Nu mijn geopereerde oog elke dag vooruit gaat -al zit de grijze vlek nog steeds middenin mijn beeld- pakte ik de draad van boeken lezen weer op. Dat is mijn grootste liefhebberij. Een dag niet gelezen, is een dag niet geleefd. Sindsdien las ik de volgende boeken. ‘Strikt’ van Minke Douwesz, ‘Aimée & Jaguar’ van Erica Fischer en momenteel zit ik in de laatste sectie van ‘Een land van echo’ s’ van Mark H. Stokmans, een gruwelijk goede roman over Spanje (ondertitel ‘Drie oorlogen, twee liefdes, een strijd’). Dit boek ontving als debuurtroman de Boekhandelprijs 2023. Vroeger was ik stikjaloers op auteurs van al die ronkende debuutromans, nu voel ik uitsluitend respect en blijdschap. Het zijn drie aanraders!
De debuutroman van Douwesz gaat over de lesbische psychiater Idske Wolters die met haar poezen in een dijkhuis aan de rivier woont, haar drukke werk doet en zelf in leeranalyse is. Ze onderhoudt haar vriend(inn)enkring goed, is toegewijd aan haar patiënten, steekt veel tijd en energie in haar eigen psychoanalyse. Ze wordt verliefd op de grootstedelijke celliste Judith Verster die tot dan toe alleen relaties had met mannen en een grote kinderwens heeft. Hun relatie kent pieken en dalen. In deze roman trof ik een verwijzing aan naar het boek over Aimée & Jaguar. (Idske leent dat boek uit aan Judith.)
Het boek van Fischer las ik in een ver verleden. Ik wist nog wel waarover het ging en herinnerde mij de grote lijnen van het verhaal maar besloot het opnieuw te lezen. Deze roman verhaalt de liefdegeschiedenis tussen twee totaal verschillende vrouwen in Berlijn ten tijde van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. De Aimée van de titel is de koosnaam die de 21-jarige joodse Felice Schragenheim aan haar 29-jarige beminde Lilly Wust geeft. Zelf noemt ze zich in de loop van de relatie Jaguar.
Wust is getrouwd met een nazi die als bankbeambte elders werkt, is moeder van vier kinderen en pro-Hitler. (Voor haar bewezen diensten als vrchtbare moeder in het Derde Rijk ontving ze een medaille.) De joodse Schragenheim -die onder de naam Felice Schröder leeft- weigert onder te duiken en de jodenster te dragen. Ze probeert meermalen uit Duitsland weg te komen maar die pogingen mislukken. De vrouwen ontmoeten elkaar in 1942, vallen als een blok voor elkaar en gaan een jaar later samenleven. Schröder vertelt haar voordien dat ze joodse is en onthult haar ware naam. Dat samenwonen is geen sinecure want ze worden omgeven door nazi-aanhangers en verraders.
Schröder/Schragenheim is journaliste en lid van het Duitse verzet tegen de nazi’s; dat feit houdt ze verborgen voor haar partner. Ze is niet alleen een slimme spionne, ze is ook een begenadigd dichteres. De gedichten die zij opdraagt aan Aimée nemen een belangrijke plaats in het boek in. De relatie is passievol, er wordt vurig bemind. De kinderen zijn dol op de inwonende tante Felice. Zij wordt in augustus 1944 echter door de Gestapo opgepakt en naar transitkamp Gross-Rosen overgebracht. In september wordt ze naar Theresiënstadt gedeporteerd. In oktober van dat jaar zou ze zijn gedeporteerd naar concentratiekamp Auschwitz-Birkenau. Ze schrijven elkaar tot haar gevangenschap in Theresiënstadt. Daar tracht Wust haar geliefde op te zoeken. Ze wordt door een verbijsterde kampcommandant de laan uitgestuurd. In december 1944, als de geallieerden oprukken, zou Schragenheim zijn gedwongen deel te nemen aan een of meer dodenmarsen. Felicitas Rachel Schragenheim overleeft de vele ontberingen niet, de precieze plaats en datum van haar overlijden zijn onbekend.
Elisabeth Wust vertelde op 80-jarige leeftijd het waargebeurde verhaal van haar liefde voor Felice/Jaguar aan de Oostenrijkse journaliste en vrouwenrechtenactiviste Erica Fischer. Die deed op dat moment onderzoek naar de poëzie van Schragenheim. Na verder onderzoek besloot ze een boek over deze bijzondere liefdesgeschiedenis te schrijven; dat verscheen in 1994. Daarvoor ontving Fischer in dat jaar de Lambda Literary Award, een prijs die wordt uitgereikt aan een literair werk dat de LGBTIQ-familie een warm hart toedraagt. In de editie van het boek die ik afgelopen week las, vind je commentaar op bepaalde passages door destijds direct betrokkenen die de oorlog overleefden. In 1999 werd een film uitgebracht over het liefdesverhaal van Aimée en Jaguar.
Herlezing van dit boek was minstens zo ontroerend als de eerste lezing. De beide vrouwen kwamen voor mij weer echt tot leven. Met elke pagina deed het meer pijn om met Aimée tot de conclusie te komen dat haar geliefde, dappere Jaguar nooit zou terugkeren. Er biggelde zelfs een traan uit het geopereerde oog. (Nu eens niet van de oogdruppels...)
Dat herinnerde mij aan een interview met de Amerikaanse taalwetenschapper Maryanne Wolf (1946). Als jongeling werd Wolf gegrepen door het werk van de Zwitserse schrijver Hermann Hesse. Vooral zijn boek dat in 1943 verscheen, getiteld ‘Het kralenspel’, zette haar aan tot diep lezen en zelfs een talenstudie. Voor dat boek (‘Das Glasperlenspiel’) ontving Hesse de Nobelprijs voor de Literatuur in 1946.
Dat mensen überhaupt kunnen lezen, vindt Wolf een wonder. In tegenstelling tot zien of spreken, is lezen een onnatuurlijke activiteit. Het is een cognitieve functie die we als mens pas 6.000 jaar geleden verkregen. Onze hersenen bleken in staat om tussen hersengebieden voor visie en taal nieuwe verbindingen aan te leggen. Hoe geconcentreerder je leest, hoe geavanceerder die verbindingen worden.
Omdat ze zich als schrijver regelmatig beklaagt over mensen die nooit meer de tijd nemen om een goed (in haar woorden ‘fatsoenlijk’) boek te lezen, besloot ze enkele jaren geleden zichzelf te testen en haar favoriete roman opnieuw te lezen. Ze kwam er niet doorheen. Toen realiseerde ze zich dat het niet Hesse was die was veranderd maar zijzelf. Ze was gaan lezen zoals ze dat dagelijks voor haar werk doet: snel en oppervlakkig. Maar zo kun je werk van een literaire schrijver als Hesse niet lezen. Dan mis je alle verwijzingen en diepere lagen.
Kritisch en analytisch lezen zijn twee eigenschappen van diep lezen. Empathie en evocatief vermogen (personen en dingen voor je geestesoog doen verschijnen) zijn andere kwaliteiten die je erbij nodig hebt.In dat ene zinnetje dat ik hier als blogtitel gebruik -toegeschreven aan de Amerikaanse auteur Ernest Hemingway- komt dat allemaal samen. Dankzij ons analytische vermogen snappen we wat hier is gebeurd ook al staat dat er niet letterlijk verwoord. Dankzij ons evocatieve vermogen zien we babyschoentjes voor ons. En daarna worden we overspoeld door empathie.
Het ultieme doel van diep lezen is volgens Wolf dat we de wijsheid van de auteur ontstijgen en die van onszelf ontdekken. (Vrij naar de Franse schrijver Marcel Proust.) Vooral van papier lezen is cruciaal om de hersenverbindingen die bij diep lezen worden gebruikt, te kunnen ontwikkelen. Diep lezen is niet alleen essentieel voor een individu, het is ook van wezenlijk belang voor een samenleving. “Wie niet meer kritisch kan lezen, is vatbaarder voor propaganda en complotten. Dat kan tot grote problemen in een democratie leiden.” Cruijff zou hier hebben gezegd dat je het pas ziet als je het doorhebt. En zo is het!
Een roman kun je beter lezen op een e-reader dan op een smartphone omdat die minder afleiding biedt. “Maar dat maakt het nog niet zo goed als papier.” Aldus Wolf. Wie veel van schermen leest, loopt het risico ook papieren boeken te gaan scannen tijdens lezing. (Het is echter geen strijd tussen digitaal en papier, wat haar betreft.)
Ook Nederland heeft een leesprobleem. Tussen 2003 en
2018 zakte het land van plek 8 naar de 26ste plaats op de leesvaardigheidsranglijst
van Pisa, een organisatie die internationaal vergelijkend onderzoek doet in 80 landen.
We kunnen ons niet meer concentreren en we worden constant afgeleid. Er is
zoveel info die we tot ons moeten nemen, dat we zijn genoodzaakt om te gaan scannen.
Ervaren lezers die tegenwoordig ‘even’ lezen op smartphone of tablet krijgen
steeds meer moeite met diep lezen. Gelukkig ben ik het nog zelf niet verleerd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten