Bij de plaatselijke VVV legde
ik uit waar mijn interesse lag en van onderuit een laatje kwam een brochure van
MAUS, Málaga Arte Urbano Soho. Het
bleek een wandelroute langs bijzondere muurschilderingen in een kunstzinnige wijk
van de stad. We zagen werken van Spaanse (Malaga, Madrid, Santander, Granada),
Belgische en Chinese kunstenaars; sommigen wereldberoemd. Op de route lag ook
het CAC, het Centrum voor Hedendaagse Kunst, in een fraai Art Déco-gebouw. De
toegang was gratis en fotograferen was toegestaan. Kom er eens om?!
Het was niet alleen moderne
kunst die we bezichtigden, we legden ook een bezoek af aan het kasteel van
Gibralfaro en het Alcazaba. Daarmee liepen we vijf eeuwen terug in de tijd. Het
kasteel ligt op minder dan 200 meter hoogte en is vanuit de haven goed te zien maar
de weg ernaartoe was dermate steil dat we regelmatig een stop moesten inlassen.
De weg naar beneden was zowaar nog zwaarder. Het uitzicht over deze mooie stad
was echter al die moeite waard.
’s Middags bezochten we het museum
CarmenThyssen waar we ons vergaapten aan
de werken van Spaanse meesters. Afgezien van Goya en Velazquez ken ik er -nog- niet
veel. Ook hier was fotograferen zonder flits toegestaan. Ik zag prachtige
zonsop- en -ondergangen, indrukwekkende zeeën en andere natuurelementen,
stierengevechten, dansers en musicerende zigeuners. Tijdelijk was er één
olieverfschilderij van El Greco te zien. De oude Griek (1541-1614) werkte als
kunstschilder jarenlang in Spanje. Het werk ‘Las Lagrimas de San Pedro’ is daar
tijdelijk te zien omdat het in heel Spanje de 400ste herdenking van
zijn sterfdag is.
Net als in Cartagena werd ook
de haven van Málaga in de afgelopen jaren gemoderniseerd en uitgebreid. Elke
dag lag er een groot cruiseschip maar de marina was tijdens ons verblijf ook de
aanlegplaats van een indrukwekkend opleidingsschip (driemaster) uit Oman, ferries naar de Spaanse enclaves in Marokko en de ijsbreker Arctic Sunrise van
Greenpeace. Ook Ketut deed de terminal met zijn cruiseschip Regent Seven Seas aan.
Ik vroeg een van de Greenpeace-bemanningsleden waarom ze daar zijn. De
organisatie wil aandacht vragen voor alternatieve vormen van oliewinning;
Spanje overweegt traditionele boringen in de baai van Alboran en rondom de
Canarische Eilanden.
Het waren echter niet alleen
schepen die onze aandacht kregen. In het havengebied deden we ook een rondje culinair:
we lunchten en dineerden bij restaurant JCG en bij Café de Paris, beide van
dezelfde Spaanse chef-kok Juan Carlos Garcia. Het eerstgenoemde restaurant is strakker ingericht en heeft meer experimentele gerechten op de kaart. Vooral de smaak van de knoflook-amandelsoep met op de
bodem een stevige mousse van groene appel en verse pruim van JCG zal mij lang bijblijven. Mijn liefje genoot daar van de bijzondere steak tartare. Het Café is gezelliger en ook de kaart is gemakkelijker. We vielen sowieso met onze neus in de (truffel)boter: Málaga organiseerde tijdens ons verblijf een 10-daagse tapasroute door de stad.
Andalusië, de geboortegrond van de Spaanse tapa,
maakte de borrelhapjes in de loop van de tijd tot ware culinaire kunststukjes. Ik zou ze elke dag kunnen eten, in plaats van een hoofdgerecht. Op 26 oktober wordt
bekendgemaakt welk etablissement de beste tapas serveerde. Mijn liefje en ik
kozen unaniem voor het miniburgertje van eend met een plakje ananas en kruimel,
op een gazpacho van lever met alfa-alfa.
Het uitje naar Málaga smaakt zeker
naar meer: de stad met zijn rijke cultuur, het typisch Spaanse, de ontspannen
sfeer op straat, de heerlijke restaurants, de mooie stranden, lijken ons een geschikte
plek om (echt) oud te worden… Traditioneel en modern, er is voor ieder wat
wils. We zijn weer terug aan de Costa Blanca waar de buikriem vanaf vandaag wordt
aangetrokken, de kniegewrichten weer normaal beginnen aan te voelen. Ik zal een web-album samenstellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten