We zijn in onze villa
in Bali aangekomen, de reis verliep heel voorspoedig. Op één dingetje na:
mijn koffer bleef moederziel alleen achter in Singapore terwijl mijn liefje, de tweede reistas en ik doorgingen.
We kwamen aan in de nieuwe terminal van luchthaven Denpasar. Dat werd een positieve ervaring: moest je voorheen in een soort ‘survival
of the fittest’-strijd naar een klein burootje rennen om als eerste een visum
aan te schaffen (wilde je er niet tot aan Sint Juttemis in de rij staan), nu trof
ik in de hal tenminste tien counters aan waar je dat benodigde inreisdocument
kon betalen en afhalen. Dat was pluspunt nummer 1. Pluspunt nummer 2 was dat we
in een zucht langs immigratie waren. Ook daar kon je voorheen uren staan als je
pech had. Het enige minpunt was dus dat we met slechts één koffer aankwamen.
Toen de bagagecaroussel al twee rondjes zonder bagage had gemaakt, was het tijd
om rond te kijken. Mijn naam bleek op een (lange) lijst te staan van
achtergebleven bagage. De verwachting is dat de koffer vanavond thuis wordt
afgegeven.
We waren wel zo slim
geweest een aantal voorwerpen en kledingstukken over twee koffers te verdelen.
Vanmorgen dronken we dan ook een favoriet kopje Nespresso-koffie alleen konden
we de warme melk niet kloppen want die zit in de zielige tas. Zo ook voor het zwemgoed van mijn liefje; zij ging vandaag te water met mijn badpak en zelf verzon ik een list met mijn snorkeluitrusting.
Na aankomst deden we boodschappen
bij de plaatselijke Carrefour in het zuiden van Bali, waar de bouwlust overigens
nog steeds van de straten spat. Hoe lang gaat dat daar nog door?! Daarna was
het tijd voor de reis ‘over de berg’, naar huis. Daar we bijna een etmaal
onderweg waren zonder slaap, dommelden we als snel in; ik had grote moeite mijn
ogen open te houden. Het is belangrijk zo snel mogelijk in het plaatselijke
ritme te komen maar de tandenstokers boden uitkomst. Na tweeenhalf uur kwamen we
de Zeeweg opgereden waar we aangenaam werden verrast door nieuw aangelegde
rijstvelden pal achter ons huis. Het is een mooi gezicht, dat stukje
traditioneel Bali.
Even later zwaaide onze beveiligingsman Made de poort voor ons open... en we stonden tegenover een potdicht huis. Ik
dacht direct: “maar goed dat we zelf huissleutels meenamen”. Er was geen
pembantu (huishoudelijke hulp) te bekennen. Naar verluidt waren zij
opgestapt of met de voormalige huurders meegegaan. Tja, dat was niet bepaald
een warm welkom. Ook de koelkast bleek helemaal leeg. En er was geen druppel drinkwater aanwezig.
Dat alles was even slikken. Met die ene wc-rol hielden we het overigens wel uit.
Wat mij tevens deed slikken,
was de manier waarop ons meubilair eruitzag. Van de oorspronkelijke kleur rood van
de bank- en stoelkussens was weinig over. Al ons kamermeubilair was door de langetermijnhuurders
naar het terras verschoven om binnen ruimte te maken voor hun eigen meubels.
Bovendien bleken ze op enig moment drie huisdieren (honden) te hebben die
volgens het personeel altijd op banken en stoelen lagen en aan onze batik
knauwden. Ook het dressoir (ons ‘altaar’) was naar buiten verbannen. Het teakhout
was dan ook helemaal verkleurd. De kwaliteit van de overige teaktafels was tevens
hard achteruit gehold. We missen nog enkele voorwerpen. Kasian, we hebben ons
lesje wel geleerd. Gisteravond ging ik met een slaappil naar bed maar ik kon de
slaap niet direct vatten; in tegenstelling tot mijn liefje die binnen één
minuut zachtjes naast mij lag te snorren. Mijn slaap kwam uiteindelijk wel maar
pas nadat ik een aantal malen op de eerste -nare- indrukken had gekauwd.
Trouwe Elsa kwam ons overigens
bezoeken met haar mannetjes, die ons een creatief bloemstuk en een bos bloemen gaven.
Bij Warung Arya haalde ze eten voor ons allemaal. Het was leuk hen weer te zien.
Yudha komt morgen uit school zwemmen en spelen, Damai komt op zondag met hem
mee. De beide mannetjes hebben vele kadootjes tegoed, uit de verloren koffer.
Inmiddels hebben we beiden
het huis weer omarmd. Ik heb het meubilair weer zodanig neergezet dat het weer als
thuis voelt. We hebben inmiddels twee pembantu’s, genaamd Ayu & Nome. De
eerste had een briefje neergelegd met de boodschap dat we haar moesten bellen
als we haar wilden. Dat deden we direct. Nummer twee werd door nummer een gerustgesteld
en overgehaald te komen. Zij vertelde ons vanmorgen dat ze nooit meer voor
zoiemand als de huurster wilde werken. Da’s dus geregeld; wij zijn wie we zijn:
aardig en respectvol.
De tuinman bleek
voorgoed gevlogen: hij ging met de huurders mee naar hun nieuwgebouwde villa. De
ironie wil dat wij onze auto verkochten omdat de huurders last hadden van de
onze, onder de carport. De reden dat Ketut bij ons weggaat, is dat wij geen
auto meer hebben (hij was voorheen tevens onze chauffeur). Het goede nieuws is dat
we alweer een nieuwe tuinman hebben, genaamd Dewa. We ‘interviewden’ hem
vanmiddag. Tot gisteren werkte hij in een winkel waar landbouwmiddelen worden
verkocht. Hij lijkt op een jonge versie van een Blue Diamond. Morgen begint hij
aan zijn werk. De tuin is flink gegroeid maar heeft achterstallig onderhoud. Ik
spotte reeds mango’s, bananen, ananas en papaya’s aan de eigen fruitbomen. Bovendien
maakten we afspraken met de tegelboer (terras en woonkamer), de zwembadman en de
dakbedekker. Dit klinkt als een werkvakantie!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten