Translate

Posts tonen met het label gevleugelde vriendjes. Alle posts tonen
Posts tonen met het label gevleugelde vriendjes. Alle posts tonen

donderdag 11 januari 2024

Kers op de taart

Vandaag brachten we een hele dag door in het parque natural nacional Puracé. Het ligt op een uurtje of twee rijden van Popayán. Het park wordt beheerd door een conglomeraat van vier inheemse bevolkingsgroepen. Bij de ingang van het park kregen we Fernando toegewezen en daarmee mochten we onze handen dicht knijpen: veel kennis van de natuur, veel oog voor detail, zeer communicatief, erg aardig en behulpzaam. Hij behoort tot de lokale Coconuco-gemeenschap. 

Dit was wel weer een dag met rammelende nieren maar, zelfs na zeven uur rijden op grotendeels onverharde wegen, op ruim 3.200m hoogte en met veel gekluun over lastige wandelpaden, vonden we het een perfecte afsluiter van onze tijd in Colombia. 

We hadden onze zinnen gezet op een rondreis van ongeveer twee maanden door dit land. Het werden twee weken...

Colombia is een erg groot land met in het zuiden heel veel slechte infrastructuur. We begonnen in Bogotá en reisden met privévervoer zuidwaarts. Die lange dagen over steenslagwegen, uren hobbelend achterin een doorgaans comfortabele auto met een doorgaans capabele chauffeur, braken ons op. Net als het gedoe dat we (bijna dagelijks) meemaakten, de harde bedden en stoelen, de koude douches en het gemis aan andere vormen van comfort, de oordoppen vanwege het lawaai, slecht of beperkt internet, het vele klunen op weliswaar prachtige bestemmingen (dat wel).

We kwamen tot de conclusie dat we dit niet meer kunnen en willen. Beiden kunnen we fysiek niet meer de hele wereld aan. Na bijna 25 jaar ver en soms afgelegen reizen, vaak met eigen vervoer, zetten we een punt achter deze manier van de wijde wereld ontdekken. Om deze en alle andere redenen hebben we besloten deze rondreis af te breken en veel eerder dan gepland en gehoopt naar Spanje terug te keren. Die beslissing namen we samen. Het was geen gemakkelijke maar die voelt goed. Het is het einde van een tijdperk in ons leven. 

Reizen is nog steeds verslavend wat mij betreft maar deze vorm is voor ons te zwaar geworden. We gaan ons voortaan richten op minder verre, meer comfortabele reizen. Zoals het dames van onze leeftijden en met name onze fysieke gesteldheid betaamt. 

Dat neemt niet weg dat we vandaag een prachtige dag beleefden in het natuurpark, al moesten we flink doorzetten op lastig begaanbare paden. We zagen namelijk twee condors in het wild (een echtpaar) over onze hoofden vliegen! We rekenden er niet op deze machtige vogels, met een spanwijdte van hun vleugels van 3.5m en een lichaam van 1 meter lengte, nog eens in levende lijve te zien. Deze vogels werden in de loop van de tijd erg schaars in de Andes. Hier doet de inheemse bevolking er alles aan ze goed te behandelen en te behouden. 

Op enig moment riep Fernando dat ze kwamen aanvliegen. We zagen ze recht op ons afkomen en keken onze ogen uit. Het gaat om het mannetje Whancayo en zijn vrouw Guambía. Bij deze mythische wezen vergeleken zijn Andinese adelaars mussen... (Ik had niet gedacht dit ooit nog te typen!) Deze ervaring was ons kennelijk gegund en we genoten met volle teugen van de bonus.

Colombia is prachtig en de Colombianen die we ontmoetten, zijn dat ook. We troffen het met de bewoners en de andere reizigers die we onderweg tegenkwamen. We zagen waanzinnig mooie natuur en cultuur waar we nog lang op kunnen teren. 

We hebben nu een lange reis voor de boeg; eerst van Popayán naar Bogotá, gevolgd door een vlucht van Bogotá naar Madrid en dan nog een korte binnenlandse vlucht van de hoofdstad naar Alicante. Deense buurvrouw Bente zal ons daar ophalen en thuisbrengen. Over goed begaanbare wegen en in een comfortabele auto. 

De vele foto's van deze dag, zeer kleurrijk al zeg ik het zelluf, zal ik vanaf Spaans grondgebied aan het bestaande webalbum toevoegen.  


maandag 1 juni 2020

To flock or not to flock

Ruben Smit op het wad
That´s the question! We keken vanaf 6 mei wekelijks naar de natuurserie ‘Het Wad’ (vierluik) op de Nederlandse tv-zender NPO1. De publieke omroep blijft scoren, in tegenstelling tot de commerciële. Het waren prachtige, niet eerder vertoonde beelden van een heel bijzonder natuurgebied dat op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat. De Waddenzee is 's werelds grootste aaneengesloten systeem van zand- en moddervlakten die droogvallen tijdens eb. Het gebied strekt zich uit over Deens, Duits en Nederlands grondgebied. Er komt daar een groot aantal planten- en diersoorten voor. Het gebied is onder andere de broedplaats en het overwinteringsgebied voor tien tot twaalf miljoen vogels per jaar. Het gaat om heel veel migrerende vogels.

Elke uitzending mocht zich wekelijks verheugen in minstens een miljoen kijkers. Een van de bijzonderste feiten die ikzelf onthield, is dat op het Nederlandse wad in het migratieseizoen meer dan de helft van het wereldwijde aantal kleine ganzen voorkomt. Ze gingen erheen om te ruien en daarna hun pad te vervolgen. Ook zag ik een beeld van het noorderlicht boven het wad; ongelofelijk! Dat natuurverschijnsel met eigen ogen zien staat al jarenlang op mijn wensenlijstje. Mijn liefje plande al menige reis op papier naar het hoge noorden (aurora borealis). We waren in Tasmanië, zuidpunt van het zuidereiland van Nieuw-Zeeland, op de Falklands-eilanden, en het eindpunt van Zuid-Amerika maar zagen de tegenhanger, aurora australis (zuiderlicht), nooit. Gewoon een reisje naar de Wadden dan maar?

We keken ook naar ‘The Making of’ van Het Wad. Ik moest grinniken toen ik een blonde reus met baard  in een wandelend tentje opnames zag maken. De kijkers krijgen beelden van land en onder water. Het bleek te gaan om bedenker, filmregisseur en ecoloog dr ir Ruben Smit. Hij en zijn team filmden vijf jaar lang meer dan 500 uur aan materiaal. Het resultaat van al het afzien en doorzetten van het team mocht er zijn, de serie was prachtig maar veel te kort. Ik hoop op meer in de nabije toekomst.

In diverse media las ik in de afgelopen dagen mooie dingen over natuur. Zo stond op de voorpagina van de donderdagkrant van De Volkskrant  een reportage, getiteld ‘Nu de mensenwereld stilstaat, leeft de natuur wereldwijd op’. Over de opverende natuur tijdens lockdown. Iets dat mij persoonlijk bepaald niet ontging. Een aantal buitenlandcorrespondenten kwam aan het woord, ook Maartje Bakker in Spanje.

Zij verhaalde over de oplevende natuur in de Sierra de Guardarrama. Het gekwetter van vogels is helderder nu er geen menselijke stemmen en verkeer doorheen klinken. Picknickende dagjesmensen hebben daar plaatsgemaakt voor bergeiten en roofvogels. Ze ziet een monniksgier, een zeldzame roofvogel die de  grootste is van Europa. Het dier nestelt er in een boom. De quarantaine viel samen met het broedseizoen. Als ze normaliter door voorbijgangers opvliegen en te lang wegblijven van het nest, sterft het kuiken in het ei. Guardarrama ligt rondom Madrid, op een uurtje rijden van de hoofdstad. De beheerders van de nationale natuurparken vrezen het moment waarop de Madrilenen weer in groten getale naar buiten gaan.

Die zorg lijkt mij niet onterecht. Die delen mijn liefje en ik zelfs. Zij wandelde zaterdagavond naar het strand toen zij daar twee grote groepen Spanjaarden ontwaarden die –te dicht bij elkaar- over de zee uitkeken. Mensen zijn sociale dieren, ze voelen zich het best in (groot) gezelschap. Net als de ganzen op het Wad. De nieuwe regels van onze gemeente zijn voor het strand dat je met een groep van maximaal 15 personen op vier meter afstand moet blijven. Op het strand zag zij tientallen mensen met stoelen en tafels zitten. Dat was op dat moment nog niet toegestaan; pas vanaf vandaag. We begrijpen het maar goed is anders…

Een memorabel filmpje trof ik aan in The Guardian, van de vroegste vogelgeluiden in stad en op het platteland tijdens de lockdown. Ik luisterde naar het fragment terwijl mijn liefje aan de laptop in het kantoor zat. Zij dacht dat het onze merels en andere zangvogels waren die zich luid en duidelijk lieten horen. Het scheelde niets. Sinds het lokale huisarrest kwettert het hier van een uur of vier in de ochtend tot aan zonsondergang van jewelste. Het is een ongeëvenaard concert waarbij merels de eerste viool bespelen. Er is geen dirigent, iedereen doet maar iets maar het is een genot voor het gehoor. De deuren en ramen staan hier van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat wagenwijd open, het positieve aspect van goed ventileren is mooi meegenomen.

Afgelopen week las ik een aardig boek van Melissa Mayntz dat eerder deze maand uitkwam, getiteld ‘Migration: Exploring the Remarkable Journeys of Birds’. Mayntz is zowel een ervaren Amerikaanse vogelkijker en -liefhebber als freelance schrijver. Ze schreef een aardig, leerzaam boek van bescheiden omvang.

Sinds we aan de kust wonen, werd ik mij bewuster van migratie. Vogels waren al veel vroeger onderdeel van mijn leven. Zowel de Waddenzee als Spanje liggen aan de Oost-Atlantische route waarlangs jaarlijks miljoenen wadvogels trekken. Daarmee boffen we. In het najaar van ons eerste jaar alhier liep ik dagelijks met mijn camera langs lokale stranden en parken om migrerende vogels te spotten. Najaar 2017 bleek werkelijk een vogelwalhalla! Ik zag heel veel nieuwe vogelsoorten en blogde er destijds over. Zo ontstond het idee om een digitaal vogelkiekbestand op te zetten. Het webalbum heet 'Bevlogen Jaren' en overlapt de periode 2000-nu.

Het is daarom geenszins verwonderlijk dat ik bij Mayntz terechtkwam. Enkele interessante feiten en vondsten uit het boek op een rijtje: in de wereld bestaan circa 10.000 vogelsoorten waarvan meer dan de helft een zekere mate van migratie onderneemt. De twee belangrijkste redenen om het te doen, is voedsel en reproductie. Mensen bestuderen het mysterieuze verschijnsel al meer dan 3000 jaar. Het maakte onderdeel uit van Polynesische legendes, werd vermeld in het Oude Testament, Homerus en Aristoteles noemden het en de Egyptenaren verwerkten beelden ervan in hun schilderingen.

Grofweg kan worden gezegd dat trekvogels in het voorjaar vertrekken naar broedgebieden en in het najaar naar voedergebieden. In heel grote groepen of juist in hun eentje en alles wat daar tussenin zit.

Mayntz onderscheidt diverse soorten migratie: seizoensgebonden (de gebruikelijkste en bekendste vogeltrek naar betere omstandigheden), altitudinaal (verticale migratie, vogels gaan dan van hoger naar lager gelegen gebieden op dezelfde plek), latitudinaal (de noord-zuidtrek en vice versa), longitudinaal (de oost-westtrek en vice versa). Dan hebben we ook nog ruimigratie (vogels gaan samen op pad om elders hun oude verenkleed af te werpen voordat ze verder trekken; dat gebeurt overigens veelvuldig op de Nederlandse Wadden), cirkelmigratie (migreren in een kringbeweging), kikkersprong (vogels migreren over soortgenoten heen op delen van een vaste route), nomadisch (minder voorspelbaar, vogels zoeken naar de beste omstandigheden), afgedwaald (niet een echte vorm van migratie; vogels komen door omstandigheden buiten hun geplande route terecht), verspreid (het is ook hier de vraag of het om echte migratie gaat; jonge vogels worden uit het territorium van hun ouders verjaagd en gaan dan maar op pad) en tenslotte omgekeerd (vogels gaan onbedoeld en vaak met trieste afloop in tegengestelde richting).

Verder ontkracht Mayntz een aantal wonderbaarlijke vogelmythes in haar boek. In de 17de eeuw raakte men ervan overtuigd, onder aanvoering van de Engelse wetenschapper Charles Morton, dat vogels migreerden naar de maan. (Op ramkoers met Elon Musk!) Morton was geen nitwit, hij was de eerste vice-president van Harvard. Voor de goede orde: in het begin van de 18de eeuw dachten knappe koppen van Yale langs dezelfde lijn. Iets later ontwikkelde men de gedachte dat vogels zich tijdens migratie onder de grond verstopt hielden. Tja.

We weten inmiddels waarom vogels migreren, hoe ze zich voorbereiden op hun doorgaans lange reis, hoe ze groeperen (flocking), waar ze heengaan, hoe vaak (en of) ze stoppen onderweg. Ze migreren met behulp van de stand van zon en sterren; verder weten we nog niet erg veel. Onderzoekers bewezen twee jaar geleden dat de ogen van Timorese zebravinkjes en Europese roodborstjes een speciale proteïne (cryptogromen, Cry4) hebben die hen fysiek helpt te oriënteren. 

De Noordse stern (Arctic tern) is recordhouder qua migratie: deze vogelsoort vliegt van pool naar pool en legt zo tussen 40.000 en 72.000 kilometer af (afhankelijk van waar hun reis precies begint). Gezien hun levensduur -ze kunnen wel 30 jaar worden- kan zo’n vogel bij leven meer dan 1 miljoen kilometer vliegen. Dat komt neer op bijna driemaal naar de maan en terug! De poelsnip (great snipe) is een strandloper die op een andere manier recordhouder is. Deze vogelsoort –die ooit op het Nederlandse biljet van 100 gulden prijkte- migreert jaarlijks van Scandinavië naar sub-Sahara in minder dan 48 uur. Ze kunnen bijna 100 kilometer per uur vliegen. En dat terwijl ze geen aerodynamische bouw hebben en dus geen extra gebruik van wind kunnen maken. Het komt neer op pure spierkracht!

De kleinste vogelsoort, de kolibrie (die ik eens zelf in een hoteltuin in Ecuador spotte), kan 32 à 40km per dag vliegen. Dat kun je vergelijken met een middelgrote auto die op een dag 1.600 kilometer aflegt. De Indische gans migreert over het Himalayagebergte heen, op meer dan 10.000 meter hoogte. Het record staat op 10.050 meter; een vogelspotter zag ze over Mount Everest vliegen. Om dat voor elkaar te krijgen, ontwikkelden deze vogels efficiëntere longen en rijker hemoglobine in hun bloed. Zo hebben ze meer zuurstof in hun lichaam om die fenomenale reis te maken. Stuk voor stuk opmerkelijke prestaties.

De dwergooruil (Vaste bezoeker van landen om de Middellandse Zee) is de enige uilensoort ter wereld die migreert. Die vliegt van Europa naar midden-Afrika. 's Nachts trekken ze over de Middellandse Zee en de Sahara en overdag rusten ze uit. Ook grote flamingo's migreren hier 's nachts. Eerst deed het geluid mij aan roofvogels denken totdat ik ontdekte dat zij het waren. Deze vogels overwinteren in de zoutmeren (salinas) rondom de Mar Menor. Een specifieke soort nachtzwaluw (poorwill) is de enige vogelsoort die een winterslaap houdt. Het dier slaapt zich door de winter heen in grotten en rotsspleten in het noorden van Mexico.

Leuke wetenswaardigheden, zeker voor de vogelaar onder ons. Het werk van Mayntz is gemakkelijk leesbaar en onderhoudend. Ik genoot ervan. Wij mogen hier sinds vandaag naar buiten wanneer wij dat zelf willen. Ik voel mij weer zo vrij als een vogel!


zaterdag 9 mei 2020

Rijk aan baby’s

Joehoe! Het is Global Big Day, georganiseerd door het fameuse Cornell Lab of Ornithology in New York. Het is hun bedoeling dat we vandaag overal ter wereld vogels gaan spotten in eigen tuin en woonplaats. Alles dat je daar ziet en hoort (geluid en beeld) dat veren heeft en kan vliegen, kun je via de gratis mobiele eBird app doorsturen. Je kunt die gegevens ook rechtstreeks via de website eBird.org ingeven. In de aanloop naar deze dag ontving ik een aantrekkelijke nieuwsbrief met veel illustraties in mijn postbus. Het begon met een onderhoudende introductievideo van de Amerikaan die al 25 jaar de beheerder van het lab is. Een bofkont met golvend zilver haar en grijze snor.

Hij vertelde daarin dat zijn organisatie recent de digitale rechten verkreeg van de compleetste en beste vogelgids ter wereld, het ‘Handbook of the Birds of the World’, uitgegeven door Lynx Edicions in Barcelona. In de beginjaren '80 van de vorige eeuw had de Catalaanse plattelandsarts Josep del Hoyo een idee dat hij deelde met zijn vriend Jordi Sargatal. Waarom konden ze geen vogelgids gaan samenstellen van alle gevederde vriendjes in de wereld? Sargatal vroeg zich in alle ernst af of er een steekje loszat aan zijn vriend Josep. Iemand uit Cloud-Cuckoo-Land?! Niets bleek minder waar.

Na vervolggesprekken liet Sargatal zich overhalen om aan dit project mee te doen. Voor inspiratie en budget zochten ze contact met Ramon Mascort, een lokale advocaat en ondernemer met een grote interesse in boeken en natuur. De laatste persoon die zich bij dit team aansloot, was de Schot Andy Elliott, ornitoloog en taalkundige. De vier mannen gingen aan de slag. De eerste vogelgids verscheen in 1992 op de markt.

In 2002 stelde het team de gratis Internet Bird Collection (IBC) open op het web,  voor het grote publiek. Daar vind je foto’s, geluiden, statistieken en vogelquizen. Zelf raadpleeg ik deze database af en toe als mijn eigen papieren gids geen uitsluitsel geeft over plaatselijk gespotte vogels. Bovendien geeft men onder andere tips over hoe je het best vogels in vlucht kunt fotograferen. In mijn  geval is het vaak niet de cameratechniek die de zwakste schakel is. Het is eerder mijn gebrek aan geduld... Ter info: de website van IBC zal binnenkort opgaan in de Macaulay Library, onderdeel van Cornell Lab. De vogelmigratie is onderweg ;-) Dit wordt op termijn de Moeder aller vogelwebsites!

Vorig jaar werd op deze vogelteldag een record bereikt met de wereldwijde inzending van 92.284 checklists over vogels die professionals en amateurs die dag spotten. Ook deze organisatie maakt veelvuldig gebruik van burgerwetenschappers (Citizen Scientists). Elke vogel telt! In de afgelopen weken troffen we tweemaal een kapot lichtblauw eitje met spikkels op het terras aan. Bovendien vond ik bij het snoeien van een van de bomen een verlaten nest. Hadden we dan toch baby’s (gehad)? We gaan vandaag zitten, wachten, rondlopen en vooral tellen en fotograferen. Ik ben benieuwd.

De link van deze dag stuurde ik door naar Ketut in Bali. Wellicht zou hij als pa de verveling van zijn schoolgaande-maar-nu-thuiszittende mannetjes voor een dagje kunnen verzachten? Coronatijd is evenmin gemakkelijk voor de jongsten onder ons. Niet naar school kunnen, je vriendjes niet zien, niet samen kunnen spelen of  voetballen. Dat maakt indruk. Niet onoverkomelijk maar wel erg wennen.

Dat weten we omdat mijn liefje en ik eerder deze week een dringend verzoek kregen van onze grote, kleine vriendjes in Bali. Eerst meldde Damai (nummer 2) zich met een gesproken bericht, gevolgd door een boodschap van oudste broer Yuda. Of we please-please weer een keertje met hen wilden videoappen. Ze misten ons, verveelden zich en wilden ons zien. Daaraan vooraf gingen foto’s van badminton-spelende jongens en mannetjes die de tuin besproeiden. Papa Ketut, tijdelijke huisman totdat hij weer kan gaan werken op een cruiseschip, probeert ze zo goed mogelijk bezig te houden. Ons tegenbericht leidde tot veel gejuich aan de andere kant van de lijn. We spraken voor twee uur later af. Wij kwamen terug van onze dagelijkse ochtendwandeling en fietsronde, sprongen onder de douche om op ons best voor de camera te verschijnen. Welriekend, met gewassen haren, gekleed in t-shirts waaraan iets was te zien.

Vijf minuten voor de afgesproken tijd rinkelde de telefoon. Atypisch. Ze konden niet wachten. We zagen onze lieve jongens weer in levende lijve. Iedereen blij, kita senang! Enkele van de rituelen zijn dan dat zij vragen of wij al koffie nuttigden? Of we daarbij een koekje aten? En daarna wordt er doorgaans door Damai gezegd dat hij tenminste één van onze t-shirts leuk vindt. Ze stelden ons niet teleur. Zelf droegen zij t-shirts die wij hen ooit kado deden: eentje met hond Laika in een astronautenpak voor Damai, voor Yuda een Tasmanian Devil-shirt met hoodie. Ik vroeg of ze wilden ruilen (tegen onze olifant en drie pinguïns aan het einde van de wereld). Nee, no, tidak!

Dagelijks mogen ze een uurtje gebruikmaken van de wifi-verbinding in de verhuurvilla van Elsa’s werkgever, zolang er daar geen gasten zijn (die zijn er momenteel niet). We zagen onze oude laptop op tafel staan, met muis. Daarmee loggen ze in op het online educatieplatform ‘Schoology’ van hun lagere school om de dagelijkse portie huiswerk te maken. Het is leerzaam en fun, volgens beide leerlingen. Ketut vertelde dat hij het lesmateriaal van zijn kinderen soms best uitdagend vindt. Maar hij helpt waar hij kan. Wat dat betreft, is het goed dat hij weer thuis is. Zo krijgen de kinderen voldoende ouderlijke aandacht. Elsa is doorgaans druk met werken en het verzorgen van de baby’s.

Varen was tijdens het gesprek afwezig; hij werd tijdelijk bij een grootouder gestald. We vroegen of nummer 3 jaloers is op zijn zusje Santi (nummer 4).Het zou zo maar kunnen dat de derde op rij in de knel komt. Dat blijkt gelukkig niet het geval. Als hij 's ochtends wakker wordt zijn de eerste kussen voor zijn zusje, naar verluidt. Zij werd in december 2019 geboren als enige meisje in het gezin. Tijdens dit gesprek lag de kleinste aanvankelijk aan de borst van mama en later in de armen van haar trotse papa. Ze zijn blij met elkaar, al is het voeden van zes monden geen vanzelfsprekendheid. Wij lijken echter de enigen die ons daarover zorgen maken. (Het toeristische Bali wordt economisch zeer hard geraakt door de coronacrisis.) Yuda is zorgzaam en werpt zich regelmatig op als hoeder en verzorger van de kleintjes, Damai doet zijn broederlijke plicht maar niet per se van harte. Wij vinden het boeiend om die karakterverschillen in werking te zien.

We denken niet dat we met Varen en Santi ooit dezelfde hechte band zullen opbouwen als we deden met hun oudere broers. Toen die baby/peuter/kleuter waren, woonden wij in Bali dus dat contact verliep als vanzelfsprekend. Ze waren (bijna) dagelijks bij ons en raakten snel gewend aan hun oma’s met de witte huid. Die relatie proberen we uit alle macht op peil te houden. Als het met de twee jonkies in de toekomst anders verloopt, is er geen mens overboord.