Translate

Posts tonen met het label wel & wee van een hoogbejaarde ouder. Alle posts tonen
Posts tonen met het label wel & wee van een hoogbejaarde ouder. Alle posts tonen

vrijdag 13 november 2015

Uitvaart

Morgen vindt de uitvaart van mijn moeder plaats in Nederland. Deze week waren mijn zussen druk met de voorbereidingen. Aan sommige aspecten van de aanstaande rouwplechtigheid droeg ik op afstand mijn steentje bij. Zo stelden mijn zussen voor de fotocollage uit mijn vorige blog voor de rouwkaart te gebruiken; aangevuld met teksten van hun hand. Het werd een mooie kaart.

Het stoffelijk omhulsel van mijn moeder verbleef in de afgelopen dagen in een rouwkamer van het dorp waarin zij het overgrote deel van haar bejaarde leven woonde. Ik heb niet veel ervaring met uitvaartverzorging (en dat wil ik graag zo houden) maar ik constateerde dat de branche behoorlijk moderniseerde in de afgelopen jaren. De kille ruimten, de stijve gedragsregels en het kopje-koffie-met-cake liet men ver achter zich. De ruimte waarin mijn moeder’s kist deze week kwam te staan, was stemmig ingericht met zachte verlichting, een knapperend haardvuur en comfortabele stoelen.

In de afgelopen dagen hield ik vast aan mijn wens geen foto te zien van mijn dode ouder, hoe mooi haar uitdrukking en aankleding volgens mijn zussen ook zouden zijn. Ik vind het te confronterend.

Ik heb wel een idee waaruit mijn trauma voortkomt. Als kind werd ik afzijdig gehouden bij de dood van familieleden. De man met de zeis was nogal actief in de familie maar mijn ouders wilde niet dat ik meeging naar een begrafenis. Zo nam ik niet deel aan opa’s begrafenis (vaderskant) en ook de begrafenis van mijn moeders moeder ging aan mij voorbij. Ik denk dat ze mijn tere kinderziel wilden beschermen.

We schrijven jaren '60 van de vorige eeuw. Tijdens een schoolvakantie pakte ik onder uit een diepe kast een album dat ik niet eerder zag. Ik ging aan tafel zitten en begon te bladeren. Het waren kaarten die door klasgenootjes, juffen en meesters waren gestuurd aan hun toentertijd ernstig zieke klas- en schoolgenootje Angela. Er waren eveneens foto's van haar in het ziekenhuis. Ik bladerde verder. Ineens zat ik oog in oog met foto's van mijn zus in een kist. Ik schrok zo dat ik het op een brullen zette. Mijn moeder kwam aangerend en vroeg wat er aan de hand was. Ik wees op de bladzijde… “Maar je weet toch dat Angela dood ging?” Jazeker, maar de close-up van het overleden kind deed mij op mijn grondvesten schudden.

In diezelfde jaren werd een schoolgenootje op het drukste kruispunt (zonder stoplichten) van het dorp geschept door een auto; hij overleefde de aanrijding niet. In de plaatselijke kerk, waar ik in het koor zong, stond hij in zijn kist opgebaard. Wij gingen er met onze lagere schoolklas naartoe om afscheid van hem te nemen. De jongen lag dusdanig toegetakeld in zijn kist dat ik wekenlang nachtmerries hield. Mijn ouders deden hun beklag over deze gang van zaken bij het schoolhoofd. De stoplichten werden niet lang daarna geplaatst.

Toen mijn vader overleed, was ik een jong volwassene. Zijn kist stond in de kapel van de plaatselijke kerk. Na lang dralen besloot ik alsnog te gaan kijken, aan de hand van mijn zwager Wim. Ik vroeg hem mij voor te gaan, terwijl ik voor het zwarte gordijn bleef staan om moed te verzamelen. Hij kwam mij even later halen. Samen betraden we de donkere ruimte, ik aanvankelijk schuilend achter zijn brede schouders. Na enkele minuten stapte ik uit zijn schaduw. Het eerste dat mij opviel, was de foute manier waarop het haar van mijn vader was gekapt. Zo droeg hij het nooit! Het leek alsof mijn vader mij tussen de spleetjes van zijn ogen aankeek.

Het zijn onprettige herinneringen die bij tijd en wijle door mijn hoofd spoken.

Mijn moeder wilde niemand tot last zijn, niet bij leven en niet na haar dood. Ze bleek een flink aantal overlijdenspolissen te bezitten, oude en iets nieuwere. (Ter info: toen ik uit huis ging, kreeg ik mijn eigen overlijdenspolis mee.) Achter die polissen bleek een uitvaartbedrijf te zitten dat dingen voorschreef die, naar verluidt, niet passen bij mijn moeder. Mijn zussen wilden zelf de uitvoering van de uitvaart bepalen maar dat bleek geen optie. Dit riekt naar gedwongen winkelnering. Zij besloten daarop met een andere dienstverlener in zee te gaan, met een fikse boete als consequentie. Ben je al ‘gestraft’ door het overlijden van een dierbare, doet zo’n bedrijf er nog een schepje bovenop (excuse my language)!? Ik vind dat schandalig. Naar dat soort praktijken moet de Consumentenautoriteit in Nederland ook maar eens onderzoek doen…

Ik wens alle leden van mijn familie morgen een (gedenk)waardig afscheid van onze mam, oma en oma-oma toe. Mijn liefje en ik doen het op onze manier, 14.000 kilometer verderop.


dinsdag 10 november 2015

Selamat jalan, goede reis

Mijn moeder is niet meer.

Zij overleed op 94-jarige leeftijd in het verpleegtehuis waarin zij sinds juni jongstleden woonde. De laatste maanden van haar leven waren zwaar; op het laatst was ze moe, doodmoe...

De poort zwaaide gisterennamiddag (Nederlandse tijd) eindelijk voor haar open. Ze blies haar laatste adem uit in aanwezigheid van mijn zussen Lidy en Ineke die haar dagelijks trouw bezochten en liefdevol verzorgden.


Mam is herenigd met alle dierbaren die haar in de dood voorgingen.
Zij ruste zacht.






The Watcher

She always leaned to watch for us
Anxious if we were late,
In winter by the window,
In summer by the gate.
And though we mocked her tenderly
Who had such foolish care,
The long way home would seem more safe,
Because she waited there.
Her thoughts were all so full of us,
She never could forget,
And so I think that where she is
She must be watching yet.
Waiting ‘til we come home to her
Anxious if we are late
Watching from Heaven’s window
Leaning from Heaven’s gate.

Anonymous



vrijdag 23 oktober 2015

Leidi

Dit is mijn 800ste blog sinds ik begon. In 2008 startte ik weifelend maar 2015 is het productiefste jaar tot nu toe. Het duurde even voordat ik bloggend mijn draai vond. De regelmatige lezer weet dat er terugkerende thema’s zijn, onderwerpen die mij aan het hart gaan: boeken, reizen, mijn liefje, lokale en wereldpolitiek, leven in Spanje, koken en eten, natuur, onderwaterwereld, dieren, fotografie, Bali en het Vaderland, mijn liefje en (het gemis van) mijn vriendin Nelly. In de loop van de tijd vond ik mijn balans tussen algemene kwesties en het persoonlijke leven.

Deze blog wijd ik met liefde aan mijn 94-jarige moeder die in de herfst van haar leven aanbelandde. Het gaat niet goed met haar. Ik dacht in de afgelopen dagen dat we afsnelden op haar heengaan. Ze wordt zwakker en slaperiger, de kleur van haar huid verandert, als ze ademt kun je haar ribben tellen, door spierverslapping sluit haar mond niet meer. Ze heeft niet veel zin om te eten maar dorst blijft ze houden. Haar lichaam gaat het langzaamaan begeven maar haar ijzersterke hart blijft kloppen, tegen wil en dank.

Mijn zus Lidy (inderdaad vernoemd) die de meeste zorg aan onze moeder besteedt, houdt mij dagelijks op de hoogte van haar wel & wee. Recent is het vooral wee. Meestal ontvang ik haar foto’s en filmpjes in dankbaarheid, soms stuurt zij iets wat ik liever niet onder ogen krijg. Op een van die foto‘s leek haar gezicht op een dodenmasker en dat is bepaald geen lichte kost. Ik loop er niet van weg, begrijp mij niet verkeerd. Ik begrijp dat deze laatste fase in haar leven geen mooie beelden oplevert. Ik besloot onlangs dat ik geen afscheid van mijn levende moeder zal gaan nemen in de dagen die ons resten vóór ons aanstaande vertrek naar Verweggistan.

Diezelfde zus stuurde onlangs weer een filmpje van een moeder die het zwaar had. Ik appte terug dat ik even tijd nodig had om moed te verzamelen en het aan te zien. Ik waardeer het dat ze mij erbij willen betrekken maar soms wordt het mij eenvoudigweg teveel. Ik heb goede herinneringen aan mijn bezoeken aan mijn moeder in maart (haar verjaardag) en juni jongstleden en die koester ik. Ze was toen nog behoorlijk goed, zeker in vergelijking tot nu. Het is verbijsterend om te constateren hoe hard ze in de afgelopen maanden achteruit holde. Ik kijk regelmatig naar de foto’s die ik destijds van haar maakte. Zo wil ik haar het liefst herinneren.

Mijn andere zus, Ineke, vroeg mij eerder deze week op haar beurt of ik overwoog (snel) naar Nederland te komen. Mijn antwoord was ontkennend. Ook aan haar gaf ik aan geen behoefte te hebben om met eigen ogen het lijden van mijn moeder te zien. Zelfs op afstand zit ik dagelijks aan haar bed. Mijn persoonlijkheid zit anders in elkaar dan die van mijn zussen, ik heb een andersoortige relatie met mijn moeder.

Slechte dagen wisselen thans af met slechtere dagen. Eerder deze week was er voor het eerst een dag waarop ze in bed lag en haar ogen slechts een minuutje opende. Twee dagen erna was ik onderwerp van een heftige hallucinatie van mijn moeder. Mijn zus appte dat mam in paniek was want haar jongste telg (ik) huilde. ‘Geef haar toch te drinken! Is ze nu stil?’ Ja, mam. Ze bleef mijn naam roepen. ‘Huilt ze niet meer?’ Mijn zus stelde haar gerust. Zwaar maar gedenkwaardig. Hiernaast zie je ons in betere tijden. Bezoekende oom Richard (moederskant), professioneel fotograaf, maakte de foto.

Op afstand plengde ik menig traan, al heb ik er vrede mee wanneer zij het aardse voor het hiernamaals verruilt. Het zijn dan ook geen tranen om het aanstaande verlies van een moeder of verdriet om wees te worden. Ik ben dankbaar dat ze aan de gevolgen van haar gevorderde leeftijd zal sterven en niet vanwege een of andere rotziekte. Wel verdriet het mij dat ze zo’n einde van een trots leven moet meemaken. Dat wens ik haar niet toe.

Het was wederom een heftige week.

vrijdag 9 oktober 2015

Happy & Sad

Good and bad, happy and sad: het is een dunne lijn die de begrippen scheidt.

Gisteren onderging mijn liefje de jaarlijkse medische controle en daarop volgde een goede uitslag. Joehoe! Ze is weer voor een jaar goedgekeurd. Het betrof onderzoek van tumormarkers in het bloed, onderzoek naar de botdensiteit en een MRI van de borstpartij; minder dan gedacht. Het verwachte onderzoek met radio-actieve vloeistof bleef uit. MRI is doorgaans de grootste bezoeking: ze moet een half uur in een ongemakkelijke houding stil liggen in een machine die claustrofobisch aandoet en bovendien ongelofelijk veel herrie maakt. Zelfs ik, wachtend op de gang, had behoefte aan oordoppen. Het is alsof er schietoefeningen in de ruimte worden gedaan. Het gedreun overstijgt 100 decibel ruim, dat is meer lawaai dan het geluid van een drilboor en een houseparty tesamen! In gedachten zag ik haar voor mij, een trance opwerkend die de juiste afleiding brengt, met een kap op haar hoofd tegen gehoorschade. Ze kwam draaierig uit de kamer. In de machine kreeg ze kriebel aan haar neus. Tja.

Die nare ervaring verdween snel naar de achtergrond toen alle resultaten bevredigend bleken. De botdichtheid van mijn liefje komt overeen met die van een jonge Spaanse. Spaanse vrouwen hebben steviger botten dan Hollandse dames, vanwege het dagelijkse biertje bij de maaltijd. Mijn liefje doet het op dit vlak vele malen beter dan personen in haar leeftijdscategorie. Een van haar bijnamen is de brokkenpiloot omdat ze regelmatig struikelt en valt. Het is nu medisch verklaard waarom ze dan geen breuk(en) oploopt: sterke botten!

Het was ongewoon stil op de afdeling Oncología van het ziekenhuis: normaliter lopen er veel mensen rond, deze keer was mijn liefje één van slechts drie. Ook het verplegend personeel hing rond. Waar is iedereen? Tijdens de bloedafname vroeg ik aan verpleegster Tatí die wij uit de behandeltijd van mijn liefje kennen, of dokter Dussán, de oncologisch chirurg, nog werkzaam was op de afdeling. Estocolmo’ was haar antwoord. Mijn liefje dacht dat ze refereerde aan Colombia, het vaderland van dokter Carlos. Ik wist beter: ze zei Stockholm. Hij verhuisde eind juli van dit jaar naar een Zweeds ziekenhuis. Wat een gemis. En ze voegde eraan toe dat ook dokter Rebollo, die ik ooit de Grote Gifmenger noemde (hij diende de chemotherapie toe), sinds enkele maanden in Madrid werkt. Waarom gaan ze? Tijdens het consult met dr Brugarolas, hoofd van de afdeling, bladerden we op zijn computer door 300 digitale beelden, gedetailleerde driedimensionale reconstructies van de borsten van mijn liefje. Bij die gelegenheid vroeg ik hem wanneer we MRI-machines mogen verwachten die minder herrie maken? Hij was de nuchterheid zelve toen hij antwoordde dat hij zijn kaarten inzet op beter oorbeschermers. Hijzelf blijft op het honk, we maakten een afspraak voor over een jaar. We reden opgelucht en blij naar huis.

Op zo’n dag voel ik tot in mijn tenen hoeveel ik van haar houd.

Hospital Quirón viert overigens dit jaar het 15-jarig bestaan, met lezingen over allerlei medische onderwerpen. Gisteren, op Werelddag van de Menopauze (!), ging het over de noodzaak van gynaecologische controles voor vrouwen vanaf 50 jaar.

Illustratie: Fyonka
Over mijn hoogbejaarde moeder van 94 valt minder positiefs te melden, al kun je daarover redetwisten. De regelmatige lezer weet dat ze sinds enkele maanden in een verpleegtehuis verblijft en begon te dementeren. 
Sinds begin van deze week is ze bedlegerig. Ik verwacht niet dat ze nog opstaat. Ze eet nauwelijks en vertelde mijn zussen dat ze moe is, zo vreselijk moe. Bij tijd en wijle is ze angstig en onrustig. Dan roept ze om mijn vader (‘Sjors help mij dan toch?!’) of om haar mama. Ze ziet overleden familieleden naast haar bed staan. Heel recent vroeg ze aan een verpleegster hoe lang zo nog moet wachten totdat ze naar de hemel mag…

Lichaam en geest zijn klaar om te gaan maar haar sterke hart houdt haar aan het aardse gebonden. Kasian, Ibu. De goede kant van de kwestie is dat mijn zussen geen boze moeder meer aantreffen; integendeel. Op wakkere momenten is ze lief met hen, er wordt zelfs geknuffeld. Dat maakt afscheid nemen dragelijker. De arts van het tehuis kwam langs om haar status op te nemen. Men zal haar morfine toedienen als angst en onrust de overhand krijgen. Ik wens haar de begeerde rust toe.

Het was een beladen week.

zondag 19 juli 2015

Een muurtje om haar heen

Het was even stil aan het blogfront voor zover het mijn hoogbejaarde moeder betrof. Niet omdat het allemaal koek en ei is met haar of dat ze zich inmiddels voegde naar haar situatie in het woonzorgcentrum waar ze sinds ruim een maand verblijft. Nee, bepaald niet. Het goede nieuws is dat ze heelhuids door de kortstondige Nederlandse hittegolf kwam.

Het minder goede nieuws is dat het Norovirus -een zeer besmettelijke, infectueuze diarree- uitbrak in dat centrum. Een dergelijke infectie wordt van mens op mens overgedragen en/of ontstaat via besmette voeding of besmet water. Het kan uitmonden in goedaardige diarree maar kan ook een levensbedreigende colitis worden. Het is geen sinecure de besmetting in zo’n leefomgeving te beteugelen. Mijn moeder behoorde gelukkig niet tot de geïnfecteerde bewoners maar besmetting lag ook bij haar op de loer (temeer daar onze moeder recent ook nog met incontinentie werd geconfronteerd). Ze is een kwetsbaar oudje. Je bouwt het liefst een muurtje om haar heen.

Mijn zus in Nederland die over de zorg gaat, constateerde een aantal tekortkomingen op het vlak van de persoonlijke hygiëne. Zij maakte daarnaast foto’s van de situatie in mijn moeders kamer en stuurde die rond. Ook ik schrok ervan. Zij nam daarop contact op met de leiding van het tehuis en vroeg een gesprek aan. Niemand laat haar eigen moe alleen. Ter voorbereiding ontvingen wij twee documenten. Het eerste document heeft betrekking op de rechten die mijn moeder heeft op het vlak van zorg. Het tweede document was het zogenaamde zorgleefplan, haar indivuele zorgplan. Daarin staat beschreven welke zorgvragen onze moeder heeft en wat het personeel van het zorgcentrum doet om daaraan tegemoet te komen. Ik las het aandachtig door.

Mijn moeder’s zorgplan bevat info over haar gevoel van veiligheid en geborgenheid, haar dag- en nachtritme, haar zelfredzaamheid, voedingswensen en participatie in het centrum. Daarnaast bevat het informatie over haar mentale welbevinden en gevoel voor autonomie (Wat kan ze zelf? Wordt ze correct bejegend? Accepteert ze haar situatie? Wat drukken haar stemmingen en gedrag uit?). Het document heeft tevens een sectie over haar lichamelijke welbevinden en gezondheid (ontlasting, gebitsverzorging, eet- & drinkgedrag, medicatiegebruik, pijn, wonden). Dat document bevat niets verrassends maar de grote vraag is en blijft: hoe bereikt het personeel de zorgdoelen en gebeurt dat consequent?

Het gesprek vond eerder deze week plaats met mijn beide zussen en een arts, psycholoog en een verpleegster. Het ging allereerst over de geconstateerde haperingen in de zorg voor onze moeder en de dingen die beter moeten. Het personeel was het vaak eens met de constateringen en zegde actie toe. Een van de grootste bezwaren is dat wij het verschoningsbeleid van het verpleegtehuis ontoereikend vinden. Zo kunnen besmettelijke infecties -zoals Norovirus- gemakkelijk ontstaan. Het deed mij denken aan het vergelijkbare verhaal over de gebrekkige verzorging van de dementerende moeder van staatssecretaris van Volksgezondheid Martin van Rijn in een Haags zorgcentrum. (Hij zou zijn vader hebben verboden daarover in het openbaar te spreken.) De staatssecretaris reageerde als volgt:

Dat de kwaliteit van zorg omhoog moet, wordt in Nederland breed gedeeld. Daarom is dat wat mij betreft de belangrijkste pijler onder de hervorming van de langdurige zorg. Maar het vergt tijd om de zorg voor mensen die intensieve en langdurige zorg nodig hebben, te verbeteren. Dat is niet met één vingerknip geregeld.

Vorige week was er ook een lichtpuntje, al moet je dat willen zien. Het centrum vierde een feestje. Er waren kraampjes met eten en drinken, een optreden van het duo ‘De Bloomingdales’, er was muziek, eenden waggelden er achteraan en Willeke Alberti zong haar levensliederen. Bewoners en hun familie werden door haar eigen Foundation getrakteerd op een verzorgde dag. Mijn zussen vonden het leuk, mijn moeder vond er niets aan. Zij heeft het niet naar haar zin, doet niet mee aan groepsactiviteiten, vindt haar buren niks, verveelt zich stierlijk en eet nauwelijks. Haar levensvreugde is ver te zoeken maar de hemelpoort zwaait nog niet voor haar open…





vrijdag 19 juni 2015

Oud worden is oorlog

In de New Yorker van begin juni las ik een aardig artikel over bibliotherapie. In het artikel heet het: 'the ancient practice of encouraging reading for therapeutic effect'. Het betreft een vorm van hulp waarbij een therapeut onderzoek doet naar iemands leesgewoonten en daarnaast analyseert wat hem of haar dwarszit of bezighoudt in het leven. Aan de hand hiervan krijgt de 'patiënt' een persoonlijke leeslijst die moet bijdragen aan een beter gevoel. Tegenwoordig neemt bibliotherapie andere vormen aan: van literatuurlessen voor gevangenen, tot leesclubs voor ouderen die aan dementie lijden. Boeken kunnen helen en iemand een beter mens maken.

Er zijn boeken die tot soul searching leiden, zonder dat er een therapeut aan te pas komt. Zo’n boek las ik begin deze week uit: 'Ik kom terug' van Adriaan van Dis. Het boek, waarmee hij de Libris Literatuurprijs 2015 won, beschrijft de gecompliceerde relatie tussen een zoon en zijn moeder, in de laatste fase van haar leven. De kaft verwoordt het als volgt:

Na een lang leven van zwijgen en buitensluiten, begint een moeder (98) opeens te praten tegen haar zoon – aarzelende ontboezemingen over grensoverschrijdende liefde, verraad en drie oorlogen. Hij, romanschrijver, mag haar biograaf worden maar er is één voorwaarde: hij moet haar een zachte dood bezorgen.

Recensent Arjen Fortuin van NRC Handelsblad omschreef de kern van het boek als de innerlijke strijd van de romanschrijver om voor zijn moeder te voelen 'wat iedereen voelt'.

Ik kon het boek moeilijk ter zijde leggen door zijn mooie taalgebruik, de toepasselijke stijl en de eerlijkheid van zijn gevoelens. Mijn lezershart sloeg regelmatig over. Mijn liefje zei dat ze kon zien dat het boek mij boeit: ze trof mij van 's ochtends vroeg tot 's avonds laat aan met mijn neus in de bladzijden. Ik ben een groot fan van de boeken en de welbespraaktheid van Van Dis; ik las ze allemaal en denk met plezier terug aan zijn VPRO-praatprogramma met bekende auteurs uit binnen- en buitenland.

Geïnformeerde lezers weten dat Van Dis werd geboren in Nederlands-Indië. Zijn moeder, dochter uit een welgestelde familie van Zeeuwse herenboeren, trouwde met haar Indische echtgenoot en vertrok naar Nederlands-Indië. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam ze met drie dochters terecht in een Jappenkamp, haar echtgenoot -een hoge militair- overleefde de oorlog niet.
Zijn moeder ontmoette na de bevrijding in een Rode Kruis-kamp een Nederlandse man met wie ze, samen met haar dochters, naar Nederland terugkeerde en ongehuwd samenleefde. Uit die verbintenis werd Adriaan geboren, die door zijn strenge grootvader niet werd geaccepteerd. Vader van Dis werd tijdens de oorlog te werk gesteld aan de Birmaspoorlijn en ondervond de Japanse wreedheid aan den lijve. Die ervaringen maakten hem uiteindelijk krankzinnig. Zoon Adriaan werd mishandeld door zijn vader, zijn moeder keek weg.

Als literatuurwetenschapper weet ik maar al te goed dat je onderscheid moet maken tussen de schrijver en de zoon Van Dis. Dit boek heeft veel autobiografische aspecten maar een schrijver heeft de literaire vrijheid om feiten naar eigen hand te zetten en een persoonlijk verhaal tot fictie te maken.

Het boek bracht in vele opzichten herkenning: de confrontatie met fysieke aftakeling en dementie van een ouder, de worsteling met moederliefde. De mannelijke hoofdpersoon in het boek zegt op enig moment dat hij, 65-jarige zoon, zijn eigen hunkering pathetisch vindt. Zelf vond ik het aandoenlijk maar niet tè, de ironische toon maakt dat je erin mee kunt.

Mijn moeder behoort eveneens tot de vooroorlogse generatie. De crisis, de oorlog(en), de plichtsgetrouwheid, de soberheid en spaarzaamheid... het vormde hen. Sommigen bevrijdden zich door de jaren van dat juk, velen niet. (De vrijgevochten jongste zus van mijn moeder lijkt in meer opzichten op de moeder van de romanschrijver.) Ik herinner mij de eigen momenten van hunkering naar moederliefde. Gevoelens uiten was echter niet haar forte. In de loop van de tijd distantieerde ik mij van die behoefte. Daarna maakte ik mij nooit meer druk over de vraag of mijn moeder van mij hield. Die distantie sterkte mij en voedde mijn onafhankelijke geest. Zij verzorgde mij goed en dat vond ik voldoende. Voor de goede scholing die ik ontving, ben ik haar zeer dankbaar. Tussen mijn moeder en mij ontstond evenwel geen warme band.

Ook ik voel voor mijn moeder niet 'wat iedereen voelt'. Desalniettemin gaat haar laatste levensfase mij niet in de koude kleren zitten. Ik kan nu lief voor haar zijn al zijn de herinneringen aan de moeder-van-vroeger nooit ver weg. Sinds een week zit ze op haar definitieve plek in een verpleegtehuis, haar laatste levensstation. Ze viel inmiddels tweemaal uit bed, geniet dagelijks naar verluidt van koffie met slagroom, deed gisteren mee aan bloemschikken. Mijn bezoekende zussen zien haar doorgaans met de bokkepruik op. Oud worden is inderdaad oorlog. Het kent geen winnaars.

Van Dis toont zich wederom een taalvirtuoos en bovendien een bijzondere zoon. Hij schreef een indrukwekkend boek over zijn moeder en zichzelf. Een aanrader!



vrijdag 12 juni 2015

Naar de bioscoop

Dat vind ik een betere blogtitel dan 'Naar het verpleegtehuis'. Mijn hoogbejaarde moeder (94) die ik afgelopen weekend in het revalidatiecentrum in Nederland bezocht, gaat vandaag naar haar definitieve plek in een woonzorgcentrum waar kleinschalige zorg voor demente bejaarden een van de specialisaties is. Ze kan daar 24 uur per dag een beroep doen op geestelijke en lichamelijke zorg. Na in de afgelopen maanden vijf keer te zijn verkast, wordt dit haar laatste levensstation.

In het revalidatiecentrum verzorgde men haar maar ze werd verder aan haar lot overgelaten. Daar mocht ze niet op haar kamer blijven en er bestonden evenmin dagactiviteiten. Ze verveelde zich en zat de meeste uren van de dag in de huiskamer of op de gang te knikkebollen. Hopelijk breken nu betere tijden aan voor haar (en mijn zussen).

Aan het begin van deze week vond de inspectie plaats van mijn moeders appartement in het bejaardenhuis waar zij tot februari van dit jaar woonde. Ze verbleef er 15 jaar in haar eentje, met veel plezier. Ik liep rond in de woning die niet meer zo vertrouwd voelde zonder haar en bezag haar persoonlijke bezittingen met andere ogen. Souvenirs die kinderen en kleinkinderen van hun reizen voor haar meebrachten, foto’s van springlevende en overleden familieleden. En een grote stapel verhuisdozen. Het maakte mij verdrietig…

De man van het energiebedrijf kwam langs om het energielabel van de woning te bepalen en de vrouw van de woningbouwvereniging kwam het appartement inspecteren. Het bedrijf gaat vrijkomende bejaardenwoningen licht verbouwen en het daarna verhuren aan 55-plussers of aan mensen die te maken krijgen met schuldsanering. De woning moet worden ontruimd en in oorspronkelijke staat worden teruggebracht voordat die kan worden opgezegd. Vloerbedekking, lampen, gordijnen en rails moeten worden verwijderd. Dat zijn flinke klussen voor kleine zussen!

De mevrouw van de woningbouwvereniging zei dat elke bewoner ooit negen of twaalf sleutels ontving. Mijn zus onderzocht eerder allerlei kastjes maar trof geen bos sleutels aan. Voor elke ontbrekende sleutel zou € 27,50 in rekening worden gebracht. Mijn mond viel open van verontwaardiging. Wat een geldklopperij. We maakten bezwaar waarna zij even met een collega belde. Ik hoorde hem zeggen dat zes sleutels ook voldoende waren. Tja. Er is in de komende dagen veel te doen voor mijn zussen. Grote meubels en kleine gebruiksvoorwerpen krijgen een nieuwe eigenaar in of buiten het bejaardentehuis of gaan naar de kringloopwinkel, spullen zonder waarde zullen in de vuilcontainer belanden.

Het nieuwe tehuis van mijn moeder ligt op de grens van Rijswijk en Den Haag. Ze keert dus terug naar de omgeving waar ze het grootste deel van haar leven woonde. Het is voor mij bekend terrein. Toen ik vroeger zwemles gaf in een Rijswijks bad, fietste ik er elke week langs. Voor mijn zussen geldt dat ze haar voortaan gemakkelijker kunnen bezoeken; ook fietsend! In het betreffende woonzorgcentrum heeft mijn moeder een ruime eigen kamer waar plaats is voor spullen waaraan zij waarde hecht. Haar foto’s en geschenken kunnen dus meeverhuizen. Die bespoedigen haar integratie hopelijk.

Ze komt in een woongroep terecht met vijf andere bejaarden met wie zij een gezamenlijke huiskamer deelt. Alles is er gelijkvloers, binnenshuis is er een uitgebreid loopcircuit. Voor gezelligheid en activiteiten kan ze terecht in verschillende ontmoetingsruimtes of een van de tuinen. Het allerbelangrijkst is dat het centrum specifieke dagactiviteiten voor demente bejaarden organiseert. Ze bieden bewoners een dagbesteding die aansluit bij hun individuele wensen, behoeften en levensloop. Men kan aanschuiven wanneer men wil. De middagactiviteiten vinden in een andere sfeer plaats zodat bewoners zich even in een andere omgeving wanen. Ook het behouden van vaardigheden, het onderhouden van hobby’s en sociale contacten staan centraal. 's Middags zijn er tevens groepsactiviteiten zoals bloemschikken, bewegen en zingen. En serieus: ze kan films kijken in de eigen, echte bioscoopzaal van het nieuwe woonzorgcentrum. Zelfs met popcorn.


dinsdag 9 juni 2015

Een mooi, lang weekend

Het was 30 jaar geleden dat Marjolijn, gezeten aan haar keukentafel, het Adviesbureau Candidates (campus recruitment) oprichtte. Na indiensttreding van de eerste consultant -Caroline- werd de naam veranderd in Smeets & Partners. Het werd een suksesverhaal. Het was grotendeels een vrouwenclub; wij, haar gevolg, waggelden als pinguïns achter Moeder Overste aan. Zij werd voor velen een lichtend voorbeeld in alles. In Marjolijns Meidenclub voerden plezier en traditie de boventoon maar er werd tevens hard gewerkt.

Dit weekend ontmoette lichting 1 de tweede lichting, op het voormalige kantoor in Wassenaar dat inmiddels een architectenbureau huisvest. Marjolijn heette ons hartelijk welkom en leidde ons door een uitgebreide fotosessie. We haalden herinneringen op, praatten bij, dronken champagne en lachten. Vooral de verhalen van Caroline over de beginperiode werkten op mijn lachspieren. Tanja lichtte nog eens toe waarom de pinguïn het verkozen symbool werd. Bij deze diersoort zijn de vrouwtjes immers jagers-verzamelaars en wij waren headhunters... Eigenlijk was er tijd tekort. Ik bracht een toepasselijk kadootje voor de baas mee: namens haar adopteerde ik een jaar lang een pinguïn via het Wereld Natuur Fonds.

Daarnaast bezocht ik deze dagen mijn hoogbejaarde moeder in het revalidatiecentrum waarin zij thans verblijft. Mijn zussen bereidden haar voor op mijn komst maar bij een dementerende ouder weet je nooit of dat beklijft. Eenmaal op Schiphol kocht ik een grote bos rode pioenrozen (mijn vader had ze vroeger in eigen tuin) en haalde ik mijn gloednieuwe huurautootje Hyundai i10 Blue op; het bleek een klein scheurijzer. Aan mijn zussen gaf ik het verwachte tijdstip van aankomst door. Zij zouden mij in het centrum opwachten. Ik kwam eerder aan en meende de auto van mijn zus op het parkeerterrein te herkennen. Ik liep het centrum binnen maar daar trof ik hen niet aan. Ik vroeg daarop aan de receptioniste het kamernummer van mijn moeder en liep naar de betreffende etage.

Half in de gang naar de woonkamer ontwaarde ik een grote rolstoel met daarin een klein vrouwtje. Het was mijn moeder. Ik ging voor haar op mijn hurken zitten (ze ziet nog maar met één oog) boog mij over haar heen en zei opgewekt “Goeie middag!”. Ze keek op en vroeg “Wie bent u?”. Dat verbaasde mij niets. Ik zei mijn naam en zakte verder door de knieën. Ik zag de trillende kin en een seconde later biggelden grote tranen over haar nog steeds heel zachte wangen. Ze was zó blij mij te zien, vroeg direct of mijn liefje ook aanwezig was en hield mijn warme hand langdurig in haar knokige, koude handen. 

De pioenrozen werden in een vaas gezet terwijl wij naar het restaurant op de begane grond rolden. We kozen een plaatsje aan het raam, dronken een drankje en praatten over van alles en nog wat. Ze herhaalde dat ze er niets aan vond, de hele dag in een rolstoel. Ze vertelde over het verpleegtehuis waar ze binnenkort naartoe gaat. Ze sprak waarderend over mijn beide zussen en zei mij hoeveel ze van mij houdt. Ze was helder, lief, spraakzaam en aangesloten.

Mijn zussen schitterden nog steeds door afwezigheid. Op een bepaald moment wilde mijn moeder naar buiten. En raad eens? De tweelingen zaten op een bankje in de zon. Al ruim één uur, naar weldra bleek. Het toeval wil dat zij een toiletstop maakten op het moment dat ik het centrum binnenwandelde! Dat moest zo zijn. Ik was blij met het privé-uurtje met mam. We dronken daarna koffie, praatten bij en wandelden met onze moeder over de dijk. Totdat ze moe, verward en kribbig werd. Ze vroeg hoe laat de trein naar Enschede, haar geboortegrond, ging. Ze kon niet meer en dat was haar aan te zien. We rolden haar terug naar de woonkamer voor de avondmaaltijd en ik reed door naar Den Haag. Op maandagochtend bezocht ik haar weer, met een van mijn zussen. Moeders was psychisch in minder goeden doen dan op zaterdag, de trein moest wederom worden gehaald. Ik keek goed naar haar, ze zit zwaaiend op mijn netvlies. Ontroerend en dierbaar.

Afgelopen weekend logeerde ik bij vriendin Bernadette die mijn liefje en ik tien jaar geleden leerden kennen op Fraser Island (oostkust van Australië). Ze werd in de afgelopen jaren een heel dierbare vriendin. Ik durf zelfs te beweren dat ik, na het overlijden van mijn beste vriendin Nelly in 2009, weer een hartsvriendin in mijn leven heb. Ook wij praatten uitgebreid bij, lachten veel en blikten vooruit. De Drie Musketiers gaan eind van dit jaar hun reünie Down Under beleven! We dineerden in een favoriet Haags restaurant: Mandarin Palace, het Aziatische specialiteitenrestaurant van gastheer Jason Jip & kokkin Mai Lye. We praatten bij. De stacaravan deden ze weg, hun beide kinderen studeren inmiddels aan de TU Delft.

Het werd een oppeppend weekend, ik keerde opgetogen op het Spaanse honk terug. En ja hoor, zij stond er. Mijn liefje wachtte mij op luchthaven Alicante op. Ze had mij niet gemist maar was blij mij weer in de armen te sluiten. We praatten tot diep in de nacht. Mijn liefje, Barefoot-kenner bij uitstek, bestempelde mijn uitje als therapeutisch. Dankjulliewel voor de mooie ervaringen! Ik ben er nog steeds vol van.



vrijdag 5 juni 2015

Uit elkaar

Aanstaand weekend gaan mijn liefje en ik uit elkaar. 
Neuh, niet voorgoed, slechts voor een lang weekend. Het is lang geleden dat wij dagen gescheiden van elkaar doorbrachten. Tien jaar geleden besloten we te stoppen met werken en sinds die tijd zijn we constant samen. Het klinkt wellicht vreemd maar sinds die tijd draag ik geen portemonnee, heb ik geen geld op zak. Zij wel, ze is de CFO van de familie. Ik heb eigen creditcards maar zelfs haar handtekening doet het daarop prima. Voorts hebben we één smartphone en één auto. We worden bijna altijd aangezien voor zussen; vroeger werden we aangezien voor moeder en dochter maar dat is niet meer. De symbiose bleef. Beiden voelen we ons weleens alleen in elkaars gezelschap maar dat is een ander verhaal dat hier geen nadere toelichting behoeft. We zijn graag samen, hebben niet veel -anderen- nodig om gelukkig te zijn.

Ik reis dit weekend naar Nederland terwijl zij op het Spaanse honk blijft. Van diverse zijden kreeg ze uitnodigingen voor een avondje uit. Zij zal haar tijd wel doorkomen. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ze uitkijkt naar een weekend zonder mij. Ik val soms niet mee. (Ze meldde echter recent dat ze mij na drie uur alweer zal gaan missen dus dat valt weer mee!)

De reden voor mijn vertrek naar Nederland is dat ik ruim twee maanden geleden een mail ontving van Marjolijn, een vroegere werkgever, die aangaf een reünie te willen organiseren. Eigenlijk stamt die uitnodiging van ruim een jaar geleden. Toen bleken in een tijdsbestek van twee weken enkele ex-medewerksters -onder wie ikzelluf- contact met haar te zoeken; soms na een radiostilte van meer dan tien jaar. Zij schreef mij destijds dat ze vermoedde dat er sprake was kosmische straling… Het was een signaal dat zij niet kon negeren. Ze maakte serieus werk van een hereniging en die vindt dit weekend plaats.

Daarnaast ga ik ook mijn hoogbejaarde moeder (94) weer bezoeken en mijn zussen terugzien. De laatste keer dat ik hen zag, was in maart van dit jaar; ten tijde van moeders verjaardag die we met de familie vierden. 
De regelmatige lezer weet dat zij inmiddels lijdt aan frontotemporale dementie, waardoor haar gedrag en persoonlijkheid veranderden. Bij tijd en wijle verandert onze moeder in een boze heks. Ze is regelmatig verward en boos hetgeen mijn zorgzame zussen tot tranen brengt.

Ik ben benieuwd of ze mij zal herkennen. Mijn zussen zijn er zeker van dat ze zal weten wie ik ben als ik voor haar sta. Als argument gebruikte een van hen dat mam boos is op hen omdat zij soms iets moeten doen of zeggen wat niet leuk is. Anderen kwebbelen over van alles en nog wat en dat is het verschil… Tja, van je familie moet je het hebben. Wellicht zit er een heksje-heksje in ons allen?! Aangezien ik niet in de wieg ben gelegd voor kwebbelen houd ik met alles rekening. Ook dat ze boos doet tegen mij. Ik vergeef het haar op voorhand.

Ook in de afgelopen periode was er van alles mis met moeder. Ze viel wederom uit bed, ze bleef mokken en cofabuleerde erop los. Zo moest ze met de trein mee en haar dochters moesten haar naar het station brengen. Opschieten, anders zou ze die trein missen! Nou, wij missen onze (vroegere) moeder ook...
De dag erop vroeg ze aan de verpleegster of zij haar badpak kon krijgen; ze ging zwemmen. Ik weet één ding zeker: dat kan ze niet. Als kind had ik regelmatig visioenen als ik met mijn ouders in de bus naar een nabijgelegen winkelcentrum reed, over een rijweg met daarnaast een rivier. Geen muurtje, geen vangrail, slechts een opstaand randje van vijf centimeter. Ik vroeg mij als kind tijdens iedere rit af wie ik zou moeten redden: mijn vader (die goed zwom), of mijn moeder die niet kon zwemmen...

Mijn moeders voormalige bejaardenwoning die ze tot eind 2014 met plezier bewoonde, werd inmiddels opgezegd. Aangezien ze daar niet terugkeert, krijgt de woning een nieuwe bestemming. Toen mijn zussen haar van dit feit op de hoogte stelden, werd ze kortademig en narrig. “Ik word er ziek van, jullie ook altijd!” We zijn het er inmiddels alledrie over eens dat we dergelijke details niet meer met haar moeten delen.

Tijdens een recent gesprek met de revalidatie-arts besloten mijn zussen dat onze moeder om de dag moet worden gewogen. Ze werd in de afgelopen weken namelijk erg mager en dat kan niet doorgaan. Ze krijgt inmiddels extra voeding. Men gaat tevens minderen met een bepaald medicijn in de hoop dat ze een beetje kracht in haar benen terugkrijgt om kort te staan; dat zou bepaalde zorgtaken gemakkelijker maken. Ik ben benieuwd wie en wat ik aantref. Wordt vervolgd!


zondag 24 mei 2015

Een leven met kleur(tjes)

Recent werd een scan gemaakt van het hoofd van mijn hoogbejaarde moeder. Daaruit bleek dat ze eerder een kleine beroerte kreeg. Boven een oog in haar hersenen was namelijk een litteken te zien. Dat zou de oorzaak van dementie kunnen zijn. (Mijn moeder werd maanden geleden thuis op de grond aangetroffen.)
In diezelfde week kreeg ze tevens bezoek van een maatschappelijk werkster die om een handtekening kwam vragen. Mijn twee zussen waren erbij. Er ontstond verwarring want zij dachten dat ze een afspraak hadden met een arts die het verdere zorgplan voor moeder zou bespreken.

Het betrof echter de ondertekening van een verklaring die voortkomt uit de BOPZ, de Wet Bijzondere Opneming in Psychiatrische Ziekenhuizen. Deze wet is de opvolger van de zogeheten Krankzinnigenwet uit de 19de eeuw. Al was ik er niet persoonlijk bij, het gegeven greep mij aan. Toen ik de teksten van mijn zus las, moest ik een traantje wegpinken. In gedachten zag ik mijn oude moeder met wazige blik naar haar dochters opkijken. Ik zag haar denken: wat wil dat mens nu weer van mij? Moet ik dit tekenen? Wil ik dat wel? Mijn zussen spoorden haar aan in te stemmen maar eigenlijk waren zijzelf ook ontdaan. Ik zag haar bibberend een handtekening zetten onder de verklaring. Dat was weer een stap verwijderd van… Ja, van wat eigenlijk? Er komt veel op haar en ons af, deze dagen.

Mijn moeder draagt sinds kort het officiële predikaat van psychogeriatrische patiënte. Haar zorgindicatie schrijft een gesloten afdeling voor. Een klein aantal van dergelijke patiënten stemt erin toe vrijwillig te worden opgenomen. Degenen die niet (kunnen) besluiten tot vrijwillige opname krijgen te maken met artikel 60: zonder instemming, zonder bezwaar. Zij maken geen bezwaar tegen opname in een BOPZ-instelling maar geven niet zelf aan daar te willen verblijven. Voor de goede orde: dit staat niet gelijk aan gedwongen opname. Haar handtekening kwam er, ze stemde vrijwillig in en maakte geen bezwaar. Na die actie trakteerde mijn zussen haar op allerhande lekkernijen: appelgebak met slagroom tijdens de koffiepauze en een kroketje voor de lunch. Vervolgens namen ze haar mee naar buiten voor een ommetje. Zij vond er niks aan, er stonden alleen maar bomen… Mopperpot.
 Het is duidelijk: mijn moeder-van-nu is ook niet in dialoog met de natuur, zij ireniseert de bomen niet.

Inmiddels vond men een voorlopige plek voor haar in een revalidatiecentrum voor ouderen. Dat het voorlopig is, vertellen wij onze moeder niet. Haar tijdsbesef veranderde eveneens in de afgelopen periode. De zorginstelling van eerste keuze heeft een wachtlijst; daar kon ze niet direct terecht na haar recente ziekenhuisopname. Het revalidatiecentrum heeft 150 kamers, de meeste eenpersoons. Ze boft dat ze erheen kan: in het ziekenhuis wacht menig patiënt op een vervolgplaats in een instelling.

Afgelopen woensdag werd ze overgeplaatst. Mijn zussen beschreven de ontvangst in de nieuwe instelling als een warm welkom. Het centrum heeft een afdeling die zich specifiek richt op de revalidatie van oude patiënten met complexe psychogeriatrische of geriatrisch-psychiatrische stoornissen, zoals stemmingswisselingen en gedragsproblemen. De zorg die men er verleent, krijgt het cijfer 8.3.
De eerste nacht zette de verpleging bewegingsmelders in haar kamer; niet veel later meldden die dat ze uit een bed met hoge kanten was gevallen. Hoe kreeg ze het voor elkaar?! Ze kwam op haar kwetsbare knieën terecht en schaafde een elleboog. Het is de tweede keer dat zoiets gebeurt en het is een wonder dat ze daarbij geen botbreuken opliep. De volgende nacht werd op verzoek van een van mijn zussen een matras naast het bed gelegd, om de eventuele klap te verzachten. Het gebeurde niet.
Naar verluidt, vergt ze veel van het verplegend personeel. Ze drukt het noodknopje zonder schroom tientallen keren achter elkaar in. Een, twee, drie, vier… komt er nog wat van?! Ze vraagt op dusdanige wijze aandacht dat bij mijn zussen soms het schaamrood op de kaken staat. Tja. Maar we zijn niet verantwoordelijk voor het gedrag van onze ouder(s), meisjes! Zeker niet een dementerende ouder.

Ik las de brochure van het centrum die als titel heeft Leven met Kleur. Het is een vrij nieuw gebouw en de binnenkant is uiterst kleurrijk. We moeten afwachten welke kleur het leven daar volgens mijn moeder heeft. Mijn zus stuurde een foto van de tekening die ze recent maakte. Ik zag haar al voor mij met een waaier van kleurtjes om haar heen, puntje van de tong uit haar mond, netjes binnen de lijnen kleurend. Met haar kleurenpalet is niets mis, alleen het -voorgedrukte- onderwerp van de tekening riep vragen op bij mij: fragiele bootjes, omringd en overspoeld door hoge golven… Geen wonder dat ze 's nachts onrustig slaapt!

De brochure vermeldt voorts dat het centrum een gezellige brasserie met ruim terras heeft waar patiënten en bezoekers warme en koude maaltijden kunnen bestellen. Daarnaast is er een familiekamer waar patiënten en familieleden terecht kunnen als zij willen samenzijn. Het centum heeft een internetcafé, een kunsttuin met glazen vissen, een kapsalon, pedicure en schoonheidsspecialiste. En als klap op de vuurpijl: de tuin rondom het centrum en de directe omgeving lenen zich uitermate voor het maken van wandelingen. Typisch iets voor mijn bomen minnende moeder!



zondag 10 mei 2015

Niet moeders dag

Het is vandaag moederdag in Nederland. Afgelopen week gebeurde er dermate veel met mijn hoogbejaarde moeder dat ik vreesde dat de dag dit jaar van betekenis zou veranderen. Aan het begin van deze week ontving zij haar op maat gemaakte rolstoel, inclusief hoofdsteun, waarin ze veel beter zit. Dat kunnen haar dochters vinden, zijzelf niet. Toen mijn zussen vroegen of de nieuwe stoel haar beviel, was haar reactie: ach, ik zit…

Mijn hoogbejaarde ouder
Een dag later werd het verslag doorgenomen van de test die een psycholoog eerder bij mijn moeder afnam om haar zorgindicatie te bepalen. Uitslag: ze lijdt aan dementie. Iets dat ik vermoedde maar dat alsnog rauw op mijn dak viel. 

In de afgelopen periode keek ik op televisie naar neurowetenschapper professor dr Erik Scherder. Hij sprak over gedrags- en persoonlijkheidsveranderingen vanwege aantasting van de frontale kwab (of lob). Die kwabben spelen een rol bij het aansturen van bewegingen maar ook bij veel psychische functies, zoals impulsbeheersing, sociaal gedrag, taal en geheugen.

Mensen bij wie dementie begint in de frontale kwab kunnen zich grof gaan gedragen of uitlaten, zonder daarvan de betekenis voor anderen in te zien. Ze reageren op iedere impuls en zijn wispelturig en onbetrouwbaar in hun reacties. Ik herkende veel in het huidige gedrag van mijn moeder. Alhoewel je mijn moeder niet allereerst associeert met liefheid, is haar agressie van nu a-typisch. Er lijkt geen rem meer te staan op haar boosheid en haar taalgebruik getuigt daarvan. Dat ontremde gedrag riekte naar dementie en dat is nu dus door deskundigen bevestigd.

Mijn moeder kreeg de hoogste indicatie voor wat betreft dementie. Ze heeft een blijvend intensieve zorgbehoefte, 24 uur per dag moet zij beroep kunnen doen op zorg en begeleiding. De indicatie houdt beschermd wonen in met intensieve dementiezorg. De zorginstelling waar zij tot later deze maand verblijft, is noodopvang (na haar deliriums). Haar tijdelijke kamer bevindt zich op een afdeling waar beschermd wonen met intensieve dementiezorg van toepassing is. Ze kan daar echter niet blijven, de instelling heeft een wachtlijst. Men is nu met spoed op zoek naar een plek in een andere instelling.

Op de avond van de dag waarop die nieuwe zorgindicatie werd bevestigd, raakte mijn moeder erg in paniek. Mijn zussen waren onderweg naar huis toen ze een telefoontje van de zorginstelling ontvingen: moeder was heel benauwd, riep om hulp, wilde haar dochters terstond aan haar zijde. Aldus geschiedde. Het zijn zulke toegewijde, trouwe dochters voor wie ik mijn pet diep afneem! Ze troffen haar met blauwe lippen aan. De ambulance werd gebeld en op weg naar het regionale ziekenhuis werd hartfalen geconstateerd. Mijn zussen volgden in haar kielzog, zaten urenlang in het ziekenhuis totdat de paniek verdween, het hart kalmeerde, zuurstof en medicijnen werden toegediend en zij naar een afdeling werd overgebracht.

Mijn moeder als dochter
De dag na de ziekenhuisopname ging het van kwaad tot erger. Het ziekenhuis belde met een van mijn zussen: of ze per direct konden komen in plaats van te wachten tot bezoekuur. Mijn moeder was agressiever dan ooit, trok het infuus uit haar arm, beet om zich heen, trok een verpleegster hard aan de haren. Ze herkende de meisjes niet, wenste iedereen dood. Bij een van hen legde ze haar handen om de keel.

Ik werd die dag met tekst en beeld op de hoogte gehouden en dat waren geen gemakkelijke boodschappen. We waren alledrie verbijsterd. Deze boze heks was onze moeder toch niet?! Welke storm raasde door haar hersenen? Ook het lichaam ging verder achteruit: er werd longontsteking geconstateerd. Mijn moeder werd daarop naar de geriatrische afdeling van het ziekenhuis overgebracht en sindsdien gaat het beter. Het infuus blijft inmiddels zitten, ze krijgt zuurstof toegediend, ze eet en is weer aanspreekbaar. Ze vroeg aan een van mijn zussen wat ze er op haar werk van vinden dat ze niet komt… Tja. Van de diepe crisis herinnert ze zich niets en dat laten we zo. Het mooiste is dat ze haar dochters weer herkent.


woensdag 22 april 2015

Vlieg aan de wand

Met mijn hoogbejaarde moeder gaat het comme ci comme ça. Ze kwam tijdelijk in een verzorgingstehuis terecht met zorgprofiel x maar zij ging in de afgelopen weken fysiek verder achteruit. Binnenkort wordt een nieuwe zorgindicatie bepaald. Ze heeft inmiddels permanent intensieve zorg nodig dus haar indicatie zal worden verhoogd. Op basis daarvan zal een ander tehuis voor haar worden gezocht. De zorginstelling waarin ze thans verblijft, functioneert op christelijke grondslag. Alhoewel noch mijn moeder, noch mijn zussen en ik religieus zijn, waarderen we de zorg en aandacht van deze organisatie. Mensen laten daar nog hun hart spreken dus we hopen dat ze in een van hun tehuizen kan blijven.

Mijn moeder zit weliswaar in een goed tehuis maar niet op de juiste afdeling en dat zien alle betrokkenen; zijzelf in de eerste plaats. Afgelopen weekend zei ze tegen mijn zussen dat ze zit tussen knet-ter-gek-ke mensen” (de nadruk komt van haar). Zij kwam tijdelijk terecht op de afdeling met zwaar demente bejaarden met wie geen conversatie mogelijk is; dat constateerde ik zelf toen ik haar in maart bezocht. Die personen leven grotendeels in hun eigen wereld, maken nauwelijks of geen contact met anderen. Mijn moeder is (nog?) niet in die situatie en ze heeft er last van. Wij wensen haar het allerbeste toe, onder andere huisgenoten met wie ze een praatje kan maken!


De afgelopen weken waren niet gemakkelijk voor mijn zussen. Mijn moeder moppert regelmatig op hen, terwijl de meisjes doen wat ze kunnen. Zelfs meer: een van hen heeft een drukke baan en is bovendien herstellend van een serieuze operatie, de ander heeft geen baan, wel tijd maar weer geen eigen vervoer. Ook zij moet zichzelf in acht nemen. Een narrige moeder bezoeken is dan ook niet gemakkelijk. Zelf woon ik op 2.000 kilometer afstand dus ook dat schiet niet op.
De verzoenende momenten worden thans door boze buien overschaduwd. Mijn zussen krijgen regelmatig een spreekwoordelijke draai om hun oren. Als mijn zussen voorstellen iets te ondernemen, worden ze terechtgewezen, als ze aan mijn moeder vragen of ze hun wekelijkse bezoeken op prijs stelt, worden ze afgesnauwd. Wekelijks worden ze voortijdig naar huis gestuurd. Goede bedoelingen worden gewantrouwd of verkeerd uitgelegd, hoe ze ook hun best doen. Verzorger Jan van het tehuis meldde dat zij tegen hem eveneens onhebbelijk gedrag begint te vertonen.

Dit is een belangrijke week voor mijn moeder en ons. Allereerst omdat voor haar een nieuwe rolstoel wordt aangemeten. We hopen dat ze binnenkort beter zal zitten, dat dit bijdraagt aan haar welzijn en zal leiden tot iets meer inschikkelijkheid…

Vorige week werd zij fysiek onderzocht, als onderdeel van de nieuwe zorgindicatiestelling. Deze week krijgt zij bezoek van een psycholoog die haar geestelijke gezondheid zal beoordelen. Graag zou ik op zo’n moment een vlieg aan de wand zijn, stiekem meeluisterend naar de vragen van de psycholoog en de antwoorden van mijn moeder. Niemand van de familie mag bij dat gesprek aanwezig zijn; naar verluidt voorkomt men zo dat de ondervraagde door naasten wordt beïnvloed. Ze is dus geheel aan zichzelf overgeleverd. De uitkomst van dat gesprek bepaalt niet alleen haar geestelijke gesteldheid maar ook de zorginstelling waar ze (definitief) terechtkomt.

Mijn zussen pepten hun moeder op eigen wijze op: je moet wel je best doen; jouw  gedrag bepaalt waar je hierna terechtkomt.” (No pressure, mam.) Ze namen ook nog quizvragen met haar door… de minister-president van Nederland heet Rutte en het is nu lente. Af en toe lachen we onze zorgen weg tijdens een skypesessie. Ik weet zeker dat mijn moeder haar uiterste best zal doen, zich van haar aardigste kant zal laten zien en haar krantenkennis tentoon zal spreiden, vooropgesteld dat het tehuis haar geen kalmeringspil toedient!

Als familie hebben we op een later moment gelegenheid de vragen, antwoorden en conclusies te lezen in het verslag. Eventueel kunnen we bezwaar aantekenen. Daarna is het wachten op de zorgindicatie en de implicaties die dat heeft. Misschien krijgen we te maken met een wachtlijst? Wellicht krijgt mijn moeder een eigen kamer die ruimte biedt aan meer persoonlijke spullen uit haar voormalige woning; dat zou prettig voor haar zijn. Dat tehuis wordt letterlijk het laatste station in haar leven.



woensdag 8 april 2015

Silly Walks

In de afgelopen periode begon ik over mijn hoogbejaarde moeder te bloggen. Tijdens onze rondreis door Zuid-Amerika kreeg ze deliriums en werd ze van een zelfstandige woning in een vleugel van een bejaardentehuis naar een verzorgingstehuis overgeplaatst. Rond haar 94ste verjaardag (vorige maand) zochten mijn liefje en ik haar daar op. Ze leek toen nog in relatief goeden doen, al was ze sterk verouderd in mijn ogen.

Inmiddels zijn we weer een maand verder in de tijd maar niet op het vlak van herstel al namen de wanen af. Mijn zussen, die haar wekelijks meermalen bezoeken en het beste met haar voor hebben, houden mij goed op de hoogte van haar wel en wee. Het gebruik van kalmeringspillen werd op ons verzoek verminderd, waarbij zij wel vaart. Fysiek ging ze in de afgelopen week echter verder achteruit. Ze werd grijzer, magerder en hulpbehoevender. Wij, kinderen, weten dat ze niet meer terugkeert naar haar eigen huis maar zij houdt zich vast aan de gedachte dat ze, als ze weer mobiel is, kan terugkeren naar relatief zelfstandig wonen.

Paaszondag gingen mijn zussen op haar verzoek met haar mee naar de mis waar ze, naar verluidt, mee jubelde(n) met de stichtelijke liederen. In de recentste editie van het tijdschrift Psyche & Brein las ik dat zingen een positieve invloed heeft op onze psyche. Hersenwetenschappers en psychologen zijn van mening dat het zelfs een gunstig effect heeft op ons immuunsysteem! Na de mis schudde de pastoor de nieuwkomer de hand die zij beantwoordde met 'dank u, meneer'. Je kunt veel over haar zeggen maar katholieker dan de paus is ze niet. Daarna liepen zij gedrieën in het zonnetje nog een rondje om de kerk, hun eigen, kleine paasprocessie.

Op tweede paasdag mopperde mijn moeder erg op haar bezoekende dochters: ze verweet hen van alles en nog wat hetgeen niet de eerste keer was. Het was hun schuld dat zij daar zit, zij blokkeren haar terugkeer naar een normaal leven. Zelf is zij ervan overtuigd dat ze nog kan lopen.
Het escaleerde en daarop vroeg één van mijn zussen aan de aanwezige broeder of hij mijn moeders wandelstok en rollator wilde halen om met haar te gaan lopen. Hij begreep het verzoek, nam mijn moeder met alle hulpmiddelen mee de gang op. Het klinkt wellicht hard maar ik begreep dat alleen zo‘n confrontatie met haar afgenomen mobiliteit tot mijn moeder zou doordringen. Mijn zus vertelde mij aan het einde van die dag via Skype dat zij daarna gesnik hoorden. Dat kwam van onze moeder die de nare boodschap had ontvangen. Ze kan niet meer lopen en voor haar is dat wederom een dikke streep door de rekening. Er is steeds meer dat ze niet meer zelf kan. Dat valt niet mee, in de eerste plaats niet voor haar maar ook niet voor ons.

Het goede nieuws is dat diezelfde begripvolle broeder een andere rolstoel voor mijn moeder laat aanmeten. Ze zit niet goed in de huidige stoel; dat zag ik met eigen ogen. Ze zakt erin onderuit, moet meermalen per dag onder haar oksels omhoog worden gehesen. Wij zijn blij met dat besluit. Zelf zei zij het nóg puntiger: “dan wil ik nog wel even doorleven.” Tja.

Alles welbeschouwd, is het positiever om raar te lopen dan helemaal niet te lopen. De regelmatige lezer weet dat ik onlangs solliciteerde bij het Ministry of Silly Walks (en werd aangenomen). Ik krijg nu fysiotherapie om beter te leren lopen. De afdeling fysiotherapie is een aparte wereld: er komen veel jonge mensen met sport- en stressblessures. Ze krijgen prikkels op hun (onder)rug en schouders uit een handzaam apparaatje. De meeste ouderen die voor fysio komen, ondergingen een knie- of heupoperatie waarna ze onder begeleiding revalideren.

Ik haalde mijn 25 jaar oude Lotto-trainingspak uit de mottenballen. De fysiotherapeuten van Hospital Quirón zijn kundig en alleraardigst; ik heb er baat bij. Wekelijks onderga ik drie verschillende behandelingen: massage of spieroefeningen, elektromagnetische therapie en ultrasone therapie. Alle toepassingen zijn erop gericht mijn heup(spieren) mobieler te maken, pijn in het gewricht te verminderen en gewrichtsontsteking te voorkomen. Inmiddels sleep ik niet meer met mijn rechtervoet met als resultaat dat mijn heup minder pijnlijk is wanneer ik loop. Ik moet mij erop concentreren, het nieuwe loopje is nog geen natuurlijke gang.

De eerste keer dat ik achter een gordijn aan een apparaat lag en naar de wolken staarde, voelde ik mij een vreemde waggeleend-in-de-bijt. Ik nam het Spaanse geroezemoes waar, merkte de muzak op maar had slechts één gedachte: ik hoor hier niet. Mijn liefje noemt fysio 'de sportschool'; daarin is ze goed. Net als mijn moeder waardeer ik de oprechte bedoelingen van een naaste niet altijd. Maar een blog is geen klaagmuur dus voor nu: genoeg, basta, suda.





dinsdag 24 maart 2015

Grijs en druilerig

Vorige week was het geen weer om buiten te zijn. Ik kan mij niet heugen zoveel aaneengesloten grijze, druilerige maartdagen te hebben gehad aan de Costa Blanca. Inmiddels ligt de eerste lentedag achter ons en sinds afgelopen zondag is het hier zonniger en zachter.

Al die grijsheid maakte mij een beetje sentimenteel... niet in de laatste plaats vanwege de toestand van mijn hoogbejaarde, kwakkelende moeder. Doorgaans vind ik het heerlijk om in Spanje te wonen maar momenteel heb ik last van het feit dat ik op grote afstand van mijn familie vertoef. Mijn beide zussen zorgen in alle opzichten goed voor haar, daar ligt het niet aan. Beter zou ik het niet kunnen doen. Onlangs maakten we een goede afspraak met elkaar: na hun bezoek aan onze moeder geven zij mij een geschreven en gesproken update van de situatie waarin ze haar aantroffen en andere wetenswaardigheden. Ik hoef er niet meer om te vragen en dat is fijn.

Het is vandaag de 33ste sterfdag van mijn vader. Hij ging vroeg heen helaas. Ik bladerde recent weer eens door een familie-album met oude foto’s en zag hoe mager hij was in zijn laatste levensjaar. Jaren vóór zijn overlijden onderging hij een open-hartoperatie. Hij was de eerste patiënt in het betreffende Nederlandse ziekenhuis. Ik herinner mij die dag nog goed, net zoals ik mij de dag herinner waarop ik door de conrector van de Haagse scholengemeenschap uit het klaslokaal werd gehaald vanwege mijn vaders eerste hartinfarct. Ik weet nog precies wat ik toen droeg: een strakke, spiksplinternieuwe Levi’s spijkerbroek met een bijpassend houthakkershemd van hetzelfde merk en daaronder roodbruine laarzen met hoge hak. Geleend van mijn moeder. Gek, he?!

Hij kreeg enkele infarcten achtereen waardoor een ingrijpender behandeling nodig werd. Mijn moeder was op de dag van de grote operatie lijkbleek en óp van de zenuwen. Nooit eerder zag ik haar als kind in die staat. Op dat moment realiseerde ik mij hoeveel mijn moeder om mijn vader gaf. Hun huwelijk was goed al pestte hij haar graag en vaak. Een van zijn uitspraken was „als je voor mij zingt dan hoeft dat niet, hoor“ Daarna stopte het gezang in de keuken. Tja. Mijn moeder was inderdaad niet toonvast, in tegenstelling tot mijn vader die zelfs een blauwe maandag in het Westlands Mannenkoor zong.

Na die operatie werd hij nooit meer de oude. Hij bleef last hebben in zijn borststreek, de artsen konden die pijn echter niet verklaren. Het ging zelfs zover dat ze zijn ritssluiting weer opende om te onderzoeken of er soms iets was achtergebleven tijdens de operatie. Dat bleek niet het geval maar de pijn bleef. Hij voelde zich niet serieus genomen, werd narrig tot verdriet van mijn moeder. Hij overleed toch nog onverwachts, in afwezigheid van vrouw en kinders. Die middag ging ik nog bij hem op bezoek in een Delfts ziekenhuis waar hij lag omdat een ontsteking aan een grote teen niet heelde. Hij zwaaide mij in zijn pyjama goedgemutst uit.

Het overheersende beeld in zijn laatste levensjaar is hem kloppend op zijn linkerborst; daar zat volgens hem iets wat niet deugde. Terugkijkend op die periode en met de kennis van nu, zou het kunnen zijn dat hij leed aan borstkanker… Vele jaren later bleek namelijk dat hij drager was van een genmodificatie die borstkanker veroorzaakt. Hij gaf dat, zonder zich ervan bewust te zijn en geheel tegen zijn wil, aan enkele van zijn kinderen door. Hij zou zich omdraaien in zijn graf als hij dat zou weten; hij was een liefhebbende vader. Toen waren medici zich zeker niet bewust van het feit dat mannen borstkanker konden krijgen. Ik las onlangs in een krant dat er hedentendage nog steeds artsen zijn die daarvan niet op de hoogte zijn.

Mijn moeder kan dan weliswaar niet zingen, ze heeft uitstekende genen! Ze werd eerder deze maand 94 jaar zonder ooit serieus ziek te zijn geweest. Ze hield er een gezonde levensstijl op na: rookte niet, dronk niet, at gezond, fietste lange tijd dagelijks.

Uit het verzorgingstehuis waarin zij thans tegen haar zin verblijft, kreeg ik in de afgelopen weken uiteenlopende berichten. De ene dag doet ze actief mee aan zangsessies met liedjes uit de Oude Doos (!) en geniet ze van een advocaatje met slagroom, de andere dag is ze boos of afwezig.
Onlangs was er paniek: de trouwring van mijn vader zat niet meer om haar knokige ringvinger. Een bezoekend kleinkind kroop over de vloer en vond het kleinood tot ieders opluchting onder haar bed. De foto van 9 maart jongstleden toont een moeder die ik op recente foto’s niet meer zie. Zondag verklaarde ze aan mijn zussen dat ze zich realiseert niet meer naar huis terug te keren. In haar nieuwe thuis voelt ze zich alleen maar achteruit gaan - hoe goed de verzorging er ook is. Zij rouwt en wij voelen met haar mee.

Om dit blog met een positief geluid te eindigen: vandaag zijn mijn liefje en ik 26 jaar en één maand samen en is Elsa van onze Balinese familie jarig. Volgens haar papieren werd zij 28 jaar. Wij wensten haar een lang en gezond leven toe.