Een vriend appte, nadat we meldden weer thuis te zijn, ‘Oost West thuis best’. Zelf ben ik daar niet per se van overtuigd. Thuis is goed maar of het daar het best is, betwijfel ik. Ik zou het liefst continu reizen naar verre bestemmingen. Deze vriend niet. Mijn liefje ook niet meer. De bestemming is altijd belangrijk maar het onderweg zijn, is dat nog meer. De vrijheid om linksaf of rechtsaf te slaan (naar de keuze van dat moment), urenlang rechtdoor te rijden en dan maar zien waar je terechtkomt, daar gaat het om wat mij betreft.
Mijn liefje noemde haar recente verjaardagsuitje op enig moment een vakantie. Jawel, we verlieten huis en haard tijdelijk en gingen op pad voor ons plezier. Ticks in the box. Desalniettemin vond ik het woord niet goed gekozen. Onze uitstapjes van tegenwoordig zijn relatief kort. In voorgaande jaren gingen we vaak weken en soms zelfs maanden achtereenvolgend op pad. Avontuurlijk. Ik genoot er met volle teugen van maar dat is verleden tijd. De jaren van de grote, verre reizen liggen achter ons. We zagen veel van de mooiste plekken op aarde en dat brengt dierbare herinneringen. Wij deden het anders dan de meeste anderen: niet wachten tot de pensioengerechtigde leeftijd maar vroeg stoppen met werken om samen te gaan reizen.
Hoe het ook zij en hoeveel semantiek hier wellicht ook aan de orde is, het was wel een heel leuk uitje! Bladerend door het webalbum is het duidelijk dat we veel hebben gezien en ondernomen tijdens deze minivakantie (oké, compromis). We waren in een deel van Andalusië dat we goed kennen maar er zijn altijd nieuwe pareltjes te ontdekken. Zo maakten we een tussenstop in Antequera (bekend). Deze keer deden dat we vooral om de lange weg te breken naar onze hoofdbestemming. In deze plaats vind je UNESCO Werelderfgoed in de vorm van eeuwenoude dolmen (Andalusische hunnebedden) en een bijzonder park met pannekoekrotsen (El Torcal). Beide zeker een bezoek waard. Nu gingen we voor het eerst logeren in 'Finca Eslava' met een goed restaurant. Het is een 18de eeuws gebouw dat eigendom was van Franse geloofsvluchtelingen. Ik denk dat het ging om Hugenoten maar dat weet ik niet zeker. Deze keer gingen we de stad en de omgeving nader verkennen. En we reden langs de ‘Peña de los Enamorados’, de beroemde piek van Antequera. Er kleeft een romantisch verhaal over een jonge christen en de dochter van een moslimkoning aan die bergtop. Hun liefde was verboden dus ze trachtten naar de berg te vluchten. In hun wanhoop sprongen ze samen de afgrond in. Zo verkozen ze de dood boven een scheiding, wat de legende tot een symbool van eeuwige liefde en opoffering maakt.
Het belangrijkste reisdoel van dit uitstapje was echter het dorp El Rocío en het bezoek aan Nationaal Park Doñana (beide UNESCO Werelderfgoed). Daar reden we de volgende dag naartoe. Een bezoek aan El Rocio is een ervaring op zich. We reserveerden een kamer in een verzorgde en comfortabele ‘casa rural’, genaamd ‘El lince’ (de lynx; kom ik op terug). El Rocío wordt omgeven door het nationaal park en een aantal lokale natuurparken. Daarin zit verschil. Een nationaal park heeft strengere regels voor bezoek en onderhoud dan een lokaal natuurpark.
El Rocío is groter dan ik verwachtte. De kerk Nuestra Señora del Rocío is van binnen en van buiten zó mooi dat je je ogen uitkijkt. Het ligt aan een groot plein dat is bestrooid met zand en waar lokalo’s met hun paarden rondrijden. Het hele stadje draait om paarden. Het zand ligt overal en alleen om de lucht van paardenpoep te onderdrukken; niet om een kopie te zijn van een Wild West plaatsje. Voor sommige bars staan hoge houten tafels waarop een biertje kan worden geserveerd, zonder van je paard te stappen. De regenboogvlag wapperde aan de gevel van het gemeentehuis.
Elke zichzelf serieus nemende Spaanse broederschap (hermandad) in de wijde omgeving heeft daar een groot eigen huis met enorme paardenstallen aan de achterkant. De huizen zijn zodanig gebouwd (kont-tegenover-kont) dat de stallucht niet in de woonkamers doordringt. De broederschappen van Barcelona, Córdoba, Cádiz, Sevilla, Orihuela, Dos Hermanas, Punta Umbria, Bruselas (jawel!), Valverde, Palos de la Frontera, Triana en heel veel meer locaties zijn daar te bezichtigen. Voor de bedevaart -waardoor El Rocío het beroemdst is- leiden er drie wegen naar het hart van het dorp. Jaarlijks komen er in het Pinkersterweekend meer dan één miljoen pelgrims naar dit oord; te voet, te paard, met paard en wagen. Ik keek om mij heen en vroeg mij serieus af hoe die daar passen...
De avond voor ons parkbezoek gingen we naar de Heilige Mis. De kerk liep al vroeg vol. Iedereen die daar komt, wil een foto maken van het gouden beeld van de Heilige Maagd dat boven het altaar hangt. Er loopt een man rond die vertelt dat er niet mag worden gefotografeerd en gefilmd. Dat zei hij ook tegen mij. Maar werkelijk IE-DER-EEN deed het, terwijl hij toekeek. Tot bejaarde dames van de bezoekende bridgeclub aan toe! Ik moest erom lachen. Typisch Spanje. Je stelt een regel in maar handhaven? Ho maar.
Daarna brachten mijn bijna-jarige liefje en ik een gemoedelijke avond door op een terras in het zand, om de hoek van de kerk. Om de lokale sfeer te proeven, ruiters te paard te begroeten, een drankje met tapa te nuttigen en de zon te zien zakken. Tot de nacht inviel en we naar onze overnachtingsplek slenterden door datzelfde rulle zand. Ik zou daar niet dood willen worden gevonden maar het was een onvergetelijke ervaring!
De volgende dag leerden we de aardige Juan-Luis kennen, een geboren en getogen Rociaan. Hij vertelde ons veel over zijn geboortegrond terwijl we in zijn 4x4 naar het Nationaal Park Doñana reden in alle vroegte. Zelf heeft hij twee paarden waarop hij rijdt en twee veulens in een belendende weide die nog moeten groeien. Elk jaar in juni wordt daar ook een paardenfestijn georganiseerd dat ‘La Saca de las Yeguas’ heet, het uitlaten van de merries. Deze merries worden als één grote kudde -een man te paard voorop en een hekkensluiter te paard achterin- in twee dagen van Almonte via zandpaden naar het plein voor de kerk van de Heilige Maagd in Rocío gevoerd. Dit is een van de oudste tradities van Andalusië.
Binnenrijden in het Nationaal Park in het prille ochtendlicht was werkelijk prachtig. Zoals de opkomende zon door de bomen scheen en ze soms in vuur en vlam zette, met het optrekkend vocht uit de bodem. Natuur op zijn mooist! Mijn liefje en ik gingen daar op de dag van haar verjaardag met ons tweeën op privé-safari; die was ruim van te voren geboekt. We deden het met de stoere maar zachtardige Juan-Luis die in het normale leven ‘bombero forestal’ is, brandweerman tijdens het zomerseizoen, dat helaas het bosbrandenseizoen is. Dit is in Spanje een seizoensgebonden baan dus in de overige seizoenen werkt hij als natuurgids. Hij was zeer kundig, wist ons van alles te vertellen over grote en kleine dieren, over bomen en het water dat er komt en gaat.
September/Oktober zijn goede maanden om naar Doñana te gaan. Het is ook de tijd van het wild. We hoorden de bronstige reebokken langdurig en zwaar burlen. De paartijd is begonnen! We zagen ze ook, jong en oud. Zonder en met gewei. Juan-Luis vertelde dat plaatselijke natuurliefhebbers in dit seizoen 's avonds met een stoeltje en een biertje in de hand buiten zitten om naar deze indrukwekkende geluiden te luisteren.
Het is bijna niet te bevatten
dat de droge gebieden die zich in Europa's grootste nationaal park bevinden, er enkele maanden
geleden als een aftakking van de oceaan uitzagen. Overal stond zeewater. Het hoge water was
inmiddels verdwenen. De ‘marismas’ van Doñana zijn zoutsteppen en getijdenmoerassen
in de benedenloop van de Guadalquivir. Die waren nu leeg. Er was hier en
daar nog wel een klein zoetwatermeertje waar groepen waadvogels verbleven. Het
waren bijna allemaal familieleden van de reiger. Roerdompen, (grote en kleine)
zilverreigers, koereigers, ralreigers, purperreigers en blauwe reigers. Een bont gezelschap. We zagen heel weinig roofvogels, slechts één buizerd cirkelde boven ons.
En dan is er nog het succesverhaal van de Iberische lynx. Het dier komt uitsluitend in Spanje voor, nergens anders ter wereld. Jaren geleden waren er nog maar 50 exemplaren van deze katachtigen in Doñana. Het dier stond op de rode lijst van bedreigde soorten, op het punt van uitsterven. Datzelfde gold voor de 30 lynxen in natuurpark Sierra de Andújar in de provincie Jaén (ook in Andalusië). Uit DNA-onderzoek bleek dat die 80 dieren allemaal tot dezelfde (twee) families behoorden. Een groep van gespecialiseerde biologen, natuuronderzoekers, dierenartsen en anderen bedacht dat het goed zou zijn de twee groepen te mengen om zo vers bloed in te brengen. Nu zijn er 2.000 lynxen in Spanje. Joehoe! Ze lopen daar maar we zagen er niet een in het wild. Er is overigens een lynxenobservatorium in dit nationaal park; dat bezochten we niet. Wel zagen we de pootafdruk van een vos (‘zorro in het Spaans) op een wandelpad.
De een na laatste dag van ons verblijf besteedden we aan een rondreis langs historische lokaties waar Columbus verbleef voordat hij op zijn ontdekkingstocht naar Amerika vertrok. Deze Genuees kwam in de omgeving van Huelva terecht. Hij wilde graag op reis (hij ook!) en bereidde een project voor om sponsoren te werven.
Daarna bezochten we de 'Muelle de las Carabelas' waar drie replica’s van de houten zeilschepen liggen waarmee Columbus en zijn crew wegzeilden, op zoek naar een nieuwe wereld. Het gaat om de Niña, Pinta en Santa María. Ze werden gebouwd om de 500ste herdenkingsdag van de ontdekking van Amerika te vieren. We stapten aan boord van deze drie karvelen. Op de Santa María (het schip waar Columbus aan het roer stond; in het midden) sprak een gids ons toe.
We sloten de dag af met een bezoek aan de plek waar de mede-admiraals op die eerste expeditie van Columbus werden geboren (Martín en Vicente Pinzón en Juan Niño) en de beroemdste admiraal zelf ligt begraven. Het Columbus-monument staat op de Plaza de las Monjas in Moguer (naast het klooster van Santa Clara dat werd gerestaureerd). Interessant.
De
dag erna reden we in één ruk -van ongeveer 700km- terug naar huis waar dezelfde
warmte ons begroette. Aan de Costa werd die echter vergezeld door hoge luchtvochtigheid.
Het wil nog niet echt afkoelen in dit deel van Europa.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten