Translate

dinsdag 3 december 2013

20 kilo lichter

We zijn in onze villa in Bali aangekomen, de reis verliep heel voorspoedig. Op één dingetje na: mijn koffer bleef moederziel alleen achter in Singapore terwijl mijn liefje, de tweede reistas en ik doorgingen. 
We kwamen aan in de nieuwe terminal van luchthaven Denpasar. Dat werd een positieve ervaring: moest je voorheen in een soort ‘survival of the fittest’-strijd naar een klein burootje rennen om als eerste een visum aan te schaffen (wilde je er niet tot aan Sint Juttemis in de rij staan), nu trof ik in de hal tenminste tien counters aan waar je dat benodigde inreisdocument kon betalen en afhalen. Dat was pluspunt nummer 1. Pluspunt nummer 2 was dat we in een zucht langs immigratie waren. Ook daar kon je voorheen uren staan als je pech had. Het enige minpunt was dus dat we met slechts één koffer aankwamen. Toen de bagagecaroussel al twee rondjes zonder bagage had gemaakt, was het tijd om rond te kijken. Mijn naam bleek op een (lange) lijst te staan van achtergebleven bagage. De verwachting is dat de koffer vanavond thuis wordt afgegeven.

We waren wel zo slim geweest een aantal voorwerpen en kledingstukken over twee koffers te verdelen. Vanmorgen dronken we dan ook een favoriet kopje Nespresso-koffie alleen konden we de warme melk niet kloppen want die zit in de zielige tas. Zo ook voor het zwemgoed van mijn liefje; zij ging vandaag te water met mijn badpak en zelf verzon ik een list met mijn snorkeluitrusting. 

Na aankomst deden we boodschappen bij de plaatselijke Carrefour in het zuiden van Bali, waar de bouwlust overigens nog steeds van de straten spat. Hoe lang gaat dat daar nog door?! Daarna was het tijd voor de reis ‘over de berg’, naar huis. Daar we bijna een etmaal onderweg waren zonder slaap, dommelden we als snel in; ik had grote moeite mijn ogen open te houden. Het is belangrijk zo snel mogelijk in het plaatselijke ritme te komen maar de tandenstokers boden uitkomst. Na tweeenhalf uur kwamen we de Zeeweg opgereden waar we aangenaam werden verrast door nieuw aangelegde rijstvelden pal achter ons huis. Het is een mooi gezicht, dat stukje traditioneel Bali.

Even later zwaaide onze beveiligingsman Made de poort voor ons open... en we stonden tegenover een potdicht huis. Ik dacht direct: “maar goed dat we zelf huissleutels meenamen”. Er was geen pembantu (huishoudelijke hulp) te bekennen. Naar verluidt waren zij opgestapt of met de voormalige huurders meegegaan. Tja, dat was niet bepaald een warm welkom. Ook de koelkast bleek helemaal leeg. En er was geen druppel drinkwater aanwezig. Dat alles was even slikken. Met die ene wc-rol hielden we het overigens wel uit.
Wat mij tevens deed slikken, was de manier waarop ons meubilair eruitzag. Van de oorspronkelijke kleur rood van de bank- en stoelkussens was weinig over. Al ons kamermeubilair was door de langetermijnhuurders naar het terras verschoven om binnen ruimte te maken voor hun eigen meubels. Bovendien bleken ze op enig moment drie huisdieren (honden) te hebben die volgens het personeel altijd op banken en stoelen lagen en aan onze batik knauwden. Ook het dressoir (ons ‘altaar’) was naar buiten verbannen. Het teakhout was dan ook helemaal verkleurd. De kwaliteit van de overige teaktafels was tevens hard achteruit gehold. We missen nog enkele voorwerpen. Kasian, we hebben ons lesje wel geleerd. Gisteravond ging ik met een slaappil naar bed maar ik kon de slaap niet direct vatten; in tegenstelling tot mijn liefje die binnen één minuut zachtjes naast mij lag te snorren. Mijn slaap kwam uiteindelijk wel maar pas nadat ik een aantal malen op de eerste -nare- indrukken had gekauwd.

Trouwe Elsa kwam ons overigens bezoeken met haar mannetjes, die ons een creatief bloemstuk en een bos bloemen gaven. Bij Warung Arya haalde ze eten voor ons allemaal. Het was leuk hen weer te zien. Yudha komt morgen uit school zwemmen en spelen, Damai komt op zondag met hem mee. De beide mannetjes hebben vele kadootjes tegoed, uit de verloren koffer.

Inmiddels hebben we beiden het huis weer omarmd. Ik heb het meubilair weer zodanig neergezet dat het weer als thuis voelt. We hebben inmiddels twee pembantu’s, genaamd Ayu & Nome. De eerste had een briefje neergelegd met de boodschap dat we haar moesten bellen als we haar wilden. Dat deden we direct. Nummer twee werd door nummer een gerustgesteld en overgehaald te komen. Zij vertelde ons vanmorgen dat ze nooit meer voor zoiemand als de huurster wilde werken. Da’s dus geregeld; wij zijn wie we zijn: aardig en respectvol.
De tuinman bleek voorgoed gevlogen: hij ging met de huurders mee naar hun nieuwgebouwde villa. De ironie wil dat wij onze auto verkochten omdat de huurders last hadden van de onze, onder de carport. De reden dat Ketut bij ons weggaat, is dat wij geen auto meer hebben (hij was voorheen tevens onze chauffeur). Het goede nieuws is dat we alweer een nieuwe tuinman hebben, genaamd Dewa. We ‘interviewden’ hem vanmiddag. Tot gisteren werkte hij in een winkel waar landbouwmiddelen worden verkocht. Hij lijkt op een jonge versie van een Blue Diamond. Morgen begint hij aan zijn werk. De tuin is flink gegroeid maar heeft achterstallig onderhoud. Ik spotte reeds mango’s, bananen, ananas en papaya’s aan de eigen fruitbomen. Bovendien maakten we afspraken met de tegelboer (terras en woonkamer), de zwembadman en de dakbedekker. Dit klinkt als een werkvakantie!


Geen opmerkingen:

Een reactie posten