Afgelopen zondag brak weer een vrijwilligerswerkdag aan in de bibliotheek van Lovina. Het was de eerste zondag zonder chauffeur Ketut (die vandaag op zee is, onderweg naar Cairns). Nu hebben we een nieuwe tuinman annex chauffeur maar die gunnen wij zijn vrije zondag met vrouw en kinderen. Hij wil ons wel brengen en halen maar dat vinden we onnodig. Nog liever rijd ik zelf maar onze tweedehands auto is sinds dit jaar uit de verzekering. Reden: te oud. Heel onterecht, zeker als je weet hoeveel goggomobilen op de wegen van Noord-Bali rijden! Vorig jaar reed ik nog dagelijks zelf, nu wil ik de goden niet verzoeken. De verzekeringsagent waarschuwde: als je hier als onverzekerde buitenlander betrokken raakt bij een aanrijding, ben je altijd de pineut. Of je nu schuldig bent of niet. De meeste Balinezen hebben geen geld voor een verzekering en als zij schade of letsel ondervinden, zul jij -als rijdende ATM- voor de kosten opdraaien. Het is een survival-of-the-weakest-filosofie. In het slechtste geval zul je voor de rest van je leven een onbekend Balinees dorp financieel moeten onderhouden. Welnu, ik kan betere sponsorprojecten bedenken.
Dus we gingen met de bemo, een min of meer reguliere bus waarmee de lokale bevolking tussen dorpen en steden reist. Deze kleine bussen zijn doorgaans oude barrels, ouder en minder goed onderhouden dan onze eigen Kia Sportage Four Wheel Drive. Ik stond om 9 uur langs de straat, nerveus trappelend als een 'first time' straatmadelief (voor Emmy: st**ph**r). Normaliter ronkt het van de bemo's, nu zag ik er slechts twee in 15 minuten en ze gingen nog in de ongewenste richting ook. Zul je net zien. Als mijn liefje niet had opgelet, had ik er nu nog gestaan.
Mijn liefje mocht voorin en ik vervoegde mij achterin de bus. De banken in de bemo zijn afgestemd op Balinese passagiers; zelfs ik zat met de knieën tegen de kin. Verder viel het tegen: er was geen levende kip te bespeuren. Slechts 4 kinderen van de scouting met stalen buizen, 1 Moslimmevrouw van middelbare leeftijd met telefoon en 1 oude Hindu-mevrouw met goedgevulde boodschappentas. Zij nestelde zich comfortabel tegen mij aan. De deur bleef open; dat was prettig voor de frisse lucht maar de realiteit was: hij kon niet dicht. De chauffeur gaf gas en we schoten er als een pijl vandoor. Toen ik mij vastgreep aan de stang langs het raam, trok ik de eerste schroef los. Het werd een geanimeerde reis: de kinderen oefenden hun Engels op mij en ik sprak in Bahasa Indonesia terug. Dat ging zo door tot mijn “Stop!” De chauffeur remde accuut, de bemo stopte pal voor de bieb. Kosten: 6.000 roepiah voor 2 personen, ofwel circa € 0,48. Kom daar eens om in Europa?!
Ook voor de terugreis besloten we de bemo te nemen. Terwijl we er een aanhielden na 1 minuut wachten, riep de chauffeur al de naam van ons dorp. Kennelijk was hem al bekend dat we daarheen moesten... News travels fast in Bali! Er was wederom geen kip te bekennen. Wel stond het gangpad volle bloemenmanden. We hink-stap-sprongen er overheen. We werden zonder stopteken op het juiste kruispunt afgezet en liepen tevreden over de zeeweg naar huis.
Verderop in 'onze' straat werden we staande gehouden voor het huis van beveiligingsman Made en zijn familie. Of we even kwamen 'buurten'? “Tuurlijk.” We werden getracteerd op sappige groene appeltjes ('Ziziphus mauritiana'; 'bekul' in Balinees) uit eigen tuin en kregen een zakje mee voor thuis. De mythe is dat wie deze appeltjes steelt, wordt gestraft met gezichtsverlamming. De 21ste eeuwse variant is dat men gelooft dat je mond en oog gaan hangen als je er teveel eet. Ik keek nog eens naar de hoeveelheid ontvangen fruit... Ja, je beleeft veel meer als je met openbaar vervoer en te voet reist!
Mijn liefje en ik gaan met de kippen op stok tegenwoordig. Dat komt omdat we eindelijk een passende klamboe hebben voor het ruime bed. De eerste klamboe die we aanschaften bleek te klein en verhuisde naar het huis van Elsa & Ketut. Het tweede exemplaar werd opgehangen in het gastenhuis toen we Pauline op bezoek kregen. Dat doe je als goede gastvrouw.
Het regenseizoen is aangebroken en het aantal muggen nam af. Recent vonden we -ô ironie- een geschikte klamboe voor de bamboeconstructie die we Ketut's vader lieten maken. Het bamboegeraamte stond al wekenlang rondom het bed; het moest nog slechts worden bekleed. We lieten het doek naar eigen inzicht vervaardigen bij een stoffenzaak in het zuiden van Bali. Het resultaat mag er zijn: een klamboe uit Duizend-en-één-Nacht, vind ik. Twee straatmadelieven waardig: rode, weelderige draperieën met borduursels in de bovenrand en een welvend, enigszins glimmend baldakijn. Sprookjesachtig en stemmig maar we kunnen er ook goed in lezen. In slaap gewiegd door Sheherazada... wie wenst dat niet?!