Een aantal jaren
geleden kreeg mijn moeder bezoek van een neef die zich voor borstkanker had
laten behandelen. Aangezien kanker in de familie een
veelvoorkomende aandoening was, werd voorgesteld dat hij meedeed aan een
erfelijkheidsonderzoek. Daaruit bleek dat er daadwerkelijk sprake is van een familaire
erfelijke ziekte. Bij een tante, een aantal nichten en leden van het gezin
waaruit ik voortkom, was toen reeds kanker geconstateerd.
Mijn zussen in
Nederland meldden zich bij het centrum Genetica van een academisch ziekenhuis. Bij
hen werd een zogenaamde sequentie-analyse uitgevoerd. Ook zij bleken draagster te
zijn, namen preventieve maatregelen en begonnen aan een traject van intensieve medische controle. Ieder mens maakt eigen afwegingen; niet iedereen neemt de stap van Jolie. Bij die zussen werd
in de loop van de tijd borstkanker gediagnosticeerd. Mijn oudste zus kreeg begin
2006 de diagnose ongeneeslijke eierstokkanker gesteld. Voor haar kwamen preventieve
maatregelen te laat. De andere zussen zijn inmiddels genezen verklaard òf aan
de genezende hand na behandeling. Ze blijven onder strenge controle en ik
wens hen een lang, gezond leven toe!
'Dansen op een zijden draad' - Nicky Westerhof |
Ik woonde toen al in
Spanje en ging hier op zoek naar informatie. Ook ik wilde weten of ik een verhoogd
risico op kanker met mij meedraag.
Dat had wat voeten in de aarde.
Tijdens het consult bij een medisch specialist legde ik de familiesituatie uit en wat ik wilde weten (ben ik draagster?). Het verzoek stuitte op weerstand. De Spaanse arts vond genetisch onderzoek naar dragerschap niet nodig want “we houden je goed onder controle”. Dat was voor mij onvoldoende. Weten is meten. Tot mijn ergernis kon hij zich niet in mijn gedachtegang verplaatsen.
Dat had wat voeten in de aarde.
Tijdens het consult bij een medisch specialist legde ik de familiesituatie uit en wat ik wilde weten (ben ik draagster?). Het verzoek stuitte op weerstand. De Spaanse arts vond genetisch onderzoek naar dragerschap niet nodig want “we houden je goed onder controle”. Dat was voor mij onvoldoende. Weten is meten. Tot mijn ergernis kon hij zich niet in mijn gedachtegang verplaatsen.
Tom Poes verzon
daarop een list. Ik stelde -toen nog met hulp van een vertaalster- een indringende
brief op die ik aan de arts richtte. Naast een feitelijk overzicht van de
familiegeschiedenis gaf ik aan dat zijn weigering voor mij geen optie was. Ik
wil weten en pro-actief kunnen handelen. Tijdens het volgende consult wilde ik daarover
wederom met hem praten. Op aanraden van mijn liefje ondertekende ik met mijn
academische titel. Tijdens het daaropvolgende consult had ik de brief op zak. Toen
ik die op zijn bureau legde, zei hij “niet nodig”. Hij stond op en verliet de
kamer. Mijn medische dossier lag open; geen brief te bekennen...
De arts bleek naar de
betreffende specialist te zijn gelopen om te vragen of hij tijd voor mij had.
Mijn brief miste zijn uitwerking niet al voelde de geadresseerde zich wellicht in zijn
kuif gepikt. Binnen een half uur zat ik in het kantoortje van de geneticus van
de afdeling Oncologie. Ik was op de goede plek: de stapel boeken en papers over
genetisch onderzoek was zo hoog dat ik er maar net overheen kon kijken. Een kleine
man met spekzolen en een hoog voorhoofd stapte binnen. Hij stelde vele vragen
en legde mijn antwoorden zorgvuldig op papier vast. Ik had de stamboom en de familieresultaten
van het genetisch onderzoek bij me. Daarmee wist men precies naar welke mutatie
in mijn DNA moet worden gezocht. Ik hoefde slechts bloed af te geven. De
uitslag liet enkele weken op zich wachten.
Het toeval wil dat
mijn beste vriendin Nelly en haar man Diederik bij ons logeerden toen wij de
uitslag in 2007 konden ophalen. Nelly was zelf ongeneeslijk ziek; in november
2005 hoorde zij dat ze aan uitgezaaide longkanker leed. Ze logeerde graag en
vaak bij ons, in het zonnige Spanje met schone lucht vanwege de aanwezigheid
van salinas en het ontbreken van vervuilende industrie. Hoe anders dan in haar eigen woonplaats Rotterdam.
De geneticus bracht
goed nieuws: ik bleek geen draagster van de BRCA-genmutatie. Mijn liefje en ik
vielen elkaar opgelucht in de armen en ik pinkte een traantje weg. Op weg naar huis besloten
we een fles rosé champagne te kopen. Traditie. We reden de berg af en ik zag
Nelly op ons terras staan. Ze liep van de rand weg toen ze de auto herkende.
Bang om mijn eventuele slechte nieuws onder ogen te zien. Dat was zó typisch
Nelly... Hoe ernstig haar eigen situatie was, ze bleef empatisch jegens
anderen. Op mijn beurt voelde ik mij beschroomd tegenover mijn lieve vriendin
te tonen hoe opgelucht ik was. Zij begreep dat als geen ander. Haar
vreugdekreet na mijn mededeling kan ik nog in mijn hoofd oproepen. Met Nelly
was het goed proosten. Ze overleed in januari 2009, het is nog steeds een
pijnlijk gemis. De betreffende gynaecoloog vertrok naar een ander
ziekenhuis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten