Translate

zaterdag 30 augustus 2014

Nabeschouwing

We zijn nog steeds in Indonesië maar inmiddels in een andere provincie. Je zou het een andere wereld kunnen noemen. Het verschil tussen Noord-Sulawesi en Zuid-Bali kon niet groter zijn. Noord-Sulawesi lijkt meer op Noord-Bali. In de afgelopen jaren, toen we nog villa-eigenaren waren in een dorp in het noorden, genoten wij altijd van een uitje naar het zuiden van Bali. De grote keuze aan culinaire toplocaties, de luxe shopping malls, de buitenlandse wijnen en tropische cocktails waren een prettige afwisseling van het leven in en om Lovina. Na een paar dagen waren we die uitbundigheid echter wel weer zat; dan verlangden we terug naar de rust en het groen van de eigen woonomgeving.

De rondreis door Sulawesi, de circa 2.200 kilometer die wij aflegden tussen Makassar en Manado, bracht ons langs boeiende plekken en uiterst vriendelijke mensen maar de route was ook intensief. We kluunden door regenwoud, bos, savannen en rijstvelden, glibberden over smalle planken, natte stenen en boomwortels, klommen in en uit grote en kleine boten, we reden over deels weggeslagen wegdek, langs ravijnen zonder vangrail, vlogen met luchtvaartmaatschappijen die volgens de Duitse luchtvaartingenieurs die wij tijdens deze reis ontmoetten, op de zwarte lijst staan. De goden waren gelukkig met ons.

Er was betrekkelijk weinig luxe, het was geen reis waarin viel uit te rusten. De wekker werd zeer regelmatig gezet. Om de boot, het vliegtuig, de taxi, de ranger te halen. Dat alles leidde ertoe dat mijn liefje resoluut stelde dat we voorlopig geen reis gaan maken naar minder ontwikkelde gebieden in Azië. Landen op de wenslijst zoals Myanmar en China moeten dus even wachten. Ik leg mij daarbij neer, ben het zelfs met haar eens.

Zoals gezegd, Sulawesi boeide ons van de eerste tot de laatste reisdag. Wat ik mij voor aanvang niet realiseerde, was het diepe geloof van vele inwoners van deze provincie. Ik overdrijf niet als ik zeg dat er in sommige dorpen op de route om de 200 meter een protestantse of katholieke kerk stond. De ene nog hoger en groter dan de andere. Met uitbundige glas-in-lood-ramen waarop Jezus, de Here, of een andere aanduiding van de heiligheid in kwestie stond afgebeeld. In de torens zaten luidsprekers om het geloof te verkondigen, zoals ik dat tot nu toe alleen kende van moskeeën.
Op een bewuste zondagochtend, toen wij heel vroeg met een chauffeur op pad gingen, passeerden wij dorpen waar uitbundig werd geklapt, gezongen, gitaar en tamboerijn gespeeld. De halleluja’s waren van kilometers afstand te horen, kinderen en pubers liepen met hun kerkboek onder de arm over straat. In hun paasbeste kleding, met een verse scheiding in hun natte haren. Ik keek gefascineerd toe. Het eerste dat lokalen ons vertelden, was tot welke religie ze behoorden. Enkelen zeiden ons dat ze erg blij waren met de komst van de Nederlanders. Toen ik vroeg waarom (want ze kwamen in koloniale tijd), was het antwoord omdat zij het ware geloof brachten... Zelfs het vissersdorpje op Bunaken heeft een kerk die zo uit een Disneyfilm kan zijn weggezapt (foto).

We aten doorgaans goed al waren er dieptepunten. Witte rijst was als ingrediënt altijd onderdeel van de maaltijd, we kregen veelal kip gepresenteerd, niet persé zodanig dat we een pootje herkenden, groenten bestonden doorgaans uit wortel, buncis, blumkol en 'bermbegroeiing' (zoals een van ons het noemde). Voor mijn reismaatjes was er altijd Bintang bij de maaltijd. Aangezien ik niet van bier houd moest ik het af en toe met water doen. 

Op Togianeiland aten we elke dag de verste en lekkerste vis – direct geleverd door de plaatselijke zeezigeuners, op Bunaken waren de groenteschotels het gevarieerdst. De heetste lokale sambal probeerde ik uit. Het deerde ons geen van drieën want... a Coke a day keeps the doctor away! Bij de lunch dronken we doorgaans een blikje van het spul om de ingewanden te zuiveren.

En ik ontdekte tenminste twee nieuwe, lokale gewoonten: iedere chauffeur die ons reed, had een ernstige claxonmanie. Er werd getoeterd om andere weggebruikers te pas en te onpas te waarschuwen, om onszelf aan te kondigen voor en in een bocht (er waren er tijdens deze reis duizenden) en nog om een handjevol andere redenen. Eén auto had een heel bijzondere sticker op de voorruit: dilarang kentut, verboden winden te laten! Reizen is niet alleen verslavend, het is bovendien uiterst leerzaam.

We verblijven nu in de buurt van Kuta Beach. De golven zijn er thans prachtig, net als de zonsondergangen. We logeren in een trendy hotel met een leuke bar en een goed restaurant. De temperatuur is aangenaam, de luchtvochtigheid is laag. We slapen uit, zwemmen daarna, maken vervolgens een wandeling over het strand, shoppen een beetje en genieten van heerlijke Aziatische maaltijden. Die bevallen mij het best op dit moment. De kortebroekriem zit na drie weken rijst-met al minder strak. 

Aanstaande maandag reizen we af naar het noorden, waar Elsa, Ketut, Yuda en Damai op ons wachten. Ketut is nu nog thuis maar gaat zeer binnenkort weer aan boord van een cruiseschip. Hij vliegt hoogstwaarschijnlijk naar een Italiaanse haven om daar aan boord te gaan. In Lovina gaan we logeren in een klein resort onder Australisch management. Daar gaan we vooral witte oma uithangen. 
We hebben er zin in!


donderdag 28 augustus 2014

Aapjes kijken

Sulawesi ligt in Wallacea, een gebied waaraan de wereldberoemde Britse wetenschapper Alfred Russell Wallace zijn naam gaf. Het houdt in dat je in deze Indonesische provincie veel bijzondere plant- en diersoorten aantreft die verder nergens anders in de wereld voorkomen. Links van die lijn liggen Borneo en Bali, rechts ervan bevinden zich onder andere Lombok en Australië.

In de afgelopen dagen waren we in de hooglanden van Minahassa, onder andere om Tangkoko Nature Reserve te bezoeken, een primair tropisch regenwoud. Onderweg bezochten we dierenopvang Tasikoki, circa 20 jaar geleden opgezet door de Nederlander Willy Smit. We kregen een rondleiding over het terrein en zagen bedreigde diersoorten in kooien: twee sun bears (die we in Maleisië onder betere omstandigheden zagen), twee orang oetans (ditto), een albino-makaak die vanwege oogproblemen geen kans maakt in de wildernis, vier krokodillen, enkele herten en heel veel vogels. Havenstad Manado was vroeger het epicentrum van dierensmokkel. Veel van de opgevangen dieren zijn afkomstig uit Papoea-Nieuw Guinea. De beren en mensapen staan al tien jaar op een wachtlijst om in veilige natuur te worden teruggeplaatst?! Kasian. Alhoewel de vrijwilligers een goede zaak dienen, vond ik het bezoek aan deze getraliede dieren tamelijk deprimerend...

We kwamen vroeg aan in de Jungle Lodge die ons voor één nacht onderdak zou geven. Er was daar niets te doen dus we lazen de wachttijd weg op onze veranda, totdat we door de ranger van Tangkoko werden opgehaald. We kregen serieuze kledingvoorschriften: lange broek, sokken over de broekspijpen, lange mouwen, DEET op het bedekte èn onbedekte lichaam en stevige wandelschoenen. Er huist namelijk een kleine rode teek -gonone- in het park die weliswaar geen ziekmaker is maar wel enkele weken irritante jeuk kan veroorzaken. Boerinnetjes van Buut'n op safari! Van de kans op malaria is hier overigens geen sprake.

Al die aanwijzingen volgden wij trouw op om het kleinste aapje ter wereld met eigen ogen te zien: Tangkasi (Tarsius Spectrum). Het diertje, door mijn liefje oneerbiedig 'het muisje' genoemd, hetgeen door Bernadette werd overgenomen, past in mijn handpalm. Het heeft een lange staart, heel grote ogen, puntoren en een nek die 180 graden kan draaien, in beide richtingen. Om 4 uur ’s middags was het zover. Goed ingepakt en met zaklamp liepen we naar de ingang van het park waar het zweet toen al over mijn lichaam in de richting van mijn gesprayde sokken gutste. We volgden de ranger naar een boom waar we vervolgens minstens een uur omheen stonden. Zelf moest ik aan prinses Irene denken, Bernadette aan Lourdes... Ruim 170 jaar reiservaring en wijsheid stond daar naar een boom te staren om een 'muisje' van circa 15 centimeter te zien. Tja.

Nèt voor zonsondergang ontstond reuring in de boomholte. We zagen schaduwen bewegen. Niet veel later bleek een exemplaar op een hoge tak te zitten. De ranger scheen zijn lamp in die richting en daar zat het mini-aapje... met grote ogen keek het ons aan. En wij keken terug. De tarsier is een nachtdier dat zich voedt met insecten. Na ongeveer een half uur lieten we het diertje met rust. Het was immers tijd om te gaan jagen. Waren we blij het te hebben gezien? Ja! Zouden we nogmaals zo’n lange tocht maken en het overige discomfort vrijwillig ondergaan? ‘Kweenie.

De volgende ochtend stonden we met de hanen op om nogmaals een voettocht door het tropische regenwoud te maken; wederom goed ingepakt maar nu voor circa vier uur om makaken, boshoenders, neushoornvogels, toekans en andere dieren van het bos te zien. Dezelfde ranger begeleidde ons. Hij keek veelvuldig naar boven, haalde zijn verrekijker uit zijn rugzak terwijl wij gretig wachtten op de aankondiging van iets bijzonders. Lange tijd gebeurde dat niet... Wel zei hij dan telkens it’s a leave” hetgeen die dag (en de dagen erna) een van onze gevleugelde uitdrukkingen werd. We zagen een handjevol vogels maar hoorden meer: onder andere de roep van een maleo en een oreo. Ook de toekan schitterde door afwezigheid. Wel hoorden we op een bepaald moment een helikoptergeluid dat bleek te worden veroorzaakt door de vleugels van een grote neushoornvogel die boven de boomtoppen vloog. En heel hoog in een boom zagen we een bear kuskus, een typisch Sulawesisch buideldier. Na lang lopen, ontdekten we een grote makakenfamilie die ons duldden in hun nabijheid. Wij keken en ook zij keken terug. Het leidde tot vermakelijke taferelen. 

De rondreis door Sulawesi zit erop. We evalueerden de reisroute. We zullen het reisbureau onze grotendeels positieve feedback geven. Een ding is duidelijk: we besloten onze reis liever op Bunaken dan in Tomohon. Op onze bonte avond aldaar ging bijna alles mis: ontelbare insecten in onze kamer, de uitwijkkamer bleek niet schoongemaakt, we kregen een lauwe, smakeloze avondmaaltijd, er was geen wijn en we een troffen een foute gastheer in het hotel. Maar reizen is en blijft verslavend!

Eerder vandaag begon reismaatje Bernadette aan haar terugvlucht naar Nederland. Ik zal haar gaan missen. Mijn liefje en ik blijven nog een nachtje in Manado en vliegen morgenochtend vroeg met Lion Air naar Denpasar.


zondag 24 augustus 2014

Schildpadden, overal schildpadden!

De eerste nacht op het eiland Bunaken schrokken mijn liefje en ik wakker van een heel harde knal. Het leek alsof er een kanonskogel op of naast ons onderkomen neerkwam. We schoten wakker met een versnelde hartslag; was er een kokosnoot op het dak geland? Na inspectie in de ochtend blijkt ons huisje onder een hoge mangoboom vol fruit te staan. We worden nog steeds wakker van deze gezonde bommetjes maar niet meer met hartkloppingen.

De wateren rond zeetuin Bunaken zijn een waar paradijs voor de liefhebbers van de onderwaterwereld. Bernadette, mijn liefje en ik rekenen ons tot die groep. De verwachtingen waren hooggespannen. Tari Travel, het kleine reisbureau in Makassar dat ons hielp bij de organisatie van onze rondreis, beschreef de accommodatie van Bunaken als eenvoudig. Het resort op Bomba vonden wij erg eenvoudig maar het bureau beschreef die plek nu juist niet als zodanig. We wisten dus niet wat we konden verwachten.

Vergeleken bij 'Island Retreat' is 'The Village' echt héél comfortabel! De huisjes zijn hier van steen, hebben een afgeschermde buitendouche met warm water, de muggen (voor zover ze er zijn) kunnen vanwege gaas niet naar binnen, er is een fraaie en stemmige gemeenschappelijke ruimte waar de maaltijden worden geserveerd en genuttigd en er is een zwembad. Er wordt heerlijk gekookt, tropisch fruit is doorgaans het dessert. Het resort is eigendom van een Hollandse man en zijn Javaanse vrouw. We spraken met hen over het wel en wee van buitenlandse eigenaren van een resort in Indonesië. Hun grootste wee komt voort uit korrupsi. Het is herkenbaar. Er valt nauwelijks mee te leven. Kasian.

Ook over het prachtige rif voor de deur hoor je mij niet klagen. Bunaken is meer onderhevig aan eb en vloed dan Togian. Dat houdt in dat je hier ’s ochtends vroeg en aan het einde van de middag vanaf het strand direct het water in kunt stappen. Op die momenten is er genoeg diepte om zonder kleerscheuren of geschaafde knieën over het koraal naar de rand van het rif te zwemmen.

Op de dag van aankomst snorkelden Bernadette en ik in de namiddag meteen voor het resort. Ik zag vele soorten veelkleurig koraal, heel vele soorten tropische vissen en zelfs een schildpad! Het zijn vooral onechte karetschildpadden (loggerheads), groot en klein.

De dag erna maakten we gedrieën een snorkeltrip naar het nabijgelegen Siladen, waar het koraal even aantrekkelijk was. Daarna voer de schipper ons naar een gebied waar het koraal niet zo mooi was maar de vissen des te groter en kleurrijker. De trip werd afgesloten met een duik in Turtle City. Die naam laat niets aan de toevalligheid over: het is een favoriete plek van schildpadden. Daar troffen we een steile wand met daar langs een overdaad aan vis. Zoals de naam van de locatie aangeeft, zagen we ze, deze prinsen van de zee. Zoals ze plotseling uit de diepte opdoemden en majestueus voor onze neus bleven zweven, klaar om zich door ons te laten bewonderen. Voor het netvlies en op de foto. We zagen er vele. Het zijn onvergetelijke momenten.

Telkens kom ik tot de ontdekking dat ik mij reizend het gelukkigst voel. Bijzondere dingen zien, nieuwe ervaringen opdoen, contact maken met boeiende medereizigers hebben dat effect op mij. Samen met mijn liefje, voor het eerst in vele jaren met nóg een reismaatje. Bernadette en ik zijn tamelijk gelijkgestemd dus dat gaat prima.

Sulawesi is misschien wel mijn mooiste snorkelervaring tot nu toe. Fiji stond tot nu toe op de eerste plek voor wat betreft veelkleurig koraal maar ook hier vind je grote diversiteit in harde en zachte koralen. Velden vol, in alle kleuren van de regenboog. Zelfs zwart! 

Ook de variëteit in tropische vissen is bijzonder groot. We zagen: butterflyfish, bannerfish, angelfish, spadefish, surgeonfish, moorish idols, damselfish, clownfish, goatfish, goby, snapper, grouper, trevally, fusiliers, sweetlips, parrotfish, wrasse, pufferfish, cardinalfish, needlefish, trumpetfish, lion fish, triggerfish. (Excuses voor de Engelse benamingen.) De huisencyclopedie van tropische vissen gaat hier van hand tot hand. Het recentste webalbum bevat veel onderwaterfoto's. We zullen morgen nog enkele snorkeluitjes maken; daarna verruilen we de zee voor een tropisch regenwoud (Tangkoko Nature Reserve). Ook boeiend!


donderdag 21 augustus 2014

Barefoot on the Beach

De afgelopen dagen verbleven wij op de Togian-eilanden. We waren te gast in een strandresort met houten huizen op palen. Elk huisje had een balkon met bank en hangmat, wij hadden een veranda. Dat kwam omdat wij de familiebungalow boekten: twee verdiepingen met elk een tweepersoonsbed met klamboe; mijn liefje en ik sliepen op de begane grond, Bernadette sliep boven. Er was een mandikamer met Europese toilet.

De eigenaresse van het resort, Sylvie, is een excentrieke Amerikaanse die 14 jaar geleden enkele hectaren grond op het eiland Bomba aanschafte en daar slechts tien huisjes voor gasten (langs de kustlijn) en evenzoveel huisjes voor haarzelf en het personeel bouwde. Wij hadden uitzicht over de Baai van Tomini waar het snorkelgebied voor de deur lag. In de verte zag je onbewoonde eilanden. Vanwege de afgelegen lokatie was er slechts electriciteit tussen 6 uur en 11 uur s avonds die door een generator werd opgewekt. Het trekt vooral jonge mensen die in het gebied komen duiken maar tijdens ons verblijf waren er ook families met kinderen.

Er werd heel goed gekookt op het resort. De kokkies kwamen uit het plaatsje Bomba. Dagelijks stonden grote vissen op het menu die 's ochtend nog zwommen. Plaatselijke vissers, de Bajo’s (zeezigeurners), leverden hun vangst aan de deur van Sylvie af. We aten barracuda, grouper en snapper maar ook pizza en zelfgebakken chips. De gasten ontbeten, lunchten en dineerden gezamenlijk aan lange tafels en dat bracht een soort (jeugd)herbergsfeer teweeg. Het leidde tot leuke ontmoetingen, interessante gesprekken -vaak over reizen- en nieuwe kaartspellen. We kaartten met een stel uit Zwitserland en vier Hollanders die elkaar op de boot naar het eiland leerden kennen. Een van hen, een Portugees uit Nederland, deed zijn vriendin op het eiland een huwelijksaanzoek. Zij accepteerde.

Het weer was weliswaar niet stabiel maar zeker goed te noemen. Het droge seizoen brak aan maar dagelijks viel er wel een bui(tje). De eerste nacht was warm en klam, de tweede nacht lekker fris. Gedurende één nacht was de regen van moessonproporties: het hing als een gordijn voor onze veranda. Er was dan ook even geen uitzicht. Mijn liefje en ik waren vroeg op want het dak lekte. Ik werd wakker door een plens regenwater in mijn gezicht!

De dagen op Togian zal ik mij vooral herinneren door de boeiende natuurverschijnselen die we er meemaakten. Zo waren er op een van de avonden koraalwormen te zien rondom de pier. We liepen er heen en richtten onze schijnwerper op één plek in het water. Daarna deden we de lampen uit en lieten we ons verbazen door het daaropvolgende spektakel: lichtgevende dunne slangen maakten creatieve figuren in het water. We keken onze ogen uit. En ik deed een wens. Mijn liefje en ik spraken jaren geleden af dat we dat mochten doen als we iets bijzonders voor de eerste keer meemaken. We vonden fosfordeeltjes op het strand waarmee je lichtgevend kon schrijven. Ook zag ik lichtgevend koraal dat er onder water uitzag als een discobol. Op de een na laatste avond van ons verblijf zagen we twee vallende sterren in 5 minuten. Daarmee wensten we onszelf eveneens iets toe. Die nacht was de sterrenhemel van grote schoonheid. We zagen de Melkweg, Orion, Venus en ettelijke andere hemellichamen.

Het snorkelgebied was mooi: kristalhelder water, op sommige plekken was er sprake van badwatertemperatuur, met een grote verscheidenheid aan koraalsoorten, grote en kleine tropische vissen, grote scholen, kleine roggen met blauwe stippen en een overvloed aan doopvontschelpen in alle maten. Zowel in het water als langs de kustlijn. Enkele exemplaren gaan mee naar huis ter uitbreiding van de schelpencollectie. Mijn reismaatjes werden dermate verkouden dat snorkelen lastig was. In onze afwezigheid -wij gingen op excursie om neushoornvogels te zien- deed een kleine rifhaai de baai aan, naar verluidt. Ook snorkelden we langs een steile rifrand. Het enige dat ik jammer vond, is dat het bijzondere Marionameer met zijn veelkleurige, niet-stekende kwallen, op ruim 6 uur varen lag. Dat vonden wij teveel van het goede dus een duik tussen de jelly fish werd overgeslagen.

Inmiddels zetten we weer voet aan vaste wal. We zijn thans in Gorontola, na een reis per gecharterde speedboot (3.5 uur) en auto (4 uur). Per boot passeerden we de evenaar! Morgenochtend gaan we vroeger-dan-vroeg op om een vlucht met Wings Air te halen. Een propellorvliegtuig zal ons naar Manado brengen, in het noordoosten van Sulawesi. Daarna zullen we wederom in een boot stappen voor een verblijf in een boetiekhotel op eiland Bunaken. Daar zullen we dan eindelijk onze eerste vakantiecocktail drinken. We kijken er alledrie naar uit.



zaterdag 16 augustus 2014

TenTena Ladies

Er is zoveel te vertellen dat de blogtitel ook had kunnen zijn: 'Niet in de mandibak zitten' of 'Halleluja' of 'Riceverhalen'... Allemaal toepasselijke titels. Over lokale gewoonten, religie en rijstvelden.

Sinds we wegreden uit Torajaland, maakten we vele kilometers noordwaarts. Soms kijken wij elkaar aan als we een tegenligger krijgen op een veel te smalle rijstrook op een bergweg zonder vangrail, de wekker dagen achtereen vóór 6 uur ’s ochtends moeten zetten, een hurktoilet aantreffen zonder toiletpapier, uren en uren lang in een auto over hobbelige wegen rijden. Waarom doen we dit onszelf aan? Alledrie geven we hetzelfde antwoord: omdat we bijzondere dingen in de wijde wereld willen zien. En dat doen we hier!

Thans zijn we nog in Centraal-Sulawesi. Het is een prachtig groen, uitsluitend agrarisch land dat een andere uitstraling heeft dan Zuid-Sulawesi. Het is voornamelijk boerenland. Momenteel wordt rijst geoogst en worden nieuwe sawa’s ingericht. In dit deel van deze grote provincie wordt daarnaast vooral cacao en koffie verbouwd. De accommodatie die we hier hebben, is eenvoudiger dan onze voorgaande hotelkamers. In de afgelopen dagen troffen we telkens een badkamer met mandibak. Je treft een gemetselde bak aan met koud water en een emmertje. Met het emmertje giet je het koude water over je klamme lichaam. Dat koude water deert ons niet, mandiën is een welkome opfrisser.

De meest sneue logeerplek was aan het Posomeer. Het 'resort' ligt direct aan de oever van het Posomeer. De locatie was niet te verslaan maar er was sprake van zeer veel achterstallig onderhoud. We liepen onze hotelkamer binnen en zagen geen lakens op de bedden, geen afvalbakje in de badkamer, geen handdoeken, geen glazen voor onze meegebrachte wijn. Mijn liefje, akela in hart en nieren, sprak met de hotelmanager en regelde alles. Het deken op bed werd provisorisch in een hoeslaken verpakt, de afvalbak was een wastobbe, de handdoeken droogden niet.  

Mijn liefje met haar "turkentas"
We voeren de volgende ochtend drie uur lang langs de westkust van het Posomeer, een van de drie meren op de wereld met het helderste water. Het verhaal gaat dat er een 30 meter lange slang in het meer leeft. Ik vertelde onze gids Nyong over Loch Ness. Voor vertrek was grote verwarring in de groep: mocht alle bagage nu wel of niet mee aan boord? We dachten aanvankelijk niet en kochten een grote tas voor de overnachtingsspullen. Dat bleek later niet nodig.

Na op het strand te zijn uitgestapt, reden we door Kampung Bali, een dorp waarin transmigranten uit Bali wonen. De Indonesische regering voert een beleid van herplaatsing van onder andere de allerarmsten van Java en Bali. Zij emigreren naar een andere Indonesische provincie dan hun geboortegrond en krijgen zij vervolgens een onderkomen en werk.

De weg naar de vallei is onbeschrijfelijk: om de 100 meter kuilen van soms wel een halve meter diep, blubberpoelen over de gehele breedte van het wegdek, stukken weg waar een rijstrook geheel in het ravijn was verdwenen, brokstukken van een meter doorsnee die van de hellingen op de weg waren gerold. Instappen met een volle blaas was uiterst risicovol... Wat je noemt een avontuurlijke rit. 

We reden met een sterke jeep en een heel goede chauffeur in ongeveer zes uur naar Bada. Ik mocht voorin vanwege mogelijke wagenziekte, de dames gingen achterin. Mijn nieren zaten soms in mijn neusgaten, mijn knieën zaten onder mijn oksels. De chauffeur had namelijk op zijn Indonesisch een enorme box onder het dashboard ingebouwd. Mijn lichaam bonkte bij tijd en wijle lekker mee op de muziek. Bernadette zat regelmatig in de laadbak, het leek aanvankelijk een 'kusi nakal' (strafbankje) maar ze genoot van het uitzicht. De bevolking zwaaide haar geregeld op gepaste wijze toe, zij wuifde haar onderdanen enthousiast toe.

Eenmaal in de vallei wandelden we met gids over smalle dijkjes in de rijstvelden, staken waterwegen over (soms met natte schoenen en sokken als resultaat) en doorkruisten de savannen om enkele mysterieuze megalieten in de Badavallei te zien. Soms met wolken, dan weer met zon. 

Op de eerste dag ontdekten we Langke Bulawa en Loga, twee stenen vrouwenfiguren. Het ene beeld keek ver over de vallei uit, het andere bleek tussen twee verlaten hutten in een veldje te staan. Op dag 2 in de Badavallei ontdekten we de beelden Palindo, Maturu, Oba (Monkey; hiernaast afgebeeld) en enkele Kalamba’s die in grootte opliepen. De sculpturen, daterend van circa 500 voor Christus, zijn omringd door mysterie. Geen antropoloog of archeoloog weet wie ze maakten, hoe ze in Centraal-Sulawesi terechtkwamen en wat hun precieze functie was. De stenen waarvan ze zijn vervaardigd, zijn niet uit de streek en de beelden zijn enorm zwaar. De lokalen hebben zo hun eigen verklaringen.

Momenteel zijn we in Tentena, een overwegend protestants dorp van 10.000 inwoners. Onze gids en chauffeur wonen er en zijn trots op hun plek. In Centraal-Sulawesi staan opvallend veel fraaie kerken, protestantse en katholieke. Tijdens ons recente verblijf in de Badavallei werden we twee nachten wakker van christelijk gezang door een luidspreker... om half 4 's ochtends. De Halleluja’s waren niet van de lucht. (Dat doen ze net als hun moslimbroeders.)

We staan op het punt om naar de Togianeilanden af te reizen. Morgenochtend gaan we weer voor het hanengekraai op. We hebben weer enkele uren in de auto en een ditto bootreis voor de boeg. Ik kijk erg uit naar het verblijf op de Malediven van Azië. Er is geen wifi dus ik zal enkele dagen niet bloggen. De accommodatie is een huisje op het strand. Wederom met mandibak. We gaan snorkelen en snorkelen en snorkelen. Sulawesi is mooi, de inwoners zijn heel aardig en nieuwsgiering, we hebben het naar ons zin.


woensdag 13 augustus 2014

Torajaland

Lang keek ik ernaar uit maar in de afgelopen twee dagen was het dan zover: een bezoek aan Tana Toraja. Het volk is wereldberoemd vanwege de opvallende architectuur en de  begrafenisrituelen. Op dinsdag bezochten we een begrafenisceremonie in een dorp in de buurt van Makale. Het was de begrafenis van Nenek Beti (oma Beti) die zes maanden geleden, op 75-jarige leeftijd, overleed. Onze gids nam ons mee en introduceerde ons bij de zoon van de overledene. Hij heette ons welkom en nam de slof Nikki-sigaretten in ontvangst... Wij hadden weliswaar moeite met het type gif(t) maar zoals Bernadette zei ’s lands wijs, ’s lands eer. Er wordt erg veel gerookt in Sulawesi en sigaretten zijn dan ook het geliefde kado. Daarna werden we uitgenodigd op een overdekte tribune plaats te nemen. De familie van de overledene, zwermde in de loop van de jaren over de wereld uit dus het duurde even voordat de ceremonie plaatsvond. Een begrafenis is voor de christelijke Toraja’s niet uitsluitend een verdrietige gebeurtenis, het is ook een moment van blije familiehereniging. Veel familieleden droegen traditionele kleding waarin zwart de boventoon voerde. De gids gaf ons kledingadvies: donkere, lange broek, donkere lange mouwen. We bleken de enigen in de bloedhitte die daaraan voldeden...

Bernadette liep op enig moment achteruit om een foto van de binnenplaats te nemen, toen wij haar toeriepen stil te staan. NU! Op minder dan een voet afstand van haar schone Teva’s lagen namelijk de ingewanden van een geslachte karbauw. Was ze bijna Tevalady af?! Alhoewel de gereformeerde zendelingen van Hollandse afkomst een groot deel van de Toraja tot het christendom wisten te bekeren, stond de kerk het de Toraja van Sulawesi toe de inheemse begrafenisrituelen te behouden. Er wordt dus geofferd en in dit geval op zeer grote schaal. De familie van oma bleek vermogend en de offerandes die worden aangeboden, zijn navenant: karbouwen, grote en kleine varkens. We telden er minstens 100! Gelukkig hoefden we geen verdere slachtingen te aanschouwen. Ook verlieten we de ceremonie vóórdat het gekookte buffelvlees als lunch werd uitgedeeld.

De rijkdom van een Sulawese familie wordt onder andere uitgedrukt met het aantal rijstschuren dat tegenover het familiehuis (tongkonan) staat. De daken van de prachtig gedecoreerde schuren hebben, naar verluidt van onze Toraja-gids, de vorm van de schepen waarmee ze vanuit hun oorspronkelijke gebied emigreerden. De patronen die worden gebruikt, hebben grote betekenis. Het aantal waterbuffelhorens geeft eveneens de rijkdom maar ook de lengte van de stamboom aan. Toraja zijn meesters in houtbewerking. De oudste rijstschuren zijn geheel van hout en hebben bamboedaken, veel recente gebouwen zijn 'gado-gado': een mix van hout en beton. Kortom: heel veel moois om met eigen ogen te bekijken!

Bernadette ontwikkelde in de afgelopen dagen een groot zwak voor waterbuffels van Torajaland. Zij 'spaart' ze ondertussen... Verschillen in leeftijd, huidskleur en leefomstandigheden werden minutieus vastgelegd. Zelfs onze chauffeur Pak Nawi hielp mee met zoeken naar de mooiste exemplaren. Gisteren bezochten we Zuid-Torajaland, vandaag het noordelijke gedeelte. Het zuiden lijkt rijker dan het noorden.

Dat was nog niet alles. Oma zal binnenkort in een familiegraf worden bijgezet. Alleen Toraja van aristocratische afkomst voorzien hun graf van een zogenaamde 'tau-tau', een pop die tegenwoordig steeds meer gelijkenis vertoont met de overledene. In het verleden werden vele oorspronkelijke poppen geroofd; in opdracht van kunstverzamelaars en -handelaren. Tegenwoordig worden die dan ook goed afgeschermd en bewaakt. 
Ook de manier waarop de Toraja hun doden begraven, is dus bijzonder (en door de kerk goedgekeurd). We bezochten een 100-jarige boom waarbij baby’s in de stam waren begraven. De gaten waren afgedekt met bamboe. Ook zagen we rotsen die graven bevatten, te herkennen aan de mini-rijstschuur erbovenop. Grotten met houten kisten en poppen en rotswanden waarin tau-tau waren geplaatst. Veel bezochten we te voet en dat was heerlijk.

Morgen gaan we Torajaland verlaten en gaan we op weg naar de Badavallei. Het wordt een lange reisdag. Wellicht dat de internetverbinding in de komende dagen te wensen overlaat maar ik meld mij weer zodra het kan!


dinsdag 12 augustus 2014

Tevalady en wij

Ik ben heel ver weg van huis... niet alleen letterlijk maar ook figuurlijk. Mijn liefje en ik reisden meer dan 30 uur naar onze bestemming Sulawesi en deze keer viel ons dat zwaarder dan anders. We gingen via Alicante naar Barcelona, van daaruit naar Doha, vervolgens naar Kuala Lumpur en het laatste traject was naar Makassar. Met twee flinke luchtzakken voordat we landden. De dag na aankomst waren we die zware reis echter alweer bijna vergeten. Ook Bernadette, ons reismaatje, kwam ongeschonden aan.

Makassar is niet groot maar heeft zeker interessante geschiedenis. Hollanders stichtten er Fort Rotterdam dat we op zaterdagochtend bezochten. Het fort heeft een aardig museum waar je rustig rond kunt lopen en kijken. We waren niet de enigen: ook passagiers van enkele cruiseschepen werden er rondgeleid. Met elkaar werden we vermaakt met een optreden van Bugismannen die enkele van hun traditionele dansen lieten zien, met een kleine bal van ratan. Als je de bal niet hoog kunt houden, kun je geen meisje het hof maken.

Na de lunch bezochten we de PC Hooftstraat van Makassar: rijen en rijen van winkels met bling-bling (niet aan ons besteed). Wel vroegen we met enige regelmaat wat mensen vinden van de uitslag van de presidentiële verkiezingen in Indonesië. De meeste Makassarenen die we spraken, waren te spreken over de uitslag. Men ziet meer heil in de relatief jonge Jokowi, de-man-met-schone-handen.

We aten een avondje bij de lokalen in een plaatselijk visrestaurant. Je komt binnen, wordt verzocht een verse vis of een schelpdier uit te kiezen, eventueel met groenten en daarna zijg je neer aan een tafel. We waren de enige niet-Aziatische toeristen en hadden het naar onze zin. Bernadette en ik kozen grote, zeer verse garnalen, mijn liefje bestelde een mooie witte vis. Alles ging op de grill. Het toetje bestond uit een grote schotel verse mango, de lievelingsvrucht van Tevalady. We noemen haar (soms) zo omdat ze mooie Teva-sandalen draagt. Niet van die afzichtelijke grote schoenen met tractorbanden maar sandalen met kleurrijke dunne bandjes. Het is op zeker een geuzennaam! We hebben het leuk met elkaar.

Mijn eerste indruk van de provincie Sulawesi is heel goed. Het is er schoon en aangenaam. Mensen die we hier ontmoeten, zijn leuk en nieuwsgierig; er is een open blik en ze willen graag met ons praten. Men is uiterst verbaasd dat een 'orang kulit putih' -mensen met een witte huid- hun landstaal spreekt. Mijn Bahasa Indonesia gaat tamelijk goed en dat leidde tot nu toe tot leuke gesprekjes, met zowel mannen als vrouwen, jong & oud. Het is grappig om te constateren hoeveel Indonesische taal mij in de loop van de (Bali)jaren bijbleef.

Op zondag jongstleden begon onze Sulawesi-rondreis officieel. We werden vroeg opgehaald door de chauffeur met de-gids-voor-de-dag. We reden naar Maros voor een wandeling door de plaatselijke rijstvelden, een bezoek aan een grot met prehistorische muurschilderingen, een kanotocht over de rivier en een lunch bij een Bugis-familie. 
We werden verwelkomd door minstens 15 personen die ons de oren van het hoofd vroegen. Soms moest ik het antwoord schuldig blijven of een gemakkelijke uitweg kiezen. De twee pubermeisjes van de familie, met een heel klein beetje beheersing van het Engels, begeleidden ons naar de auto. De dames van reisbureau Tari Travel stelden een apart reisprogramma voor en met ons samen. Zij kiezen bepaald geen gebaande paden en dat bevalt ons tot nu toe zeer. De hotels zijn goed, de activiteiten zijn interessant en de plaatsen en mensen die we ontmoeten, zijn memorabel.

De dag erop voeren we enkele uren gemotoriseerd over het Tempemeer. Het is een mooi gebied met veel watervogels. Ook is het woongebied van Bugis-vissers die op het water wonen. We deden zo'n drijvend huis aan waar een lieve dame pisang goreng en speciale lekkernijen met thee voor ons maakte. We genoten ervan op het achterdek van haar huis, terwijl de buren toekeken. Op de terugweg kregen we overigens een fikse regenbui op ons hoofd.

In de afgelopen dagen was het volle maan en dat betekent dat ook in deze provincie van Indonesië heel veel ceremonies werden gehouden, zowel verdrietige (begrafenissen) als vrolijke (huwelijken, geboortes). Gisteren hadden we een lange reisdag naar Tana Toraja, het land van de Toraja’s. Daar zijn we nu. We maakten vandaag een begrafenisceremonie mee maar daarover (en over andere ervaringen in deze bijzondere streek) schrijf ik morgen. Mijn hoofd loopt om; het was een zeer indrukwekkende dag. 

Wordt spoedig vervolgd. Ik zal zeer binnenkort ook proberen foto's in het online album op te nemen. 





woensdag 6 augustus 2014

De tijd vliegt... en wij vliegen mee

De tassen zijn gepakt, mijn liefje en ik zijn klaar voor de reis. De bestemming is Sulawesi (het voormalige Celebes), een van de grootste provincies van Indonesië. Het ligt onder de Filippijnen en ten noordoosten van Bali. We gaan niet samen, Bernadette gaat met ons mee. Zij vliegt met Malaysia Airlines vanuit Amsterdam, wij vertrekken vanuit Barcelona met Qatar. Wij gaan langs andere routes maar we komen op dezelfde dag, op hetzelfde vliegveld aan. Leo Dovente...

Onze rondreis begint in Makassar, de hoofdstad van Sulawesi en de poort van Oost-Indonesië; daar zullen we twee dagen acclimatiseren. Daarna gaan we noordwaarts, met een privébusje en chauffeur, geregeld met hulp van een Nederlands reisbureau dat in Makassar is gevestigd. Jenny & Jacqueline hielpen bij het rondkrijgen van ons programma. De route loopt via het Tempemeer (watervogels), naar Torajaland (fabelachtige schuren met zadeldaken en bijzondere begrafenisceremonies), via het Posomeer (omgeven door regenwoud) naar de Badavallei (magische megalieten).

In de afgelopen week las ik het boek 'Art as Politics – Re-crafting Identities, Tourism, and Power in Tana Toraja, Indonesia' van de Amerikaanse antropologe Kathleen M. Adams. Zij deed in de jaren 80 plaatselijk onderzoek naar de Sa’dan Toraja-cultuur. De Toraja’s zijn christenen van de hooglanden, in een provincie met overwegend moslims. Het is tegelijkertijd een persoonlijk verslag van haar verblijf in Centraal Sulawesi, waar zij inwoonde bij een aristocratische Torajafamilie die haar adopteerde. Het is fascinerende, leerzame lectuur. Voorpret is dubbele pret!

We reizen met dezelfde auto met chauffeur door naar Ampana waar we een boot nemen naar de Togian-eilanden. Daar gaan we voor de eerste keer snorkelen. De Togians worden ook wel de Maldiven van Azië genoemd. Daar ligt een meer met veelkleurige kwallen die niet steken. Must see! Daarna wordt het reisprogramma uitdagender. De meeste bezoekers die naar het uiterste noorden willen, gaan namelijk naar Poso terug om daar een vlucht te nemen naar Makassar om vervolgens naar Manado door te vliegen. Dat vond ik grote onzin. Sowieso weiger ik eenzelfde route af te leggen als er alternatieven zijn. De ferries die naar de gewenste plek in het noorden varen, doen dat s nachts. Bernadette, de langste van ons, zou in zo’n boot niet rechtop kunnen staan en bovendien moet je onderdeks slapen waar nauwelijks frisse lucht is. Dat was dus evenmin een optie. We vroegen het reisbureau een huurspeedboot te organiseren die ons in vijf uur naar Bumbulan of Gorontalo kan brengen. Dat bleek geen sinecure maar de aanhouder won. We varen nu dus naar het noorden, wellicht met een zwem- & snorkelpartijtje onderweg. En wellicht kans op het spotten van een walvishaai. Het imposante dier blijkt in deze tijd in Togian- en Bunaken-wateren rond te zwemmen.

Deze foto haalde gisteren vele kranten. Een Chinese visser trof een exemplaar in zijn net aan en was van mening dat hij het dier op de vismarkt kon verkopen. Walvishaaien zijn beschermde dieren dus vangen en verkopen zijn verboden. Maar het gebeurde toch; hij ving naar verluidt ruim 3.000 dollar voor zijn vangst. De haai zou zich door zijn net hebben gegeten om de visvangst te verorberen en daarbij vast zijn komen zitten. Kasian...

In Gorontalo zullen we dan een vlucht naar Manado nemen. De afstand naar de noordelijkste stad van Sulawesi is weliswaar niet lang maar vanwege de kronkelige bergroute doe je er negen à tien uur over – exclusief wagenziekte. Vanuit Manado gaan we naar Bunaken-eiland om in een hangmat te liggen, tropische cocktails te drinken, langs het strand te wandelen, dode schelpen te rapen en weer te snorkelen, nu in de zeetuinen van het Bunaken Marine Park. Tenslotte reizen we met een auto met chauffeur naar Tangkoko Nature Reserve. Daar gaan we een nacht- en vroege ochtendexcursie maken met een ranger. We hopen onder andere de wilde tarsier met eigen ogen te zien, de kleinste apesoort, die alleen in dit deel van de wereld voorkomt. We verblijven in de nabijgelegen jungle lodge.

Kortom: het wordt een heel gevarieerd programma. Bernadette reist daarna naar Nederland terug, wij vliegen door naar Bali om Elsa en de rest van de familie te zien. Mijn liefje rekende mij voor dat we tussen vertrek en terugkeer in Spanje (September) tien vliegreizen zullen maken... Reis je mee? Tot spoedig bloggens vanuit een ander continent.



zaterdag 2 augustus 2014

Silent epidemic?

Het was mij de week wel. In de afgelopen dagen was ik druk als nep-conciërge. De regelmatige lezer weet dat ik vorig jaar vice-president van de vereniging van huiseigenaren was in onze Spaanse woonwijk. Voordat het tijdens de laatste vergadering op stemmen aankwam, nam ik het besluit om niet herkiesbaar te zijn. Veel mensen lieten mij weten dat jammer te vinden. So be it. Desalniettemin blijf ik een betrokken en gepassioneerd bewoonster van deze urbanisatie. Soms wens ik zelfs dat ik niet zoveel opmerk...

Vorige week waren er aanhoudend problemen met de douches in het zwembad; het water liep niet weg en bovendien verwijderden kindervingers veel van de tegeltjes in de doucheruimtes; met mogelijk bacteriële besmetting als gevolg. Ik besloot de douches tijdelijk met lint af te zetten. Het Spaanse ontstoppersbedrijf werd gebeld en met een hogedrukspuit spoelden zij de leidingen door. Het bedrijf dat het zwembadonderhoud voor ons doet, repareerde de tegelwanden. Alles werkt weer en het ziet er ouderwets netjes uit. De president in Engeland werd in woord en beeld op de hoogte gehouden.

Wonen in een woonwijk als de onze, die steed meer zomergasten aantrekt, blijft uiterst enerverend in het hoogseizoen: er zijn huurders die geen idee hebben hoe gehorig Spaanse woningen zijn, ouders die hun kinderen niet corrigeren als ze de douches voor de grap aanzetten en niet uitzetten, hondenbezitters die hun huisdieren in de gemeenschappelijke tuinen laten poepen zonder op te ruimen, jongelui die hun blikjes laten liggen op het gras rondom het zwembad en zo kan ik wel even doorgaan. Iets dergelijks maakten wij vorig jaar mee, toen ik nog in de officiële rol van conciërge was. Ik verzuchtte dat we maar op een onbewoond eiland moeten gaan wonen maar bestaan die nog wel ergens ter wereld?!

Mijn liefje las eergisteren de EuroWeekly en maakte mij opmerkzaam op een artikel van een Engelse dame die veel onzin in die krant mocht verkondigen. Zij woont en werkt in La Marina en organiseert evenementen met live-muziek. Deze Jackie deed een oproep aan de plaatselijke autoriteiten om niet zo streng te zijn met de toepassing van restrictieve regels voor bareigenaren. Ze is van mening dat de stricte regels voor live entertainment ten onrechte een einde maken aan -vooral Engelse- business in Spanje. Ze is bang dat de Costa Blanca te stil wordt... Wat?!@?! Ik verslikte mij bijna in mijn kopje koffie.

Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Sinds ik de 'wonderpil' niet meer slik (zie een van mijn vorige blogs), suist het activistenbloed mij weer door de aderen. Ik ben terug van weggeweest. Alleen tegenwind brengt de vlieger omhoog!

Gisterochtend schreef ik een mail die ik als open brief aan de betreffende krant stuurde, met een kopie aan de Jackie-in-kwestie die een internetactie startte (Keep Entertainment Live on the Costa Blanca). Ik ben van mening dat zij een verkeerde campagne start, op basis van foute aannames. Ten eerste meent zij dat Spanje draait op de toerisme-industrie en dat is een misvatting. Vervolgens stelt zij dat Costa Blanca niet kan zonder de inkomsten van (met name Engelse) bar- en restauranteigenaren.  Bovendien beweert ze dat de werkeloosheid die voortvloeit uit politieboetes en het sluiten van bars slecht is voor Spanje. En als klap op de vuurpijl verklaart zij doodleuk dat er slechts 'een of twee' residenten klagen over geluidsoverlast van bars. Hoog tijd voor tegengeluid! Persoonlijk denk ik dat Spanje wel vaart bij het sluiten van onwettelijke buitenlandse business. Het is hier opmerkelijk rustig qua geluid uit commercieel centrum La Fuente. Het strengere toezichtsbeleid lijkt te werken.

In mijn ingezonden brief weerlegde ik het een en ander, kwam met lokale voorbeelden die het tegendeel bewijzen en maakte vervolgens korte metten met het soort Britten waarvoor zij opkomt. Die zangers en live entertainers zijn vaak sloebers die hier met hun oude auto’s met Engelse nummerborden rondrijden. Als ze in het Verenigd Koninkrijk al geen wegenbelasting betalen, wat zullen ze hier dan afdragen?! (Dit schreef ik overigens niet.) Sommige Britse bareigenaren deugen evenmin: ze hebben geen of een onjuiste vergunning voor live-muziek en als je als resident klaagt over geluidsoverlast, krijg je een grote mond of -in het slechtste geval- een klap voor je kop. Ik ben ervaringsdeskundige op dat terrein. De rechten van residenten lappen zij voortdurend aan hun laars. Het is juist daartegen hard op te treden.