We stuurden elkaar wekelijks kaarten, brieven en gedichten die we allebei tot op de dag van vandaag in een fraaie doos bewaren. De meeste indruk maakte ik in die tijd met een zelfgemaakte kalender. Ik zwoegde er wekenlang op met viltstiften, snijmat, waterverf, schaar, plakletters, foto’s, geleende en eigen gedichten, eigen tekeningen en andere frutsels. Elke maand kreeg een treffende spreuk en een toepasselijke illustratie. Zo kreeg maand november het uitzicht vanuit mijn Amsterdamse optrekje; dat bleek achteraf de maand waarop ik dat uitzicht achter mij liet.
Op een bepaald moment liet mijn
liefje mij weten dat ik zeer welkom was om bij haar te komen wonen “als ik
eraan toe was”. Vanaf onze eerste ontmoeting voelde ik een zielsverbondenheid
die nieuw voor mij was, het woord soulmate kreeg met haar betekenis. Niet
eerder ontmoette ik een partner die zó echt en oprecht was, bij wie ik zó
mezelf kon zijn en die mij zó happy maakte. Maar ik had zo mijn angstjes…
In September van dat jaar
gingen we een maand op vakantie naar het toenmalige Joegoslavië. Het was niet
de eerste vakantie samen (dat was Schiermonnikoog) maar wel de eerste lange,
buiten de landsgrenzen. We gingen met haar auto, de recent aangeschafte tweedehandstent
lag achterin. We kampeerden op een van de mooiste plekken in mijn herinnering:
in nationaal park Plitvicemeren. Het was een glooiend terrein en de zonsop- en
-ondergangen waren er spectaculair. Zeker op de avond dat de zon in rozeroodoranjekleuren
achter de heuvels zakte en een hert met een groot gewei zich tegen dat
kleurenpalet aftekende. Dat beeld zal ik nooit vergeten; het staat in mijn
geheugen gegrift. Een aantal jaren erna werden de Plitvicemeren oorlogsgrond en
ging het gebied kapot.
Na die maand, terug in mijn
eigen wereldje, vond ik mijn dagelijkse leven zonder haar leeg en saai. Ik
miste haar, belde haar iedere dag op. Dat was het moment waarop ik besloot bij
haar te gaan wonen. Ik zei het niet maar stuurde haar een zelfgefreubelde verhuiskaart
met verklarende tekst (die overigens later de officiële verhuiskaart aan
familie en vrienden werd). De dag dat ze de kaart in de brievenbus aantrof, was
voor beiden feestelijk: ik was zover.
De verhuizing van Amsterdam
naar haar stad had niet veel om het lijf, de verhuiswagen bevatte nauwelijks spullen;
alleen mijn zelfgebouwde Gerrit Rietveldstoel ging mee. Ik ging overigens niet alleen
met mijn liefje samenwonen, ik werd tevens huisgenoot van twee bijzondere katten.
Een van de vrije slaapkamers werd mijn werkkamer, de ruime, ingebouwde kast
werd inloopbibliotheek. Boeken waren altijd al mijn beste maatjes. Bij IKEA
schaften we een groot zwart bureau aan, we kochten nieuwe vloerbedekking en
klaar was B.
Om de bestaande kamer nóg persoonlijker te maken, veranderde ik
het behang met de verticale bruine jaren’70-streep in behang met een zwarte
streep. Daarbij moet je je mij voorstellen op de bureaustoel, met liniaal en
een dikke zwarte stift. Lijn voor lijn, dag na dag, alsof het lijntrekken in
mijn bloed zat…
Sindsdien verhuisden we samen
zeven maal, binnen en buiten de landsgrenzen. Zeven, Gods mysterieuze getal. Een
opmerkelijke score als je bedenkt dat mijn ouders slechts éénmaal verhuisden en
mijn zussen het ieder tweemaal deden. Wat ik maar wil zeggen: het verhuizen zit
niet in mijn genen.
Elke verhuizing voelde goed, elk van die woningen was een schot in onze roos. Dat gold zelfs voor de caravan waarin we jaren achtereen op een Nederlandse camping verbleven. Zolang zij maar aan mijn zijde is.
Ik
denk dat we in de toekomst nog minstens twee keer zullen verhuizen. Ons huidige
appartement aan de golfbaan staat te koop maar we hebben geen haast. De
woningmarkt in Spanje trekt weer aan. Volgens Eurostat, het Bureau van de
Statistieken van de EU, groeide de activiteiten van de Spaanse bouwsector in
het afgelopen jaar met 42%?! We zullen zien. Waar we ook terechtkomen, home is
where the heart is!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten