Gisteren keerde Ketut vanuit Alaska naar Bali terug. Volgens eerdere
berichten zou hij woensdag landen maar zijn vlucht werd even uitgesteld. Voor
de eerste keer reed Elsa zelfstandig met eigen auto en haar beide mannetjes van
Noord-Bali naar het internationale vliegveld van Denpasar. Yuda vertelde ons
dat ze vrijdagochtend vroeg zouden opstaan om drukte op de berg te vermijden. Dat
was verstandig maar toch was ik bezorgd toen ik het hoorde. De bochtige route over
Bedugul is bij daglicht al niet eenvoudig, laat staan bij ochtendgloren.
Reeds jaren wordt gesproken over een brede(re) tolweg die het noorden met
het zuiden van Bali moet verbinden. Tot op heden zijn geen investeerders
gevonden voor het ambitieuze plan. Ik zie de voordelen van zo’n weg wel maar
ben mij ook bewust van de nadelen. Langs de bestaande route vind je zoveel
lintbebouwing, hindoetempels en kleine handel dat het offer extra groot zal
zijn. In maart 2017 las ik in een plaatselijke krant dat het plan misschien wel
op de nóg langere baan wordt geschoven. Uit ervaring die men opdeed bij de
aanleg van de Cipularang-tolweg in West-Java bleek dat alle commerciële activiteiten
langs de route verdwenen na openstelling van de nieuwe route. Individuen en
gemeenschappen stonden land af maar kregen er kennelijk niets voor terug. Men
gaat voor Bali dus eerst de sociale impact van het project in kaart brengen. Het
eiland van de Goden een beetje kennende, is de aanleg verder weg dan ooit. Balinezen
wensen vooruitgang maar niet ten koste van hun hindoe-tradities en welzijn van
de gemeenschap.
Eerder reed ze in haar eentje de berg over naar Denpasar, vertelde Elsa. Dat
typeert haar: eerst zelf uitproberen, vertrouwen opbouwen en dan de volgende
stap zetten. Nu dus met haar dierbaarste lading aan boord. Geen van onze
eigen chauffeurs in Bali reed die route ooit in 2.5 uur; je bent echt langer onderweg.
Het is maar circa 80 kilometer rijden dus dat is op zich doenlijk maar er moet maar
één slaperige chauffeur op de verkeerde kant van de weg komen en de ramp is
niet te overzien. Ik wilde er niet verder aan denken… Het kwam goed. Na
aankomst in het zuiden appte ze ons, een zucht van verlichting ging door huize
Barefoot. A tick in the box for Elsa, die haar mannetje staat. Girlpowerrrrrr.
In de aanloop naar Ketuts thuiskomst vonden bij de kids allerlei
creatieve processen plaats. Yuda schreef op school een gedicht, getiteld ‘Ayahku’
(Mijn Vader), dat hij voor het eerst zelf op een computer uitwerkte. Hij
spreekt daarin zijn waardering uit voor alles wat papa in Verweggistan doet, hoe
hij zich opoffert voor zijn familie en hoeveel zoonlief van hem houdt. We hebben
een dichter in de familie! Zo zoet. Het is inderdaad een offer dat Ketut brengt
maar deze kleine familie, die wij met raad en daad bijstaan, wil graag vooruitkomen
in het leven. (Gaan varen en US dollars verdienen was hun eigen idee.) Het
legde hen geen windeieren: inmiddels bezitten ze een huis op eigen grond. Het
is fantastisch om van dichtbij mee te maken hoe een Balinees gezin zich uit het
rijstveld opwerkt.
Links: Karel Appel, rechts Damai (voor wie twijfeit...) |
De nu 10-jarige Yuda bouwde vóór Ketuts -meerjarige- vertrek een goede
band op met zijn vader. Elsa liet ons weten dat hij dan ook erg gespannen was,
toen ze eenmaal op de luchthaven waren.
Ook jongste zoon Damai (6) ging aan de
slag. Op de internationale kleuterschool nodigde men een kunstenaar uit
Nederland uit. De kinderen gingen onder zijn leiding aan het werk. We werden
dagelijks met foto’s op de hoogte gehouden van Damai's vorderingen. We zagen
eerst een geconcentreerd jongetje met een maagdelijk vel papier voor zijn neus.
Dat werd met een verfroller lichtgroen ingekleurd, de tong van de jonge artiest
uit zijn mond. Daarna kwamen de grote, gekleurde halen. Het resultaat mag
er zijn! Zijn werk deed mij denken aan kunst van Karel Appel. Zeg nu zelf?! De
Nederlandse kunstenaar vergeleek het met werk van Herman Brood. Ook goed. We
vroegen de jongeman naar zijn achterliggende gedachten. Hij had geen idee. Waarin
hij wel uiterst uitgesproken was, was dat het kunststuk niet voor zijn vader
was… Hij maakte het voor ons. Hij moest per omgaande op de bus naar Spanyol. Mijn
liefje en ik waren vereerd maar vonden het een beter idee het in eigen huis op
te hangen.
Damai werd geboren toen vader Ketut op een cruiseschip werkte en dat gold
voor de belangrijke drie-maandenceremonie en de meeste verjaardagen daarna. Het
is dan ook niet verwonderlijk dat de band tussen de jongste zoon en zijn vader verder
moet worden verstevigd. Ketut kan bij tijd en wijle streng zijn en dat is niet
iets dat dit extraverte, eigenzinnige mannetje gewend is. Hij is echter blij
dat papa thuiskomt en ook wij, de leden van hun uitgebreide familie, zijn
happy. Kita senang!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten