Dit wordt een blog over het Vaderland-in-vogelvlucht, een terugblik op een weekje in de Grote Stad. Of, zoals onze Amsterdamse vriend Martin zou bloggen: DGS. Inmiddels zijn we weer op Spaans grondgebied na een, in alle opzichten, enerverend bezoek. Grappig genoeg was deze blogtitel ook het woord waarmee we vanmorgen ‘genie’ werden. Eenmaal thuis, hebben we weer ons geliefde ochtendprogramma: het eerste kopje koffie voor mijn liefje na opstaan, enkele oefeningen Spaans met Duolingo voor mij en de puzzel Spelwijze (Volkskrant) die we samen dagelijks proberen op te lossen met als doel: een dagje samen genie zijn.
Enerverend dus. En wel hierom. Nog nooit in mijn leven als bewoner van Spanje zag ik zóveel mensen op luchthaven Alicante. Ik kon mijn ogen niet geloven! Het was er werkelijk stampvol. Deze reis begon met vertraging met Transavia. Nog nooit in mijn leven als reiziger zag ik zoveel medereizigers op vliegveld Schiphol. Ik was niet de enige die dat vond. Achter mij liep een jonge vrouw naar de bagagecaroussel die zei ‘moeten al die mensen niet werken?’.
Op Schiphol stapten we vervolgens in de trein naar Den Haag. Vanwege de volle reistas had ik weinig zin trappen op en af en lopen in een dubbeldeks Intercity. We stapten dus in het treinstel waar reizende fietsers hun stalen rossen tijdelijk mogen stallen. Daar stond tevens een Amerikaanse jongedame, goedgevuld in een strakzittend roze pak, met enkele tassen om zich heen. Op enig moment kwam er een kerel met bierwalm langs die zijn oog op haar liet vallen. Hij sprak haar aanvankelijk in het Nederlands aan en zei dat ze mooi was.
Later diezelfde dag kwamen we twee Spaanse jongedames tegen die ongeveer gelijk met ons vanuit Spanje naar Schiphol vlogen. We stonden namelijk naast elkaar bij de bagagecaroussel op onze reistassen te wachten. Zij herinnerde zich dat niet, ik wel (Spelwijzer!). Ik liep ze in onze Haagse straat tegen het lijf en zei dat ik dat nogal toevallig vond. Ze vertelden dat ze uit Bilbáo komen, van Baskische origine zijn en voor werk in Den Haag zullen verblijven. De volgende dag zouden ze beiden aan een lokale baan in de toeristensector beginnen.
Op dat moment stond ik min of meer over een struikelsteen gebogen met mijn camera. (Ik struikel zelf wel af en toe maar ben nog nooit gevallen. Knock on wood!) Ik legde uit waar zij naar keken en hoe mensonterend en belabberd Nederlandse autoriteiten joodse inwoners hadden behandeld tijdens en na de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.
En dat was nog maar dag 1!
Wat mij ook opviel vanaf die dag, waren de vele zwervers in de binnenstad, de mannen die vuilniszakken openden en vuilnisbakken uitvlooiden voor blikjes waarop statiegeld zit. Moeders met bakfietsen vol kids, haastige mensen met oortjes in die met anderen ver weg praatten. Mijn liefje dacht eenmalig dat een vrouw in een Albert Heijn-winkel tegen haar sprak. Daarna wist ze beter. En we moesten wennen aan de vele fatbikes met jonge en oude bestuurders die razendsnel van links maar ook regelmatig van rechts op hetzelfde pad crossten. Dit jachtige stadse leven is ons volkomen vreemd in het rustige Mojón. Desalniettemin blijf ik mij van binnen een ‘stadse’ voelen.
We verbleven in een stemmig appartement in het centrum. Ruim, licht, comfortabel. Met visgraadparket, kookeiland, heerlijke bedden, een douche om lang onder te staan en een balkon met zitje. Dat hele huizenblok bestaat uit huurappartementen, voor de lange en korte termijn. 's Avonds zaten we op een grote bank of een luie stoel te lezen of naar tv te kijken (onder andere Masterchef Australië). 's Ochtends maakten we ons ontbijtje met beschuit & fruit en een gezonde cracker met belegen kaas. AH was deze week onze hofleverancier. We kookten niet. Dit appartement is een plek om naar terug te keren.
Wat mij eveneens bijbleef, was een lesbo-stel, 30-plussers, in een drukke tram. Mijn liefje wees ik op het laatste lege stoeltje, zelf bleef ik staan in het gangpad. Een van die meiden bood mij haar zitplaats aan. ‘Mevrouw, wilt u zitten?’ Ik dankte haar hartelijk. Nee, dat was onnodig. Zij drong aan en uiteindelijk ging ik zitten. Wel met een hoofd vol gedachten. Allereerst zei ze u tegen mij... Maar veel indrukwekkender was dat dit de eerste keer in mijn leven was dat iemand mij kennelijk als een oude(re) vrouw zag die hulp behoefde. ¡Madre Mia!
Vriendin Bernadette, die net als ik dit jaar 65 werd, ging daar zelf nogal coulant mee om. Voor haar is het maar een getal. Dat is wel zo maar als dat getal kennelijk in groeven en plooien in je gezicht gebeiteld staat, wordt het toch een ander verhaal. Soit.
Het werd in de afgelopen week nat, koud en guur voor ons, semi-Spaanse meisjes. De dag na aankomst kreeg mijn liefje haar lichaam al niet meer op temperatuur. Ik troonde haar mee naar een (voorheen) leuke Vintage-winkel in de Passage om een wollen trui of vest te vinden. Dat werd een Maria-van-de-Sound-of-Music kledingstuk van het Oostenrijkse merk 'Almgwand', met geruiten capuchon en knopen van reebokgewei. Ze sliep er de afgelopen dagen nog nèt niet in... Bernadette doneerde een azuurblauwe poncho als aanvullende bescherming tegen onvriendelijk weer. De Blauwe Engel van Den Haag en omstreken!
We ondernamen veel meer dan ik hier vermeld maar dat kun je alsnog zien in mijn webalbum. Op de koffie bij sneue Piet in Rotterdam die was gecrasht met zijn fiets. Een lekkere en onderhoudende lunch bij vrienden in Amsterdam. Een enerverend bezoek aan Museum Feniks en Hotel New York in Rotterdam. Een soort sentimental journey door Delft (inclusief Vermeer-centrum). Een bezoek aan een -voor de tweede maal- getrouwde neef van mij en zijn vrouw in hun nieuwe huis in een buitenwijk van Den Haag. Zij gaan nu als samengesteld gezin (vijf personen in de puberleeftijd!) verder. Een zalig Indonesisch etentje bij Garuda van Ron Blauw. Zo legden we elke dag tenminste 10km te voet af. Voor de bijna 300 foto's verwijs ik naar album ‘Kaaskoppen 2025’.
En dan ineens breekt toch de terugreisdag aan. De tijd vliegt als je het naar je zin hebt! Het werd echter een langere reisdag dan gepland en gehoopt; er trad flinke vertraging op. Geduldig wachten is nooit mijn forte geweest... De Nederlandse vrouw (woonachtig in Spanje maar heen en weer reizend voor werk) voor ons in de incheckrij meldde dat 8 van de 10 van haar Transavia-vluchten zijn vertraagd. Geen beste statistiek.
In de trein van Den Haag naar Schiphol spraken we met een Spaanse die al 40 jaar, met haar Britse man, in de Hofstad woont. Ze zou naar Barcelona vliegen om de verjaardag van haar zus te vieren. Ze zei een paar keer met trots dat ze Catalaanse was. Haar vader besloot in de beginjaren '70 van de vorige eeuw, toen de kinderen werden geboren, met zijn gezin naar Andorra te verhuizen. Hij wilde niet dat zij onder Franco opgroeiden. Ik knipperde (ongemerkt) met mijn ogen. Nog nooit had een Spaanse of Spanjaard uit vrije wil tegenover ons publiekelijk een negatieve mening geventileerd over die vermaledijde generaal. Het werd een enerverend gesprek met een mooi mens. We namen heel hartelijk afscheid van elkaar.
In het vliegtuig naar Alicante zaten we te midden van een illuster gezelschap: de Nederlandse spelers van Oranje O18, waarbij O niet staat voor O-benen maar voor ‘Onder’. Alle, voor dit team geselecteerde, spelers zijn dus jonger dan 18 jaar. Dit is de toekomstige lichting voor het Nederlands elftal, zal ik maar zeggen. Jonge, talentvolle gasten van Ajax, Feyenoord, PSV, AZ, FC Twente en andere clubs die samenkomen in een nationaal jeugdteam. Allemaal in donkerblauw KNVB-pak met oranje leeuw en de naam van de hoofdsponsor (ING) erop. Bijna allemaal jongens met een kleurtje.
Mijn liefje zat vóór de hoofdtrainer, de 35-jarige Anoush Dastgir. Hij was onder andere vier jaar bondscoach van het Afghaanse mannenvoetbalelftal. Zelf zat ik aan de andere kant van het gangpad vóór assistent-trainer Joran Pot van de KNVB. Een lange jongeman met XL-benen en schoenmaat 48 die eerder twee Nederlandse (helaas geen Afghaanse) vrouwenvoetbalteams coachte. Leuke kerels om mee te praten.
Ze waren op weg naar Pinatar Arena, een professioneel sportcomplex op steenworp afstand van ons huis. Daar wordt tijdens de wintermaanden vaak getraind en gespeeld door clubs uit het koudere West-Europa. Als je bekende sporters aan het werk wilt zien, moet je daar zijn.
De joviale Transavia-piloot vloog ons veilig terug naar onze eindbestemming. Nu zit ik weer in short, t-shirt en teenslippers achter mijn computerscherm. Het vest en de regenjas borgen we voorlopig op in een diepe kast. Een Delfts blauw tegeltje met geschilderde ijsvogel hangt inmiddels ergens in huis. Net als twee gedroogde boombladeren in herfsttenue. Ik ben geen fan van de herfst maar de verkleuringen in de natuur zijn waanzinnig mooi. Morgen wordt hier de ‘Dia de la Communidad Valenciana’ gevierd, een regionale feestdag.
De foto in de header van deze blog is de favoriet van de
afgelopen week van mijn liefje. Barefoot als pantoffelheldin. Dat geeft te denken...

Geen opmerkingen:
Een reactie posten