Translate

zondag 19 juni 2016

#Jesuisgay

Het is een week later, de eerste begrafenis vond reeds plaats. Wat mij persoonlijk diep raakte, was de aanslag in Pulse, de nachtclub voor homo’s in Orlando (Florida) waarbij 49 personen werden doodgeschoten. Ze werden vermoord omdat ze open waren over wat ze zijn: homoseksueel. De dader werd geboren in New York als zoon van gevluchte Afghaanse ouders. Moeder zou paranoïde zijn, vader was aanhanger van de Taliban. Mateen Jr. was zelf een regelmatige bezoeker van uitgaansgelegenheden voor homo’s.

Toen in januari 2015 een aanslag werd gepleegd op de redactie van het Franse tijdschrift Charlie Hebdo, waarbij 12 mensen omkwamen die zich uitspraken voor wat ze vonden, kwam een wereldwijde solidariteitsactie op gang: miljoenen mensen hielden bordjes op met #JeSuisCharlie, zich daarmee voorstander betuigend van het vrije woord en tegenstander van geweld. Mijn liefje en ik waren destijds in Montevideo (Uruguay) en ook daar haalde een foto van een Française met dat bovenvermelde bord de voorpagina’s van de nationale kranten.

Na Orlando volgde niets van dat alles al werd er lokaal herdacht. Kregen de Charlies van toen na de grootste massamoord op homo’s en lesbo’s in de Amerikaanse geschiedenis het woord gay soms niet over de lippen?! Tja. Homoseksualiteit blijft een lastige aangelegenheid, lees ik wekelijks. Geweld jegens de LGBT-gemeenschap is wereldwijd aan de orde van de dag. In 77 landen ter wereld is homoseksualiteit illegaal. Veel inwoners van die landen zijn van mening dat lesbo’s, homo’s, biseksuelen en transseksuelen als criminelen moeten worden beschouwd. Een wereldwijd onderzoek door ILGA, de Internationale LGBT Association, dat vorige maand in een rapport werd gepubliceerd, toont aan dat 45% van de respondenten in Afrika het ermee eens is dat “being LGBT should be considered a crime”. 34% van de respondenten in Azië, 17% in Europa, 15% in de Verenigde Staten en 14% in Oceanië zijn het daarmee eens.

Zelf kan ik over die intolerantie meepraten. In de beginjaren '80 van de vorige eeuw deed ik met mijn maatjes van de Delftse vrouwenradio mee aan de Gay Pride Parade in Amersfoort. Toen heette die dag overigens nog niet zo. Overdag liepen we in de bonte optocht mee en 's avonds vond een groot feest plaats in De Flint. Wij kwamen bij die locatie aan en moesten ons door een mensenhaag naar de ingang werken. Er was geduw en getrek en we kregen nare opmerkingen naar ons hoofd. Ik ervoer dat als pure intimidatie. Het was voor mij de eerste en de laatste keer dat ik meeliep maar proudly gay bleef ik. Amersfoort behield voor mij altijd een smet; ik keerde die plaats definitief de rug toe. Op donderdag 21 juli vindt de 14de editie van dit jaarlijkse evenement daar plaats. Ik zal schitteren door afwezigheid.

Ook tijdens de jaren in Bali voelden mijn liefje en ik ons niet vrij om in de openbaarheid te zijn wie we zijn. Nooit hield ik daar haar hand vast, nimmer gaf ik haar een kus. Voor ons personeel was het duidelijk dat we een setje waren maar zelfs thuis deden we nooit iets dat hen zou kunnen shockeren. Wellicht ben ik te cultureel sensitief? Hoe het ook zij, het ging niet ten koste van onze relatie. Balinezen die we in die tijd leerden kennen, vroegen mij vaak op de vrouw af of ik was getrouwd. Het advies dat we kregen van Elsa & Ketut was dat we dan het best ‘belum’ konden antwoorden: nog niet. Dat was behapbaar, twee vrouwen van middelbare leeftijd die samenleven niet. 

Het opmerkelijke is wel dat Indonesië een van de vijf moslimlanden ter wereld is waar homoseksualiteit niet illegaal is. Het land heeft zelfs de langst opererende LGBT-organisaties in Azië! Het heeft weliswaar de grootste moslimpopulatie ter wereld maar formeel is er sprake van scheiding van kerk en staat. Daaraan wordt echter getornd. Er zijn religieuze fanatici die intolerantie prediken en geweld plegen jegens homoseksuele medeburgers. Daarin is het land helaas niet uniek. In Spanje voelde ik mij op dat vlak echter nooit onvrij. 

Homoseksualiteit en religie blijft een moeizaam huwelijk. Afgelopen vrijdag las ik een goed artikel in De Standaard, getiteld ‘God, Jahweh en Allah versus de Herenliefde’. Duidelijke vragen, heldere analyse. De strekking: religie en angst voor het onbekende spelen homohaat in de hand. Waarom worstelen de drie wereldgodsdiensten met homoseksualiteit? Historisch gezien stammen die religies van dezelfde ideologische, theologische bron. Redacteur Goedhals onderzocht de opvattingen van een bisschop, een rabbijn en een imam.

Het natuurwetdenken is hun leidraad. Wie volgens die overtuiging naar de wereld kijkt, ziet het werk van God. De wetten die hemel en aarde bewegen, zijn de wetten van de hand van God, Jahweh of Allah. De werkelijkheid ligt aan de leiband van het transcendente. Een goed en gelovig mens -een afbeelding van God- probeert dan ook volgens die wetten zijn leven in te richten. Een homoseksuele man of vrouw kan bijgevolg nooit voldoen en juist handelen volgens die logica. 'Want seksueel verkeer tussen twee mensen van hetzelfde geslacht overschrijdt de goddelijke orde’. Men kent echter ook uitzonderingen op de regel. In de Bijbel staan, naast duidelijke citaten die homoseksualiteit als ‘gruwelijk’ bestempelen, echter ook passages die een soort van herenliefde enigszins oogluikend dulden. De Thora maakt geen expliciete melding van lesbische lust, wat joodse holebi’s als een voet tussen de deur beschouwen. En wat de islam betreft, wijzen exegeten op het simpele feit dat de profeet Mohammed niemand daadwerkelijk strafte voor homoseksualiteit. Maar toch wordt er gestraft, en hard ook. Daarvan is Orlando het bewijs.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten