Vorige week vrijdag
spotten twee mannen die met hun boot een tochtje voor de kust maakten een groep
walvissen, rond 19:30 uur en circa 28 km uit de kust. De mannen slaagden erin
tot op 30 meter afstand van de walvissen te komen om foto’s en videobeelden te
maken. De dieren, vier volwassenen en twee kalveren, zwommen zuidwaarts,
vermoedelijk op weg naar de Straat van Gibraltar waar ze de Atlantische Oceaan
in zwemmen.
Dus toch! Toen mijn
liefje en ik vele jaren geleden op zoek gingen naar een vakantiehuisje onder de
Spaanse zon, besloten wij in dit deel van de Costa Blanca te gaan zoeken. Ik
had namelijk kort daarvoor gelezen dat de betreffende baai -waaraan wij thans
wonen- ‘de kraamkamer van Europa’ wordt genoemd. Walvissen zouden in deze beschutte
baai met warm water bevallen van hun kalveren en dan na enige tijd de Middellandse Zee inruilen voor de Atlantsiche Oceaan. Het boekje waarin wij
alle info en foto’s van de bouw bewaarden, kreeg de naam ‘proyecto ballenato’,
het walvissenproject. Tot op heden spotten wij hier nooit een walvis; niet
vanaf ons hoger gelegen terras met uitzicht op zee, noch vanaf het strand of op
het water.
Het bovenstaande bericht
over de groep walvissen, bevestigt het verhaal echter. Nu is 28 kilometer uit
de kust wel erg ver kijken en Altea ligt 120 kilometer ten noorden van onze
woonplaats maar ik geef de hoop op het spotten van lokale walvissen hier niet op.
Als ze in Altea zijn te zien en ze gaan uiteindelijk de oceaan op, moeten ze
hier langs komen. Augustus vier jaar geleden maakten wij een reisje naar
Tarifa, de zuidkust van Spanje, om er walvissen te gaan zien. We zagen
toentertijd dolfijnen en een grote groep grienden (pilote whales). Ze zwemmen dus rond in de Middellandse Zee en het is een kwestie van tijd dat ik ze voor de deur zal zien, denk ik.
In de afgelopen weken
las ik een bijzonder boek, getiteld ‘Biological Exuberance – Animal
Homosexuality and Diversity’ van dr Bruce Bagemihl. Het gaat over homoseksualiteit
in het dierenrijk. Het meeste onderzoek is gedaan onder zoogdieren en vogels. Zijn
boek was het resultaat van een promotie-onderzoek. Hij herschreef het zodat het
ook interessant werd voor niet-wetenschappers.
Ik las het boek (een
dikke pil van circa 900 bladzijden) met veel interesse, plezier en instemming.
Bagemihl pretendeert niet volledig te zijn maar wat hij beschrijft, is zeer goed
onderzocht en gedocumenteerd. Homoseksualiteit komt voor onder (mens)apen,
zebra’s, ooievaars, schapen, libellen, walrussen, eenden, pinguïns, herten,
bizons, zwanen, giraffen, walvissen, albatrossen, flamingo’s, meeuwen,
steltlopers en nog vele andere zoogdieren en gevederde vriendjes. Van zeker
1.500 diersoorten is bekend dat de dieren homoseksuele handelingen verrichten, meerjarige relaties onderhouden, samen nesten bouwen, uitbroeden en jongen verzorgen.
Bagemihl analyseerde vele
publicaties van vooraanstaande dierwetenschappers van de vorige eeuw. Hij stelt
homofobie onder wetenschappers vast en trekt daartegen van leer. Een groot
aantal zoölogen en biologen heeft klaarblijkelijk moeite met het accepteren van
homoseksualiteit in de dierenwereld. Hij haalt vele wetenschappers aan die in
hun onderzoekswerk niet kunnen of willen erkennen dat er wel degelijk sprake is
van ‘gay and lesbian animals’. Bagemihl geeft er de voorkeur aan deze twee
begrippen niet te gebruiken voor dieren daar ze vooral betekenis kregen in de
mensenwereld. Hij gebruikt daarom het woord homoseksueel voor mannetjes- en
vrouwtjesdieren en hun partners van hetzelfde geslacht.
Waar hij nog feller tegen
is, zijn wetenschappers die zich -nadat zij niet kunnen ontkennen dat er in het
dierenrijk sprake is van homoseksueel gedrag- negatief uitlaten over die relaties
in de dierenwereld. Zij gebruiken beschrijvingen als ‘pervers’, ‘afwijkend’ en
‘misplaatst’ voor homoseksuele handelingen en levensvormen tussen dierenparen. Homoseksueel
gedrag is niet tegennatuurlijk want het komt voor in de dierenwereld. Zeggen
dat homoseksualiteit dierlijk is, is eveneens kul. Aldus Bagemihl en Barefoot.
Soms kon ik tijdens lezing een schaterlach
niet onderdrukken. De vele foto’s in het boek laten bovendien weinig aan de verbeelding over.
Homoseksuele vrouwtjesbonobo’s en -chimpansees doen veelvuldig aan GG rubbing (genito-genital rubbing): ze wrijven hun vulva’s en geslachtsdelen tegen elkaar, met ogenschijnlijk plezier. Jane Goodall, Diane Fossey en Frans de Waal bevestigden dat eerder. Vrouwtjesdolfijnen drijven onder elkaar terwijl hun snuiten beurtelings de edele delen van de ander aanraken, mannetjes walvissen stoppen hun penissen in alle openingen die hun partners hebben, zelfs hun blaasgat. Maar er is zoveel meer variatie. De penis van een blauwe vinvis, de grootste walvis in de wereldzeeën, is circa twee meter lang. Zoiets met eigen ogen zien, is wellicht teveel gevraagd?!
Homoseksuele vrouwtjesbonobo’s en -chimpansees doen veelvuldig aan GG rubbing (genito-genital rubbing): ze wrijven hun vulva’s en geslachtsdelen tegen elkaar, met ogenschijnlijk plezier. Jane Goodall, Diane Fossey en Frans de Waal bevestigden dat eerder. Vrouwtjesdolfijnen drijven onder elkaar terwijl hun snuiten beurtelings de edele delen van de ander aanraken, mannetjes walvissen stoppen hun penissen in alle openingen die hun partners hebben, zelfs hun blaasgat. Maar er is zoveel meer variatie. De penis van een blauwe vinvis, de grootste walvis in de wereldzeeën, is circa twee meter lang. Zoiets met eigen ogen zien, is wellicht teveel gevraagd?!