We zijn sinds enkele
dagen weer terug aan de kust. We reden onlangs van Geraldton naar het noorden
met bestemming Shark Bay, World Heritage Site. Negen jaar geleden waren we daar
ook en we hadden zin om het nogmaals te zien: de stromatolieten, het stadje
Denham en het ‘Old Pearler Restaurant’. Niet alleen het meest westers gelegen
restaurant maar ook een prachtig oud restaurant, opgetrekken uit schelpen. En
de dolfijnen van Monkey Mia.
Daarna reden we door
naar Denham, op zoek naar een goedgelegen camping en een duik in de baai. We
kwamen in de Seafront Caravan Park terecht. Het was nog steeds bijna 40 graden
Celsius dus we besloten voor één nacht een cabine te huren en te vragen of Winnie
gratis electriciteit kon krijgen; onze koelkast zit immers vol met etenswaren. Zo
geschiedde. Winnie werd aangesloten en wij namen de unit met schaduwrijke veranda
in gebruik. Daarna namen we een duik in de baai waar mijn oog viel op een
bijzonder waterdier: een ’s Avonds liepen we op ons gemak naar het restaurant
dat nog net zo goed was als negen jaar geleden. Mijn liefje at Pink Snapper met
mosterdsaus, ik koos oesters en rock lobster. Allemaal uit Shark Bay. Yumm! Later
stak de wind op, het bleef echter warm. Zelf sliep ik best aardig, mijn liefje
is verkouden en heeft een snotkop en voelde zich een beetje hangerig. Airco is a
blessing & a curse.
Vanmorgen reden we op
ons gemak richting Monkey Mia. Toen wij een week of wat geleden het plan
bespraken om aan deze plaats aan de westkust een bezoek te brengen, hoorden we
over een grote brand in het resort dat vijf gebouwen zou hebben vernield en $
300.000 schade hebben bezorgd. We vroegen ons dan ook af of de camping en het
restaurant aan zee nog in gebruik zou zijn. Twee mannen, werkzaam op het parelplateau
vlakbij bij Monkey Mia, vertelden ons dat de brand slechts personeelsverblijven
had vernield. Dat deden ze terwijl ze hun vangst van de dag stonden schoon te
maken (Pink Snapper en Mulloway) en wij hen daarover vroegen.
Daar staan we nu dus
op de camping, met zicht op Shark Bay. Met een beetje schaduw boven Winnie want veel bomen zijn hier niet. Het
is nog steeds warm, als is het minder dan gisteren. Toen we hedenmorgen aan het strand
aankwamen, wist ik niet wat ik zag... wel 100 personen stonden in een rij langs
de branding. We kwamen als laatsten aan en ik liep naar de jetty om van daaruit
foto’s te maken van de vrij rondzwemmende dolfijnen terwijl mijn liefje zich
bij de rij aansloot. Een minuut later werd de ‘man in the blue 1951 t-shirt’ uitverkoren
om de dolfijn mocht voeren. Dat was mijn liefje - die eerst nog terugriep ‘it’s
a woman’ maar toen het water inliep, richting dolfijn. Ze kreeg een vis in haar
hand en enkele instructies. Toen ze daarna de dolfijn wilde aanraken, mocht dat
niet. “Al in geen 30 jaar worden dolfijnen aangeraakt”. Volgens de vrouw van de
emmer.
Wij weten beter.
Negen jaar geleden stonden wij met ongeveer zes personen midden in het water,
kwamen de dolfijnen langszij, werden ze niet gevoederd en raakten wij ze aan als
wij dat wilden. Tja. Het blijft een mooie plek. De airco draait, het
zonnescherm staat op maximale stand, alle gordijnen zitten potdicht. We hebben hier
gratis wifi in de caravan, voor twee personen. Happy. Voor vanavond reserveerden
we in het openluchtrestaurant met zicht op de zonsondergang. Die is hier
uiterst kleurrijk! Een emoe schuifelt thans om Winnie heen. Weleens een emoe de
pootjes van de vloer zien doen? Ik wel. Hier dier hapt naar de palmbladeren. Ik moest lachen toen ik het zag; grappige dieren.
Morgen gaan we weer op pad, op zoek naar koelere oorden. We zakken zuidwaarts waar het hopelijk gemakkelijker kamperen is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten