Het is al vaak gezegd en geschreven: in sombere tijden hebben we meer cultuur en kunst nodig om op de been te blijven. Kunst is dan een uitvlucht maar maakt zeker ook gelukkig, zelfs als het goede reproducties zijn. Dat bleek maar weer eens toen wij recent een escapada maakten naar provinciehoofdstad Alicante.
Sinds enige tijd gaat er door heel Spanje een rondreizende expositie van belangrijke kunststukken uit het nationale museum El Prado in Madrid. Het project noemde men ‘El Prado en...’ (verder in te vullen). Dat museum kun je het best vergelijken met het Rijksmuseum in Amsterdam. Dit heeft een van de grootste kunstcollecties ter wereld. Het overgrote deel van de kunst bestaat uit werken van oude meesters uit binnen- en buitenland. Denk aan Velásquez, El Greco, Goya, Caravaggio, Raphael, Rubens, Battista, Dürer, Fra Angelico, Jeroen Bosch (EL Bosco) en Rembrandt. We bezochten dit museum een aantal malen in het verleden maar dat is alweer een tijdje geleden. Daar is heel veel moois te zien!
De binnenstad van Alicante lag jarenlang open vanwege renovatiewerkzaamheden. De Esplanada, de boulevard langs de binnenhaven en het strand kon deze keer weer geheel in gebruik worden genomen. We parkeerden de auto in een parkeergarage bij hotel Melia en liepen vervolgens naar het centrum. Het was er beredruk! De meeste mensen klonken en leken als toeristen. Spanjaarden en andere permanente residenten (zoals wij) zijn gemakkelijk te onderscheiden: die dragen nog winterjassen en dichte schoenen. De rest droeg die dag korte broeken, zomerjurken, open schoenen en zelfs teenslippers.
We gingen op weg naar de Avenida de la Constitución, de Grondwet Allee, een autovrij voetgangersgebied in het hart van de stad. Die loopt van het grote theater (teatro principal) naar het fraaie gebouw van de overdekte centrale markt (mercado central). Ook aan de renovatie van deze wandelboulevard werd jarenlang gewerkt en omwonenden en andere stedelingen zijn nu erg verguld met het resultaat. Op sommige plekken zie je nog de sporen van de oude tramlijn die er doorheen liep. Die straat leent zich inderdaad erg goed voor kunst.
Het is tegenwoordig een mooie straat, met hier en daar prachtige gevels aan weerszijde. De reproducties van de schilderijen staan op stalen constructies met betonnen voet dus die neem je niet zomaar onder de arm mee. Er zijn 50 werken te bewonderen, doorgaans het gehele schilderij en in sommige gevallen een deel ervan. Op elk paneel vind je een QR-code waarmee je aanvullende info kunt downloaden. Lopend vanaf de kant van het theater kon ik geen tijdlijn ontdekken. De tentoongestelde meesterwerken vertegenwoordigen Spaanse en andere Europese scholen (Italiaans, Vlaams, Frans, Duits en Nederlands) uit de 12de tot en met de 20ste eeuw. Hiervoor rijdt een kunstminnend mens graag een straatje om (ook al zijn het reproducties)!
Het eerste paneel waarnaar ik keek, was een anonieme schildering (fresco) uit het begin van de 12de eeuw, afkomstig uit een grot in Noord-Spanje. Daarna zag ik onder andere ‘De edelman met zijn hand op zijn borst’ van El Greco, een van diens vroegste olieverfschilderijen die hij in Spanje vervaardigde (circa 1580). El Greco, de Griek, werd geboren op Kreta maar overleed in Toledo in 1614. Een ander schilderij van zijn hand dat je hier aantreft, is (een detail van) La Trinidad, de Drie-eenheid. Het was het eerste schilderij dat deze arbeidsmigrant in opdracht van de Spaanse overheid (de katholieke Kerk) maakte. Dit altaarstuk hing lange tijd in een klooster in Toledo.
De meeste museumgangers kennen het wrede schilderij van Francisco Goya wel, getiteld ‘Saturnus die zijn kinderen verslindt’. Een afschrikwekkende figuur met lange baard en schonkige ledematen -een soort vroege Catweazle- heeft het hoofd van een mens verslonden en de rest van het lichaam in zijn wijd openstaande mond. Terwijl ik ervoor stond, zei een Franse vrouw luid dat ze het afschuwelijk vond. Ik keek om. Zij verontschuldigde zich maar dat hoefde niet, wat mij betreft. Over smaak valt niet te twisten. Het is niet geruststellend maar dat is Poetins gedrag ook niet... Het behoort tot de zogenaamde zwarte schilderijen, niet vanwege wrede thema's maar door de donkere pigmenten die hij op zijn doeken gebruikte.
Een ander werk dat in de claire-obscur traditie past, is het schilderij van David en Goliath van Caravaggio (1571-1610). Hierbij wordt een techniek van licht-donkercontrasten toegepast. Het schilderij legt het moment vast waarop de jonge David het afgehakte hoofd van reus Goliath vastpakt. De schilder was in die tijd de meester van deze techniek. Het werk werd rond 1600 geschilderd en behoort tot de topstukken van het Prado. Het schilderij werd recent gerestaureerd en kreeg daarmee zijn glans terug. Een zwerver die tussen die panelen op een bank lag te slapen, kon het niet boeien... Die had andere dingen aan zijn hoofd (dat er nog op zat).Het is niet uitsluitend somberheid of kommer en kwel op het doek. Er zijn meer dan genoeg werken uit de romantische tijd te bewonderen, zoals het portret van gravin Amalia de Llano (die schrijfster was) door de Spaanse kunstenaar Federico Madrazo. Zij zou in haar tijd een van de mooiste vrouwen van Madrid zijn geweest. Je ziet een elegante en voluptueuze vrouw in een verleidelijke blauwe japon die ietwat flirterig voor zich uit kijkt. Dat laatste aspect is tamelijk ongebruikelijk in de Spaanse schilderkunst. Spanjaarden zijn qua inborst niet per se de grootste lachebekjes van Europa...
De dagfavoriet van mijn liefje was het schilderij van Joaquín Sorolla (1863-1923), getiteld ‘Jongens op het strand’ (Chicos en la playa). Een groepje naakte jongens ligt lekker te rollebollen in de branding. De kunstenaar gaf het doek in 1919 aan het Museum voor Moderne Kunst in Madrid. In 1971 werd het overgebracht naar het Prado.
Een van de panelen waarbij ik het langst stilstond, is het schilderij ‘De overgave van Breda’ van Diego Velásquez. Dat zou rond 1634-1635 zijn geschilderd, in opdracht van de Spaanse koning Filips IV. Het beleg van Breda duurde tien maanden en werd gerekend tot een van de successen van de Spaanse bezetter. We hebben het hier over de 80-jarige oorlog tussen beide landen.
Terwijl ik dat allemaal stond te te lezen en te bedenken, kwam een leuke, oudere Spanjaard naast mij staan. Ik zei hem spontaan dat dit schilderij ook een relatie heeft met mijn Vaderland. Hij vroeg hoe dat zat en dat lichtte ik toe. We raakten verder aan de praat. Hij gaf daarna een boekentip. Hij raadde mij aan het boek ‘The Master of the Prado’ van Javier Sierra (1971) te lezen. Spaanse boeken lezen is voor mij nog steeds een brug te ver. Niet omdat ik het niet zou begrijpen maar omdat het teveel werken is in plaats van genieten.
Sierra is geboren in Teruel (Aragón, waar wij onlangs waren) dus dat schept al een band. Wat ik ook interessant vond, was dat hij in 2017 de Premio Planeta won, de grootste literaire prijs van Spanje. Hij was de eerste Spanjaard die bestsellerauteur werd in de Verenigde Staten. Dit boek, uit 2015, is een gefingeerde autobiografie waarin Sierra een jongere versie van zichzelf opvoert als een van de hoofdpersonages. De 19-jarige Javier is een gepassioneerde Prado-bezoeker en loopt daar op een dag de mysterieuze professor doctor Fovel tegen het lijf. Die weet hem verrassende dingen te vertellen over een aantal van de schilderijen die daar hangen. De nieuwsgierige jongeling zoekt alles uit en daardoor kruist zijn pad met dat van inspecteur Señor X. Een vermakelijke tocht door de Spaanse kunstgeschiedenis, met een vleugje spanning. Echt iets voor mij! Het ligt inmiddels op mijn boekenstapel. De kers op de taart van dit uitstapje.
In
mijn webalbum vind je nieuwe foto’s. Deze boeiende openluchttentoonstelling is tot
16 maart te zien.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten