Ra-ra, wie zong dit lied?
15
mooie meiden in een boerenschuur
46 zieltjes voor het vagevuur
2 fanfares en een hoempapa
1 begrafenis met koffie na
4 papieren vilegers aan een heel lang touw
En 34 duizend, 34 duizend, 34 duizend voor mij!
Het juiste antwoord is: de Nederlandse cabaretier, zanger en dichter Toon Hermans (1916-2000). Hij schreef ‘24 rozen voor jou’ zelf en zong het voor het eerst in 1967. Hij was een heuse troubadour van het volk. Toen hij overleed, legden fans boeketten met 24 rozen op zijn kist. Ik maakte er mijn eigen variant van en neurie het sindsdien dagelijks. Geen vierentwintig maar vierendertig.
Mijn liefje en ik keren binnenkort terug naar de lagune van Gallocanta, een enclave met een uniek ecosysteem in Europa. Daar zijn momenteel tenminste 34.112 kraanvogels te bewonderen. (En meer onderweg.) Joehoe! Het aantal wordt wekelijks vermeld op de website van het Centro de Interpretacion. Kenners noemen dit niet voor niets een ornithologisch paradijs.
Het is niet zo dat ik, als oudere jongere, nog een bucket list hanteer. Zo’n lijst die je coûte que coûte wilt afvinken. Wel heb ik nog een wensenlijst. Het verschil tussen de ene en de andere lijst is dat het heilige moeten is verdwenen. Maar als iets kan, is dat mooi en als het niet gebeurt is dat oké. Ik heb overigens nog best een lange wensenlijst: het noorderlicht zien met eigen ogen, rondreizen in Turkije, een cruise langs de eilanden in de Pacific, varen over de Amazone in Brazilië, snorkelen in Raja Ampat (Papua Nieuw-Guinea).
Mijn allerlaatste reis heb ik ook al bedacht. Ik zou graag willen dat mijn resten worden uitgestrooid in de wateren van Palau, een onafhankelijke eilandenstaat in Micronesië (Stille Oceaan). Ik ontdekte die plek in een interview met de Nederlandse wetenschapper Geerat Vermeij (1946) in 2002 in de Volkskrant Het was ten tijde van de publicatie van zijn boek ‘Schelpen en beschaving’. Als paleobioloog bestudeerde hij de complexiteit van schelpfossielen van honderden miljoenen jaren geleden. Als schelpenliefhebber las ik zijn boek in een ruk uit. Vermeij noemde snorkelen in Palau destijds de mooiste onderwaterervaring van zijn leven.
De blinde Vermeij is een van de belangrijkste natuuronderzoekers ter wereld. Hij werd geboren in Nederland maar emigreerde als jonge wetenschapper naar de VS. Aan de hand van zijn ziende vrouw snorkelde hij voor onderzoek over koraalriffen in de hele wereld en voelde wat zij zag. Vorig jaar publiceerde deze emeritus-hoogleraar nog een boek, getiteld ‘The Evolution of Power: A New Understanding of the History of Life’. Hij wist niet dat hij nog een boek ‘in zich had’. Het werd een erudiet werk dat tot nadenken stemt. Homo Sapiens is het eerste ‘organisme’ dat de krachten van de natuur wist te modificeren. Het menselijk monopolie over de biosfeer is inmiddels een voldongen feit. De mens is echter gevaarlijk dicht bij het vernietigen van de hele aerobe biosfeer gekomen.
Palau dus. Mijn overlijdensverzekering, door mijn vader afgesloten in een ver verleden, dekt de kosten van deze uitvaart. In mijn geval geen begrafenis met koffie na en geen 34.000 rozen op mijn kist. Als mijn liefje mij overleeft, moet ze wel een verre reis ondernemen om op die plek te komen; hemelsbreed ruim 13.000km. Via Seoul of een andere Aziatische stad naar Kotor, de hoofdstad van die eilandstaat. Of via Australië en dan pal naar het noorden doorvliegen. Ze kan ook besluiten te gaan cruisen in die wateren en mij dan 1,2,3 in Godsnaam overboord gooien. Ze kan dat ook doen in de Middellandse Zee. Te voet, zonder een meter te vliegen. Goed voor het milieu, mijn uitstrooiing waarschijnlijk niet. Daar ga ik tegen die tijd niet meer over.
Maar zover is het nog niet. In december krijg ik mijn eerste privé-pensioenuitkering, zes maanden voordat ik 65 jaar wordt. In 2005 stopten mijn liefje en ik met werken. De CFO van de familie had berekend dat het kon. We gingen rentenieren (niet met pensioen). In het Spaans maakt men dit onderscheid ook. Je bent ‘jubilada’ als je als vrouw voor de pensioengerechtigde leeftijd stopt met werken en ‘pensionista’ als je stop na je 65ste. Sinds 2005 ontving ik geen persoonlijk inkomen. We leefden van onze spaarpot en daar kwam later het privé- en staatspensioen van mijn (oudere) liefje bij.
Inmddels zijn we 20 jaar verder. Vroeg stoppen met werken verveelde ons geen moment. Voor ons, workaholics, wachtte geen zwart gat. We trokken immers samen de wijde wereld in. De weg ergens naartoe was minstens zo belangrijk als de bestemming. Sindsdien vinkten we veel van onze wensenlijst af. Een groot kado, in menig opzicht. Je hoort regelmatig dat mensen met pensioen gaan en dan binnen een jaar dood neervallen of van alles gaan mankeren. Dat bleef ons grotendeels bespaard. We hebben onze mankementen maar tijdens onze roerige reisjaren waren we in staat er met volle teugen van te genieten. Kom er eens om!
Daaraan voegen we nu een bescheiden binnenlands reisje toe. Het is ook leuk om toerist in eigen land te zijn. Zeker in zo'n groot en boeiend land als Spanje. We keren terug naar de autonome regio Aragón (zie septemberblogs) om de grote groep gevederde vrienden te zien die migreerden uit het Hoge Noorden van Europa en daar in duizendtallen neerstreken. Deze keer trakteer ik! De kraanvogels kunnen we van alle kanten en van dichterbij gaan bewonderen via een aantal observatiepunten die om de lagune heen liggen.
Als we mazzel hebben, slaan we zelfs drie vliegen in één klap. We rijden ook door een gebied met herfstkleuren èn maken kennis met El Cid. De eerste keer dat ik op deze Castiliaanse veldheer stuitte, was tijdens de lessen Frans op de middelbare school. De Franse schrijver Pierre Corneille schreef een tragikomisch toneelstuk over ‘Le Cid’, een ridder uit de 11de eeuw die streed tegen de overheersing door de Moren op Spaans grondgebied. Verplichte kost op een katholiek college.
Het verhaal speelt zich af tijdens de Middeleeuwen, ten tijde van de (Re)conquista, die ongeveer 800 jaar duurde. Enkele christelijke koninkrijken op het Iberisch Schiereiland probeerden met militair geweld de islamitische moren uit het land te verdrijven. Vanaf de 8ste eeuw behoorden het huidige Spanje en Portugal tot Al-Andalus, onderdeel van het kalifaat van de Omajjaden die Damascus als hoofstad hadden. Later werd Córdoba -als emiraat- de nieuwe hoofdstad.
El Cids echte naam was Rodrigo Díaz de Vivar. Hij vocht dan weer mee met de christenen, dan weer met de moslims. Alles draaide om macht, die van zijn opdrachtgever en die van hemzelf. Geen jongen om ruzie mee te krijgen. De moren vestigden zich in hoofdstad Zaragoza van het huidige Aragón, waar nog veel gebouwen in Mudejar-stijl zijn te bezichtigen.
Ons hotel bevindt zich in de historische stad Daroca dat in de 8ste eeuw werd gesticht door Arabieren uit Jemen; zij noemden het Calat-Darawca. Een eeuw later was het een van de belangrijkste medina’s van Al-Andalus. El Cid onderwierp de vestingsstad in de 11de eeuw namens koning Alfonso I van Aragón. De ridder schijnt ooit in het ziekenhuis van dit stadje te hebben gelegen. Het heeft vandaag de dag nog steeds een te bezoeken moslim- en joodse wijk. Genoeg om te bezichtigen!
In de omgeving van het hotel en de lagune loopt een route die ‘El Anillo del Cid’ wordt genoemd, de Ring van El Cid. Die loopt door een ruig, bergachtig gebied met veel geschiedenis en van grote culinaire waarde vanwege de vele truffels en de eeuwenoude olijfbomen.
Hopelijk
is er weer veel te bloggen bij terugkeer. ¡Hasta luego!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten