Translate

zaterdag 16 augustus 2014

TenTena Ladies

Er is zoveel te vertellen dat de blogtitel ook had kunnen zijn: 'Niet in de mandibak zitten' of 'Halleluja' of 'Riceverhalen'... Allemaal toepasselijke titels. Over lokale gewoonten, religie en rijstvelden.

Sinds we wegreden uit Torajaland, maakten we vele kilometers noordwaarts. Soms kijken wij elkaar aan als we een tegenligger krijgen op een veel te smalle rijstrook op een bergweg zonder vangrail, de wekker dagen achtereen vóór 6 uur ’s ochtends moeten zetten, een hurktoilet aantreffen zonder toiletpapier, uren en uren lang in een auto over hobbelige wegen rijden. Waarom doen we dit onszelf aan? Alledrie geven we hetzelfde antwoord: omdat we bijzondere dingen in de wijde wereld willen zien. En dat doen we hier!

Thans zijn we nog in Centraal-Sulawesi. Het is een prachtig groen, uitsluitend agrarisch land dat een andere uitstraling heeft dan Zuid-Sulawesi. Het is voornamelijk boerenland. Momenteel wordt rijst geoogst en worden nieuwe sawa’s ingericht. In dit deel van deze grote provincie wordt daarnaast vooral cacao en koffie verbouwd. De accommodatie die we hier hebben, is eenvoudiger dan onze voorgaande hotelkamers. In de afgelopen dagen troffen we telkens een badkamer met mandibak. Je treft een gemetselde bak aan met koud water en een emmertje. Met het emmertje giet je het koude water over je klamme lichaam. Dat koude water deert ons niet, mandiën is een welkome opfrisser.

De meest sneue logeerplek was aan het Posomeer. Het 'resort' ligt direct aan de oever van het Posomeer. De locatie was niet te verslaan maar er was sprake van zeer veel achterstallig onderhoud. We liepen onze hotelkamer binnen en zagen geen lakens op de bedden, geen afvalbakje in de badkamer, geen handdoeken, geen glazen voor onze meegebrachte wijn. Mijn liefje, akela in hart en nieren, sprak met de hotelmanager en regelde alles. Het deken op bed werd provisorisch in een hoeslaken verpakt, de afvalbak was een wastobbe, de handdoeken droogden niet.  

Mijn liefje met haar "turkentas"
We voeren de volgende ochtend drie uur lang langs de westkust van het Posomeer, een van de drie meren op de wereld met het helderste water. Het verhaal gaat dat er een 30 meter lange slang in het meer leeft. Ik vertelde onze gids Nyong over Loch Ness. Voor vertrek was grote verwarring in de groep: mocht alle bagage nu wel of niet mee aan boord? We dachten aanvankelijk niet en kochten een grote tas voor de overnachtingsspullen. Dat bleek later niet nodig.

Na op het strand te zijn uitgestapt, reden we door Kampung Bali, een dorp waarin transmigranten uit Bali wonen. De Indonesische regering voert een beleid van herplaatsing van onder andere de allerarmsten van Java en Bali. Zij emigreren naar een andere Indonesische provincie dan hun geboortegrond en krijgen zij vervolgens een onderkomen en werk.

De weg naar de vallei is onbeschrijfelijk: om de 100 meter kuilen van soms wel een halve meter diep, blubberpoelen over de gehele breedte van het wegdek, stukken weg waar een rijstrook geheel in het ravijn was verdwenen, brokstukken van een meter doorsnee die van de hellingen op de weg waren gerold. Instappen met een volle blaas was uiterst risicovol... Wat je noemt een avontuurlijke rit. 

We reden met een sterke jeep en een heel goede chauffeur in ongeveer zes uur naar Bada. Ik mocht voorin vanwege mogelijke wagenziekte, de dames gingen achterin. Mijn nieren zaten soms in mijn neusgaten, mijn knieën zaten onder mijn oksels. De chauffeur had namelijk op zijn Indonesisch een enorme box onder het dashboard ingebouwd. Mijn lichaam bonkte bij tijd en wijle lekker mee op de muziek. Bernadette zat regelmatig in de laadbak, het leek aanvankelijk een 'kusi nakal' (strafbankje) maar ze genoot van het uitzicht. De bevolking zwaaide haar geregeld op gepaste wijze toe, zij wuifde haar onderdanen enthousiast toe.

Eenmaal in de vallei wandelden we met gids over smalle dijkjes in de rijstvelden, staken waterwegen over (soms met natte schoenen en sokken als resultaat) en doorkruisten de savannen om enkele mysterieuze megalieten in de Badavallei te zien. Soms met wolken, dan weer met zon. 

Op de eerste dag ontdekten we Langke Bulawa en Loga, twee stenen vrouwenfiguren. Het ene beeld keek ver over de vallei uit, het andere bleek tussen twee verlaten hutten in een veldje te staan. Op dag 2 in de Badavallei ontdekten we de beelden Palindo, Maturu, Oba (Monkey; hiernaast afgebeeld) en enkele Kalamba’s die in grootte opliepen. De sculpturen, daterend van circa 500 voor Christus, zijn omringd door mysterie. Geen antropoloog of archeoloog weet wie ze maakten, hoe ze in Centraal-Sulawesi terechtkwamen en wat hun precieze functie was. De stenen waarvan ze zijn vervaardigd, zijn niet uit de streek en de beelden zijn enorm zwaar. De lokalen hebben zo hun eigen verklaringen.

Momenteel zijn we in Tentena, een overwegend protestants dorp van 10.000 inwoners. Onze gids en chauffeur wonen er en zijn trots op hun plek. In Centraal-Sulawesi staan opvallend veel fraaie kerken, protestantse en katholieke. Tijdens ons recente verblijf in de Badavallei werden we twee nachten wakker van christelijk gezang door een luidspreker... om half 4 's ochtends. De Halleluja’s waren niet van de lucht. (Dat doen ze net als hun moslimbroeders.)

We staan op het punt om naar de Togianeilanden af te reizen. Morgenochtend gaan we weer voor het hanengekraai op. We hebben weer enkele uren in de auto en een ditto bootreis voor de boeg. Ik kijk erg uit naar het verblijf op de Malediven van Azië. Er is geen wifi dus ik zal enkele dagen niet bloggen. De accommodatie is een huisje op het strand. Wederom met mandibak. We gaan snorkelen en snorkelen en snorkelen. Sulawesi is mooi, de inwoners zijn heel aardig en nieuwsgiering, we hebben het naar ons zin.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten