We zijn alweer drie kampeerplaatsen
verder naar het zuiden getrokken. Zelf had ik graag eerder geblogd maar dat was
onmogelijk. In dit deel van Australië is de aanwezigheid van (gratis) wifi nog
geen voldongen feit. Op een van de vorige campings kregen we zelfs het geld van
het internetabonnement terug. Er was niets mee te beginnen. Winkels en
koffiehuizen zijn er evenmin mee uitgerust en dat valt tegen. Momenteel staan
we in Bunbury aan de Koombana Bay, onder een mintboom die lekker ruikt en schaduw
brengt, met zicht op de Indische Ocean waarin we zojuist een duik namen. Dit
stadje heeft een Dolphin Discovery Centre dat we morgenochtend gaan bezoeken. Kennelijk
komen de dolfijnen soms naar het strand (if we’re lucky)...
Op Rottnest, dat in
de 17de eeuw werd ontdekt door Willem de Vlamingh (Hollander), snorkelden
we in prachtige baaien. Die man dacht dat quokka’s grote ratten waren en noemde
het eiland daarom Rat’s Nest. Gelukkig had hij meer verstand van zeilen. Een
quokka is een buideldier, ongeveer net zo groot als een wallaby. Ik was de
eerste hoek nog niet omgefietst of er liep er eentje over het fietspad. Het
dier was niet bepaald schuw, hief zich op, waarschijnlijk rook het mijn broodje
kaas in de rugzak achterop mijn fiets... Ik zag er die dag overigens meer dan
een.
Rottnest kent een bizarre geschiedenis: er stond een gevangenis voor Aboriginals en een instelling voor delinquente jongeren. Aboriginals uit het hele land werden hier gevangen gezet. De meesten stierven er. Er liggen dan ook veel mensen begraven op het eiland (slechts 1 meter onder de grond). Kinderen en pubers die in de 18de eeuw met Justitie in aanraking kwamen, hadden het evenmin goed. Ik zag een staatje van vergrijpen en de bijbehorende straffen: 6 maanden voor het pikken van een koekje, 4 maanden voor 'rondhangen'. De gevangenis werd omgetoverd tot het enige hotel van het eiland.
Het grootste deel van Rottnest is autovrij. De fietsen die we
huurden waren niet geweldig. Mijn benen waren die dag evenmin goed en er stond
een harde wind die constant tegen was. Een aantal van die baaien kunnen pas
worden bereikt na fikse heuvels te hebben beklommen. Op menig moment keek ik
mijn liefje aan met een blik van ‘is dit nu vakantie?!’.
Ook raakten we elkaar kwijt:
ik maakte een foto van een bijzondere boom en zag dat zij doorfietste. Na de
fotosessie racete ik achter haar aan de heuvel op. Na een kwartier tegen de
wind in zwoegen (en binnensmonds gevloek) was ze nog niet in beeld. Ik begreep
er niets van. Ik had haar toch niet gepasseerd? Ik fietste door totdat ik geen
zin meer had en ging op een bank zitten wachten. Tevergeefs. Ik besloot terug
te fietsen en ja hoor, enige tijd later zag ik haar helm boven een van de
heuvels uitkomen. Ze liep met de fiets aan de hand. Ook zij had het opgegeven.
De terugreis met de
ferry was eveneens gedenkwaardig. Op de heenreis hadden we binnen gezeten, op
de terugreis kozen we een zitplaats op het open bovendek. De kapitein
waarschuwde voor hoge golven en rollers. Dat hebben we geweten! De scherpe punt
van de boot kliefde door het water, af en toe een fikse hoosbui over het dek
stortend. Na drie keer voelde ik mij als Jules de Corte: mijn brilglazen waren bedekt
met een dikke laag zout; ik kon niets meer zien. Het water sijpelde van mijn
liefje’s lichaam. We moesten erom lachen; dat hoort allemaal bij het huidige
avontuur.
Ook op de weg maken
we van alles mee, al hebben we nog geen kangoeroe gezien.
De wegen zijn
relatief rustig en breed, de kampeerwagen doet precies wat ik wil. Nog geen
enkel kampeerterrein vonden we in één keer. Tot nu toe reden we kilometers om,
misten onze bestemming of we kwamen elders uit. Ik had op enig moment als
chauffeur zó genoeg van het geknoei van de bijrijder alias kaartlezer dat ik eiste
dat ze van haar eigen geld een TomTom
moet gaan kopen! Verder is het erg gezellig onderweg.
De wind houdt aan. Tegen
het einde van de middag wakkert die aan en brengt daarmee verkoeling. Het zorgt
ervoor dat we niet met airco hoeven slapen en dat is fijn. We gaan vroeg
slapen, staan vroeg op en gaan vroeg op pad. Vanavond eten we Australische lamskotelletjes
met een goedgevulde sla. Mijn liefje bereidt het vlees op de camping-BBQ, ik
maak de sla en dek de tafel. Een heerlijke lokale wijn vergezelt de maaltijd. Morgen
rijden we naar Busselton, een van de hoogtepunten van deze rondreis. Het stadje
heeft de langste houten pier van het Zuidelijke Halfrond: 1.8 kilometer lang.
Die ga ik bewandelen. Niet in de laatste plaats omdat op die pier werd gekookt
tijdens de laatste Masterchef Australia.
Het webalbum heb ik eveneens geupdate.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten