden het.

Mustill ging op zoek naar het antwoord op de vraag of het per ongeluk of expres gebeurde en dat leverde interessante tv op. Gezien mijn interesse in zeeën en oceanen en de dieren die er huis houden, weet ik aardig wat van (bultrug)walvissen. Ik zag ze met eigen ogen, al was dat nooit zo van dichtbij als Tom deed. Ik ken deze dieren vooral als altruïsche schepselen: ze beschermen eerder dan ze aanvallen. Tussen mensen en haaien opduiken ter bescherming, jonge walviskalveren -zelfs van andere soorten- beschermen tegen aanvallende roofdieren, dat soort dingen. Er zijn dieren die blijven verrassen en fascineren. De walvis is er zo een.  

Hij en zijn kajakmaatje Charlotte bleken een dag te hebben gekozen om het water op te gaan op een plek waar zich op dat moment tevens meer dan 50 bultruggen bevonden. Hij kajakte boven een soort trog die op sommige plekken wel 1.000 meter diep is en waar op die dag een enorme hoeveel krill en ander lekkers voor deze walvissen rondzweefde. Dat kon hij niet weten, het was een samenloop van omstandigheden.

Mustill zocht contact met diverse lokale natuurwetenschappers en enkele toekijkers en filmers op die dag. Zo vroeg hij een beheerder van een wetenschappelijke database met duizenden foto’s van unieke walvislichaamsdelen op zoek te gaan naar zijn ‘Prime Suspect’. Dat lukte. De hoofdverdachte blijkt een 7-jarig mannetje, geboren in Mexicaanse of Centraal Amerikaanse wateren; moeder is ook bekend. De bultrug staat nu in de gegevensbank geregistreerd onder zijn nieuwe naam. Vervolgens toonden nieuwe beelden van het voorval aan dat de ogen van het dier tijdens zijn enorme sprong uit het water steeds verder uit zijn kassen staken en dat hij zijn lichaam op het laatste moment in een onnatuurlijke bocht draaide, waarschijnlijk om meer schade te voorkomen.

Dat niet alle close encounters met walvissen vriendschappelijk verlopen, vertelde cinematograaf Howard Hall. Hij was de eerste in de geschiedenis die parende bultrugwalvissen filmde. Hij kwam wellicht tè dichtbij en kreeg een klap met de staart van het mannetje. De filmer raakte bewusteloos maar zijn onderwatercamera bleef filmen. Beide overleefden de aanvaring. Je ziet een zwaaiende walvispenis van 3.5 meter door het beeld gaan. Daar wil je evenmin mee in aanvaring komen! Mustills documentaire is verder een oproep voor meer bescherming van deze bijzondere dieren. Regelmatig spoelen aan de Amerikaanse westkust dode en zwaar gewonde walvissen aan die hard in aanvaring kwamen met boten en visnetten.

Ik hoop dit epicentrum van walvisspotten en onderzoek in de toekomst nog eens te bezoeken. Mijn liefje zocht alvast de prijs van een retourtje op. Als je grijze walvissen, bultruggen, dolfijnen en zeeleeuwen wilt zien, moet je tussen januari en april naar Zuid-Californië gaan. Die aantekening maakte ik alvast.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten