Translate

vrijdag 7 november 2025

Wie vertelt, legt vast

Als je van huis wegrijdt, ben je onwetend over wat je later overkomt. Dat gold zeker voor ons deze keer. We reden met goed weer en een lekkere temperatuur weg uit de Costa Blanca, op weg naar de autonome regio Extremadura. Als chauffeur wist ik dat mij een lange route te wachten stond. Wat ik niet wist, is dat we midden in een tornado terechtkwamen na circa 600km te hebben gereden. We waren ongeveer op een uurtje rijden van onze bestemming toen het steeds donkerder en dreigender werd. De lucht kleurde steeds dieper paars. Op enig moment begon het in die donkere wolk te flitsen van jewelste; eerst horizontaal, daarna ook verticaal.

De hemelpoorten openden zich na enkele minuten en de wind wakkerde enorm aan. De auto begon daardoor hevig te schudden. In drie seconden tijd zag ik geen hand meer voor ogen. Er kwam een muur van water op ons af, de ruitenwissers konden het niet aan. De jonge olijfbomen aan de linkerkant van de rijweg werden hevig door elkaar geschud. Ik minderde direct vaart en reed stapvoets naar de rechterkant van de weg. Min of meer op gevoel, ik zag namelijk niets. Dat moest wel met beleid gebeuren want ter rechterzijde van de rijstrook bevond zich een talud. Zo wachtten we het noodweer af, de motor hield ik voor de zekerheid aan en de alarmknipperlichten ook. 

Opgelucht konden we even later de weg vervolgen. Eenmaal aangekomen in het hotel vertelde de receptioniste ons dat het bij hen onderliep in de hal en een boom knalde omver op het buitenterras. Overal in de receptie en centrale hal stonden nog van die gele uitklapbare waarschuwingsborden voor gladde ondergrond op de marmeren vloer. 

Daarna klaarde het snel op. In de plaats Cáceres bleek zich op dat moment een drama af te spelen. Auto’s dreven daar door de straten. De brandweer moest eraan te pas komen maar niemand raakte gewond. In een half uur tijd daalde er 180 liter regenwater per vierkante meter neer! Dat lazen we de volgende dag in ‘el Periodico de Extremadura’. 

Ons eerste hotel was een voormalig kuuroord, op loopafstand van de oevers van het grote stuwmeer van Alange. Deze locatie was ons door een kraanvogeldeskundige aangeraden. Van hieruit konden we deze machtige vogels voor zonsondergang zien overvliegen naar hun overnachtingsplek in het water. Dat bleek te kloppen. We stonden op het geijkte tijdstip goed uitgerust (telefoon en camera’s) te wachten op hun komst. De zonsondergang was die avond kleurrijker dan ooit. Er vlogen honderden kraanvogels over, zij het op grote afstand en op 100 à 200m hoogte. We waren echter diktevreden met het resultaat. We zagen ze! 

De volgende ochtend hoopten we ze te zien vertrekken naar de voedergronden; vooral reeds geoogste rijstvelden in de (verre) omgeving hebben de voorkeur. Die ochtend was nóg beter voor de kijker: ze kwamen lager over en de opkomende zon bescheen hun onderlichamen fraai. 
Voor de luisteraar was die ochtend echter een drama. Vanwege die tornado moesten veel bomen worden gekapt en flink gesnoeid. Mannen met luide kettingzagen vulden de vroege ochtendlucht. Wij hadden ons voorgenomen die ochtend geluidsopnamen te maken voor mijn nieuwe ‘Vroege Vogels’-project maar dat was onmogelijk vanwege de herrie. Ik kon er wel om lachen. Mijn liefje, de geluidsvrouw, ook... 

Ik blijf mij erover verbazen hoe kraanvogels hun lange nekken recht kunnen houden als ze zo lang vliegen. Dat vergt volgens mij een flinke inspanning. Meestal waren het grote groepen kraanvogels, soms kleine(re) plukjes die overvlogen. Als ze nog niet in V-formatie vliegen, is het een getrompetter en geroep van heb ik jou daar. Alsof ze elkaar nog even moeten vinden. Als ze eenmaal in optimale vliegvorm bewegen, neemt het getetter af. Je lijkt dan alleen de koploper en de achterste vogel te horen communiceren. Ik vind dat fascinerend! 

We zijn sowieso blij met elk rondvliegend gevleugeld vriendje, gezien de dramatische toestand van de vogelgriep. Er stond een alarmerend artikel in Trouw over de veldslag die nu in die gelederen woedt. De journalist noemde het ‘een gevleugelde pandemie’. In de nieuwsbrief 'Vogelkijken' stonden hartverscheurende verslagen van zieke vogels in Noord-Duitsland en delen van Frankrijk die moesten achterblijven terwijl de rest van de groep doortrok. In sommige gevallen bleven ook jonkies achter om bij een zieke ouder(e) te blijven. 

Een besmette vogel vertoont al na enkele uren de eerste symptomen en overleed meestal binnen drie dagen. De vogels verzwakken enorm en sterven doorgaans door verdrinking omdat ze te zwak zijn om hun kop boven water te houden. Het virus tast de ademhalingswegen, het spijsverterings- en zenuwstelsel aan waardoor zieke vogels vaak ongecontroleerde bewegingen gaan maken. Dat is niet om aan te zien.  

Op dag 2 bezochten we overdag hoofdstad Mérida (vroeger ‘Augusta Emerita’ genoemd), een stad met eeuwenoud UNESCO Werelderfgoed in en om het centrum. Bij strakblauwe lucht liepen we over de Romeinse brug, zagen we het Romeinse theater en amfitheater, de tempel van de Romeinse godin Diana en meer van heel dichtbij. Men noemt het ook wel het archeologische ensemble van de stad. Had ik niet willen missen. Overal op het terrein zaten archeologen hun werk te doen. Op de vraag van mijn liefje wat ze precies zochten, zei een van hen 'todo'. Ofwel van alles. Er werd genoteerd, materiaal in genummerde zakjes gedaan. Mooi om te zien.   

Op de laatste ochtend van ons verblijf in Alange stonden we extra vroeg op. De lucht boven de embalse kleurde mooi maar er waren wolken. Wij waren vroeg, maar de kranen niet. Die kwamen relatief laat over. We hadden ons voorgenomen die ochtend een laatste poging te doen geluidsopnamen te maken van hun passage. Dat ging best goed. Vanwege de kilte en het lange wachten, zaten de vingers van mijn liefje vastgeklonken aan het telefoonscherm. Kasian. Vroege Vogels-redactrice Jasmijn smacht inmiddels naar enkele fatsoenlijk hoorbare bijdragen, vermoed ik. 

Inmiddels zijn we op bestemming 2. Op weg hier naartoe reden we over de campo (binnenland), zoekend naar die grijze lichamen. Eigenlijk is het gekkenwerk. Het personeel van het toeristenbureau in Alange wist ons niet te vertellen waar de kraanvogels zich precies ophouden overdag. Dat is aan biologen, was hun oordeel. 

Toen we op weg waren naar ons tweede hotel vroegen we een jonge kerel van de Guardia Civil waar we de grootste kans hadden foeragerende kraanvogels te zien. Hij pakte de telefoon direct van mijn liefje over en typte een bestemming in in Google Maps. Het resultaat gaf hij aan haar terug. Op die instructies reden we vervolgens door. 

Onderweg zag ik op een bepaald moment veel grijze stenen in een geoogst veld aan de linkerkant van de weg. Je begrijpt het: die stenen waren levende kraanvogels. Joehoe! We parkeerden de auto aan het begin van een boerenpad en liepen voorzichtig richten de grazende dieren. Kraanvogels zijn nogal schuw, ze vliegen op bij het minste of geringste. Zo fotografeerde ik de eerste ‘grullas’ op de grond zichzelf voederend (inclusief jonkies die met hun ouders meevliegen; die zijn niet witgrijs maar bruinig). Mijn liefje maakte nieuwe opnamen.

Morgen wordt ook weer een dag waarop we cultuur en natuur combineren: we gaan de zwarte madonna van Guadelupe en het koninklijke klooster bezichtigen (eveneens UNESCO Werelderfgoed), een plaatselijk geopark bezoeken, een eeuwenoude boom fotograferen en meer vogels op het veld zien in wat wel het epicentrum van migrerende kraanvogels wordt genoemd (provincie Badajoz). Fingers crossed. 

Al verblijven we nu in een leuk hotel (met restaurant) in de buurt van het stuwmeer van Orellana, we staan niet meer vroeg op om ze te zien overvliegen. Het is goed zo. Onze belevenissen kun je ook in beeld volgen in mijn webalbum, getiteld ‘Extremadura 2025’.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten