Het aantal personen dat in Nederland meedoet aan het bevolkingsonderzoek Darmkanker neemt af. Tien jaar geleden, bij de start van het onderzoek, deed 70% mee, nu is dat gedaald tot 57%. Een slechte zaak. De redenen voor deze lage opkomst schijnen te zijn dat mensen geen klachten hebben en daarom niet meedoen. Bovendien vindt een deel van hen het vies om ontlasting te onderzoeken. Ook daar snap ik niets van. Die ontlasting is het resultaat van alles dat je de twee dagen ervoor uit vrije wil tot je nam. Tja.
In Nederland wordt iedereen tussen 55 en 75 jaar opgeroepen voor het darmonderzoek. Het belang van dit soort onderzoek hoeft aan míj niet te worden uitgelegd. Als 100% van de uitgenodigde mensen uit de doelgroep zou meedoen, scheelt dat 50% van het aantal doden. Per dag sterven er twaalf mensen in Nederland aan dikke darmkanker. Het is in de darm juist zo dat er (bijna) nooit klachten zijn. Dit is een van de meestvoorkomende vormen van kanker. Meten is weten en vroegtijdig ingrijpen redt levens.
In Spanje wordt dit bevolkingsonderzoek ook gedaan, onder personen tussen 50 en 69 jaar; eveneens om de twee jaar. (Ik vind het apart dat er een andere leeftijdscategorie wordt gehanteerd.) Hier vinden ze het net zo belangrijk. Ik vond een relevant artikel in de Spaanse krant El País. Daarin las ik dat in 2024 41.167 nieuwe gevallen van darmkanker werden vastgesteld. Hoewel negen van de tien mensen deze ziekte kunnen overleven als die vroeg wordt ontdekt, heeft het na longkanker het hoogste sterftecijfer.
Miljoenen burgers in de doelgroep vermijden de screeningtest, aldus de Spaanse Vereniging tegen Kanker (AECC). Om effectief te zijn, moet het programma de volledige doelgroep omvatten en minstens 65% van hen bereiken. Maar ook hier haalt men dat percentage niet. “Ze krijgen een reddingslijn toegeworpen maar besluiten zich er niet aan vast te klampen”. Onbegrijpelijk, aldus iemand met darmkanker die in dat artikel werd geïnterviewd. Ook hier werd benadrukt dat screening een vroege diagnose mogelijk maakt.
De eerste keer dat ik een envelop met ontlastingstest en begeleidend schrijven ontving (ruim twee jaar geleden), was ik verbaasd. Mijn oudere liefje had die uitnodiging namelijk nooit ontvangen. Waarom ik wel? Die eerste test pakte goed uit, het resultaat was negatief. De tweede oproep kwam recent en ik deed weer wat ik de eerste keer deed: in mijn ontlasting prikken en het resultaat van de zelfafnametest afgeven bij het lokale medisch centrum. Daarna vergat ik het onderzoek.
Totdat we op een avond terugkwamen van een gezellig etentje bij buurvrouw Liselotte. Er stond een Correos-man met aangetekende brief voor de poort. Ik tekende voor ontvangst en opende de brief. Uitslag: positief. Men had bloed in mijn ontlasting aangetroffen. Mij werd aangeraden vervolgstappen te nemen. Tot dan toe had ik nooit last van mijn ingewanden en ook keek ik regelmatig achter mij tijdens een toiletbezoek. Nooit iets zorgwekkends gezien.
Het opmerkelijke is dat ik die ochtend had geblogd over kanker. Het was de dag van Alpe d’Huzes en daarin verhaalde ik over mijn familiegeschiedenis met kanker; onder meer dat ik de enige was van mijn gezin bij wie deze ziekte tot dan toe nooit werd geconstateerd. Dat en meer schoot door mijn hoofd na lezing van de brief.
De volgende dag zat ik bij een huisarts in het ziekenhuis. Ik liet er geen gras over groeien. Zij verwees mij door naar een specialist van het ‘Aparato digestivo’. In Nederland kom je dan in het bestand van een Maag-Lever-Darmarts terecht. Die afspraak volgde een week later. Toen zat ik tegenover doctora Martha del Valle, een vriendelijk ogende vrouw van middelbare leeftijd met Venezolaanse roots.
Ik legde uit dat ik niet bij haar terechtkwam vanwege fysieke klachten maar na een positieve uitslag in het bevolkingsonderzoek van de autonome regio Valencia. Ze drukte een paar keer op mijn onderbuik. Het deed nergens en op geen enkel moment pijn. Ze stelde een coloscopie voor (‘colonoscopia’ in het Spaans). Ook moest ik een laxeermiddel aanschaffen dat ik moest innemen en ik moest op dieet, drie dagen voor de ingreep. Wat moet dat moet.
Wel moest ik lachen om de naam van het paardenmiddel: PLEINVUE. Mijn Frans is goed genoeg om dat direct te kunnen vertalen. Ruim zicht! (Dat snapt iedereen, daarover hoef ik niet uit te wijden.) De ingreep zou onder narcose plaatsvinden en dokter Martha zou die uitvoeren. De datum werd geprikt voor een week later.
De nieuwe week begon met de opdracht alle groenten en fruit uit mijn meditterane dieet te weren. Alle voeding moest vezelarm zijn. Dat is een aderlating voor mij. Pas als je tot verandering wordt gedwongen, realiseer je je hoe gezond wij doorgaans eten. Ineens stonden witbrood en andere slappe happen (als witte toast en witte rijst) op het menu. Jakkes, maar allemaal voor het goede doel.
Mijn eigen Florence Nightingale bereidde een lichte bouillon van kippenbouten. Die bouillon zou ik kunnen nuttigen op de dag vóór de ingreep, wanneer ik alleen vloeibaar mocht eten. Het was veel werk: zeven, nog eens zeven en nog eens zeven. Totdat het de gewenste helderheid had. Ondertussen lag het verpakte middel in een grote doos op mijn bureau mij dagelijks aan te staren.
Het dieet van de eerste twee dagen kostte mij geen enkele moeite al was er weinig aan. Mijn laatste vaste maaltijd nam ik op dinsdagavond (witte rijst met gekookte kip).
Het goede nieuws is dat het werkte... als een tierelier! Dokter Martha zou volledig zicht hebben.
De afspraak in het ziekenhuis was relatief vroeg in de volgende ochtend. Ik kreeg een persoonlijke code die op het scherm zou verschijnen als oproep. Mijn liefje zou later met diezelfde code kunnen volgen waar ik in het proces zat. Maar het duurde en duurde. Totdat het wel mijn beurt was. Ik schoot in operatiehemd en sloffen, deed mijn haarnetje op en een mondkapje voor. Toen ik de wachtruimte inliep, stond dokter Martha daar via Google Translate met een Rus te praten die kennelijk hetzelfde ging beleven als ik. Zij vroeg hem of hij zijn middeltje had ingenomen.
Het wachten duurde voort, ik werd er vooral hongerig van. Intussen maakte mijn liefje zich, aan de andere kant van de deur, nogal nerveus. Telkens wanneer mijn nummer op het scherm verscheen, sprong zij op en meldde zich bij de deur om mij op te wachten. Maar achter die deur was het nog lang mijn beurt niet. Het was druk die dag.
Na nóg een uur wachten, was het wel zo ver. In de operatiekamer groette ik de arts en haar assistentes. Leuke, frisse meiden. Ze keuvelden over vrije dagen en het drukke werkschema. En over hun lunch. Terwijl mijn maag bleef rommelen. De arts legde uit dat het wachten nu was op de anesthesist. Dat bleek een redelijk jonge, communicatieve Spanjaard te zijn. Hij boog zich over mij heen en spoot zijn narcosegoedje in mijn bloedbaan. Weg was ik.
(Hem en zijn middeltje had ik wel mee naar huis willen nemen!) Ik sliep diep en droomloos terwijl dokter Martha haar ding deed. Na de ingreep werd ik naar de verkoeverruimte gereden. Daar ontving ik een sapje waar ik lang over deed. Mijn maag was het nu al ontwend. Lekker rechtop gezeten, zwaaide ik naar een andere arts die ik persoonlijk ken. Ik voelde mij prima.
Op dat moment had ik nog niet met de arts gesproken over haar bevindingen. Lang verhaal kort: ze had een poliep (bultje in de wand van de dikke darm) verwijderd maar verder niets verkeerd geconstateerd. Joehoe! Er zijn goedaardige en kwaadaardige poliepen. Een darmpoliep, vooral een adenomateuze, kan in de loop van de tijd uitgroeien tot darmkanker; zelfs zonder dat je klachten hebt. Mijn opluchting was dan ook groot. Ik kleedde mij rap om en stapte monter op mijn liefje af, klaar om naar huis te gaan.
In
drie weken tijd van diagnose naar ingreep: kom er eens om. Het belang van
meedoen aan bevolkingsonderzoek lijkt mij duidelijk. Het voorkomt een boel narigheid. Dus gewoon doen!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten