 |
Ruben Smit op het wad
|
That´s the question! We keken vanaf 6 mei wekelijks naar de natuurserie
‘Het Wad’ (vierluik) op de Nederlandse tv-zender NPO1. De publieke omroep blijft scoren, in
tegenstelling tot de commerciële. Het waren prachtige, niet eerder vertoonde
beelden van een heel bijzonder natuurgebied dat op de UNESCO Werelderfgoedlijst
staat. De Waddenzee is 's werelds grootste aaneengesloten systeem van zand- en
moddervlakten die droogvallen tijdens eb. Het gebied strekt zich
uit over Deens, Duits en Nederlands grondgebied. Er komt daar een groot aantal
planten- en diersoorten voor. Het gebied is onder andere de broedplaats
en het overwinteringsgebied voor tien tot twaalf miljoen vogels per jaar. Het
gaat om heel veel migrerende vogels.
Elke uitzending mocht zich wekelijks
verheugen in minstens een miljoen kijkers. Een van de bijzonderste feiten die
ikzelf onthield, is dat op het Nederlandse wad in het migratieseizoen meer dan
de helft van het wereldwijde aantal kleine ganzen voorkomt. Ze gingen erheen om
te ruien en daarna hun pad te vervolgen. Ook zag ik een beeld van het noorderlicht
boven het wad; ongelofelijk! Dat natuurverschijnsel met eigen ogen zien staat
al jarenlang op mijn wensenlijstje. Mijn liefje plande al menige reis op papier
naar het hoge noorden (aurora borealis). We waren in Tasmanië, zuidpunt van het
zuidereiland van Nieuw-Zeeland, op de Falklands-eilanden, en het eindpunt van
Zuid-Amerika maar zagen de tegenhanger, aurora australis (zuiderlicht), nooit. Gewoon een
reisje naar de Wadden dan maar?
We keken ook naar ‘The Making
of’ van Het Wad. Ik moest grinniken toen ik een blonde reus met baard in een wandelend tentje opnames zag maken. De
kijkers krijgen beelden van land en onder water. Het bleek te gaan om bedenker,
filmregisseur en ecoloog dr ir Ruben
Smit. Hij en zijn team filmden vijf jaar lang meer dan 500 uur aan materiaal. Het
resultaat van al het afzien en doorzetten van het team mocht er zijn, de serie was
prachtig maar veel te kort. Ik hoop op meer in de nabije toekomst.
In diverse media las ik in de afgelopen dagen mooie
dingen over natuur. Zo stond op de voorpagina
van de donderdagkrant van De Volkskrant een
reportage, getiteld ‘Nu de mensenwereld stilstaat, leeft de natuur wereldwijd
op’. Over de opverende natuur tijdens lockdown. Iets dat mij persoonlijk bepaald
niet ontging. Een aantal buitenlandcorrespondenten kwam aan het woord, ook Maartje
Bakker in Spanje.
Zij verhaalde over de oplevende
natuur in de Sierra de Guardarrama. Het gekwetter van vogels is helderder nu er
geen menselijke stemmen en verkeer doorheen klinken. Picknickende dagjesmensen
hebben daar plaatsgemaakt voor bergeiten en roofvogels. Ze ziet een monniksgier,
een zeldzame roofvogel die de grootste
is van Europa. Het dier nestelt er in een boom. De quarantaine viel samen met
het broedseizoen. Als ze normaliter door voorbijgangers opvliegen en te lang
wegblijven van het nest, sterft het kuiken in het ei. Guardarrama ligt rondom Madrid,
op een uurtje rijden van de hoofdstad. De beheerders van de nationale
natuurparken vrezen het moment waarop de Madrilenen weer in groten getale naar
buiten gaan.
Die zorg lijkt mij niet
onterecht. Die delen mijn liefje en ik zelfs. Zij wandelde zaterdagavond naar
het strand toen zij daar twee grote groepen Spanjaarden ontwaarden die –te dicht
bij elkaar- over de zee uitkeken. Mensen zijn sociale dieren, ze voelen zich
het best in (groot) gezelschap. Net als de ganzen op het Wad. De nieuwe regels van
onze gemeente zijn voor het strand dat je met een groep van maximaal 15
personen op vier meter afstand moet blijven. Op het strand zag zij tientallen mensen
met stoelen en tafels zitten. Dat was op dat moment nog niet toegestaan; pas vanaf
vandaag. We begrijpen het maar goed is anders…
Een memorabel filmpje trof ik
aan in The Guardian, van de vroegste vogelgeluiden in stad en op het platteland
tijdens de lockdown. Ik luisterde naar het fragment terwijl mijn liefje aan de
laptop in het kantoor zat. Zij dacht dat het onze merels en andere zangvogels waren
die zich luid en duidelijk lieten horen. Het scheelde niets. Sinds het lokale huisarrest
kwettert het hier van een uur of vier in de ochtend tot aan zonsondergang van
jewelste. Het is een ongeëvenaard concert waarbij merels de eerste viool
bespelen. Er is geen dirigent, iedereen doet maar iets maar het is een genot
voor het gehoor. De deuren en ramen staan hier van 's ochtends vroeg tot 's
avonds laat wagenwijd open, het positieve aspect van goed ventileren is mooi
meegenomen.
Afgelopen week las ik een
aardig boek van Melissa Mayntz dat eerder deze maand uitkwam, getiteld ‘Migration:
Exploring the Remarkable Journeys of Birds’. Mayntz is zowel een ervaren Amerikaanse
vogelkijker en -liefhebber als freelance schrijver. Ze schreef een aardig,
leerzaam boek van bescheiden omvang.
Sinds we aan de kust wonen, werd
ik mij bewuster van migratie. Vogels waren al veel vroeger onderdeel van mijn
leven. Zowel de Waddenzee als Spanje liggen aan de Oost-Atlantische route
waarlangs jaarlijks miljoenen wadvogels trekken. Daarmee boffen we. In het
najaar van ons eerste jaar alhier liep ik dagelijks met mijn camera langs lokale stranden
en parken om migrerende vogels te spotten. Najaar 2017 bleek werkelijk een
vogelwalhalla! Ik zag heel veel nieuwe vogelsoorten en blogde er destijds over. Zo ontstond het idee om een digitaal vogelkiekbestand op te
zetten. Het webalbum heet 'Bevlogen Jaren' en overlapt de periode 2000-nu.
Het is daarom geenszins verwonderlijk dat ik bij Mayntz terechtkwam. Enkele interessante feiten en
vondsten uit het boek op een rijtje: in de wereld bestaan circa 10.000 vogelsoorten waarvan
meer dan de helft een zekere mate van migratie onderneemt. De twee
belangrijkste redenen om het te doen, is voedsel en reproductie. Mensen bestuderen
het mysterieuze verschijnsel al meer dan 3000 jaar. Het maakte onderdeel uit
van Polynesische legendes, werd vermeld in het Oude Testament, Homerus en
Aristoteles noemden het en de Egyptenaren verwerkten beelden ervan in hun
schilderingen.
Grofweg kan worden gezegd dat trekvogels
in het voorjaar vertrekken naar broedgebieden en in het najaar naar
voedergebieden. In heel grote groepen of juist in hun eentje en alles wat daar tussenin
zit.
Mayntz onderscheidt diverse soorten
migratie: seizoensgebonden (de
gebruikelijkste en bekendste vogeltrek naar betere omstandigheden), altitudinaal (verticale migratie, vogels
gaan dan van hoger naar lager gelegen gebieden op dezelfde plek), latitudinaal
(de noord-zuidtrek en vice versa), longitudinaal
(de oost-westtrek en vice versa). Dan hebben we ook nog ruimigratie (vogels gaan samen op pad
om elders hun oude verenkleed af te werpen voordat ze verder trekken; dat
gebeurt overigens veelvuldig op de Nederlandse Wadden), cirkelmigratie (migreren in een kringbeweging), kikkersprong (vogels migreren over soortgenoten
heen op delen van een vaste route), nomadisch
(minder voorspelbaar, vogels zoeken naar de beste omstandigheden), afgedwaald (niet een echte vorm van
migratie; vogels komen door omstandigheden buiten hun geplande route terecht), verspreid (het is ook hier de vraag of
het om echte migratie gaat; jonge vogels worden uit het territorium van hun
ouders verjaagd en gaan dan maar op pad) en tenslotte omgekeerd (vogels gaan onbedoeld en vaak met trieste afloop in tegengestelde
richting).
Verder ontkracht Mayntz een
aantal wonderbaarlijke vogelmythes in haar boek. In de 17de eeuw raakte men
ervan overtuigd, onder aanvoering van de Engelse wetenschapper Charles Morton, dat
vogels migreerden naar de maan. (Op ramkoers met Elon Musk!) Morton was
geen nitwit, hij was de eerste vice-president van Harvard. Voor de goede orde:
in het begin van de 18de eeuw dachten knappe koppen van Yale langs dezelfde
lijn. Iets later ontwikkelde men de gedachte dat vogels zich tijdens migratie
onder de grond verstopt hielden. Tja.
We weten inmiddels waarom vogels
migreren, hoe ze zich voorbereiden op hun doorgaans lange reis, hoe ze
groeperen (flocking), waar ze heengaan, hoe vaak (en of) ze stoppen onderweg. Ze migreren
met behulp van de stand van zon en sterren; verder weten we nog niet erg veel. Onderzoekers
bewezen twee jaar geleden dat de ogen van Timorese zebravinkjes en Europese
roodborstjes een speciale proteïne (cryptogromen, Cry4) hebben die hen fysiek helpt
te oriënteren.
De Noordse stern (Arctic tern) is
recordhouder qua migratie: deze vogelsoort vliegt van pool naar pool en legt zo
tussen 40.000 en 72.000 kilometer af (afhankelijk van waar hun reis precies begint).
Gezien hun levensduur -ze kunnen wel 30 jaar worden- kan zo’n vogel bij leven meer dan 1 miljoen kilometer
vliegen. Dat komt neer op bijna driemaal naar de maan en terug! De poelsnip (great
snipe) is een strandloper die op een andere manier recordhouder is. Deze
vogelsoort –die ooit op het Nederlandse biljet van 100 gulden prijkte- migreert
jaarlijks van Scandinavië naar sub-Sahara in minder dan 48 uur. Ze kunnen bijna
100 kilometer per uur vliegen. En dat terwijl ze geen aerodynamische bouw
hebben en dus geen extra gebruik van wind kunnen maken. Het komt neer op pure
spierkracht!
De kleinste vogelsoort, de
kolibrie (die ik eens zelf in een hoteltuin in Ecuador spotte), kan 32 à 40km per dag
vliegen. Dat kun je vergelijken met een middelgrote auto die op een dag 1.600
kilometer aflegt. De Indische gans migreert over het Himalayagebergte heen, op meer dan 10.000 meter hoogte. Het record staat op 10.050
meter; een vogelspotter zag ze over Mount Everest vliegen. Om dat voor elkaar
te krijgen, ontwikkelden deze vogels efficiëntere longen en rijker hemoglobine
in hun bloed. Zo hebben ze meer zuurstof in hun lichaam om die fenomenale reis
te maken. Stuk voor stuk opmerkelijke prestaties.
De dwergooruil (Vaste bezoeker van landen om de Middellandse Zee) is de enige uilensoort ter wereld die migreert. Die vliegt van Europa naar midden-Afrika. 's Nachts trekken ze over de Middellandse Zee en de Sahara en overdag rusten ze uit. Ook grote flamingo's migreren hier 's nachts. Eerst deed het geluid mij aan roofvogels denken totdat ik ontdekte dat zij het waren. Deze vogels overwinteren in de zoutmeren (salinas) rondom de Mar Menor. Een specifieke soort nachtzwaluw (poorwill) is de enige vogelsoort die een winterslaap houdt. Het dier slaapt zich door de winter heen in grotten en rotsspleten in het noorden van Mexico.
Leuke wetenswaardigheden, zeker voor de vogelaar onder ons. Het werk van Mayntz is gemakkelijk leesbaar en onderhoudend. Ik genoot ervan. Wij mogen hier sinds vandaag naar
buiten wanneer wij dat zelf willen. Ik voel mij weer zo vrij als een vogel!