Onlangs skypten we weer met onze lieverdjes in Bali; de maandelijkse
vaste prik. Bij die gelegenheid informeerden we Elsa dat we hen later dit jaar
niet zullen bezoeken, hetgeen geen vaste prik is. Sinds ons vertrek uit Bali in
2014 bezoeken we onze extended family jaarlijks een maand gedurende het
regenseizoen (onze winter). Zoals het er nu naar uitziet, slaan we een jaartje over.
Elsa was teleurgesteld, ze vertelde het de mannetjes nog niet; vooral Yuda zal
diep bedroefd zijn.
Mijn herstellende heup stelt mij over een paar maanden weer in staat als
een geitje in een weitje te huppelen; dat is geen reisstopper. De belangrijkste
reden van uitstel is dat we in de afgelopen periode veel uitgaven deden aan
onze nieuwe woning en je kunt je euro maar éénmaal uitgeven. Als renteniers
leven we al twaalf jaar van ons spaargeld. Ik hoef geen spaarder te vertellen
hoeveel rente je sinds de financiële crisis ontvangt van de bank. Het goede
nieuws is dat vader Ketut deze week tijdelijk weer naar Bali terugkeert. Dat is
goede timing want de beide mannetjes beginnen aan hun schoolvakantie.
Een reislustige Hollandse als ik, doet dat besluit wel een beetje
pijn. Als kind reisde ik nooit, als volwassene des te meer. In de loop van de
tijd begon ik aan een hardnekkige vorm van wegwee
te lijden, een onbedwingbare behoefte erop uit te trekken; liefst zo lang
en zo ver mogelijk. In een recent Vrij Nederland-artikel las ik dat drie
vakantieweken in de tropen alle groene daden van minstens een jaar tenietdoen.
Duurzaam toerisme is een paradox; hoe verder je vliegt, hoe slechter dat is
voor het milieu. Ik rekende uit dat een maand met twee personen in een bungalow
in Bali ons een vakantie voetafdruk oplevert van 17.084m2 (de milieubelasting van
zo’n reis & verblijf). Ter vergelijking: de jaarlijkse afdruk van de
gemiddelde Nederlander is 4.700m2. Als veel- en verreiziger behoor ik
dus tot de vervuilende soort. Als je vindt dat de doelstellingen van het
Parijse klimaatakkoord moeten worden gehaald, dan kan je nu eenmaal niet elk
jaar vliegen. Een jaartje niet reizen mag dan slecht zijn voor mijn ziel, het
is een pleister op de milieuwond.
Het recente boek van Ap Dijksterhuis (1968), hoogleraar Psychologie aan
de Radboud Universiteit Nijmegen en auteur van populair-wetenschappelijke
uitgaven, is getiteld ‘Wie (niet) reist is gek’. Hij is de bedenker van het
woord wegwee. Het begrip is tegengesteld aan heimwee en doelt op het gevoel weg
te willen zijn, weg van het bekende. Dijksterhuis beschouwt zijn eigen
dwingende gevoel van wegwee als uiting van een extreme maar verder volstrekt
natuurlijke nieuwsgierigheid.
Dijksterhuis introduceert in zijn boek ook het begrip nostargie. Het begrip nostalgie kennen
we: het lijden dat je ervaart vanwege een verlangen naar vroeger. Zijn woord is
een combinatie van de Griekse woorden nostos (terugkeer) en gara (vreugde); met
andere woorden: de vreugde die je voelt vanwege prettige herinneringen. Mijmeren
over gemaakte reizen is de milieuvriendelijkste optie die er bestaat.
Ik was nieuwsgierig dus ik typte het woord in mijn browser in. De
verbazing was groot toen ik een muziekstuk met dezelfde titel aantrof, van
eerdere datum. De Japanner Shiho Yamada Matsuda zette een muziekstuk
op YouTube, met de titel NOSTARGIE (ノスタルジー). Ik beluisterde het en vroeg mij af waarom er in
de Franse taal werd gezongen? En waarop duidde die aparte titel? Misschien was Ap
toch niet de eerste die het begrip introduceerde. Aziaten kunnen alleen de ‘r’
niet uitspreken, de ‘l’ toch wel?! Het is en blijft een raadsel.
Dijksterhuis merkt in zijn boek op dat reizen nodig is om psychologische
verschimmeling af te wenden. Bovendien schrijft hij niet alleen groot nut toe
aan napret, ook aan voorpret. Er zijn dan psychologische processen aan het werk
die het nog mooier maken dan reizen al is. Teneinde niet achter de geraniums te
verschrompelen, stelde ik alvast een Top3 op van meest begeerde, toekomstige reisbestemmingen.
Ik kan het nu eenmaal niet helpen. Voorpret is dubbele pret!
Illustratie: Travelvibe |
Canada, het op één na grootste land ter wereld, staat op ons beider
lijstje. De Capitool-reisgids ligt al jaren stof te vergaren in de boekenkast. Het
liefst ondernemen we een reis van oost naar west (ruim 5.000 kilometer), met
kampeerwagen, bus en trein. Niet te missen, zijn de nationale parken, Rocky
Mountains, Niagara-watervallen, Eriemeer, Toronto, het oude Quebec, Montreal,
de UFO-landingsplaats in Alberta, op zalm vissende bruine beren, ijsberen en
orka’s in het wild. Een cruise door de wateren van Alaska is de favoriete afsluiter
van deze reis.
Patagonië, een van de minstbewoonde streken ter wereld, is eveneens een droomgebied.
De Chileense kant herbergt vooral eilanden, baaien en rivieren, de Argentijnse zijde
bestaat voornamelijk uit wildernis en verlaten pampa’s. De Atlantische kust is goed
te bereizen met eigen en openbaar vervoer. Cueva de las Manos mag niet worden
gemist, de natuur in de zeven nationale parken is overweldigend, fossielen van
de grootste dinosaurussen vind je hier, ook op en in het water is van alles te
beleven (walvissen, pinguïns). Als je dan toch in Tierra del Fuego aankomt, kun
je net zo goed de oversteek maken naar Antarctica.
China, nog zo’n immens gebied -bijna 10.000.000 vierkante kilometers-, is
een uitdaging om te bereizen. Niet in de laatste plaats omdat mijn liefje niet
staat te popelen... Die bestemming gaan we in groepsverband of als privéreis met
lokale reisgids doen. De Chinese Muur, de Verboden Stad, het Terracottaleger in
Xi’an, Ming-tombes, Hongkong, Shanghai, Hangzhou, Nanking, cruise op de Yangtze-rivier.
Watersteden, rijstvelden, bizarre architectuur, boeddha’s, Pekingeend en ‘s werelds
goedkoopste Michelinsterrenrestaurant. En Xanadu vanwege de naam!
Andere verre oorden die mijn bloed sneller doen stromen als ik eraan denk:
Brazilië, Hawaï, Japan, Namibië, Madagaskar, Palau, Peru, de Caribische en
Pacifische eilanden. Geen idee of het er ooit van komt; er moet altijd iets te
dromen overblijven.
“Reizen inspireert, verhoogt de creativiteit, verruimt het emotionele
repertoire, vergroot kennis en wijsheid en verlengt ons bestaan.” Aldus
Dijksterhuis. Ik vind het boek meer een verslag van persoonlijke reizen dan overtuigend
wetenschappelijk
bewijs voor het feit dat reizen gelukkig maakt. Soit.
Ik hoef niet te worden overtuigd. Wie niet reist is knettergek! Wie het wel doet
zeker ook. Reizen is verslavend.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten