Morgen vindt de uitvaart van mijn moeder plaats
in Nederland. Deze week waren mijn zussen druk met de voorbereidingen. Aan sommige aspecten van de aanstaande rouwplechtigheid droeg ik op afstand mijn steentje bij. Zo stelden mijn zussen voor de fotocollage uit mijn vorige blog voor de rouwkaart te gebruiken; aangevuld met teksten van hun hand. Het werd een mooie kaart.
Het
stoffelijk omhulsel van mijn moeder verbleef in de afgelopen dagen in een
rouwkamer van het dorp waarin zij het overgrote deel van haar bejaarde leven
woonde. Ik heb niet veel ervaring met uitvaartverzorging (en dat wil ik graag
zo houden) maar ik constateerde dat de branche behoorlijk moderniseerde in de
afgelopen jaren. De kille ruimten, de stijve gedragsregels en het
kopje-koffie-met-cake liet men ver achter zich. De ruimte waarin mijn moeder’s
kist deze week kwam te staan, was stemmig ingericht met zachte verlichting, een
knapperend haardvuur en comfortabele stoelen.
In de afgelopen dagen hield ik vast aan mijn wens
geen foto te zien van mijn dode ouder, hoe mooi haar uitdrukking en aankleding
volgens mijn zussen ook zouden zijn. Ik vind het te confronterend.
Ik heb wel een idee waaruit mijn trauma voortkomt. Als kind werd ik afzijdig gehouden bij de dood van familieleden. De man met de zeis was nogal actief
in de familie maar mijn ouders wilde niet dat ik meeging naar een begrafenis. Zo
nam ik niet deel aan opa’s begrafenis (vaderskant) en ook de begrafenis van
mijn moeders moeder ging aan mij voorbij. Ik denk dat ze mijn tere kinderziel
wilden beschermen.
We schrijven jaren '60 van
de vorige eeuw. Tijdens een schoolvakantie pakte ik onder uit een diepe kast
een album dat ik niet eerder zag. Ik ging aan tafel zitten en begon te
bladeren. Het waren kaarten die door klasgenootjes, juffen en meesters waren
gestuurd aan hun toentertijd ernstig zieke klas- en schoolgenootje Angela. Er waren eveneens foto's van haar in het ziekenhuis. Ik bladerde verder. Ineens zat ik oog in
oog met foto's van mijn zus in een kist. Ik schrok zo dat ik het op een
brullen zette. Mijn moeder kwam aangerend en vroeg wat er aan de hand was. Ik
wees op de bladzijde… “Maar je weet toch
dat Angela dood ging?” Jazeker, maar de close-up van het overleden kind deed
mij op mijn grondvesten schudden.
In diezelfde jaren werd een schoolgenootje op het
drukste kruispunt (zonder stoplichten) van het dorp geschept door een auto; hij overleefde de aanrijding niet. In de plaatselijke kerk, waar ik in het koor zong,
stond hij in zijn kist opgebaard. Wij gingen er met onze lagere schoolklas naartoe om
afscheid van hem te nemen. De jongen lag dusdanig toegetakeld in zijn kist dat
ik wekenlang nachtmerries hield. Mijn ouders deden hun beklag over deze gang
van zaken bij het schoolhoofd. De stoplichten werden niet lang daarna
geplaatst.
Toen mijn vader overleed, was ik een jong volwassene. Zijn kist stond in de
kapel van de plaatselijke kerk. Na lang dralen besloot ik alsnog te gaan
kijken, aan de hand van mijn zwager Wim. Ik vroeg hem mij voor te gaan, terwijl
ik voor het zwarte gordijn bleef staan om moed te verzamelen. Hij kwam mij even
later halen. Samen betraden we de donkere ruimte, ik aanvankelijk schuilend achter
zijn brede schouders. Na enkele minuten stapte ik uit zijn schaduw. Het eerste
dat mij opviel, was de foute manier waarop het haar van mijn vader was gekapt. Zo
droeg hij het nooit! Het leek alsof mijn vader mij tussen de spleetjes van zijn
ogen aankeek.
Het zijn onprettige herinneringen die bij tijd en wijle door mijn hoofd spoken.
Mijn moeder wilde niemand tot last zijn, niet
bij leven en niet na haar dood. Ze bleek een flink aantal overlijdenspolissen
te bezitten, oude en iets nieuwere. (Ter info: toen ik uit huis ging, kreeg ik mijn eigen overlijdenspolis
mee.) Achter die polissen bleek een uitvaartbedrijf te zitten dat dingen
voorschreef die, naar verluidt, niet passen bij mijn moeder. Mijn zussen wilden
zelf de uitvoering van de uitvaart bepalen maar dat bleek geen optie. Dit riekt naar gedwongen winkelnering. Zij besloten
daarop met een andere dienstverlener in zee te gaan, met een fikse
boete als consequentie. Ben je
al ‘gestraft’ door het overlijden van een dierbare, doet zo’n bedrijf er nog
een schepje bovenop (excuse my language)!? Ik vind dat schandalig. Naar dat
soort praktijken moet de Consumentenautoriteit in Nederland ook maar eens
onderzoek doen…
Ik wens alle leden van mijn familie morgen een (gedenk)waardig
afscheid van onze mam, oma en oma-oma toe. Mijn liefje en ik doen het op onze
manier, 14.000 kilometer verderop.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten