Er waren tot voor kort twee dokters Vogel in mijn leven. Allereerst de beste traiteur van Den Haag die oorspronkelijk Simon de Vogel heet maar door mij stelselmatig Dr Vogel wordt genoemd omdat zijn producten en maaltijden zo heilzaam zijn voor de mens.
Ten tweede: Dr A. Vogel. De Zwitser Alfred Vogel was wereldreiziger, onderzoeker en natuurliefhebber. Dat schept een band. Hij bereisde Afrika, Azië en Amerika en bracht na elke reis een schat aan planten mee die hij verwerkte tot homeopatische geneesmiddelen en natuurlijke gezondheidsproducten die we hedentendage in de betere apotheek of drogist kunnen kopen
Helaas is Dokter 1 niet meer in -mijn- leven. Enige tijd geleden ontving ik van een mede-adept van zijn culinaria het bericht dat deze initiatiefrijke Koning van de Smulpapen is overleden. De Vogel vliegt niet meer... Dat is een forse aderlating voor culinair (Zuid-)Holland. Zijn capabele zoon Sander zal het Haagse bedrijf, gevestigd aan de Fred, ongetwijfeld succesvol voortzetten maar het heengaan van deze illustere oprichter blijft verdrietig. Van Dokter 2, die ook al vele jaren niet meer op de aardkloot ronddoolt, kocht ik in Spanje voor vertrek pillen die in de koffer mee naar Bali gingen, ter verlichting van de ongemakken van de menopauze. Ik vrees dat dit onderwerp de komende jaren regelmatig zal terugkeren in mijn blogs. Ik waarschuw maar alvast. Een hele overgang (inderdaad) maar ik zal van mijn blog geen klaagmuur maken. Dat beloof ik!
De Spaanse apotheker adviseerde mij een potje nadat ik had toegelicht waarvan ik last had en waarnaar ik op zoek was. Bij het woord ‘oleadas’ -Spaans voor opvliegers; klinkt zoveel leuker- greep ze resoluut naar een specifieke verpakking. Toen ik Salvia op het etiket las, dacht ik meteen aan Silvio en van het een kwam het ander. Een associatieve geest is a joy forever. Silvio Berlusconi lijkt bepaald geen last te hebben van de penopauze, zoals de equivalent bij mannen wordt genoemd. Deze 71-jarige Jan Salie doet het op zijn Bunga-bungafeestjes bij voorkeur met 17-jarige meisjes. Zelfs met een paar tegelijk, als je de Italiaanse tabloids mag geloven. Na bestudering schijnt zijn libido niet voort te komen uit een pil maar uit een pompje
Mijn zuiver natuurlijke pillen bevatten een krachtig extract van de heilzame plant Salvia Officinalis ofwel salie. Salvia is afgeleid van het Latijnse ‘salvere’, dat zalven of genezen betekent. Officinalis betekent dat de plant formeel is erkend al geneeskrachtige plant. Deze plant komt oorspronkelijk uit de landen in de Balkan en rond de Middellandse Zee. Het staat al eeuwenlang te boek als als geneeskrachtig. Als het mensen met vallende ziekte kan helpen, moet ik er met mijn opvliegers toch ook baat bij kunnen hebben?! Vriendin Bernadette -ook 50 plus- stuurde mij onlangs een postpakket met nieuwe pillen in de hoop dat ‘die mij aan de grond houden’. Zo’n woordgrap kan ik waarderen; temeer daar ik weet dat ook zij ervaringsdeskundige is op het gebied van vapeurs
Ik heb inderdaad goede hoop dat Salvia mij spaart voor een al te nare over- casu quo ondergang. Het kruid staat hier overigens al maandenlang in de tropische tuin. Ik koos het in eerste instantie vanwege een eenvoudig doch heerlijk wortelrecept dat ik ooit van Nelly kreeg en dat ik hier graag deel. Het gerecht zorgde er tot nu in ieder geval voor dat ik als 50-plusser geen permanente leesbril nodig heb. Het baat dus en schaadt zeker niet.
Recept geblancheerde wortel met salie
Snijd zomer- of winterwortels in dunne plakjes en fruit ze in (olijf)olie in de pan. Voeg verse peper en zout naar smaak toe. Voeg daarna zoveel versgeperst sinaasappelsap aan de wortelplakjes toe dat die onder het sap staan. Voeg vervolgens 3 of 4 blaadjes verse of gedroogde salie toe en laat het geheel 10 minuten op een laag vuurtje garen en inkoken. De salie heeft dan een zoet-kruidig aroma aan het mengsel afgegeven. Dit eenvoudige groentegerecht past uitstekend bij witvisfilet met aardappelpuree. Gemakkelijk, lekker en nog heilzaam ook!
Translate
zondag 29 mei 2011
Jannie Salie
Labels:
de heilzame werking van salie,
mijn recepten,
recept geblancheerde wortel met salie,
traiteur Simon de Vogel
woensdag 25 mei 2011
Wachten op de holy man
Ik hees mij aan het begin van deze week weer in het ceremoniële pak. Voor het eerst maakten wij een driemaandenceremonie mee in Bali. Bij alle ceremonies waaraan ik hier tot nu toe deelnam, moest lang, soms zelfs heel lang op de holy man worden gewacht. Deze keer was daarop geen uitzondering en iedereen deed dat op eigen wijze.
Het betrof de ceremonie rondom Kadek, het babybroertje van Yudha. Hij werd in februari jongstleden geboren maar behoorde als zuigeling in de eerste drie levensmaanden aan de Balinese hindoegoden toe. Het Balinees hindoeïsme staat bol van de rituelen en kent talloze bijgeloven. Kadek is volgens Hindoetraditie direct na zijn geboorte nog geen aards wezen. In de Engelse taal noemt men dat 'a pre-born infant'. Dat klinkt als een contradictio in terminis... Desalniettemin mochten zijn voeten tijdens die maanden de grond niet raken, hij mocht niet worden meegenomen naar een tempel en bij voorkeur ook niet naar elders gaan. Doktersbezoek dat niet kan worden uitgesteld, is zo ongeveer de enige uitzondering.
Balinese hindoes zijn tevens van mening dat een pasgeboren baby zeer ontvankelijk is voor negatieve invloeden van buitenaf. Die moeten dan ook worden voorkomen. De baby werd om die reden in de eerste levensmaanden verzorgd te midden van en door de directe familie. Na de geboorte werd de placenta (beschouwd als het kleine broertje of zusje van de baby) begraven in het dorp van de Hindoefamilie; men offert elke dag opdat de goden het nieuwe Balineesje gunstig zullen zijn gestemd.
De formele viering van de geboorte van een Balinese baby vindt dus pas in de derde levensmaand plaats. Dat neemt niet weg dat Elsa haar Kadekje als moeder direct na zijn geboorte aan haar hart drukte. Voor haar zijn hindoeceremonies minder voor de hand liggend want deze moslima van geboorte werd hindoe om met Ketut te kunnen trouwen. Zij houdt zich echter aan alle hindoeïstische rituelen.
Als ik antropologe zou zijn, zou ik die uitgestelde viering van de geboorte heel anders verklaren: ooit moet het aantal baby’s dat stierf in de eerste drie levensmaanden in deze contreien zeer hoog zijn geweest. Ik vond recente gegevens waaruit blijkt dat er hedentendage 28 zuigelingen op elke 1.000 Indonesische baby’s sterven voordat zij het eerste levensjaar bereiken. In Nederland zijn dat er 4 per 1.000 borelingen. (Ook dat aantal is hoog in vergelijking tot het gemiddeld aantal van 3 in overige Europese landen.) Het Indonesisch cijfer is daarbij vergeleken sky high maar het gaat de goede kant op: in 2003 betrof het sterftecijfer nog 38 baby’s.
Wij maakten dus recent de geboorteceremonie mee van kleine Kadek. Hij ontving bij die gelegenheid tevens zijn aardse naam: Damai. Ik was geroerd toen ik zijn toekomstige naam hoorde. Het betekent ‘vrede’ en dat wensen mijn liefje en ik dit lieve manneke en het gezin waarin hij thuishoort van harte toe. Naar verluid begrijpt Elsa’s Balinese schoonfamilie niet waarom hij zo moet heten; ze vinden hun keuze niks. Wij wèl: in die familie is namelijk altijd kinnesinne, vooral om geld dat sommige familieleden besteden alsof het kokosnoten zijn... Zo is de geldlust van Ketut’s oudste broer er de reden van dat de jonge broer op een cruiseschip is gaan werken. Iedereen behalve die broer realiseerde zich voor zijn vertrek dat de afstand tot zijn gezin en zijn geliefde eiland hem doodongelukkig zou maken.
Vader Ketut woonde de driemaandenceremonie van zijn jongste zoon niet bij, tot zijn grote verdriet. Hij is nog steeds werkzaam op het Amerikaanse cruiseschip Regent Seven Seas al begon hij inmiddels aan de laatste etappe van zijn reis. Vanaf nu tot aan zijn terugreis naar Bali vertoeft hij in Alaska. Hij heeft het erg koud, vertelde hij ons recent aan de telefoon; hij draagt dagelijks vier t-shirts, een trui en mijn windjack om op temperatuur te blijven. We tellen met hem af tot begin juli. Voor dat doel maakte ik een tekening die nu in de keuken hangt. Elsa en Yudha vinken daarop de dagen tot het weerzien samen af.
Het was bijzonder om zo’n driemaandenceremonie als Westerse buitenstaander mee te maken al beschouwen Elsa en Ketut ons als familie. Wij wilden haar sowieso op die dag graag een beetje extra steun geven. Zij stond er in de aanloop naar deze ceremonie tamelijk alleen voor en dat was goed te merken: ze was gestresst en afwezig. Als ik vroeg naar de reden van de zorg, was er altijd wel iets dat iemand uit haar schoonfamilie haar had aangedaan. Mèt haar ben ik blij dat het achter de rug is.
Kadek is de naam voor het tweede kind in een gezin maar het betekent ook ‘glimlach’. Die naam past dit ventje nu al goed! Kadek Damai’s derde naam is Margita; de goede verstaander begrijpt dat we zijn vernoemd! Een mooi gebaar van de beide ouders. Zijn vierde naam is Sanjaya. De holy man had de grootste moeite met de reeks. Kadek kon hij nog behappen maar de rest van zijn naam werd regelmatig verbasterd of onjuist uitgesproken. 'Verleden botst met heden', was mijn conclusie. Elsa en ik keken elkaar tijdens de ceremonie veelbetekenend aan.
Hij beseft het nu nog niet maar Kadek Damai Margita Sanjaya heeft er twee liefhebbende oma’s bij. Een separaat webalbum van deze gelegenheid -met onderschrift, deze keer- is te vinden bij mijn overige albums.
Het betrof de ceremonie rondom Kadek, het babybroertje van Yudha. Hij werd in februari jongstleden geboren maar behoorde als zuigeling in de eerste drie levensmaanden aan de Balinese hindoegoden toe. Het Balinees hindoeïsme staat bol van de rituelen en kent talloze bijgeloven. Kadek is volgens Hindoetraditie direct na zijn geboorte nog geen aards wezen. In de Engelse taal noemt men dat 'a pre-born infant'. Dat klinkt als een contradictio in terminis... Desalniettemin mochten zijn voeten tijdens die maanden de grond niet raken, hij mocht niet worden meegenomen naar een tempel en bij voorkeur ook niet naar elders gaan. Doktersbezoek dat niet kan worden uitgesteld, is zo ongeveer de enige uitzondering.
Balinese hindoes zijn tevens van mening dat een pasgeboren baby zeer ontvankelijk is voor negatieve invloeden van buitenaf. Die moeten dan ook worden voorkomen. De baby werd om die reden in de eerste levensmaanden verzorgd te midden van en door de directe familie. Na de geboorte werd de placenta (beschouwd als het kleine broertje of zusje van de baby) begraven in het dorp van de Hindoefamilie; men offert elke dag opdat de goden het nieuwe Balineesje gunstig zullen zijn gestemd.
De formele viering van de geboorte van een Balinese baby vindt dus pas in de derde levensmaand plaats. Dat neemt niet weg dat Elsa haar Kadekje als moeder direct na zijn geboorte aan haar hart drukte. Voor haar zijn hindoeceremonies minder voor de hand liggend want deze moslima van geboorte werd hindoe om met Ketut te kunnen trouwen. Zij houdt zich echter aan alle hindoeïstische rituelen.
Als ik antropologe zou zijn, zou ik die uitgestelde viering van de geboorte heel anders verklaren: ooit moet het aantal baby’s dat stierf in de eerste drie levensmaanden in deze contreien zeer hoog zijn geweest. Ik vond recente gegevens waaruit blijkt dat er hedentendage 28 zuigelingen op elke 1.000 Indonesische baby’s sterven voordat zij het eerste levensjaar bereiken. In Nederland zijn dat er 4 per 1.000 borelingen. (Ook dat aantal is hoog in vergelijking tot het gemiddeld aantal van 3 in overige Europese landen.) Het Indonesisch cijfer is daarbij vergeleken sky high maar het gaat de goede kant op: in 2003 betrof het sterftecijfer nog 38 baby’s.
Wij maakten dus recent de geboorteceremonie mee van kleine Kadek. Hij ontving bij die gelegenheid tevens zijn aardse naam: Damai. Ik was geroerd toen ik zijn toekomstige naam hoorde. Het betekent ‘vrede’ en dat wensen mijn liefje en ik dit lieve manneke en het gezin waarin hij thuishoort van harte toe. Naar verluid begrijpt Elsa’s Balinese schoonfamilie niet waarom hij zo moet heten; ze vinden hun keuze niks. Wij wèl: in die familie is namelijk altijd kinnesinne, vooral om geld dat sommige familieleden besteden alsof het kokosnoten zijn... Zo is de geldlust van Ketut’s oudste broer er de reden van dat de jonge broer op een cruiseschip is gaan werken. Iedereen behalve die broer realiseerde zich voor zijn vertrek dat de afstand tot zijn gezin en zijn geliefde eiland hem doodongelukkig zou maken.
Vader Ketut woonde de driemaandenceremonie van zijn jongste zoon niet bij, tot zijn grote verdriet. Hij is nog steeds werkzaam op het Amerikaanse cruiseschip Regent Seven Seas al begon hij inmiddels aan de laatste etappe van zijn reis. Vanaf nu tot aan zijn terugreis naar Bali vertoeft hij in Alaska. Hij heeft het erg koud, vertelde hij ons recent aan de telefoon; hij draagt dagelijks vier t-shirts, een trui en mijn windjack om op temperatuur te blijven. We tellen met hem af tot begin juli. Voor dat doel maakte ik een tekening die nu in de keuken hangt. Elsa en Yudha vinken daarop de dagen tot het weerzien samen af.
Het was bijzonder om zo’n driemaandenceremonie als Westerse buitenstaander mee te maken al beschouwen Elsa en Ketut ons als familie. Wij wilden haar sowieso op die dag graag een beetje extra steun geven. Zij stond er in de aanloop naar deze ceremonie tamelijk alleen voor en dat was goed te merken: ze was gestresst en afwezig. Als ik vroeg naar de reden van de zorg, was er altijd wel iets dat iemand uit haar schoonfamilie haar had aangedaan. Mèt haar ben ik blij dat het achter de rug is.
Kadek is de naam voor het tweede kind in een gezin maar het betekent ook ‘glimlach’. Die naam past dit ventje nu al goed! Kadek Damai’s derde naam is Margita; de goede verstaander begrijpt dat we zijn vernoemd! Een mooi gebaar van de beide ouders. Zijn vierde naam is Sanjaya. De holy man had de grootste moeite met de reeks. Kadek kon hij nog behappen maar de rest van zijn naam werd regelmatig verbasterd of onjuist uitgesproken. 'Verleden botst met heden', was mijn conclusie. Elsa en ik keken elkaar tijdens de ceremonie veelbetekenend aan.
Hij beseft het nu nog niet maar Kadek Damai Margita Sanjaya heeft er twee liefhebbende oma’s bij. Een separaat webalbum van deze gelegenheid -met onderschrift, deze keer- is te vinden bij mijn overige albums.
zondag 22 mei 2011
Strontium aan de knikker
Met de radioactieve besmetting van de Stille Oceaan rondom Japan houd ik mijn zeeminnende hart al een tijdje vast. In de afgelopen weken vond ik evenwel nergens een verwijzing naar sterfte onder oceaanbewoners rondom Fukushima. Wel las ik enkele weken geleden over hondderdduizenden dode vissen die onverklaarbaar in de haven van Los Angeles (westkust van de VS) dreven. Was er een verband? Deskundigen zeggen van niet maar die waren na de ramp ook van mening dat er geen meltdown in een Japanse kernreactor zou kunnen plaatsvinden en dat Fukushima geen tweede Tsjernobyl zou worden...
De Japanse kernramp maakte duidelijk dat de mens de veiligheidsrisico’s van kernenergie niet beheerst. Als de overgeorganiseerde Japanners dat niet blijken te kunnen, moet je al helemaal niet denken aan crises die kunnen ontstaan in landen waar de organisatiegraad stukken lager ligt, zoals Indonesië. De Indonesische regering houdt vast aan plannen om in de komende 20 jaar centrales te laten bouwen in -doorgaans- dichtbevolkte gebieden; onder andere in Midden-Java en op Celebes. (Bali staat niet op de lijst van mogelijke vestigingsplaatsen.) Ook de Nederlandse regering blijft bij monde van Verhagen bij hoog en laag volhouden dat kernenergie een betrouwbare energiebron is terwijl de meerderheid van de Nederlandse bevolking tegen is. Het omstreden kabinet waarvan hij deel uitmaakt, houdt vast aan het plan om vergunningen voor de bouw van nieuwe kerncentrales uit te geven. Dat vind ik arrogant en dom.
Ik ben en blijf tegen kernenergie. Als jong volwassene liep ik met overtuiging mee in protestdemonstraties tegen kernwapens, kerncentrales en kernenergie in het algemeen. Kernenergie? Nee, bedankt. Nog steeds! Ik realiseer mij dat er steeds meer energie nodig is in de wereld naarmate meer landen hun bevolking en hun industrieën tot ontwikkeling brengen. Er zullen dus alternatieve bronnen van duurzame energie moeten worden aangeboord. Zonne-, wind- en waterenergie zijn goede alternatieven, wat mij betreft. De zon staat atijd aan het firmament, de wind waait overal gratis, de aarde is bedekt met 1.322.000.000 km³ oceaan- en zeewater.
Kernenergie vind ik een slecht alternatief: naast de aangetoonde veiligheidsrisico’s is het bovendien geen duurzame energie want de voorraad uranium is eindig. Bovendien heeft men geen oplossing voor het opruimen van kernafval. Op dit moment ligt alleen al in de Verenigde Staten 300.000 m³ radioactief slib dat nog veilig moet worden opgeborgen. Wetenschappers van Northwestern University en Argonne National Laboratories (beide in de VS) willen hiervoor algen gaan gebruiken. “Zelfs als alle nucleaire reactoren morgen sluiten, is het huidige volume van afval nog steeds te groot en te duur om op te slaan. We moeten hoog radioactief afval scheiden van laag radioactief afval. Algen bieden een mechanisme om dit te doen. We willen dit begrijpen en optimaliseren”, aldus een van de wetenschappers.
Algen nemen strontium op, een van de hoog radioactieve stoffen in kernafval. Ze verwerken de stof tot vaste kristallen die gemakkelijk kunnen worden gescheiden van de rest van het afval. Het is nog onzeker of de methode zal werken: wetenschappers testten de algen tot nu toe alleen met niet-radioactief materiaal. Men is echter optimistisch aangezien algen in extreme omstandigheden kunnen overleven.
De foto bij dit blog is van de bekende onderwaterfotograaf Eric Cheng en werd internationaal bekroond. Cheng schoot het plaatje van een jonge karetschildpad die kort daarvoor door vrijwilligers was gered nadat het tevergeefs had geprobeerd uit het ei de zee te bereiken. Het jonge dier werd verzorgd en enige tijd later alsnog vrijgelaten in Amerikaanse wateren. Daar lag Cheng met zijn snorkel te wachten. Hij vreesde even dat de opname onscherp zou zijn maar hij was verrukt over het resultaat. Hij schrijft het enthousiasme van de baby-schildpad toe aan het feit dat de weerschijn van de lens op een kwal lijkt (het favoriete hapje van het dier). De foto straalt voor mij hoop uit; hoop op een schonere en veiligere toekomst. Kernenergie past niet in dat scenario.
De Japanse kernramp maakte duidelijk dat de mens de veiligheidsrisico’s van kernenergie niet beheerst. Als de overgeorganiseerde Japanners dat niet blijken te kunnen, moet je al helemaal niet denken aan crises die kunnen ontstaan in landen waar de organisatiegraad stukken lager ligt, zoals Indonesië. De Indonesische regering houdt vast aan plannen om in de komende 20 jaar centrales te laten bouwen in -doorgaans- dichtbevolkte gebieden; onder andere in Midden-Java en op Celebes. (Bali staat niet op de lijst van mogelijke vestigingsplaatsen.) Ook de Nederlandse regering blijft bij monde van Verhagen bij hoog en laag volhouden dat kernenergie een betrouwbare energiebron is terwijl de meerderheid van de Nederlandse bevolking tegen is. Het omstreden kabinet waarvan hij deel uitmaakt, houdt vast aan het plan om vergunningen voor de bouw van nieuwe kerncentrales uit te geven. Dat vind ik arrogant en dom.
Ik ben en blijf tegen kernenergie. Als jong volwassene liep ik met overtuiging mee in protestdemonstraties tegen kernwapens, kerncentrales en kernenergie in het algemeen. Kernenergie? Nee, bedankt. Nog steeds! Ik realiseer mij dat er steeds meer energie nodig is in de wereld naarmate meer landen hun bevolking en hun industrieën tot ontwikkeling brengen. Er zullen dus alternatieve bronnen van duurzame energie moeten worden aangeboord. Zonne-, wind- en waterenergie zijn goede alternatieven, wat mij betreft. De zon staat atijd aan het firmament, de wind waait overal gratis, de aarde is bedekt met 1.322.000.000 km³ oceaan- en zeewater.
Kernenergie vind ik een slecht alternatief: naast de aangetoonde veiligheidsrisico’s is het bovendien geen duurzame energie want de voorraad uranium is eindig. Bovendien heeft men geen oplossing voor het opruimen van kernafval. Op dit moment ligt alleen al in de Verenigde Staten 300.000 m³ radioactief slib dat nog veilig moet worden opgeborgen. Wetenschappers van Northwestern University en Argonne National Laboratories (beide in de VS) willen hiervoor algen gaan gebruiken. “Zelfs als alle nucleaire reactoren morgen sluiten, is het huidige volume van afval nog steeds te groot en te duur om op te slaan. We moeten hoog radioactief afval scheiden van laag radioactief afval. Algen bieden een mechanisme om dit te doen. We willen dit begrijpen en optimaliseren”, aldus een van de wetenschappers.
Algen nemen strontium op, een van de hoog radioactieve stoffen in kernafval. Ze verwerken de stof tot vaste kristallen die gemakkelijk kunnen worden gescheiden van de rest van het afval. Het is nog onzeker of de methode zal werken: wetenschappers testten de algen tot nu toe alleen met niet-radioactief materiaal. Men is echter optimistisch aangezien algen in extreme omstandigheden kunnen overleven.
De foto bij dit blog is van de bekende onderwaterfotograaf Eric Cheng en werd internationaal bekroond. Cheng schoot het plaatje van een jonge karetschildpad die kort daarvoor door vrijwilligers was gered nadat het tevergeefs had geprobeerd uit het ei de zee te bereiken. Het jonge dier werd verzorgd en enige tijd later alsnog vrijgelaten in Amerikaanse wateren. Daar lag Cheng met zijn snorkel te wachten. Hij vreesde even dat de opname onscherp zou zijn maar hij was verrukt over het resultaat. Hij schrijft het enthousiasme van de baby-schildpad toe aan het feit dat de weerschijn van de lens op een kwal lijkt (het favoriete hapje van het dier). De foto straalt voor mij hoop uit; hoop op een schonere en veiligere toekomst. Kernenergie past niet in dat scenario.
Labels:
Greenpeace-campagne 'Kernenergie? Nee bedankt',
natuur en milieu,
onderwaterfotograaf Eric Cheng,
over politiek,
zeeschildpadden
donderdag 19 mei 2011
Genetische kwestie?
Ik schreef het al een aantal keren maar het is nu ècht waar: het droge seizoen is hier aangebroken. De Noord-Balineze luchten hebben thans een kleur blauw die je alleen in deze periode ziet. Ook de kleuren van de zee -die er nu als een spiegel bijligt- zijn van een ander blauw. Als er regen valt is het een kleine bui die door iedereen en alles wordt verwelkomd. De matten hangen nu permanent uit om de zonnewarmte van het terras te weren. We genieten!
De tropische verrassingen dienden zich weer ten volle aan. Eergisteren zag ik voor het eerst de eendenhoeder terug voor ons huis. Hij liep met een grote kudde eenden heen en weer over het strand. Het was net volle maan geweest en dat gaat gepaard met lage zeewaterstanden. Dan kunnen eenden lekker in de branding grutten. Ik vind het altijd een mooi gezicht: de Balinese hoeder voorop met een hoge bamboestok met vlaggetjes, gevolgd door heel veel waggelende eenden. Het deed mij terugdenken aan het unieke boek van Guus Kuijer: 'Eend voor eend', met prachtige tekeningen van The Tjong Khing waarvoor zij in 1984 de Zilveren Griffel ontvingen. Het boek kreeg ik van mijn eerste vriendinnetje en ik las het ooit voor aan mijn liefje. Het is vermakelijk en leerzaam. Het maakte ons voor voor altijd eendadepten.
Een dag later zag ik onze hulp Eba met een moeilijk gezicht naar haar bezem kijken. Toen ik aan haar vroeg wat er aan de hand was, riep ze: “Awas, ada liiiiipannn!” Awas en ada herkenden ik, de rest niet; kennelijk was er iets waarvoor ik moest uitkijken. Ik liep op haar toe. Ze vroeg mij met een flip-flop op de bezem te gaan staan om 'het' te verpletteren. Ik twijfelde en haalde voor de zekerheid het blik met lange steel dat bij de bezem hoort. Ze tilde de stoffer een weinig op en ik zag iets kronkelen met veel poten. Met een resolute hakbeweging liet ik het blik op het beest terechtkomen. Daarop spoot een straal vocht in de richting van mijn oog. “Bangsat. Zul je net zien!” In een fractie van een seconde sloot ik mijn ogen maar ik wist niet of het een tijdige reflex was. Ik rende naar de kraan en spoelde mijn rechteroog grondig schoon met water.
Ondertussen verloste Eba het dier uit zijn lijden. Mijn oog prikte na. Nadat het slachtoffer was afgevoerd, zocht ik op het web naar de beschrijving van een lipan. Google Vertaal hielp mij daarbij. Het blijkt een duizendpoot met giftige kaakpoten, de Lithobius forficatus. Als je wordt gebeten, brengen de poten histamine-achtige stoffen in die het immuunsysteem aanvallen en een allergische reactie opwekken met zwellingen en koorts tot gevolg. Als je allergisch bent voor het gif kun je in een potentieel dodelijke shock raken. Even maakte ik mij zorgen over mijn zicht maar dat bleek snel onterecht. Mijn foto-oog doet het nog even goed.
Ooit maakte ik nietsvermoedend een close-up foto van zo’n duizendpoot toen ik nog niet wist dat hij giftig kan zijn. Dat feit leerde ik in de loop van de tijd maar de naam van het dier was mij tot dan toe onbekend. Ook dat is nu opgehelderd. De foto die ik toen maakte, heb ik ter afschrikking angstaanjagender gemaakt dan het dier in werkelijkheid is. Voorzichtigheid is (echter) geboden.
Gisteren zat ik typend achter mijn computer met uitzicht op de Balizee, toen ik een harde tik tegen het rechterharmonicaraam waarnam. Ik stond op en liep naar het bordes: daar lag een jonge ijsvogel op apegapen. Kasian! Het kleurrijke diertje lag stil. Ik liep erop af en zag het kopje uit dat zielige hoopje opveren. Gelukkig was er geen sprake van een accuut gebroken nek. Vervolgens zag ik het gehele lijfje schudden.
De vaste lezer herinnert zich waarschijnlijk het avontuur van de twee witkraagijsvogels die in december jongstleden tijdens een stoeipartijtje het huis binnenvlogen (zie blog ‘Zomerkolder’). Dit was een déjà-vu... Ik vermoed dat de twee eerdere volwassen ijsvogels de ouders zijn van dit kleintje en dat dit kamikazevliegen wellicht genetisch is bepaald. Zo gek is die gedachte niet?!Na een tijdje vliegfladderde het diertje naar het gras om daar op zachte ondergrond verder op adem te komen. Het kopje met open snavel lag in eerste instantie op de grasmat. Langzaam maar zeker zag ik de vorm van het dier terugkeren, het lichaam kwam overeind, het kopje ging rechtop en de ogen bleven open. Weer een kwartiertje later was het diertje in staat tot vliegen: het vloog op en nestelde zich op de openslaande deur aan de voorzijde van het huis. Weliswaar een gevaarlijke plaats zo dicht bij de plek des onheils en bij de huiskamer maar het liep goed af. Even later was het weg. De jonge ijsvogel herenigde zich ongetwijfeld met de ouders. Hieronder zie je de herrijzenis van het mooie diertje. Ik denk dat ik er een gevederd vriendje bij heb. Voor het leven.
De tropische verrassingen dienden zich weer ten volle aan. Eergisteren zag ik voor het eerst de eendenhoeder terug voor ons huis. Hij liep met een grote kudde eenden heen en weer over het strand. Het was net volle maan geweest en dat gaat gepaard met lage zeewaterstanden. Dan kunnen eenden lekker in de branding grutten. Ik vind het altijd een mooi gezicht: de Balinese hoeder voorop met een hoge bamboestok met vlaggetjes, gevolgd door heel veel waggelende eenden. Het deed mij terugdenken aan het unieke boek van Guus Kuijer: 'Eend voor eend', met prachtige tekeningen van The Tjong Khing waarvoor zij in 1984 de Zilveren Griffel ontvingen. Het boek kreeg ik van mijn eerste vriendinnetje en ik las het ooit voor aan mijn liefje. Het is vermakelijk en leerzaam. Het maakte ons voor voor altijd eendadepten.
Een dag later zag ik onze hulp Eba met een moeilijk gezicht naar haar bezem kijken. Toen ik aan haar vroeg wat er aan de hand was, riep ze: “Awas, ada liiiiipannn!” Awas en ada herkenden ik, de rest niet; kennelijk was er iets waarvoor ik moest uitkijken. Ik liep op haar toe. Ze vroeg mij met een flip-flop op de bezem te gaan staan om 'het' te verpletteren. Ik twijfelde en haalde voor de zekerheid het blik met lange steel dat bij de bezem hoort. Ze tilde de stoffer een weinig op en ik zag iets kronkelen met veel poten. Met een resolute hakbeweging liet ik het blik op het beest terechtkomen. Daarop spoot een straal vocht in de richting van mijn oog. “Bangsat. Zul je net zien!” In een fractie van een seconde sloot ik mijn ogen maar ik wist niet of het een tijdige reflex was. Ik rende naar de kraan en spoelde mijn rechteroog grondig schoon met water.
Ondertussen verloste Eba het dier uit zijn lijden. Mijn oog prikte na. Nadat het slachtoffer was afgevoerd, zocht ik op het web naar de beschrijving van een lipan. Google Vertaal hielp mij daarbij. Het blijkt een duizendpoot met giftige kaakpoten, de Lithobius forficatus. Als je wordt gebeten, brengen de poten histamine-achtige stoffen in die het immuunsysteem aanvallen en een allergische reactie opwekken met zwellingen en koorts tot gevolg. Als je allergisch bent voor het gif kun je in een potentieel dodelijke shock raken. Even maakte ik mij zorgen over mijn zicht maar dat bleek snel onterecht. Mijn foto-oog doet het nog even goed.
Ooit maakte ik nietsvermoedend een close-up foto van zo’n duizendpoot toen ik nog niet wist dat hij giftig kan zijn. Dat feit leerde ik in de loop van de tijd maar de naam van het dier was mij tot dan toe onbekend. Ook dat is nu opgehelderd. De foto die ik toen maakte, heb ik ter afschrikking angstaanjagender gemaakt dan het dier in werkelijkheid is. Voorzichtigheid is (echter) geboden.
Gisteren zat ik typend achter mijn computer met uitzicht op de Balizee, toen ik een harde tik tegen het rechterharmonicaraam waarnam. Ik stond op en liep naar het bordes: daar lag een jonge ijsvogel op apegapen. Kasian! Het kleurrijke diertje lag stil. Ik liep erop af en zag het kopje uit dat zielige hoopje opveren. Gelukkig was er geen sprake van een accuut gebroken nek. Vervolgens zag ik het gehele lijfje schudden.
De vaste lezer herinnert zich waarschijnlijk het avontuur van de twee witkraagijsvogels die in december jongstleden tijdens een stoeipartijtje het huis binnenvlogen (zie blog ‘Zomerkolder’). Dit was een déjà-vu... Ik vermoed dat de twee eerdere volwassen ijsvogels de ouders zijn van dit kleintje en dat dit kamikazevliegen wellicht genetisch is bepaald. Zo gek is die gedachte niet?!Na een tijdje vliegfladderde het diertje naar het gras om daar op zachte ondergrond verder op adem te komen. Het kopje met open snavel lag in eerste instantie op de grasmat. Langzaam maar zeker zag ik de vorm van het dier terugkeren, het lichaam kwam overeind, het kopje ging rechtop en de ogen bleven open. Weer een kwartiertje later was het diertje in staat tot vliegen: het vloog op en nestelde zich op de openslaande deur aan de voorzijde van het huis. Weliswaar een gevaarlijke plaats zo dicht bij de plek des onheils en bij de huiskamer maar het liep goed af. Even later was het weg. De jonge ijsvogel herenigde zich ongetwijfeld met de ouders. Hieronder zie je de herrijzenis van het mooie diertje. Ik denk dat ik er een gevederd vriendje bij heb. Voor het leven.
Labels:
gevederde vriendjes,
giftige duizendpoot (Lithobius forficatus),
natuur en milieu,
wonen op Bali
maandag 16 mei 2011
Javaanse Meisjes
Wij kwamen op Akasha aan en de zon ging schijnen! Een goed teken volgens Michiel en Marianne, wier ontvangst bijzonder hartelijk was. Zij zijn de enige buitenlanders in het dorp Kopeng dat in het nationale park Mount Membabu ligt. Hun glooiende terras met hoogpolig gazon (mijn schoenen verdwenen erin) biedt uitzicht op de Andong, Telemoyo, Sumbring en Membabu. De Merapi ligt achter een van die bergen. Kopeng ligt in de groenteschuur van Centraal Java, op circa anderhalf uur rijden van de luchthaven van Yogyakarta, op een hoogte van 1500 meter. Een trui en lange broek voor ‘s avonds gingen dan ook mee op reis.
Michiel is ex-collega van mijn liefje en vorig jaar hernieuwde hun contact. Hij was in eerste instantie technisch directeur van een fabriek op Java die babyvoeding produceert. Daarna volgden andere banen. Michiel is een wandelend verhalenboek. Geen sterkte verhalen al zou iemand die geen Indonesië-ervaring heeft, ze zeker als zodanig ervaren. Ze wonen ruim tien jaar in Indonesië, stopten inmiddels min of meer met hard werken en zijn volledig ingeburgerd, wat mij betreft. Getuigschriften in hun gastenhuis bewezen dat beiden ooit een hole-in-one sloegen op de Borobudur Golf & Country Club…
Ik moet bekennen dat ik aangenaam werd verrast door Midden-Java. In tegenstelling tot mijn verwachting is de streek welvarend, schoon en vreedzaam en wordt het bewoond door bijzonder aardige Javanen. We reden door groene dalen, langs glooiende terreinen vol groente, fruit en kruiden. In elke bergberm staat wel een warung die producten van het land verkoopt.
Totdat je komt bij de strook land waar de Merapi vorig jaar huishield. Drie zijden van de actieve vulkaan zijn prachtig groen, een strook vanaf de top is grijs en dood. Bij de uitbarsting vloog een deel van de top van de berg eraf. Een brede stroom lava liep de groene, dichtbebouwde vallei in. Rotsblokken met een doorsnee van 6 meter en meer kwamen de helling af, meegevoerd als veertjes op het water. Alles in die baan verdween onder een dikke laag lava, platgewalst door stenen en diepgrijze modder. De rivier aan de voet van de berg veranderde van een stroompje in een minstens 12 meter brede, kolkende massa. Tot op de dag van vandaag is men bezig met opruimen van de heuvels en de rivierbedding, met kleinslaan van de enorme rotsblokken, wegscheppen van gigantische heuvels zand en repareren van wegen, bruggen en huizen.
Er waren in de afgelopen week vele hoogtepunten. Elke dag begon met een smoothie van kefir van de nonnen, zelfgebakken brood van Marianne en trappistenkaas van de monniken. Op Midden-Java vind je velerlei gelovigen: gereformeerden, boeddhisten en moslims en alles waar daartussen zit. Voor iedere religie zijn er gebedshuizen te vinden. Het ontbijt werd gevolgd door een heerlijke cappuccino met Hollandse stroopwafel. In Salatiga worden sinds 2004 Molen-stroopwafels vervaardigd door een Nederlander die zich verveelde... Maar je vindt veel meer Hollandse invloeden. Zo ontwierp de Nederlandse architect Uittenbogaard in de jaren '50 huizen in deze streek. Het gastenverblijf op het domein van Michiel en Marianne is nog in originele staat.
We zagen de Keteppas, kregen een rondleiding over de Losari-koffieplantage (waar we tevens lunchten), bezochten de waterval Segar Langit, toerden door de buurdorpen Salatiga en Ambawara en reden door Magelang waar alles in gereedheid werd gebracht voor de viering van Waisak, het Boeddhistische nieuwjaar. De foto hiernaast trof ik aan in de Jakarta Post. De Borobudur bij volle maan is goed te zien.
We bezochten tevens het paleis van de sultan van Yogyakarta (Kraton) waar ik vele koninklijke mannen met flap- en puntoren zag alsmede het waterkasteel dat ten Westen van het paleis ligt (waar de sultan stiekum gluurde naar naakte badende dames), we genoten van een Aziatische cocktail in hotel Phoenix en smulden van sate babi in resto Cirebon (de oudste toko van Yogya) aan de Jalan Malioboro. Tevens bezochten we de Chinese tempel Sam Poo Kong en de Chinese boeddhistische pagode Avalokitesvara in Semarang, lieten ons rondleiden door het voormalig hoofdkantoor van de Nederlands-Indische Spoorwegmaatschappij alias het huis met de 1000 deuren, lunchten bij Toko Oen (sedert 1936) waar we kroketten en poffertjes aten onder een foto van toenmalig koningin Juliana; ook zij bezocht dit restaurant jaren geleden.
Het absolute hoogtepunt was echter het bezoek aan de Borobudur. Dit indrukwekkende complex is in goede staat al missen vele boeddhabeelden wel een lichaamsdeel of twee: armen, benen maar vooral neuzen. Onze gids vertelde dat die schade ontstond door natuurgeweld en vandalisme.
We waren extra grote bofkonten omdat de zichtbaarheid vanaf de boeddhistische tempel fenomenaal was. De top van de Merapi was continu te zien; we keken ver over de vallei uit. We waren zeker niet de enigen al waren er niet veel kulit putih (witten) te bekennen; de meeste andere bezoekers waren Aziaten. Het gehele complex is vrijgemaakt van as en de bovenste drie lagen worden thans onder toezicht van UNESCO gerestaureerd.
We zijn weer op het Balinese honk terug. Het enige van Java dat ik niet mis is de luide roep van de voorzangers van de moskeeën in de omgeving die mij elke ochtend tussen 4 uur en half 5 tot het gebed maanden. Tevergeefs.
Het webalbum van deze fantastische week is te vinden bij mijn overige fotoalbums.
Michiel is ex-collega van mijn liefje en vorig jaar hernieuwde hun contact. Hij was in eerste instantie technisch directeur van een fabriek op Java die babyvoeding produceert. Daarna volgden andere banen. Michiel is een wandelend verhalenboek. Geen sterkte verhalen al zou iemand die geen Indonesië-ervaring heeft, ze zeker als zodanig ervaren. Ze wonen ruim tien jaar in Indonesië, stopten inmiddels min of meer met hard werken en zijn volledig ingeburgerd, wat mij betreft. Getuigschriften in hun gastenhuis bewezen dat beiden ooit een hole-in-one sloegen op de Borobudur Golf & Country Club…
Ik moet bekennen dat ik aangenaam werd verrast door Midden-Java. In tegenstelling tot mijn verwachting is de streek welvarend, schoon en vreedzaam en wordt het bewoond door bijzonder aardige Javanen. We reden door groene dalen, langs glooiende terreinen vol groente, fruit en kruiden. In elke bergberm staat wel een warung die producten van het land verkoopt.
Totdat je komt bij de strook land waar de Merapi vorig jaar huishield. Drie zijden van de actieve vulkaan zijn prachtig groen, een strook vanaf de top is grijs en dood. Bij de uitbarsting vloog een deel van de top van de berg eraf. Een brede stroom lava liep de groene, dichtbebouwde vallei in. Rotsblokken met een doorsnee van 6 meter en meer kwamen de helling af, meegevoerd als veertjes op het water. Alles in die baan verdween onder een dikke laag lava, platgewalst door stenen en diepgrijze modder. De rivier aan de voet van de berg veranderde van een stroompje in een minstens 12 meter brede, kolkende massa. Tot op de dag van vandaag is men bezig met opruimen van de heuvels en de rivierbedding, met kleinslaan van de enorme rotsblokken, wegscheppen van gigantische heuvels zand en repareren van wegen, bruggen en huizen.
Er waren in de afgelopen week vele hoogtepunten. Elke dag begon met een smoothie van kefir van de nonnen, zelfgebakken brood van Marianne en trappistenkaas van de monniken. Op Midden-Java vind je velerlei gelovigen: gereformeerden, boeddhisten en moslims en alles waar daartussen zit. Voor iedere religie zijn er gebedshuizen te vinden. Het ontbijt werd gevolgd door een heerlijke cappuccino met Hollandse stroopwafel. In Salatiga worden sinds 2004 Molen-stroopwafels vervaardigd door een Nederlander die zich verveelde... Maar je vindt veel meer Hollandse invloeden. Zo ontwierp de Nederlandse architect Uittenbogaard in de jaren '50 huizen in deze streek. Het gastenverblijf op het domein van Michiel en Marianne is nog in originele staat.
We zagen de Keteppas, kregen een rondleiding over de Losari-koffieplantage (waar we tevens lunchten), bezochten de waterval Segar Langit, toerden door de buurdorpen Salatiga en Ambawara en reden door Magelang waar alles in gereedheid werd gebracht voor de viering van Waisak, het Boeddhistische nieuwjaar. De foto hiernaast trof ik aan in de Jakarta Post. De Borobudur bij volle maan is goed te zien.
We bezochten tevens het paleis van de sultan van Yogyakarta (Kraton) waar ik vele koninklijke mannen met flap- en puntoren zag alsmede het waterkasteel dat ten Westen van het paleis ligt (waar de sultan stiekum gluurde naar naakte badende dames), we genoten van een Aziatische cocktail in hotel Phoenix en smulden van sate babi in resto Cirebon (de oudste toko van Yogya) aan de Jalan Malioboro. Tevens bezochten we de Chinese tempel Sam Poo Kong en de Chinese boeddhistische pagode Avalokitesvara in Semarang, lieten ons rondleiden door het voormalig hoofdkantoor van de Nederlands-Indische Spoorwegmaatschappij alias het huis met de 1000 deuren, lunchten bij Toko Oen (sedert 1936) waar we kroketten en poffertjes aten onder een foto van toenmalig koningin Juliana; ook zij bezocht dit restaurant jaren geleden.
Het absolute hoogtepunt was echter het bezoek aan de Borobudur. Dit indrukwekkende complex is in goede staat al missen vele boeddhabeelden wel een lichaamsdeel of twee: armen, benen maar vooral neuzen. Onze gids vertelde dat die schade ontstond door natuurgeweld en vandalisme.
We waren extra grote bofkonten omdat de zichtbaarheid vanaf de boeddhistische tempel fenomenaal was. De top van de Merapi was continu te zien; we keken ver over de vallei uit. We waren zeker niet de enigen al waren er niet veel kulit putih (witten) te bekennen; de meeste andere bezoekers waren Aziaten. Het gehele complex is vrijgemaakt van as en de bovenste drie lagen worden thans onder toezicht van UNESCO gerestaureerd.
We zijn weer op het Balinese honk terug. Het enige van Java dat ik niet mis is de luide roep van de voorzangers van de moskeeën in de omgeving die mij elke ochtend tussen 4 uur en half 5 tot het gebed maanden. Tevergeefs.
Het webalbum van deze fantastische week is te vinden bij mijn overige fotoalbums.
Labels:
bezoek aan Akasha (Kopeng),
bezoek aan de Borobudur (Java),
gevolgen van Merapi-uitbarsting (Java),
restaurant 'Toko Oen' - Semarang (Java),
UNESCO-werelderfgoedlijst
zaterdag 7 mei 2011
Leeg nest
We schaften onlangs een lange aluminiumladder aan die ons in staat stelt hoge ramen te zemen. De trap werd voor ons besteld in Soerabaya. Vanzelfsprekend had tuinman Ketut ook interesse en hij ging er dan ook direct mee aan de slag; de kokospalmen konden immers wel een trimbeurt gebruiken. Daarin bleken in de afgelopen weken ettelijke nesten te zijn gebouwd. Sommige waren vol, andere leeg. Ik zag baby-vogels met opengesperde bekjes die in het nest over elkaar heen kropen, wachtend om door een ouder te worden gevoederd. De volle nesten werden zo goed mogelijk in de palmen teruggeplaatst, de lege opgeruimd.
Weleens gehoord van het lege nestsyndroom? In de meeste gevallen is het de aanduiding voor een depressie bij moeders wier kinderen het huis hebben verlaten. Ooit gonsde dat nest van leven en drukte maar nadat de kinderen uitvlogen, bleef een leeg nest achter, tot groot verdriet van de moeders. Onlangs kwam ik het syndroom echter tegen in een andere context: die van vrouwen die nooit grootmoeder werden en door dat gemis stress ontwikkelden. Ik behoor ontegenzeggelijk tot de categorie kinderloze vrouwen maar ik weiger mij in de tweede categorie te scharen. Al ben ik dan geen biologische grootmoeder, ik voel mij oma van tenminste één Balinees mannetje. Hoe de relatie met zijn broertje Kadek zich zal ontwikkelen, moeten we afwachten.
De vaste lezer weet dat ik het over kleuter Yudha heb, oudste zoon van Elsa en Ketut, twee van onze personeelsleden. Dit pientere ventje is een diepe bron van plezier. In de afgelopen weken maakte die kleine grote stappen voorwaarts: zowel fysiek als psychisch. Hij groeit naar behoren, het peuterachtige vertrekt langzaam maar zeker uit zijn gezicht, hij onderneemt nieuwe dingen, doet ons na, is zich van zichzelf bewust, raakte het restje terughoudendheid kwijt.
Tegenwoordig komt hij tweemaal per week naar het Kinderspeelpaleis aan de Balizee, alias onze villa. Er wordt gedrumd, gevoetbald, met Lego gebouwd, gekleurd en geschreven, Memory gespeeld, Sesamstraat gekeken. En we zwemmen. Yudha voelt zich als een vis in het water! Het eerste deel van ons gezamenlijke zwemuur (meestal langer) gaat hij in zijn Spiderman-zwembroek met opblaasvleugels te water. We leerden hem zijn mond en neus dicht te houden als hij springt of als er golven zijn.
Twee maanden geleden vond hij het nog eng als ik onder water zwom. Hij sprong dan op de rand van het bad en bekeek mijn gedoe van een veilige afstand. Sinds 2 weken lijkt hij in een nieuwe fase: hij doet nu verzoeknummers voor 'de ikan' (vis) en kijkt vanuit het zwembad geïntrigeerd toe hoe ik onderwaterbellen blaas en vanaf de bodem naar hem omhoog kom. Ook hij wil sinds kort onder water, zonder vlinders. De eerste keer schrok ik van zijn intentie maar inmiddels is het vaste prik. Hij ijsbeert op de traptreden en besluit op enig moment vanaf een van de treden het -voor hem- diepe in te springen. Vóór dat moment, maakt hij oogcontact met mij. Hij is niet gek. Ik sta voor hem klaar, hij springt en nadat hij kopje onder is gegaan, mag ik hem aan een arm omhooghijsen. Niet eerder. Zo wil meneertje het. Hij wenst telkens iets langer onder water te blijven en als het niet genoeg is, duwt hij, gezeten op mijn arm. zijn koppie nog even extra onder water. Dat gebaar heeft iets vastberadens dat mij tegelijkertijd ontroert. Daarna veegt hij zijn gezicht droog en modelleert hij zijn haar. Volgens zijn moeder doet hij dat precies zoals ik dat doe.
Tegen alle vrouwen die het legenestsyndroom vrezen, zeg ik dan ook: koop een drumstel! Want daarmee begon ons grootmoederschap. Een kinderhand is gauw gevuld; sama-sama voor mijn omahart. De foto is van Yudha achter een National Geographic-kaart die wij recent van een vriendin ontvingen. Ik deed het apekopje ooit voor mijn gezicht toen ik hem achterna zat. Dat werd een gillend sukses. Dat gebaar bleek toepasselijker dan gedacht: Elsa vertelde mij bij die gelegenheid dat de naam waarmee Yudha’s vader wordt gepest 'De Aap' is omdat hij zo van bananen houdt.
Mijn liefje en ik gaan ons Noord-Balinese nest tijdelijk verlaten. We gaan een bezoek brengen aan Midden-Java, “the province in which the country’s cultural pulse beats loudest”, volgens de Lonely Planet van Indonesië. We vliegen met Garuda van Denpasar naar Yogyakarta. Vorig jaar stond deze bestemming al op het programma maar toen gooide de Merapi roet in het eten. Letterlijk. We zullen zien of de goden ons deze keer gunstiger zijn gestemd. We gaan vooral om de Borobudur met eigen ogen te zien. Dit imposante Boeddhistische klooster op de heuvel is een van de zeven wereldwonderen. Ik kijk erg naar dit bezoek uit. Mijn volgende blog zal dus een weekje op zich laten wachten. Sampai jumpa lagi! (Leo dovente…)
Weleens gehoord van het lege nestsyndroom? In de meeste gevallen is het de aanduiding voor een depressie bij moeders wier kinderen het huis hebben verlaten. Ooit gonsde dat nest van leven en drukte maar nadat de kinderen uitvlogen, bleef een leeg nest achter, tot groot verdriet van de moeders. Onlangs kwam ik het syndroom echter tegen in een andere context: die van vrouwen die nooit grootmoeder werden en door dat gemis stress ontwikkelden. Ik behoor ontegenzeggelijk tot de categorie kinderloze vrouwen maar ik weiger mij in de tweede categorie te scharen. Al ben ik dan geen biologische grootmoeder, ik voel mij oma van tenminste één Balinees mannetje. Hoe de relatie met zijn broertje Kadek zich zal ontwikkelen, moeten we afwachten.
De vaste lezer weet dat ik het over kleuter Yudha heb, oudste zoon van Elsa en Ketut, twee van onze personeelsleden. Dit pientere ventje is een diepe bron van plezier. In de afgelopen weken maakte die kleine grote stappen voorwaarts: zowel fysiek als psychisch. Hij groeit naar behoren, het peuterachtige vertrekt langzaam maar zeker uit zijn gezicht, hij onderneemt nieuwe dingen, doet ons na, is zich van zichzelf bewust, raakte het restje terughoudendheid kwijt.
Tegenwoordig komt hij tweemaal per week naar het Kinderspeelpaleis aan de Balizee, alias onze villa. Er wordt gedrumd, gevoetbald, met Lego gebouwd, gekleurd en geschreven, Memory gespeeld, Sesamstraat gekeken. En we zwemmen. Yudha voelt zich als een vis in het water! Het eerste deel van ons gezamenlijke zwemuur (meestal langer) gaat hij in zijn Spiderman-zwembroek met opblaasvleugels te water. We leerden hem zijn mond en neus dicht te houden als hij springt of als er golven zijn.
Twee maanden geleden vond hij het nog eng als ik onder water zwom. Hij sprong dan op de rand van het bad en bekeek mijn gedoe van een veilige afstand. Sinds 2 weken lijkt hij in een nieuwe fase: hij doet nu verzoeknummers voor 'de ikan' (vis) en kijkt vanuit het zwembad geïntrigeerd toe hoe ik onderwaterbellen blaas en vanaf de bodem naar hem omhoog kom. Ook hij wil sinds kort onder water, zonder vlinders. De eerste keer schrok ik van zijn intentie maar inmiddels is het vaste prik. Hij ijsbeert op de traptreden en besluit op enig moment vanaf een van de treden het -voor hem- diepe in te springen. Vóór dat moment, maakt hij oogcontact met mij. Hij is niet gek. Ik sta voor hem klaar, hij springt en nadat hij kopje onder is gegaan, mag ik hem aan een arm omhooghijsen. Niet eerder. Zo wil meneertje het. Hij wenst telkens iets langer onder water te blijven en als het niet genoeg is, duwt hij, gezeten op mijn arm. zijn koppie nog even extra onder water. Dat gebaar heeft iets vastberadens dat mij tegelijkertijd ontroert. Daarna veegt hij zijn gezicht droog en modelleert hij zijn haar. Volgens zijn moeder doet hij dat precies zoals ik dat doe.
Tegen alle vrouwen die het legenestsyndroom vrezen, zeg ik dan ook: koop een drumstel! Want daarmee begon ons grootmoederschap. Een kinderhand is gauw gevuld; sama-sama voor mijn omahart. De foto is van Yudha achter een National Geographic-kaart die wij recent van een vriendin ontvingen. Ik deed het apekopje ooit voor mijn gezicht toen ik hem achterna zat. Dat werd een gillend sukses. Dat gebaar bleek toepasselijker dan gedacht: Elsa vertelde mij bij die gelegenheid dat de naam waarmee Yudha’s vader wordt gepest 'De Aap' is omdat hij zo van bananen houdt.
Mijn liefje en ik gaan ons Noord-Balinese nest tijdelijk verlaten. We gaan een bezoek brengen aan Midden-Java, “the province in which the country’s cultural pulse beats loudest”, volgens de Lonely Planet van Indonesië. We vliegen met Garuda van Denpasar naar Yogyakarta. Vorig jaar stond deze bestemming al op het programma maar toen gooide de Merapi roet in het eten. Letterlijk. We zullen zien of de goden ons deze keer gunstiger zijn gestemd. We gaan vooral om de Borobudur met eigen ogen te zien. Dit imposante Boeddhistische klooster op de heuvel is een van de zeven wereldwonderen. Ik kijk erg naar dit bezoek uit. Mijn volgende blog zal dus een weekje op zich laten wachten. Sampai jumpa lagi! (Leo dovente…)
dinsdag 3 mei 2011
Dokter Gigi
Toen ik hier voor de eerste keer het uithangbord van Dokter Gigi zag, was ik gecharmeerd van de naam. Ik vroeg mij af of Gigi in Bali een typische vrouwen- of mannennaam was? “Waarschijnlijk van een moslimdokter”, bedacht ik mij. Hindoe-personen heten immers Putu, Ketut, Kadek, Made of Gede. De werkelijkheid was nóg leuker... het is namelijk geen eigennaam maar een zelfstandig naamwoord. Gigi betekent tanden in bahasa Indonesia dus dokter gigi is de tandarts!
Veel Balinezen zijn dol op suiker en zoetigheid. In elke kop Bali kopi gaan doorgaans grote scheppen suiker. Baby’s krijgen aan het einde van de maand vaak suikerwater te drinken als het geld op is. Peuters worden door grootouders gevoed met witte kleefrijst, kokos en suiker (getang gula klappa). De meeste Balinese kinderen hebben dan ook een melkgebit met zwarte stompjes... Welkom in het hol van de Tandwolf!
Onze kleine vriend Yudha heeft opmerkelijk goede tanden voor een Balinese kleuter. Zijn ouders zien erop toe dat hij zijn tanden tenminste tweemaal per dag poetst. Dat werpt zijn vruchten af: zijn glimlach is onweerstaanbaar. Veel Balinezen poetsen hun tanden niet maar wij zorgen ervoor dat onze personeelsleden en hun gezinsleden dat wel (gaan) doen.
Het is trouwens dokter Gigi’s schuld dat wij op Bali wonen... en dit is Het Verhaal.
Jaren geleden keek mijn liefje naar een uitzending van omroep MAX terwijl ik voorbereidingen trof in de keuken. In het programma werd een portret geschetst van een gepensioneerde Nederlandse arts die oude Balinezen van nieuwe gebitten voorzag. Staken de tanden dan staken de handen. Ofwel: als je niet eet, kun je niet werken en als je niet werkt, kun je niet in het dagelijkse onderhoud voorzien en ga je dood. Zo simpel is het in Bali.
De gepensioneerde tandarts bracht tweedehandsgebitten uit Nederland naar Bali en hij maakte ze ter plekke passend. Heel goed werk al moest ik slikken bij het idee van een tweedehandsgebit in een eerstehandsmond. Mijn liefje was onder de indruk van zijn werk en van de omgeving waarin hij opereerde en woonde. In die periode waren we beiden reeds gestopt met werken, woonden wij al in Spanje en dachten wij na over een tropische plek waar we samen oud zouden willen worden.
Het televisieprogramma bracht haar op een idee. Na een beetje surfen stuitte ze op de website van een Nederlands-Balinese makelaar/bouwer die grond verkocht en villa’s bouwde. Nog steeds, overigens. We zochten contact met de Hollandse verkoper van het bedrijf en de rest is geschiedenis.
In de afgelopen maanden breidden wij onze huishouding uit met een tijdelijke kracht, genaamd Eba. Zij verscheen in de laatste maanden van Elsa’s zwangerschap aan het firmament. Ze is 30 jaar, ongetrouwd en zonder werk. Ze ging een beperkt aantal jaren naar school. Wij waren bereid haar een Melkertbaan aan te bieden. Zo zou ze kunnen werken en leren tegelijkertijd. Onze vorige Melkertbaanhoudster was piepjong, slim en onervaren. Zij werkt inmiddels als pembantu in een villa van Nederlanders, trouwde onlangs met een leuke man en nam afgelopen weekend haar Engelse taalcertificaat in ontvangst. We zijn trots op Nur!
Terug naar Eba. We hoeven haar slechts eenmalig uit te leggen wat een schoonmaakklus behelst en ze doet het. En ze doet het goed! Nu Elsa’s ouderschapsverlof voorbij is en zij weer bijna hele dagen werkt, besloten we de baan van tijdelijke hulppiet per 1 mei te beeïndigen.
Maar we zijn twee watjes... en bovendien zien we Elsa’s rechterhand groeien. Eba's hoofd is rechtop, ze maakt grapjes, wil leren en doet erg haar best. Ramen zemen is haar favoriete huishoudklus en ze maakt mooie vegers van kokospalmladeren. Ik keek mijn ogen uit toen ze de rietjes sneed.
Als blijk van erkentelijkheid gaven we haar eerder een abonnement kado voor Cobabaca, de openbare bibliotheek van Lovina. Ze maakt er wekelijks gebruik van; ze leest bij voorkeur een soort Balinese boeketreeks. Lezen over chocoloadekleurige prinsen op roze karbouwen legde haar geen windeieren: sinds enkele weken heeft ze verkering. Hij is 40 jaar, gescheiden, werkeloos en moslim uit Patas. Op sommige dagen wacht hij haar op zijn brommer bij onze poort op. Ik heb reden aan te nemen dat hij vooral interesse heeft in haar salaris... (Ze heeft van alles op haar tanden maar GEEN haar!) Kasian.
We besloten haar tijdelijke baan te verlengen, op één voorwaarde: dat ze elke week naar dokter Gigi gaat. Zo goed als ze is in het schoonmaken van huis en haard, zo slecht verzorgt ze haar eigen gebit. Onlangs zwol haar rechterwang flink op; ze hipte als een zielig vogeltje rond. Het bleek een ontsteking in de onderkaak. De Balinezen die wij kennen, zijn kleinzerig en bang voor artsen. Ze gaan liever naar de dukun, de traditionele genezer die bezweringen uitspreekt en massageolie meegeeft voor thuis. Toen wij jaren geleden een preventieve inentingsactie instelden voor alle personeelsleden, stonden ze allen bibberend in de rij.
We stuurden haar met Elsa naar de tandarts. Zelf maken wij hier gebruik van de diensten van Dokter Hilda, een deskundige Balinese van Chinese afkomst maar Eba gaf de voorkeur aan de moslimtandarts. In de komende weken laat ze haar gebit -op kosten van ons kasboek- vakkundig schoonmaken en ze poetst haar tanden inmiddels dagelijks. Op naar een fraaie glimlach en een mooie toekomst!
Veel Balinezen zijn dol op suiker en zoetigheid. In elke kop Bali kopi gaan doorgaans grote scheppen suiker. Baby’s krijgen aan het einde van de maand vaak suikerwater te drinken als het geld op is. Peuters worden door grootouders gevoed met witte kleefrijst, kokos en suiker (getang gula klappa). De meeste Balinese kinderen hebben dan ook een melkgebit met zwarte stompjes... Welkom in het hol van de Tandwolf!
Onze kleine vriend Yudha heeft opmerkelijk goede tanden voor een Balinese kleuter. Zijn ouders zien erop toe dat hij zijn tanden tenminste tweemaal per dag poetst. Dat werpt zijn vruchten af: zijn glimlach is onweerstaanbaar. Veel Balinezen poetsen hun tanden niet maar wij zorgen ervoor dat onze personeelsleden en hun gezinsleden dat wel (gaan) doen.
Het is trouwens dokter Gigi’s schuld dat wij op Bali wonen... en dit is Het Verhaal.
Jaren geleden keek mijn liefje naar een uitzending van omroep MAX terwijl ik voorbereidingen trof in de keuken. In het programma werd een portret geschetst van een gepensioneerde Nederlandse arts die oude Balinezen van nieuwe gebitten voorzag. Staken de tanden dan staken de handen. Ofwel: als je niet eet, kun je niet werken en als je niet werkt, kun je niet in het dagelijkse onderhoud voorzien en ga je dood. Zo simpel is het in Bali.
De gepensioneerde tandarts bracht tweedehandsgebitten uit Nederland naar Bali en hij maakte ze ter plekke passend. Heel goed werk al moest ik slikken bij het idee van een tweedehandsgebit in een eerstehandsmond. Mijn liefje was onder de indruk van zijn werk en van de omgeving waarin hij opereerde en woonde. In die periode waren we beiden reeds gestopt met werken, woonden wij al in Spanje en dachten wij na over een tropische plek waar we samen oud zouden willen worden.
Het televisieprogramma bracht haar op een idee. Na een beetje surfen stuitte ze op de website van een Nederlands-Balinese makelaar/bouwer die grond verkocht en villa’s bouwde. Nog steeds, overigens. We zochten contact met de Hollandse verkoper van het bedrijf en de rest is geschiedenis.
In de afgelopen maanden breidden wij onze huishouding uit met een tijdelijke kracht, genaamd Eba. Zij verscheen in de laatste maanden van Elsa’s zwangerschap aan het firmament. Ze is 30 jaar, ongetrouwd en zonder werk. Ze ging een beperkt aantal jaren naar school. Wij waren bereid haar een Melkertbaan aan te bieden. Zo zou ze kunnen werken en leren tegelijkertijd. Onze vorige Melkertbaanhoudster was piepjong, slim en onervaren. Zij werkt inmiddels als pembantu in een villa van Nederlanders, trouwde onlangs met een leuke man en nam afgelopen weekend haar Engelse taalcertificaat in ontvangst. We zijn trots op Nur!
Terug naar Eba. We hoeven haar slechts eenmalig uit te leggen wat een schoonmaakklus behelst en ze doet het. En ze doet het goed! Nu Elsa’s ouderschapsverlof voorbij is en zij weer bijna hele dagen werkt, besloten we de baan van tijdelijke hulppiet per 1 mei te beeïndigen.
Maar we zijn twee watjes... en bovendien zien we Elsa’s rechterhand groeien. Eba's hoofd is rechtop, ze maakt grapjes, wil leren en doet erg haar best. Ramen zemen is haar favoriete huishoudklus en ze maakt mooie vegers van kokospalmladeren. Ik keek mijn ogen uit toen ze de rietjes sneed.
Als blijk van erkentelijkheid gaven we haar eerder een abonnement kado voor Cobabaca, de openbare bibliotheek van Lovina. Ze maakt er wekelijks gebruik van; ze leest bij voorkeur een soort Balinese boeketreeks. Lezen over chocoloadekleurige prinsen op roze karbouwen legde haar geen windeieren: sinds enkele weken heeft ze verkering. Hij is 40 jaar, gescheiden, werkeloos en moslim uit Patas. Op sommige dagen wacht hij haar op zijn brommer bij onze poort op. Ik heb reden aan te nemen dat hij vooral interesse heeft in haar salaris... (Ze heeft van alles op haar tanden maar GEEN haar!) Kasian.
We besloten haar tijdelijke baan te verlengen, op één voorwaarde: dat ze elke week naar dokter Gigi gaat. Zo goed als ze is in het schoonmaken van huis en haard, zo slecht verzorgt ze haar eigen gebit. Onlangs zwol haar rechterwang flink op; ze hipte als een zielig vogeltje rond. Het bleek een ontsteking in de onderkaak. De Balinezen die wij kennen, zijn kleinzerig en bang voor artsen. Ze gaan liever naar de dukun, de traditionele genezer die bezweringen uitspreekt en massageolie meegeeft voor thuis. Toen wij jaren geleden een preventieve inentingsactie instelden voor alle personeelsleden, stonden ze allen bibberend in de rij.
We stuurden haar met Elsa naar de tandarts. Zelf maken wij hier gebruik van de diensten van Dokter Hilda, een deskundige Balinese van Chinese afkomst maar Eba gaf de voorkeur aan de moslimtandarts. In de komende weken laat ze haar gebit -op kosten van ons kasboek- vakkundig schoonmaken en ze poetst haar tanden inmiddels dagelijks. Op naar een fraaie glimlach en een mooie toekomst!
Abonneren op:
Posts (Atom)