Translate

maandag 1 juni 2020

To flock or not to flock

Ruben Smit op het wad
That´s the question! We keken vanaf 6 mei wekelijks naar de natuurserie ‘Het Wad’ (vierluik) op de Nederlandse tv-zender NPO1. De publieke omroep blijft scoren, in tegenstelling tot de commerciële. Het waren prachtige, niet eerder vertoonde beelden van een heel bijzonder natuurgebied dat op de UNESCO Werelderfgoedlijst staat. De Waddenzee is 's werelds grootste aaneengesloten systeem van zand- en moddervlakten die droogvallen tijdens eb. Het gebied strekt zich uit over Deens, Duits en Nederlands grondgebied. Er komt daar een groot aantal planten- en diersoorten voor. Het gebied is onder andere de broedplaats en het overwinteringsgebied voor tien tot twaalf miljoen vogels per jaar. Het gaat om heel veel migrerende vogels.

Elke uitzending mocht zich wekelijks verheugen in minstens een miljoen kijkers. Een van de bijzonderste feiten die ikzelf onthield, is dat op het Nederlandse wad in het migratieseizoen meer dan de helft van het wereldwijde aantal kleine ganzen voorkomt. Ze gingen erheen om te ruien en daarna hun pad te vervolgen. Ook zag ik een beeld van het noorderlicht boven het wad; ongelofelijk! Dat natuurverschijnsel met eigen ogen zien staat al jarenlang op mijn wensenlijstje. Mijn liefje plande al menige reis op papier naar het hoge noorden (aurora borealis). We waren in Tasmanië, zuidpunt van het zuidereiland van Nieuw-Zeeland, op de Falklands-eilanden, en het eindpunt van Zuid-Amerika maar zagen de tegenhanger, aurora australis (zuiderlicht), nooit. Gewoon een reisje naar de Wadden dan maar?

We keken ook naar ‘The Making of’ van Het Wad. Ik moest grinniken toen ik een blonde reus met baard  in een wandelend tentje opnames zag maken. De kijkers krijgen beelden van land en onder water. Het bleek te gaan om bedenker, filmregisseur en ecoloog dr ir Ruben Smit. Hij en zijn team filmden vijf jaar lang meer dan 500 uur aan materiaal. Het resultaat van al het afzien en doorzetten van het team mocht er zijn, de serie was prachtig maar veel te kort. Ik hoop op meer in de nabije toekomst.

In diverse media las ik in de afgelopen dagen mooie dingen over natuur. Zo stond op de voorpagina van de donderdagkrant van De Volkskrant  een reportage, getiteld ‘Nu de mensenwereld stilstaat, leeft de natuur wereldwijd op’. Over de opverende natuur tijdens lockdown. Iets dat mij persoonlijk bepaald niet ontging. Een aantal buitenlandcorrespondenten kwam aan het woord, ook Maartje Bakker in Spanje.

Zij verhaalde over de oplevende natuur in de Sierra de Guardarrama. Het gekwetter van vogels is helderder nu er geen menselijke stemmen en verkeer doorheen klinken. Picknickende dagjesmensen hebben daar plaatsgemaakt voor bergeiten en roofvogels. Ze ziet een monniksgier, een zeldzame roofvogel die de  grootste is van Europa. Het dier nestelt er in een boom. De quarantaine viel samen met het broedseizoen. Als ze normaliter door voorbijgangers opvliegen en te lang wegblijven van het nest, sterft het kuiken in het ei. Guardarrama ligt rondom Madrid, op een uurtje rijden van de hoofdstad. De beheerders van de nationale natuurparken vrezen het moment waarop de Madrilenen weer in groten getale naar buiten gaan.

Die zorg lijkt mij niet onterecht. Die delen mijn liefje en ik zelfs. Zij wandelde zaterdagavond naar het strand toen zij daar twee grote groepen Spanjaarden ontwaarden die –te dicht bij elkaar- over de zee uitkeken. Mensen zijn sociale dieren, ze voelen zich het best in (groot) gezelschap. Net als de ganzen op het Wad. De nieuwe regels van onze gemeente zijn voor het strand dat je met een groep van maximaal 15 personen op vier meter afstand moet blijven. Op het strand zag zij tientallen mensen met stoelen en tafels zitten. Dat was op dat moment nog niet toegestaan; pas vanaf vandaag. We begrijpen het maar goed is anders…

Een memorabel filmpje trof ik aan in The Guardian, van de vroegste vogelgeluiden in stad en op het platteland tijdens de lockdown. Ik luisterde naar het fragment terwijl mijn liefje aan de laptop in het kantoor zat. Zij dacht dat het onze merels en andere zangvogels waren die zich luid en duidelijk lieten horen. Het scheelde niets. Sinds het lokale huisarrest kwettert het hier van een uur of vier in de ochtend tot aan zonsondergang van jewelste. Het is een ongeëvenaard concert waarbij merels de eerste viool bespelen. Er is geen dirigent, iedereen doet maar iets maar het is een genot voor het gehoor. De deuren en ramen staan hier van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat wagenwijd open, het positieve aspect van goed ventileren is mooi meegenomen.

Afgelopen week las ik een aardig boek van Melissa Mayntz dat eerder deze maand uitkwam, getiteld ‘Migration: Exploring the Remarkable Journeys of Birds’. Mayntz is zowel een ervaren Amerikaanse vogelkijker en -liefhebber als freelance schrijver. Ze schreef een aardig, leerzaam boek van bescheiden omvang.

Sinds we aan de kust wonen, werd ik mij bewuster van migratie. Vogels waren al veel vroeger onderdeel van mijn leven. Zowel de Waddenzee als Spanje liggen aan de Oost-Atlantische route waarlangs jaarlijks miljoenen wadvogels trekken. Daarmee boffen we. In het najaar van ons eerste jaar alhier liep ik dagelijks met mijn camera langs lokale stranden en parken om migrerende vogels te spotten. Najaar 2017 bleek werkelijk een vogelwalhalla! Ik zag heel veel nieuwe vogelsoorten en blogde er destijds over. Zo ontstond het idee om een digitaal vogelkiekbestand op te zetten. Het webalbum heet 'Bevlogen Jaren' en overlapt de periode 2000-nu.

Het is daarom geenszins verwonderlijk dat ik bij Mayntz terechtkwam. Enkele interessante feiten en vondsten uit het boek op een rijtje: in de wereld bestaan circa 10.000 vogelsoorten waarvan meer dan de helft een zekere mate van migratie onderneemt. De twee belangrijkste redenen om het te doen, is voedsel en reproductie. Mensen bestuderen het mysterieuze verschijnsel al meer dan 3000 jaar. Het maakte onderdeel uit van Polynesische legendes, werd vermeld in het Oude Testament, Homerus en Aristoteles noemden het en de Egyptenaren verwerkten beelden ervan in hun schilderingen.

Grofweg kan worden gezegd dat trekvogels in het voorjaar vertrekken naar broedgebieden en in het najaar naar voedergebieden. In heel grote groepen of juist in hun eentje en alles wat daar tussenin zit.

Mayntz onderscheidt diverse soorten migratie: seizoensgebonden (de gebruikelijkste en bekendste vogeltrek naar betere omstandigheden), altitudinaal (verticale migratie, vogels gaan dan van hoger naar lager gelegen gebieden op dezelfde plek), latitudinaal (de noord-zuidtrek en vice versa), longitudinaal (de oost-westtrek en vice versa). Dan hebben we ook nog ruimigratie (vogels gaan samen op pad om elders hun oude verenkleed af te werpen voordat ze verder trekken; dat gebeurt overigens veelvuldig op de Nederlandse Wadden), cirkelmigratie (migreren in een kringbeweging), kikkersprong (vogels migreren over soortgenoten heen op delen van een vaste route), nomadisch (minder voorspelbaar, vogels zoeken naar de beste omstandigheden), afgedwaald (niet een echte vorm van migratie; vogels komen door omstandigheden buiten hun geplande route terecht), verspreid (het is ook hier de vraag of het om echte migratie gaat; jonge vogels worden uit het territorium van hun ouders verjaagd en gaan dan maar op pad) en tenslotte omgekeerd (vogels gaan onbedoeld en vaak met trieste afloop in tegengestelde richting).

Verder ontkracht Mayntz een aantal wonderbaarlijke vogelmythes in haar boek. In de 17de eeuw raakte men ervan overtuigd, onder aanvoering van de Engelse wetenschapper Charles Morton, dat vogels migreerden naar de maan. (Op ramkoers met Elon Musk!) Morton was geen nitwit, hij was de eerste vice-president van Harvard. Voor de goede orde: in het begin van de 18de eeuw dachten knappe koppen van Yale langs dezelfde lijn. Iets later ontwikkelde men de gedachte dat vogels zich tijdens migratie onder de grond verstopt hielden. Tja.

We weten inmiddels waarom vogels migreren, hoe ze zich voorbereiden op hun doorgaans lange reis, hoe ze groeperen (flocking), waar ze heengaan, hoe vaak (en of) ze stoppen onderweg. Ze migreren met behulp van de stand van zon en sterren; verder weten we nog niet erg veel. Onderzoekers bewezen twee jaar geleden dat de ogen van Timorese zebravinkjes en Europese roodborstjes een speciale proteïne (cryptogromen, Cry4) hebben die hen fysiek helpt te oriënteren. 

De Noordse stern (Arctic tern) is recordhouder qua migratie: deze vogelsoort vliegt van pool naar pool en legt zo tussen 40.000 en 72.000 kilometer af (afhankelijk van waar hun reis precies begint). Gezien hun levensduur -ze kunnen wel 30 jaar worden- kan zo’n vogel bij leven meer dan 1 miljoen kilometer vliegen. Dat komt neer op bijna driemaal naar de maan en terug! De poelsnip (great snipe) is een strandloper die op een andere manier recordhouder is. Deze vogelsoort –die ooit op het Nederlandse biljet van 100 gulden prijkte- migreert jaarlijks van Scandinavië naar sub-Sahara in minder dan 48 uur. Ze kunnen bijna 100 kilometer per uur vliegen. En dat terwijl ze geen aerodynamische bouw hebben en dus geen extra gebruik van wind kunnen maken. Het komt neer op pure spierkracht!

De kleinste vogelsoort, de kolibrie (die ik eens zelf in een hoteltuin in Ecuador spotte), kan 32 à 40km per dag vliegen. Dat kun je vergelijken met een middelgrote auto die op een dag 1.600 kilometer aflegt. De Indische gans migreert over het Himalayagebergte heen, op meer dan 10.000 meter hoogte. Het record staat op 10.050 meter; een vogelspotter zag ze over Mount Everest vliegen. Om dat voor elkaar te krijgen, ontwikkelden deze vogels efficiëntere longen en rijker hemoglobine in hun bloed. Zo hebben ze meer zuurstof in hun lichaam om die fenomenale reis te maken. Stuk voor stuk opmerkelijke prestaties.

De dwergooruil (Vaste bezoeker van landen om de Middellandse Zee) is de enige uilensoort ter wereld die migreert. Die vliegt van Europa naar midden-Afrika. 's Nachts trekken ze over de Middellandse Zee en de Sahara en overdag rusten ze uit. Ook grote flamingo's migreren hier 's nachts. Eerst deed het geluid mij aan roofvogels denken totdat ik ontdekte dat zij het waren. Deze vogels overwinteren in de zoutmeren (salinas) rondom de Mar Menor. Een specifieke soort nachtzwaluw (poorwill) is de enige vogelsoort die een winterslaap houdt. Het dier slaapt zich door de winter heen in grotten en rotsspleten in het noorden van Mexico.

Leuke wetenswaardigheden, zeker voor de vogelaar onder ons. Het werk van Mayntz is gemakkelijk leesbaar en onderhoudend. Ik genoot ervan. Wij mogen hier sinds vandaag naar buiten wanneer wij dat zelf willen. Ik voel mij weer zo vrij als een vogel!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten