We kwamen op de
camping van Busselton aan, wederom na fout te zijn gereden. Dat wordt de rode
draad van deze rondreis. Het is een nogal aparte camping, over drie delen
verspreid, zonder hek eromheen. Het is een gemeentelijke camping waar mensen kennelijk
graag staan. Sommige kampeerders boeken hun staplaats een jaar vantevoren. We
weten inmiddels waarom het nog steeds druk is, al is de vakantiemaand voorbij.
Na januari gaan mensen zonder kinderen en Australië’s grey nomads op pad.
Ook wij zijn nomaden,
al zijn we nog niet grijs. Sterker: we zijn hier nu waarschijnlijk de jongste
kampeerders. Mijn liefje meldde zich bij de receptie en vroeg een plek. Dat
lukte niet meer, de camping was vol. Met haar liefste gezicht (ik weet hoe dat
eruitziet) zei zij tegen de vrouw aan de balie ‘nee joh, er is vast nog wel een
plekje voor ons’... en ze bleef staan -lachend- terwijl ik geduldig wachtte aan
de andere kant van de weg.
De dame deed haar
uiterste best en vond iets. We mochten één nacht op plek X en twee nachten op
plek Y staan. Wij vonden het prima. Met een kampeerauto hoef je alleen de kastjes
te sluiten en de electriciteitskabel eruit te trekken. Zo staan we nu dus op
een kampeerplek met uitzicht op de Busselton
Jetty.
Het water van
Geographe Bay is kristalhelder en van vele verschillende kleuren, het zand is
spierwit. Je kijkt je ogen uit. Aan de voet van de pier staat een restaurant,
genaamd ‘The Goose’ waar het goed toeven is. We lunchten daar en voelden ons
grote bofkonten. Het Zwitserlevengevoel ten voeten uit. Een goede kennis uit
Bali schreef ons recent een bericht waarin hij ons vroeg of we het eiland
achter ons hadden gelaten. Het antwoord is ‘ja’. De gehele ervaring hebben we
beiden een plek gegeven. Ik moet eerlijk bekennen dat ik momenteel niet vaak
daaraan terugdenk. Ik slaap hier als een roos, waarschijnlijk vanwege de frisse
lucht van de pepermuntbomen en het constant buiten zijn. Het leven is thans zeer
ontspannen.
De pier van Busselton
maakte veel mee: een gemeentebestuur die het wilde afbreken, brand en cyclonen.
Het werd gekoesterd en fraai herbouwd en is met zijn 1.841 meter lengte de een
na langste pier in de wereld. Het is een toeristentrekker van formaat. Over de
pier loopt een treintje dat wij namen op de terugweg, op de pier is een
‘Observatory’ en onder de pier ligt een snorkelavontuur. Onlangs kocht ik een
nieuwe onderwatercamera. De zoveelste. Ik kocht wederom een Olympus Tough. Een
donkerrode, deze keer. Voortaan reserveer ik het apparaat uitsluitend voor
opnamen onder het wateroppervlak. Mijn vorige onderwatercamera, een Sony
Cybershot, bewijst nog goede dienst als snapshotcamera. Die camera is zo lek
als een mandje dus onder water kan’ie niet meer. Daar het aan de zuidwest- en
de zuidkust van West-Australië op vele plekken een onderwater-walhalla is, kon
ik de verleiding niet weerstaan...
Je mag van de pier
afspringen, er wordt gesnorkeld en gedoken. Het is er ongeveer acht meter diep,
je wordt geacht binnen tien meter van de jetty te blijven. De staanders die de
pier al honderden jaren dragen, vormen inmiddels een geliefde plek voor vele soorten
koralen en tropische vissen. De houten en betonnen pilaren vormen met elkaar een
mysterieus onderwaterwoud. Op zo’n manier zag ik de Indische Oceaan niet
eerder.
We blijven hier nog
één nachtje en trekken dan langzaam verder naar het zuiden, richting de
Zuidelijke Oceaan. We gaan onder andere naar de plaats waar de twee oceanen
elkaar ontmoeten. En we gaan plaatsen aandoen met namen als ‘Esperance’,
‘Hopetown’, ‘Peaceful Bay’ en ‘Windy Harbour’. Dat wil een reislustige
Hollandse toch niet missen?!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten