Er gebeurde in de afgelopen weken van alles aan het internationale boekenfront:
zo overleden de Amerikaanse auteurs Tom Wolfe (88) en Philip Roth (85). Weliswaar
op respectabele leeftijden maar hun verscheiden houdt een groot gemis in voor
de literaire gemeenschap, al waren de beide schrijvers in de voorgaande jaren
niet meer zo actief.
Het eerste boek van Wolfe heet ‘Bonfire of the Vanities’, een dikke pil
die ik las in het jaar van publicatie: 1987. Ik was in de jaren ’80 in de ban van
New York, onder andere vanwege mijn toenmalige liefje dat daar vandaan kwam. (We
gingen destijds samen naar haar geboortegrond terug.) Deze roman gaat over mensen
met torenhoge ambities, over hebzucht, racisme, sociale klasse en politiek in
het New York van toen. Het zou vandaag de dag nog relevant zijn. Het maakte een
onvergetelijke indruk op mij. Wolfe won nooit een grote literaire prijs maar de
uitgever betaalde hem voor zijn laatste boek, getiteld ‘Back to Blood’ (2012), US$10,000
per bladzijde. Da’s ook een mooie prijs!
Dat kan niet worden gezegd van Philip Roth. Hij won de Pulitzer Prize in
1997, het daarop volgende jaar nam hij in het Witte Huis de National Medal of
Arts in ontvangst en in 2002 werd zijn gehele oeuvre onderscheiden met de Gold
Medal in Fiction van de Amerikaanse Academie van Kunsten en Letteren.
‘Portnoy’s Klacht’ was het eerste boek dat ik van hem las in de jaren ’80.
Ik kocht het in een tweedehandsboekenzaak. Het gaat over een joodse man die bij
een psychiater in analyse gaat. Daar neemt hij zijn leven met een dominante
moeder, opgroeien in een New Yorks middenstandsgezin in de jaren ’40 en ’50 en dwangmatige
seksualiteit onder de loupe. Als boekenwurm ben ik niet eenkennig: ik lees van
en over mannen en vrouwen, hetero en homo, wit en zwart. Literatuur staat voor mij
los van identiteitspolitiek. Goede boeken nemen je mee op reis, vervoeren je naar
een andere wereld, een ander leven, introduceren je aan ander mensen.
Op Roth’s dag van overlijden (22 mei) vond de uitreiking plaats van de
Man Booker International Prize. De
jury zette een onbekende Poolse in het zonnetje: Olga Tokarczuk. Deze
psychologe schreef haar eerste roman, getiteld ‘Flights’ (over reizen in tijd, in
ruimte en de mensenlijke anatomie) in 2007 maar het werd pas in 2017 vertaald. Zij
en haar vertaalster genieten inmiddels, naar verluidt, van de welverdiende prijs
van £50.000.
Op 26 mei jongstleden werd The Golden 5 Shortlist van de Man Booker Prize gepubliceerd. Deze prestigieuze literaire prijs bestaat al 50 jaar en de organisatie besloot een eenmalige extra prijs voor het beste literaire werk ooit uit te reiken. Men liet alle winnende boeken nogmaals lezen door een jury van vijf personen. Ieder jurylid kreeg een decennium aan boeken op zijn of haar leesplank; daaruit werd de keuze voor de Gouden Vijf gemaakt. Een van de juryleden is Kamila Shamsie die op 6 juni jongstleden de Women Prize for Fiction won.
Ik vond de uitkomst om een aantal redenen niet verrassend al is kiezen
uit 50 gelauwerde meesterwerken geen sinecure. Dit zijn de geselecteerde
werken: ‘In a Free State’ - V.S. Naipaul (uit Trinidad), ‘Moon Tiger’ - Penelope
Lively (Britse), ‘The English Patient’ - Michael Ondaatje (Canadees van Sri
Lankaanse afkomst), ‘Wolf Hall’ - Hilary Mantel (Britse) en ‘Lincoln in the
Bardo’ - George Saunders (Amerikaan). Zelf kende ik twee van deze werken nog niet:
van Naipaul en Lively. Ik ging in de afgelopen weken dus aan de slag met beide
romans en dat bleek tamelijk serieuze kost.
‘Moon Tiger’ is een langzame roman waarin een gecompliceerde vrouw, Claudia
Hampton op haar doodsbed -de laatste fase van kanker- terugkijkt op haar leven
als geschiedschrijver. (De titel verwijst naar een antimuggenwierookspiraal
die langzaam opbrandt. Goede metafoor!) Het verhaal begint in Egypte, net voor de
Tweede Wereldoorlog. Daar ontmoeten Claudia en soldaat Tom elkaar kortstondig. Veel
van haar herinneringen draaien om het verlies van deze partner. Maar vergis je
niet: het is bepaald geen huisvrouwenroman. De toon en taal blijven helder tot
het einde. Alhoewel Claudia’s kaars dooft, is ze “filled with elation, a
surge of joy, of well-being, of wonder.”
‘In a Free State’ van V.S. Naipaul bestaat uit vijf verhalen rondom thema’s
als emigratie, ex-pats, ontheemd zijn, de prijs van vrijheid en raciale
spanningen. Onderwerpen die de wereld van nu ook in hun greep houden. De
hoofdpersonen zijn zwart en wit. Een expressie kwam al vroeg bij lezing in mij
op en bleef hangen: homo homini lupus, de mens is een wolf voor zijn medemens… Naipaul’s
boodschap is dermate complex dat het in één enkel verhaal moeilijk tot zijn
recht komt dus ik kon zijn opzet van een proloog, epiloog, twee novelles en een
verbindende korte roman wel waarderen. (Daarop ontstond destijds kritiek; volgens
sommigen was het niet één roman.) Naipaul’s stijl en toon zijn vrij somber.
Ik realiseer mij dat het lastig is om boeken die je lang geleden las, goed
te herinneren. Ik wist niet meer precies wat ik in zijn algemeenheid van ieder werk
vond. De Amerikaan Saunders won de prijs in 2017. Dat boek herinner ik mij dan
ook het best. Ik vond het verrassend qua opzet en thematiek maar dat maakte het
voor mij niet het beste boek van afgelopen jaar. Hilary Mantel is de enige vrouwelijke
auteur die de Man Booker Prize-prijs tweemaal won met opeenvolgende historische
romans dus dat zegt iets over haar schrijfkunst. Haar hoofdpersonage Oliver Cromwell (17e eeuw) trok mij niet over de streep. Van Michael Ondaatje’s boek herinner ik mij allereerst
de verfilming, die ik prachtig vond en die een Oscar ontving. Je kunt deze
roman qua opzet vergelijken met Lively’s boek: een zwaargewonde man (overlevende
van een vliegtuigramp) kijkt in een Italiaans ziekenhuis aan het einde van de
Tweede Wereldoorlog terug op zijn leven. Zijn intense relatie met een getrouwde
vrouw bepaalt zijn overpeinzingen grotendeels. Ik herinner mij vooral de mysterieuze
sfeer in het boek.
Volgende week sluit de termijn waarin het lezerspubliek kan stemmen. Mijn
stem bracht ik afgelopen weekend uit op de nu 85-jarige Penelope Lively. Ik heb
geen idee of zij deze prijs in de wacht gaat slepen maar in dit geval zijn er alleen maar winnaars, wat mij betreft. Op 8 juli weten we het.
Naast dit door muzelluf opgelegde verplichte lezen, las ik recent tevens
het sluitstuk van de Frieda Klein-serie, getiteld ‘De dag van de doden’, van schrijversechtpaar
Nicci French. Pas vanaf bladzijde 120 greep het verhaal mij bij de kladden maar
toen kon ik het lezen niet meer stoppen. Het boek kent echter geen al te verrassend
einde. Vriendschap doet leven. Letterlijk. Psychotherapeute Klein zien we helaas nooit meer terug.
Een eclectisch gezelschap ligt thans op mij te wachten: Stephen King laatste
spannende boek ‘The Outsider’, ‘De moord op Commendatore’ (deel 1 en 2) van de
Japanner Haruki Murakami, ‘The Plot against America’ uit 2012 van de overleden
Philip Roth (relevanter dan ooit), ‘Amerikanen lopen niet’ van de Nederlandse journalist
Arjen van Veelen, ‘The Restless Wave’ de memoires van de -ernstig zieke- Amerikaanse Republikeinse
senator en oorlogsveteraan John McCain en ‘Facts and Fears’ van de voormalige directeur van de
Amerikaanse National Intelligence James Clapper. De toestand in de (steeds minder) Verenigde Staten van Trump blijft voor mij een hot topic. Mijn tijgers zijn van papier èn digitaal.
Ik eet met smaak van twee walletjes!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten